DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG Multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP)
COLOFON Auteurs: Saskia Aerts, Eva Dumon, Kees van Heeringen, Gwendolyn Portzky 30 maart 2017 Uitgeverij Politeia nv Keizerslaan 34 1000 Brussel Tel. (02) 289 26 10 Fax (02) 289 26 19 info@politeia.be www.politeia.be Vormgeving: Mindbytes Een digitale versie van de richtlijn, aangevuld met educatieve e-learning modules, is beschikbaar op www.zelfmoord1813.be/sp-reflex Deze richtlijn kwam tot stand in opdracht van en met de steun van de Vlaamse overheid in het kader van het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. Met dank aan de volgende beroepsverenigingen en partners: Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP), Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen (VVKP), Vlaamse Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie (VVK), Domus Medica en NVKVV (beroepsvereniging voor verpleegkundigen in Vlaanderen). Suïcidepreventiewerking van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG-SP), Centrum ter Preventie van Zelfdoding, Zorg voor Suïcidepogers, Werkgroep Verder, Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid, Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg (FDGG) en Zorgnet-Icuro. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteur(s) geen aansprakelijkheid. Eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens mogen altijd aan VLESP bezorgd worden. Waar dit mogelijk was, is aan auteursrechtelijke verplichtingen voldaan. Wij verzoeken eenieder die meent aanspraken te kunnen ontlenen aan in dit boek opgenomen teksten en afbeeldingen, contact op te nemen met VLESP. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. ISBN 978-2-509-03029-0 D/2017/8132/85
VOORWOORD Aan de basis van deze richtlijn ligt de overtuiging dat suïcide voorkomen kan worden en de ervaring dat de kennis inzake de mogelijkheden daartoe niet altijd aanwezig is. Op zich is dat niet verwonderlijk gezien de veelheid aan oorzaken van suïcidaal gedrag, gaande van erfelijkheid tot brede maatschappelijke invloeden. Preventie van suïcide beperkt zich daardoor niet tot de gezondheidszorg, maar de meestal aanwezige context van psychische of lichamelijke problemen maakt dat hulpverleners in die gezondheidszorg een uiterst belangrijke bijdrage aan suïcidepreventie kunnen leveren. Een goed functionerende gezondheidszorg is dus een uiterst belangrijk onderdeel van suïcidepreventie en deze richtlijn beoogt hieraan een bijdrage te leveren. Inschatten van het risico van suïcidaal gedrag is één van de moeilijkste opdrachten voor hulpverleners. Dat komt ongetwijfeld door de complexiteit aan de basis van de wens zelf een eind aan het leven te maken, maar ook door de angst om zo n wens bespreekbaar te maken. Het aangaan van een nauw persoonlijk contact met een suïcidale medemens is een heel moeilijke, maar uiterst noodzakelijke stap in de preventie. Eens de kans op suïcidaal gedrag reëel wordt geacht volgt, als begrijpelijk gevolg van de complexiteit en het indringende karakter van de situatie, vaak de onzekerheid over wat gedaan kan en moet worden om suïcide te voorkomen. Er is nochtans heel veel wetenschappelijk onderzoek naar de doeltreffendheid van mogelijke interventies. Deze richtlijn beoogt de belangrijkste bevindingen uit dit wetenschappelijk onderzoek beschikbaar te stellen ten behoeve van hulpverleners in een praktisch bruikbare vorm. Bij het opstellen van de richtlijn hebben de auteurs zich daarom gebaseerd op enerzijds beschikbare wetenschappelijke bewijskracht en internationale richtlijnen en anderzijds de aanbevelingen van een begeleidingscomité en klankbordgroep van deskundige vertegenwoordigers van diverse betrokken beroepsverenigingen en organisaties. Zo is geprobeerd het beschikbare wetenschappelijke bewijs om te zetten in een multidisciplinaire en praktisch bruikbare richtlijn. Een richtlijn is geen dwingende standaard en opvolgen van de aanbevolen tussenkomsten garandeert niet dat suïcide voorkomen wordt. De uiteindelijke beoordeling en keuze van interventie wordt bepaald door de complexe en unieke omstandigheden waarin een mens besluit zelf een eind aan zijn of haar leven te maken. De hulpverlener zal in wijsheid moeten afwegen welke interventies het meest passend zijn om dit te voorkomen. Aan deze wijsheid willen deze richtlijnen een bijdrage leveren. - Prof. dr. Kees van Heeringen
INHOUD DEEL 1 INLEIDING...2 1. Inleiding 2 2. Uitgangspunten van suïcidepreventie 6 3. Suïcidaal gedrag: definities en verklaringen 10 4. Basisprincipes in de hulpverlening aan suïcidale personen 18 Overzicht aanbevelingen DEEL 1 24 Referenties 26 DEEL 2 DETECTIE... 32 1. Inleiding 32 2. Signalen herkennen en suïcidaliteit bespreekbaar maken 34 3. Acuut suïciderisico inschatten 42 4. Suïcidaal gedrag verder onderzoeken 47 5. Doorverwijzing 51 Overzicht aanbevelingen DEEL 2 54 Ondersteunende diensten 56 Referenties 57 DEEL 3 - INTERVENTIES... 62 1. Inleiding 62 2. Basisprincipes 63 3. Richtlijnen voor een behandelplan 67 4. Evidence based interventies 75 Overzicht aanbevelingen DEEL 3 88 Referenties 91
DEEL 4 NA EEN SUÏCIDEPOGING... 102 1. Inleiding 102 2. Een zorgpad als leidraad 104 3. Aandachtspunten bij jonge suïcidepogers 111 Overzicht aanbevelingen DEEL 4 115 Ondersteunende tools en diensten 116 Referenties 119 DEEL 5 NA EEN SUÏCIDE... 124 1. Inleiding 124 2. Na een suïcide: een stappenplan 125 3. Het rouwproces van nabestaanden en mogelijke interventies 133 4. De hulpverlener als nabestaande 138 Overzicht aanbevelingen DEEL 5 142 Referenties 144 DEEL 6 SUÏCIDEPREVENTIEBELEID IN DE ZORG... 150 1. Inleiding 150 2. Inhoud van een suïcidepreventiebeleid 154 Overzicht aanbevelingen DEEL 6 172 Ondersteunende diensten 173 Referenties 174
BIJLAGE 1: GEZONDHEIDSZORGWETGEVING... 182 1. Beroepsgeheim 182 2. Aansprakelijkheid van de hulpverlener na een suïcide van een patiënt 186 3. Patiëntenrechten 189 4. Beschermende maatregelen 192 5. Hulp bij zelfdoding en euthanasie 196 Ondersteunende diensten 198 BIJLAGE 2: METHODOLOGIE EN IMPLEMENTATIE... 202 1. Inleiding 202 2. Ontwikkelingsproces 202 3. Wetenschappelijke Onderbouwing 205 4. Implementatie 222