Afdeling Docent Muziek Toelatingseisen primair instrument (muziekpraktisch deel) Hieronder volgt een indicatie van de eisen voor het primair instrument. Docent Muziek is een brede opleiding, ook in muziekstijlen. Als jouw instrument niet genoemd wordt, of je houdt je met andere muziekstijlen bezig dan omschreven, neem dan contact op. Codarts biedt hierin veel mogelijkheden. Speel of zing je met begeleiding? Het is toegestaan om je eigen begeleider(s) mee te nemen. Met je eigen band verschijnen is ook mogelijk. Geef dit wel van tevoren aan i.v.m. beschikbare ruimte en versterking. Indien je zelf geen begeleider(s) meebrengt, kun je indien nodig op piano worden begeleid door één van de commissieleden. Uiteraard dien je dan duidelijke bladmuziek bij je te hebben. INHOUD: Basgitaar / contrabas Drums en/of Percussie Dwarsfluit Klarinet Gitaar Harp Piano Saxofoon Trompet Viool Zang 1
Basgitaar of Contrabas jazz/pop Techniek / muzikale vaardigheiden: Je kunt de majeur- en mineurtoonladders spelen van E, F, F#, G, G# en A over 2 octaven. De overige toonladders over 1 octaaf. Je kunt arpeggios van 3- en 4 klanken, die bestaan uit een grondtoon, terts, kwint en septiem, in alle omkeringen spelen. Je bent in staat om op een eenvoudig akkoordenschema zelf een effectieve baspartij te bedenken, waarbij je rekening houdt met stijleigen kenmerken. De stijl waarin je het uit moet voeren krijg je tijdens je auditie te horen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: reggae, rock, funk etc. Repertoire Je bereidt minstens drie muziekstukken in verschillende stijlen voor waarin je laat horen wat je kunt op je instrument. Kies stukken die passen bij je eigen muzieksmaak. Je mag deze stukken uitvoeren met andere muzikant(en) of met een begeleidingstrack. Aanvullend voor Contrabas: In het geval je kunt strijken (niet verplicht!), bereid dan iets voor waarmee je deze vaardigheid laat horen. Drums en/of Percussie Je bent in staat grooves te spelen in verschillende stijlen (zoals pop, funk, reggae, shuffle, jazz, latin) met onafhankelijkheid in variaties, nuances voor alle 4 de instrumenten / ledematen: cymbal, bassdrum, Snaredrum, hihat-voet. Je beheerst Snaredrum Rudiments, zoals open-roll, press-roll, paradiddles, flam. Ook vertaald naar het drumstel Je kunt ritmes lezen die (minstens) bevatten: achtsten, zestienden en triolen. Ook kun je een "One-liner to drumset" interpreteren. Je bereidt tenminste drie stukken voor in verschillende stijlen, zoals hierboven genoemd. Je kunt deze diverse stijlen in muziek herkennen en de gewenste groove adequaat meespelen. Ook improviseren moet aan bod komen. Als fill, 2 maten, 4 maten, bluesschema, op een melodisch of ritmisch thema. Percussie: Conga: tumbao op 2 conga's, 6/8-ste en pop Djembe: 4/4-de en 6/8ste origineel of popversies. 2
Dwarsfluit Je beheerst de Majeur en harmonisch mineur toonladders met drieklanken; tevens de chromatische toonladder over drie octaven, legato en non-legato. Je bereidt een etude voor uit bijvoorbeeld: - Koḧler, op. 33 deel II of III - 50 Classical studies for Flute, Universal Edition, UE 14672 Je bereidt tenminste drie voordrachtstukken voor, liefst uit verschillende stijlperioden. Naast klassiek repertoire eventueel ook jazz, pop en/of latin. Bij alle onderdelen wordt o.a. gelet op: - beheersing algemene techniek, adem en houding. - Muzikale presentatie, toonkwaliteit en toepassing van stijlkenmerken van het uitgevoerde repertoire. Klarinet Je beheerst de majeur en mineur toonladders en drieklanken t/m 3 kruizen/mollen. Tevens de chromatische toonladder over drie octaven. Je bereidt een etude voor uit bijvoorbeeld: - P. Jeanjean; Etudes Progressives et Mélodiques, deel 1. - M. Bitsch; Douze Etudes de Rythme. - E. Gates; Odd meter etudes Je bereidt tenminste drie voordrachtstukken voor, liefst uit verschillende stijlperioden. Naast klassiek repertoire eventueel ook jazz, pop of klezmer. Klassiek bijvoorbeeld uit: - Niels Gade; Fantasiestücke - Mozart; duetten naar Le Nozze di Figaro (Schott) De repertoire- en etudevoorbeelden zijn indicatief. Een andere, eigen keuze is natuurlijk mogelijk. Bij alle onderdelen wordt o.a. gelet op: beheersing algemene techniek, adem en houding. Muzikale presentatie, toonkwaliteit en toepassing van stijlkenmerken van het uitgevoerde repertoire. 3
Gitaar Techniek / harmonische vaardigheden: Je kunt de majeur- en mineurtoonladders spelen over tenminste twee octaven. Je hebt een juiste techniek aangeleerd op het gebied van plectrumscholing. Je kunt akkoordenschema's met de meest voorkomende akkoordsymbolen (ook a prima vista) spelen Je kunt soleren over een eenvoudig akkoordenschema. Je kunt een gegeven melodie harmoniseren, of op gehoor een (deel van een) lied kunnen begeleiden met functionele akkoorden. Je kunt alle noten in de eerste en tweede positie (met voortekens) lezen. Je bereidt tenminste drie stukken in verschillende stijlen en tempi voor. LIefst een jazz(rock)- stuk, een pop- of rockstuk en een stuk voor akoestische gitaar. De eerste twee moeten met plectrum worden uitgevoerd, het derde bij voorkeur op een nylonsnarige gitaar. Minstens één van de stukken is met swingopvatting. In deze stukken moet de gitaar de hoofdrol vervullen: niet alleen als begeleidend instrument. De voorkeur gaat uit naar voor gitaar geschreven composities. In de arrangementen moet ruimte zijn voor een geïmproviseerde solo. Harp Je beheerst de toonladders, drieklanken, vierklanken zowel kort als langgebroken. Je bereidt een etude voor, bijvoorbeeld uit Pozzoli: 30 studi of Bochsa: 40 etudes op. 318 Je bereidt tenminste drie voordrachtstukken voor, liefst uit verschillende stijlperioden. Naast klassiek repertoire eventueel ook jazz, pop en/of wereldmuziek. Piano Techniek / harmonische vaardigheden: Je hebt enige ervaring in: a prima vista van blad spelen. het lezen van akkoordsymbolen & akkoordenschema s en in het maken van akkoordverbindingen harmoniseren van een gegeven melodie / begeleiden van een lied 4
Afhankelijk van je speelstijl / achtergrond maak je een keuze uit de volgende etudes: Voorkeur klassiek: Een etude van Czerny op. 299 of van gelijke moeilijkheidsgraad. Polyfonie: een tweestemmige inventie van Bach. Voorkeur Jazz/pop : Jazzetude van Oscar Peterson, boek 3 of vergelijkbaar materiaal. Je bereidt tenminste drie stukken voor, naar keuze klassiek (niveau trap IV van de leergang Kloppenburg) en/of jazz, pop/rock/funk, blues, evt. met improvisatie. Saxofoon Je beheerst de toonladders, majeur en mineur. Je bereidt twee etudes voor van verschillend karakter, b.v. H. Klose, Exercices journaliers; M. Mule, 24 Etudes faciles d'apres Samie; L. Niehaus, Jazz Conception for Saxophone (uit eéń van de drie delen); J. Dorsey, Saxophone Method; uitgeschreven solo, b.v. uit het Omnibook van Parker. Je bereidt minstens drie stukken voor in verschillende stijlen, bijvoorbeeld jazz, pop, latin, klassiek. Trompet Je beheerst de toonladders, majeur en mineur en gebroken drieklanken. Je bereidt een etude voor, b.v. Werner of Duhem (24 etudes). Je bereidt minstens drie stukken voor in verschillende stijlen, bijvoorbeeld jazz, pop, latin, klassiek. Viool Je beheerst alle majeur- en mineur toonladders over drie octaven. Je beheerst drie- en vierklanken over minstens twee octaven. Je bereidt een etude voor, bijvoorbeeld uit Kreutzer 5
Je bereidt tenminste drie voordrachtstukken voor, liefst uit verschillende stijlperioden. Naast klassiek repertoire eventueel ook jazz, pop en/of wereldmuziek. Zang Je kunt vijf liederen uit het hoofd zingen in tenminste drie verschillende stijlen, bijv.: pop, jazz, musical, klassiek, wereldmuziek, kleinkunst. - Omvang van in ieder geval één daarvan moet meer dan één octaaf zijn. - Minimaal één in de stijl musical. - Minimaal één lied in het Nederlands en één in het Engels. - Minimaal één up-tempo -stuk. Je wordt beoordeeld op adembeheersing, houding, zuiverheid, articulatie, interpretatie en presentatie. Daarnaast wordt getest of je in staat bent te functioneren in een vocal group, bijvoorbeeld door het (op gehoor) zingen van een tweede stem. 6