Bestuurlijke Eindrapportage Project Versterking Risico- en Crisisbeheersing Stralingsincidenten
Inhoud 1. Project in context...3 Achtergrond en aanleiding...3 Doelstelling project:...3 2. Verantwoording...5 Projectresultaten...5 Afronding en borging...8 Financieel...9 2
1. Project in context Achtergrond en aanleiding Verbinding, bewustzijn en beweging zijn de kernbegrippen die centraal staan bij het project Versterking Risico- en Crisisbeheersing stralingsincidenten. Vanaf de start van het project is duidelijk geweest dat het project met name van meerwaarde zou zijn als zou worden ingezet op samenwerken met en aanhaken op (potentiele) initiatieven van de verschillende spelers op dit thema. Een in sterke mate faciliterende en verbindende rol typeert de werkwijze de afgelopen 2 jaar. Het project Versterking Risico- en Crisisbeheersing Stralingsincidenten startte op het moment dat de wereld van de nucleaire veiligheid in toenemende mate in beweging kwam. De maatschappelijke en politieke aandacht, onder meer ingegeven door de ramp in Fukushima, Japan in 2011 en zorgen over de kerncentrales in België, werd steeds groter. De minister van Economische Zaken had in juli 2014 een harmonisatie aangekondigd - in relatie tot België en Duitsland- van de maatregelzones van directe maatregelen (schuilen, evacueren en jodiumprofylaxe uitgifte) bij een kernongeval. Op Rijksniveau was sprake van de vorming van één autoriteit (de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming: ANVS) die moest waken over de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en ook de ministeriële verantwoordelijkheid voor dit onderwerp werd overgeheveld van de minister van Economische Zaken naar de minister van Infrastructuur en Milieu. Tegelijkertijd was er al een tijd sprake van een gesprek tussen Rijkspartijen en veiligheidsregio s over de betekenis van de verantwoordelijkheidsverdeling t.a.v. de voorbereiding op en beheersing van stralingsincidenten. Hierbij speelde onder meer mee dat bij veel partijen niet duidelijk was dat het vraagstuk veel breder gaat dan de voorbereiding op incidenten rond een Kerncentrale (zgn. A-objecten). En dat de veiligheidsregio s daarbij ook een eigenstandige verantwoordelijkheid hebben. Stralingsbronnen zijn in heel Nederland aanwezig in ziekenhuizen, laboratoria, industrie en worden ook dagelijks door Nederland vervoerd t.b.v. onder meer medische zorg (zgn. B-objecten). Het dossier stralingsincidenten werd door velen gezien als een aangelegenheid voor de centrale overheid, die moet optreden bij nucleaire incidenten. Door dit project moest voor alle betrokken partijen duidelijk worden dat het om een veel bredere scope van mogelijke incidenten en bijbehorende verantwoordelijkheden- gaat waarbij sprake kan zijn van het vrijkomen van straling en de mogelijke maatschappelijke onrust die hiermee gepaard zal gaan. Doelstelling project: Doel project Versterking Risico en Crisisbeheersing Stralingsincidenten, zoals vastgelegd in het projectplan. Hoofddoelstelling is de voorbereiding op mogelijke stralingsincidenten met in potentie schadelijke gevolgen voor mens, dier en omgeving verder te optimaliseren, zodat bij een stralingsincident bestuurlijk en operationeel in alarmerings-, respons en nafase adequaat wordt opgetreden. Er wordt daarbij vanzelfsprekend zoveel mogelijk aangesloten bij de generieke bestuurlijke en operationele voorbereiding van crisis en rampen. Dit dynamische speelveld heeft de afgelopen 2 jaar tot een werkwijze geleid waar continue in gesprek met een brede groep van stakeholders, onder meer in de vorm van een klankbordgroep, is gekeken welke vragen leefden, welke activiteiten al ondernomen werden en 3
welke bijdrage het project nog zou kunnen leveren om het hogere doel, namelijk het structureel versterken van de voorbereiding op en beheersing van stralingsincidenten, door alle stakeholders samen te realiseren. In dit licht is de inzet vanuit de projectleiding ook vanaf de start geweest om waar mogelijk door ondersteuning te bieden de direct verantwoordelijke voor voorbereiding op stralingsincidenten op Rijk en regio niveau in hun kracht te zetten. Het projectplan is bewust gebruikt als middel om het speelveld van betrokken partijen, maar juist ook van lopende en voorgenomen activiteiten in kaart te brengen en in samenhang te presenteren. Doel is hierbij nooit geweest om als project een leidende rol te nemen rond al deze activiteiten. Maatwerk afhankelijk van de behoefte van de stakeholders was en is het devies. Een werkwijze die de mogelijkheid bood dynamisch om te gaan met onzekerheden zoals die bijvoorbeeld voortkwamen uit de lopende organisatieontwikkeling aan de zijde van onder meer de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit heeft er onder meer toe geleid dat gaande het project voorgenomen activiteiten qua intensiteit anders werden benaderd en het project desgevraagd een andere c.q. actievere rol heeft opgepakt dan oorspronkelijk bedoeld was. Bijvoorbeeld door tijdelijk een coördinerende rol richting veiligheidsregio s op te pakken t.a.v. de betrokkenheid van de veiligheidsregio s bij de nadere uitwerking van de strategie voor jodiumprofylaxe distributie zoals door het ministerie van VWS opgepakt. Deze werkwijze heeft nog een ander duidelijk doel gehad namelijk zorg dragen voor continuïteit ook nadat het project zou stoppen. Borging was en is een belangrijk punt van aandacht. 4
2. Verantwoording Projectresultaten Uitgangspunt voor het project bestond uit focus op vier hoofdthema s: Gedurende het project is zoals gezegd in overleg met direct betrokken partijen bekeken welke behoefte nader diende te worden ingevuld, hoe dit te doen en welke bijdrage er vanuit het project hieraan geleverd kon worden. In het projectplan waren de volgende resultaten benoemd: 1. Een gedeeld inzicht in de taken en verantwoordelijkheden bij de voorbereiding op stralingsincidenten. Dit heeft betrekking op overheden, exploitanten en burgers. 2. Een proces van gezamenlijke bewustwording bij overheden, bedrijfsleven en burgers t.a.v. de betekenis en werking van deze taken en verantwoordelijkheden in de praktijk, inclusief de achterliggende belangen en onderlinge afhankelijkheden. 3. Helderheid over een realistisch handelingsperspectief in de incidentfase en nafase, voor zowel de overheid, het bedrijfsleven als de burger. 4. Een visie op proces en inhoud van publieksvoorlichting en risico- en crisiscommunicatie, inclusief een praktische vertaling in instrumenten. Om deze resultaten te behalen is gekozen voor de volgende aanpak. De basis op orde Startpunt was het realiseren van een solide basis van waaruit betrokken partijen samen konden werken, De basis op orde. Hiervoor is vanuit het project ingezet op: Duidelijkheid over de betekenis van verantwoordelijkheden en wat partijen van elkaar mogen verwachten is hierbij een eerste voorwaarde. Middels scenariosessies is met een grote groep stakeholders nader in beeld gebracht hoe verantwoordelijkheden in de praktijk werken. Dit heeft onder meer bijgedragen aan inzichten die zijn gebruikt bij onder meer de actualisatie van de Bestuurlijke Netwerk Kaart (in opdracht van het Instituut Fysieke Veiligheid: IFV) en actualisaties van het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS) (door het ministerie van I&M) en het Responsplan NCS 2017 (door de ANVS). 5
Kunnen werken met duidelijke basis informatie die voor alle stakeholders beschikbaar is en waarbij gebruik wordt gemaakt van zo veel mogelijk dezelfde begrippen. In dit kader hebben ANVS, IFV en RIVM op verzoek van het project gezamenlijk de kennisontsluiting rond stralingsincidenten nader bekeken en een verbinding tussen hun kennisdossiers tot stand gebracht met als doel kennis op het gebied van stralingsincidenten beter te ontsluiten voor hun doelgroepen, onder andere hulpverleningsdiensten, beleidsmakers, bestuurders, kennisinstituten en de nucleaire branche. Op de website van de ANVS is onder andere informatie te vinden over vergunningen, veiligheidsrapporten, beschikkingen, aangiften, stresstesten en milieueffectrapporten. De RIVM-website bevat onder meer praktische informatie voor lokale hulpdiensten en overheden, zoals wetenschappelijke rapporten en artikelen en informatie over het Nationaal Meetnet Radioactiviteit. In het dossier Stralingsincidenten van het IFV staan onder andere documenten die bestemd zijn voor hulpdiensten en overheden, documenten waarin deze partijen genoemd worden in het kader van risicoen crisisbeheersing, incidentbestrijding en nazorg en rapportages over incidenten. Samen met de beheergroep van het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS) (zie hierna) wordt bekeken hoe de aansluiting op de NCS-beheerstructuur vormgegeven kan worden. Verder is mede ingegeven door het project het RIVM in opdracht van de ANVS gestart met de realisatie van een lijst basisbegrippen die voor alle stakeholders gehanteerd kan worden. Kunnen werken binnen een sterk netwerk waarin partijen (Rijk, regio s en sector) elkaar op het juiste niveau ontmoeten en waaruit in gezamenlijkheid richting gegeven kan worden aan de noodzakelijke doorontwikkeling van het vraagstuk van de beheersing van stralingsincidenten. Vanuit het project is de afgelopen jaren actief ingezet op de realisatie van een beheersnetwerk rond het thema stralingsincidenten, dat ook na afronding van het project zou moeten functioneren. De tijdelijke klankbordgroep bij het project had mede tot doel de meerwaarde van dit netwerk door stakeholders te laten onderkennen. Met de oprichting per 1 januari 2017 van de beheersstructuur Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten onder regie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is nu structureel de aandacht voor dit onderwerp geborgd. De uitdaging die aan de zijde van de Veiligheidsregio s nog gevoeld wordt, is de wens om gezamenlijk op te kunnen treden en onderling effectief informatie en kennis en kunde te kunnen uitwisselen, onder meer middels een landelijke vraagfunctie. De Veiligheidsregio Zeeland is portefeuillehouder en gevraagd namens de Veiligheidsregio s eerste aanspreekpunt te zijn binnen onder meer de stuurgroep van de beheersstructuur NCS. Invulling van deze rol en zorgdragen dat de belangen van alle regio s behartigd kunnen worden is een uitdaging. De exacte vormgeving van deze structuur tussen regio s is nog in wording. Het risico bewust in beeld Bewustzijn van taak, verantwoordelijkheid maar ook van de risico s bij het thema stralingsincidenten is cruciaal voor partijen om zich effectief voor te kunnen bereiden. Hierbij speelt bij stralingsincidenten niet alleen het fysieke risico, maar juist ook de communicatieve uitdaging een belangrijke rol. Straling heeft te maken met een gekleurd beeld bij het merendeel van de burgers maar ook hulpverleners. Een scherper beeld van wat straling werkelijk inhoudt, maar ook waar stralingsbronnen allemaal aanwezig zijn en wat partijen van elkaar mogen verwachten waar het gaat om de voorbereiding op stralingsincidenten, was nodig. Vanuit het project is bijgedragen aan: Het nader ontsluiten door de ANVS van de informatie over de aanwezigheid van B- categorie stralingsbronnen in de individuele veiligheidsregio s. Begin 2016 zijn alle veiligheidsregio s hierover geïnformeerd. Ook de betreffende vergunninghouders zijn 6
geïnformeerd over het feit dat deze informatie met de veiligheidsregio s is gedeeld. De ANVS is in vervolg op deze actie nu in gesprek met een aantal veiligheidsregio s om te bepalen hoe de informatievoorziening richting de regio s rond o.m. B-objecten meer structureel in te richten. Aanleiding om de informatie over B-objecten actief te ontsluiten kwam onder meer voort uit een inventarisatie medio 2015 door het Netwerk Regionaal Risicoprofiel, op verzoek van het project VRCS, naar de mate waarin scenario s met stralingsincidenten terug kwamen in de regionale risicoprofielen. Hieruit bleek dat stralingsincidenten maar in een zeer beperkt aantal regionale risicoprofielen terug kwamen. In reactie hierop is vanuit de klankbordgroep het belang benoemd van het nader ontsluiten van de informatie over B-objecten en het bieden van tools om het bewustzijn te verhogen en actief aan de slag te kunnen gaan met het onderwerp door veiligheidsregio s en vergunninghouders binnen de sector. Om het bewustzijn over verantwoordelijkheden, taken en mogelijke risico s verder te kunnen vergroten en tegelijkertijd vergunninghouders en regio s meer met elkaar in contact te brengen, zijn in opdracht van het project door IFV en RIVM twee masterclasses ontwikkeld over stralingsincidenten. Deze ontwikkeling is in samenwerking met 6 veiligheidsregio s en de Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne uitgevoerd. Nadat de masterclasses in december 2016 succesvol proef hebben gedraaid zijn ze nu onderdeel van het reguliere opleidingscurriculum van het IFV. Capaciteiten op orde en effectief kunnen inzetten Op het terrein van noodzakelijke capaciteiten en het al dan niet effectief hiervan kunnen inzetten heeft het project geen leidende rol opgepakt. Veelal is aangesloten op initiatieven van andere en heeft het project bij kunnen dragen om deze trajecten verder te brengen. Hierbij gaat het onder meer op het gebied van effectieve voorbereiding en planvorming om bijdrage aan trajecten als de realisatie van het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS) en Responsplan NCS (zie ook eerder), maar ook is de afgelopen jaren intensief bijgedragen aan de nadere uitwerking, door VWS en andere partijen, van de strategie rond de distributie van jodiumtabletten (zgn. jodiumprofylaxe). Op het gebied van opleiden, trainen en oefenen is begin 2016 in overleg met vertegenwoordigers van onder meer Brandweer NL, GGD-GHOR NL, Nationale Politie, Defensie, het RIVM en het IFV de noodzaak om vanuit het project te investeren op aanscherping van het OTO aanbod in kaart gebracht. Conclusie op dat moment was dat er geen noodzaak meer was om dit aan te scherpen. Reden hiervoor was onder meer dat het opleidingscurriculum van de kolommen, op basis van het medio 2015 door het IFV opgeleverde handboek stralingsincidenten Veiligheidsregio s, geactualiseerd was. Tot slot heeft het project kunnen bijdrage aan de totstandkoming van initiatieven op het gebied van risico- en crisiscommunicatie. Communicatie die zeker op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsincidenten van cruciaal belang is. De aandacht in politiek en maatschappij voor dit onderwerp is, zoals eerder al gezegd, groot. Dit vraagt om goede contacten tussen alle partijen om zeker te kunnen stellen dat een helder en begrijpelijk verhaal gedeeld kan worden met burgers en politiek. Maar dat tegelijkertijd ook een heldere strategie ontstaat over wat te doen mocht er toch een incident plaatsvinden en hoe daarbij te communiceren. Het ministerie van I&M en de ANVS hebben een stevige voortrekkersrol genomen op dat aspect, waarbij veiligheidsregio s en sector hen goed kunnen ondersteunen. Dit heeft recent onder meer geleid tot de realisatie van een nieuw Crisiscommunicatieplan stralingsincidenten, dat de basis biedt voor alle betrokken partijen om gezamenlijk de crisiscommunicatie te verstevigen. Vanuit het ministerie van I&M in samenwerking met de ANVS worden verschillende oefenmomenten gepland om alle betrokken partijen gezamenlijk de kans te bieden om de professionaliteit verder te verbeteren en waar nodig plannen aan te scherpen. 7
Afronding en borging Borging Al met al heeft het project de afgelopen 2 jaar en in de aanloop daarnaar toe, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de groei die het werkveld van risico en crisisbeheersing rond stralingsincidenten heeft doorgemaakt. De verbinding tussen partijen is versterkt, het onderling begrip is gegroeid en het bewustzijn dat het om een vraagstuk gaat waar iedereen een rol bij speelt is meer aanwezig. Maar ook het besef dat we niet klaar zijn, staat iedereen op het netvlies. Zo zijn vraagstukken als het koppelvlak tussen safety en security en nadere voorbereiding op uitdagingen die rond transporten van stralingsbronnen spelen benoemd als aandachtspunt. Er is vanuit het project beperkt aandacht geweest voor deze thema s. Gegeven de beperkte capaciteit die beschikbaar was in het project zijn keuzes gemaakt waar de aandacht te beleggen. Dit betekent echter niet dat er op deze dossiers niks gebeurd is. Vanuit ANVS en NCTV zijn stappen ondernomen om de informatielijnen rond security en safety incidenten nader in kaart te brengen en de veiligheidsregio s Zeeland, en Midden en West Brabant hebben samen met de Nationale politie de voorbereiding op incidenten tijdens transport van nucleair materieel en stralingsbronnen nader bekeken. De uitdaging is de komende tijd de resultaten van deze trajecten bespreekbaar te maken op de juiste tafels. De beheersstructuur NCS biedt hier nu het uitgelezen platform voor. Ook de resultaten van het project zijn in belangrijke mate gekoppeld aan de beheersstructuur, dan wel is het aan individuele partijen zoals de veiligheidsregio s om een vervolg te geven aan verschillende activiteiten. In de bijlage is een overzicht van de nadere borging van de verschillende activiteiten opgenomen. De komende periode zal een doorgaande beweging laten zien waarbij de betrokken partijen, vanuit Rijk, regio s en sector gezamenlijk verder stappen moeten maken. Concreet gaat het hierbij onder meer om: De aangekondigde pré-distributie van jodiumtabletten in september 2017, de communicatieve uitdaging die dit oplevert en de nadere uitwerking door onder meer de veiligheidsregio s van de aanvullende nooddistributie van jodiumtabletten; De voorbereiding op de Nationale Nucleaire Oefening (NNO) die voor begin 2018 gepland staat; De volgende stap in de actualisatie van het NCS, Responsplan NCS en het crisiscommunicatieplan stralingsincidenten; De nadere invulling van de voorbereiding op B-categorie incidenten door veiligheidsregio s en vergunninghouders; Veiligheidsregio Zeeland heeft aangegeven vanuit haar eigen verantwoordelijkheid voor de voorbereiding op van nucleaire incidenten een uitvoeringsprogramma (UP-NIVo) te starten waarmee de crisisbeheersing bij Nucleaire Incidenten naar de nieuwste inzichten zal worden aangepast. De resultaten van het project, waaronder ook het samenwerkingsverband, zullen binnen dit programma uitdrukkelijk worden meegenomen en waar nodig doorontwikkeld. Bij de Nationale Nucleaire Oefening in 2018 zullen de plannen worden getoetst. Op basis van de evaluatie van deze oefening zullen de nationale en regionale plannen waar nodig bijgesteld gaan worden. Binnen het programma UP-NIVo gaat, mede op basis van de uitkomst van de oefening, gekeken worden of de nationale en regionale plannen geïntegreerd kunnen worden tot één landelijk uitvoeringsplan voor nucleaire- en stralingsincidenten. 8
Financieel De eerder genoemde werkwijze heeft ook z n invloed gehad op de financiële middelen die bij de start van het project zijn begroot. Het centrale uitgangspunt bij het project was vanaf de start dat zoveel mogelijk met gesloten beurs en vanuit bestaande begrotingen werd gewerkt en dekking diende te worden gevonden. Dit kon ook omdat een belangrijk deel van de benoemde onderwerpen passen in de reguliere (beleids-)inzet van de betrokken partijen en niet direct voortkomen uit het project. Er is expliciet gekozen voor een strategie waarbij voor de te ondernemen activiteiten lopende het project duidelijk zou worden hoe dit te realiseren en door en met wie. Dit onder meer zodat het gedeelde belang en betrokkenheid van partijen optimaal zou zijn en vanuit die drijfveer ook bijgedragen zou worden in capaciteit of indien echt nodig financiële middelen uit de eigen begrotingen van de betreffende organisaties. Er is uiteindelijk bij de start van het project gekozen om alleen budget te begroten voor de tijdelijke inhuur van een externe projectsecretaris voor de zijde van de Veiligheidsregio s. Vanuit VenJ is gekozen om capaciteit ter beschikking te stellen in de vorm van een projectsecretaris VenJ. Inzet was om de externe projectsecretaris VR s tijdelijk in te huren vanuit het streven om deze rol lopende het project over te kunnen laten nemen door een vertegenwoordiger vanuit de veiligheidsregio s zelf. Deze inzet sloot aan op de eerder genoemde wens om gezamenlijk als veiligheidsregio s op te kunnen treden, onder meer in netwerken als de beheersstructuur NCS, en onderling effectief informatie en kennis en kunde te kunnen uitwisselen. Gedurende het project werd duidelijk dat de realisatie van een samenwerkingsverband meer tijd vergt dan gedacht. De keuze is gemaakt in overleg met de ambtelijke stuurgroep om de projectsecretaris voor een wat langere periode aan te houden. Om deze kostenpost te dekken is budget overgeheveld vanuit het project Water en Evacuatie ( 30.000,=). Uiteindelijk is in totaal 196.658,= uitgegeven. 9