+HWPDWLJLQJVUHFKWYDQGHVWUDIUHFKWHULQ GRXDQHHQDFFLMQV]DNHQ

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Rolnummers 5514 en Arrest nr. 148/2013 van 7 november 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 85/2014 van 22 mei 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 55/2014 van 27 maart 2014 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1

Rolnummer Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Algemene beginselen. Afdeling 1. De straffen

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummers 4767 en Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 12/2017 van 9 februari 2017 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 43/2001 van 29 maart 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 83/2000 van 21 juni 2000 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 100/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

niet verbeterde kopie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

FORMALITEITEN INDIENING BTW-LISTING ADVOCATEN BEROEPSGE- HEIM GELIJKHEIDSBEGINSEL Rechtspraak

Rolnummer Arrest nr. 96/2002 van 12 juni 2002 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 109/2005 van 22 juni 2005 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen:

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 112/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Hof van Cassatie LIBERCAS

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

DEBAT INZAKE FISCALE SANCTIONERING

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest. 1. geboren te op 'wonende. 2 OKTOBER 2018 P N/l. Nr. P N. met zetel te. beklaagde, eiseres,

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 75/99 van 30 juni 1999 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

De bom onder de fiscale rechtshandhaving. Mr. Jan Tuerlinckx Tuerlinckx Fiscale Advocaten

Hof van Cassatie van België

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

Hof van Cassatie van België

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

STRAFSANCTIES IN HET FISCAAL RECHT

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden

Rolnummer Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 53/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 65/2014 van 3 april 2014 A R R E S T

HOF VAN CASSATIE ARRESTEN VAN HET JAARGANG 2009 / NR. 3 MET DE CONCLUSIES EN ANNOTATIES VAN HET OPENBAAR MINISTERIE

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Afdeling 8. Processen-verbaal, bekeuringen, inbeslagnames en vervolgingen 268

Transcriptie:

+HWPDWLJLQJVUHFKWYDQGHVWUDIUHFKWHULQ GRXDQHHQDFFLMQV]DNHQ 1RRWRQGHUKHWDUUHVWQUYDQMXQL YDQKHW*URQGZHWWHOLMN+RI -XOLH'HFURL[ Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. F. Hutsebaut )(,7(1 De feiten worden hier niet weergegeven omdat deze voor de bespreking van het arrest niet relevant zijn. 5(&+7695$*(1 In dit arrest spreekt het Grondwettelijk Hof zich uit over drie prejudiciële vragen in verband met de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, gesteld door de Correctionele Rechtbanken van Charleroi en Dendermonde. De drie vragen betreffen het artikel 23, in samenhang gelezen met artikel 7 van de wet. Meerbepaald wordt gevraagd: 1. Of de artikelen 10 en 11 G.W. en artikel 6.1 E.V.R.M. geschonden worden, in zoverre aan de strafrechter geen enkele beoordelingsmarge wordt gelaten van de in de wet bepaalde geldboete van tienmaal de ontdoken rechten, dat terwijl in het JHPHHQUHFKW voorzien wordt in een minimum- en maximumstraf of in de toepassing van verzachtende omstandigheden en aldaar dus aan de strafrechter wel de mogelijkheid geboden wordt om in zekere mate de zwaarte van de straf zelf te bepalen op grond van de concrete omstandigheden van de zaak en van de algemene rechtsbeginselen, waaronder het evenredigheidsbeginsel. 2. Of de artikelen 10 en 11 G.W. in samenhang gelezen met artikel 6.1 E.V.R.M. geschonden worden, in zoverre het voor de strafrechter niet toegelaten is door middel van het toepassen van verzachtende omstandigheden 581

JULIE DECROIX de in de wet bepaalde geldboete van tienmaal de ontdoken rechten te matigen, terwijl die ruimte wel wordt gelaten aan de administratie, die krachtensduwlnho van de DOJHPHQH ZHW RS GRXDQH HQ DFFLMQ]HQ (hierna A.W.D.A.) toegelaten wordt in aanwezigheid van verzachtende omstandigheden ter zake te transigeren. 3. Of de artikelen 10 en 11 G.W. in samenhang gelezen met artikel 6.1 E.V.R.M. geschonden worden, in zoverre er aan de strafrechter geen mogelijkheid geboden wordt om de erin bepaalde geldboete van tienmaal de ontdoken rechten te matigen op grond van de omvang van de vastgestelde fraude, terwijl DUWLNHO $:'$. bij vergelijkbare fraude voorziet in de geldboete van tienmaal of tweemaal de ontdoken rechten, naar gelang de omvang van de fraude. 225'((/9$1+(7*521':(77(/,-.+2) Alledrie de vragen worden door het Hof bevestigend beantwoord. Het artikel 23 lid 1 van de wet van 22 oktober 1997 schendt de artikelen 10 en 11 G.W. in samenhang gelezen met 6.1 E.V.R.M., in zoverre het aan de strafrechter geenszins toestaat om, wanneer er verzachtende omstandigheden zijn, de erin bepaalde geldboete te matigen, alsook door niet te voorzien in een maximumen minimumgeldboete. Daardoor kan de opgelegde geldboete in bepaalde gevallen dermate afbreuk doen aan de financiële toestand van de betrokken persoon dat ze een onevenredige maatregel zou kunnen vormen t.a.v. het ermee nagestreefde wettige doel, en zo dus een schending inhouden van het recht op de eerbiediging van de eigendom, dat is gewaarborgd bij artikel 1, 1 e Aanvullend Protocol E.V.R.M. 6,78(5,1* %,11(1 %(67$$1'( 5(&+7635$$.(15(&+76/((5 4.1 INLEIDING De strafrechtelijke geldboetes in douane- en accijnsstrafzaken zijn niet gering. De meeste inbreuken worden beteugeld met een geldboete van tienmaal de ontdoken rechten, met een minimum van 250 euro. 1 De geldboete wordt dus uitgedrukt als een vast en onveranderlijk bedrag, zonder minimum of maximum. Bijgevolg heeft de rechter heeft geen enkele appreciatiebevoegdheid bij het bepalen van het bedrag van de op te leggen 1 S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden,!# $% 2006-07, 1481; S. VANDROMME, Strafrechter moet accijnsboeten kunnen milderen, &('()* +, -.(/) 0.1, 2006, afl. 139, 4. 582

2 & HET MATIGINGSRECHT VAN DE STRAFRECHTER IN DOUANE- EN ACCIJNSZAKEN geldboete. Artikel 85 van het Strafwetboek, dat toelaat geldboetes uit te spreken beneden het wettelijk minimum indien er verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, is niet van toepassing op de douane- en accijnswetten. Er is namelijk geen uitdrukkelijke bepaling in deze wetten die artikel 85 Sw. van toepassing verklaart (zie artikel 100 Sw.). 2 In de praktijk kon de strafrechter enkel via de modaliteiten van de Probatiewet, meerbepaald door (gedeeltelijk) uitstel van de tenuitvoerlegging toe te staan, de hoge geldboetes enigszins temperen. 3 Voor accijnsinbreuken geldt dus een extreem streng regime in vergelijking met het gemene strafrecht, waar de rechter wel over een appreciatiemarge beschikt bij het bepalen van het bedrag van de geldboete en wel verzachtende omstandigheden in aanmerking kan nemen. Tegen dat regime kwam verzet vanuit de rechtspraak 4, en daarom werd de grondwettelijkheid ervan al enkele keren in vraag gesteld bij het Grondwettelijk Hof. 4.2 AANVANKELIJKE RECHTSPRAAK GRONDWETTELIJK HOF Tot voor kort had het Grondwettelijk Hof steeds veel begrip voor het bijzonder karakter van het douane- en accijnsstrafrecht. Zo had het Hof bijvoorbeeld eerder, in een arrest van 14 februari 2001 (nr. 16/2001) gesteld dat artikel 6 5 van de Wet van 31 december 1947 betreffende het fiscaal regime van tabak, de artikelen 10 en 11 G.W. niet schendt, doordat het de rechter geen mogelijkheid laat om in het concrete geval een milde of strenge straf op te leggen. Ook in zijn arrest nr. 60/2002 van 28 maart 2002 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat de in het geding zijnde wet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schond «doordat zij, in gevallen waarin geen transactie mogelijk is, niet voorziet in het in aanmerking nemen van verzachtende omstandigheden». 5 2 W. DEFOOR, De onmogelijkheid voor de strafrechter om bij inbreuken op de accijnswetgeving inzake minerale oliën verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen, is strijdig met het 6587 grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, 23* +4 -) 2006, afl. 15, 726-727; S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van!9 $% verzachtende omstandigheden, 2006-07, 1481; S. VANDROMME, Strafrechter moet accijnsboeten kunnen milderen, & '():* +, -:. /) 0.1, 2006, afl. 139, 4. 3 P. VANVAECK, Aanpassing van de wettelijk voorziene bestraffing inzake douane en accijnzen < door de hoven en rechtbanken, ;. 2005, afl. 4, 7. 4 Zie bijvoorbeeld Corr. Oudenaarde 18 juni 1992, 2 2. 1993, 211. 5 W. DEFOOR, De onmogelijkheid voor de strafrechter om bij inbreuken op de accijnswetgeving inzake minerale oliën verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen, is strijdig met het =587 grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, 23* +4 -) 2006, afl. 15, 727; T. VANDAMME, T., Douanestraffen - gemeenstrafrecht: de fiscale geldboete versus de gemeenrechtelijke geldboete, <1>, ) 0?@) 2006, afl. 6, 368-369; S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden,!9 $A 2006-07, 1482. 583

; JULIE DECROIX De wetgever heeft voor de bestrijding van fraude met douane- en accijnsgoederen in een bijzonder systeem van strafrechtelijke opsporing en vervolging voorzien. Het betreft immers een technische en vaak grensoverschrijdende materie die grotendeels door een uitgebreide Europese regelgeving wordt beheerst. De bestraffing van de inbreuken op de douane- en accijnsgoederen wordt bemoeilijkt door het hoge aantal personen dat bij de handel betrokken is en door de mobiliteit van de goederen waarop de rechten verschuldigd zijn. Zware geldboetes om te beletten dat fraude zou worden gepleegd met het oog op de enorme potentiële winst, zijn dus perfect te rechtvaardigen. Er wordt steeds aangevoerd dat die zware geldboetes niet alleen een individuele straf met ernstig ontradend karakter voor de dader uitmaken, maar ook het herstel van de gestoorde economische orde en het verzekeren van de heffing van de verschuldigde belasting zouden beogen. De vermogensstraffen in dit domein hebben inderdaad een gemengd karakter en strekken zowel tot bestraffing als tot schadevergoeding van de Schatkist. 6 Aan de rechter de mogelijkheid geven om wegens verzachtende omstandigheden een lagere geldboete op te leggen, zou onverenigbaar zijn met deze doelstelling. Volgens het Grondwettelijk Hof was het dan ook aan de wetgever te oordelen of het wenselijk is de rechter te dwingen bijzonder streng te zijn voor deze inbreuken. Daarbij mag de wetgever niet alleen zeer hoge geldboeten in de wet vastleggen, maar kan hij ook de mogelijkheid om verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen uitsluiten. Onder voorbehoud dat hij geen maatregel mag nemen die kennelijk onredelijk is, mag de wetgever zelf het repressiebeleid bepalen en zo de beoordelingsvrijheid van de rechter uitsluiten. 7 4.3 HUIDIG STANDPUNT VAN HET GRONDWETTELIJK HOF De wijziging van visie kwam er toen het Hof uitspraak moest doen over enkele prejudiciële vragen op 14 september 2006 (nr. 138/2006), 8 november 2006 (nr. 165/2006), 13 december 2006 (nr. 199/2006) en 11 januari 2007 (nr. 8/2007). 8 Het standpunt moest worden herbekeken, nu de mogelijkheid rekening te houden met verzachtende omstandigheden niet bestaat voor de strafrechter maar wel voor de administratie bij het aangaan van een transactie, op basis van artikel 263 A.W.D.A. Wanneer de administratie aanneemt dat er verzachtende omstandigheden voorhanden zijn en het misdrijf eerder aan 6 A. DE NAUW, «Overzicht van douanestrafprocesrecht»,!9 $A 2004-2005, 928. 7 Arbitragehof nr. 16/2001, 14 februari 2001, overwegingen B.30-B.36, ; ;. 2001, 285; Arbitragehof nr 60/2002, 28 maart 2002, overwegingen B.4.1-B.4.4 B ; 2002, 735; S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden,!9 $% 2006-07, 1482. 8 Arbitragehof nr. 138/2006, 14 september 2006, R.W. 2006-07, 1479, noot S. VANDROMME; T. VANDAMME, Douanestraffen - gemeenstrafrecht: de fiscale geldboete versus de gemeenrechtelijke geldboete, <1C>, ) 0?@) 2006, afl. 6, 368-369; S. VANDROMME, Strafrechter moet accijnsboeten kunnen milderen, & '():* +, -:. /) 0(., 2006, afl. 139, 4. 584

HET MATIGINGSRECHT VAN DE STRAFRECHTER IN DOUANE- EN ACCIJNSZAKEN verzuim of abuis, dan aan een oogmerk van opzettelijke fraude moet worden toegeschreven, kan zij een transactie voorstellen. Bij nagenoeg alle misdrijven, behalve bij zware georganiseerde fraude, probeert de administratie de zaak via een transactie af te handelen. Enkel wanneer de overtreder niet bereid is of niet in staat is het door de administratie voorgestelde bedrag te betalen, is zij wel genoodzaakt de zaak via dagvaarding voor de strafrechter te brengen om een uitvoerbare titel te krijgen teneinde de boete en de verschuldigde belasting gedwongen te kunnen invorderen. De afhandeling via transactie biedt enkele voordelen: de overtreder komt er met een lagere geldboete vanaf, de administratie hoeft geen energie te steken in de behandeling van de zaak voor de strafrechter en de belastingen worden sneller geïnd. De betaling van de verschuldigde belasting vormt voor de administratie immers een voorwaarde voor het sluiten van de transactie. De verdachte die onschuldig pleit, bevond zich echter in een lastig parket. Door de transactie te weigeren nam men een ernstig risico. Als de rechter oordeelde dat de beklaagde toch schuldig is, moet hij hem tot de forfaitaire geldboete van tienmaal de ontdoken rechten veroordelen en kon hij geen rekening houden met de verzachtende omstandigheden die de administratie nochtans wel in aanmerking had willen nemen. De beoordeling van verzachtende omstandigheden kwam immers exclusief toe aan de administratie, aan de strafrechter werd elke appreciatiebevoegdheid ontzegd. 9 Die ongelijkheid is volgens het Hof niet verenigbaar met art. 6.1 E.V.R.M. en met het algemeen beginsel van het strafrecht dat vereist dat niets wat onder de beoordelingsbevoegdheid van de administratie valt, aan de toetsing van de rechter ontsnapt. Het is voor het Hof dan ook noodzakelijk dat een beklaagde, wanneer hij de transactie afwijst of wanneer hem geen transactie wordt voorgesteld, hij voor de strafrechter het bestaan van verzachtende omstandigheden kan aanvoeren. Zo beschikt de strafrechter ook, zoals de administratie, over een appreciatiebevoegdheid en kan hij oordelen of er verzachtende omstandigheden bestaan die verantwoorden dat de geldboete wordt beperkt tot onder het bij de wet vastgestelde bedrag. 10 Inmiddels zet het Grondwettelijk Hof haar standpunt stevig door. In haar arrest nr. 140/2008 van 30 oktober 2008 11 vernietigt het Hof artikel 39, lid 1 van de 9 S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden,!9 $% 2006-07, 1483. 10 W. DEFOOR, De onmogelijkheid voor de strafrechter om bij inbreuken op de accijnswetgeving inzake minerale oliën verzachtende omstandigheden in aanmerking te nemen, is D587 strijdig met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, 23* +4 -) 2006, afl. 15, 726-727; T. VANDAMME, Douanestraffen - gemeenstrafrecht: de fiscale geldboete versus de gemeenrechtelijke geldboete, <1C>, ) 0?@) 2006, afl. 6, 368-369; S. VANDROMME, Strafrechter moet accijnsboeten kunnen milderen, & '()* +, -.(/)0(.1, 2006, afl. 139, 4; S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden,!9 $A 2006-07, 1483. 11 7(E 7(7F 23* +4 2008 (weergave CB), afl. 1136, 13. 585

JULIE DECROIX wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling van accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer ervan en de controles daarop, LQ ]RYHUUH KHW GH VWUDIUHFKWHU QLHW WRHVWDDW RP ZDQQHHU HU YHU]DFKWHQGH RPVWDQGLJKHGHQ EHVWDDQ GH LQ GLH EHSDOLQJ YRRUJHVFKUHYHQ JHOGERHWH WH PDWLJHQ HQ LQ ]RYHUUH KHW GRRU QLHW WH YRRU]LHQ LQ HHQ PD[LPXP HQ PLQLPXPJHOGERHWH KHW HHQ RQHYHQUHGLJH PDDWUHJHO ]RX NXQQHQ YRUPHQ WHQ DDQ]LHQYDQKHWHUPHHQDJHVWUHHIGHZHWWLJHGRHOHQHHQVFKHQGLQJ]RXNXQQHQ LQKRXGHQ YDQ KHW UHFKW RS GH HHUELHGLJLQJ YDQ GH HLJHQGRP GDW LV JHZDDUERUJGELMDUWHHUVWHDDQYXOOHQGSURWRFRO(950 4.4 STANDPUNT VAN HET HOF VAN CASSATIE Te vermelden valt dat ook het Hof van Cassatie zich uit over de problematiek uitsprak. In zijn arrest van 13 februari 2007 (nr. 2007/64) werd gesteld dat in de materie van douane en accijnzen, waar de wet niet toestaat de geldboete op enige mate te minderen, de rechter nu vrij verzachtende omstandigheden mag aannemen en de geldboete mag milderen. 12 In zijn arrest van 5 juni 2007 bevestigde het Hof van Cassatie het eerder ingenomen standpunt. 13 Het Hof lijkt echter wel bekommerd dat deze vrije beoordeling door de strafrechter aanleiding zou kunnen geven tot excessen in de tegenovergestelde zin. Waar de geldboete gelijk aan tienmaal de ontdoken rechten soms wel leek te kunnen leiden tot een disproportionele bestraffing, bestaat nu de kans dat bijzonder lage geldboeten worden opgelegd nu de rechter bij het aannemen van verzachtende omstandigheden vrij de straf bepaalt, met een maximum, maar zonder minimum. Omwille van die bekommernis biedt het Hof een leidraad voor de straftoemeting aan de rechter die verzachtende omstandigheden zal toepassen en die beneden de wettelijke minimumgeldboete wil duiken. Er wordt niet enkel gewezen op de elementen die verzachtende omstandigheden kunnen inhouden (het misdrijf zelf, het aandeel van de beklaagde in het misdrijf en de mate van zijn schuld, de persoon van de beklaagde, het door de rechter met de straf beoogde doel), er wordt er ook herinnerd aan het doel dat de wetgever voor ogen had: door middel van een zware geldboete beletten dat fraude zou worden gepleegd met het oog op de enorme winst die men met het misdrijf kan maken, en een verstoorde economische orde terug in evenwicht brengen. 14 Door de straftoemetingstips in voormeld arrest sluit het Hof van Cassatie weer aan bij de oorspronkelijke bedoelingen van de wetgever vòòr de tussenkomst van het Grondwettelijk Hof en wil het blijkbaar vermijden dat de verzachtende omstandigheden in zaken van douane en accijnzen zouden leiden tot te lage geldboeten. 15 12 Cass. 13 februari 2007, <1 >, ) 0?@) 2007, afl. 5, 316, noot. 13 B. MEGANCK, Verzacht, maar met mate, <1 >, )0?@) 2007, afl. 6, 391-392. 14 B. MEGANCK, Verzacht, maar met mate, <1 >, )0?@) 2007, afl. 6, 391-392. 15 B. MEGANCK, Verzacht, maar met mate, <1 >, )0?@) 2007, afl. 6, 391-392. 586

HET MATIGINGSRECHT VAN DE STRAFRECHTER IN DOUANE- EN ACCIJNSZAKEN %(6/8,7 De conclusie die uit de samenlezing van bovenvermelde arresten mag worden getrokken, is dat de strafrechter voortaan de geldboete van tienmaal de ontdoken rechten op enigerlei wijze kan temperen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden. Daardoor verliest het douane- en accijnzenstrafrecht één van zijn bijzondere kenmerken en schuift het iets dichter op in de richting van het gemene strafrecht. De druk op de verdachte om een transactie aan te nemen uit vrees anders tot veel hogere bedragen te worden veroordeeld, wordt grotendeels weggenomen. Die ontwikkeling maakt het douane- en accijnsstrafrecht ongetwijfeld iets menselijker en redelijker. 16 Maar uiteraard mag de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever niet uit het oog verloren worden. De wetgever heeft een beleidskeuze gemaakt, die de rechter in acht moet houden. Daarom valt de recente cassatierechtspraak toe te juichen. Het initiatief ten gronde komt echter toe aan de wetgever, zodat het afwachten is of nu weldra wetgevende initiatieven op het vlak van de fiscale geldboete in de bijzondere strafwetten zullen worden genomen. Met betrekking tot andere bijzondere wetten inzake douane en accijnzen zijn analoge uitspraken te verwachten. 16 S. VANDROMME, De vermindering van de penale geldboete inzake douane en accijnzen bij het voorhanden zijn van verzachtende omstandigheden,!9 $% 2006-07, 1483. 587