Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere stakeholders (waaronder diverse brancheorganisaties, belangenorganisaties, politieke partijen en samenwerkingsorganisaties) en de provincie Limburg in Venlo samen gekomen om te werken aan een Agenda voor de Omgevingsvisie Limburg. Na een korte presentatie over de context en achtergrond van de Limburgse Omgevingsvisie, zijn de deelnemers tijdens 2 workshoprondes aan de slag gegaan. Van gesprekken over mobiliteit en klimaatverandering rond een tafel in een theaterzaal tot aan het dromen over hoe Noord- en Midden-Limburg er in 2050 uit kunnen zien en van het met stickers aangeven van de top 5 kwaliteiten van Noord- en Midden-Limburg tot aan discussies over het opkomen van de deeleconomie; in de 2 workshoprondes hebben 6 verschillende groepen zich gebogen over vragen als: Wat zijn de belangrijkste kwaliteiten of sterke kanten van Noord- en Midden-Limburg? Welke trends en ontwikkelingen zien we in de regio? En wat zijn op ruimtelijk gebied de belangrijkste vraagstukken en opgaven voor Noord- en Midden-Limburg? Welke doelen willen we voor 2050 stellen op het gebied van verstedelijking en mobiliteit? En welke doelen voor landelijke gebieden zoals de Maasvallei en de Peelregio? Waar de eerste workshopronde van iedere groep inging op trends & ontwikkelingen in Noord- en Midden-Limburg, richtte de helft van de groepen zich tijdens de tweede ronde op het thema verstedelijking en mobiliteit en hield de andere helft zich bezig met landelijke gebieden. Na afloop van de twee workshoprondes zijn de resultaten van het sticker-werk en groepsdiscussies plenair teruggekoppeld, waarna de dagvoorzitter de bijeenkomst na een gesprek met een aantal deelnemers (en de vraag wat zij als Gedeputeerde zouden doen met de resultaten van de bijeenkomst) en een gesprek met Gedeputeerde Hans Teunissen heeft afgesloten. Op de volgende pagina s volgt een globaal overzicht van de workshopresultaten.
WORKSHOPS RONDE 1 TRENDS & ONTWIKKELINGEN N.B.: De totaalscores die zijn weergegeven in figuren 1 t/m 5 geven een globaal beeld van wat er in de workshops is besproken. KWALITEITEN NOORD- & MIDDEN-LIMBURG Noord- en Midden-Limburg kennen een grote (groene) ruimte met een variatie en diversiteit in landschappen die uniek zijn ten opzichte van andere regio s. Het gebied zelf, en onder andere de Maasplassen, de Maasvallei, de Peelregio en het Maasdal bieden tal van kansen op het gebied van vrijetijdseconomie, recreatie en beleving, maar ook op het gebied van scheepsvaart/transport, ecologie en energie; kansen die nu wellicht, zo stelt men in een aantal groepen, nog niet ten volle worden benut. De regio kent een pluriform, multifunctioneel buitengebied en platteland met veel beschikbare ruimte en afwisseling in functies en typen. Noord- en Midden-Limburg hebben een strategische ligging in de Euregio, Europa en als verbinding tussen de Randstad en het Ruhrgebied. Hiervoor zijn de infrastructurele verbindingen (ook internationaal) en internationale samenwerking heel belangrijk. Zie figuur 1 voor de totaalscores van de workshopgroepen. Uit de discussies in de workshops komt naar voren dat veel van de genoemde kwaliteiten zowel een kwaliteit, alsook een kans of opgave kunnen zijn. Sommige kwaliteiten zijn daarnaast wellicht oplossingen voor bepaalde uitdagingen in de regio. Door de diverse groepen worden uiteenlopende zaken toegevoegd als sterke kanten van de regio, waaronder: de aanzet voor circulaire economie en cradle to cradle, de betaalbare woningmarkt en de hands-on mentaliteit van mensen in de regio. TRENDS & ONTWIKKELINGEN Figuur 1 Noord- en Midden-Limburg hebben te maken met verschillende demografische veranderingen waaronder vergrijzing en demografische krimp maar (in de toekomst wellicht ook) een toename aan arbeidsmigranten en klimaatvluchtelingen. Deze veranderingen hebben gevolgen voor de voorzieningen, economie en mobiliteit in de regio en bieden mogelijk ook kansen. Klimaatverandering is een van de belangrijkste ontwikkelingen (en uitdagingen) de komende jaren. Diverse aan klimaatverandering gerelateerde en met elkaar samenhangende grote transities, zijn belangrijk voor de regio: de energietransitie, circulaire economie en de landbouwtransitie. Deze ontwikkelingen vragen onder meer om een veranderende mentaliteit en bewustwording bij burgers.
Figuur 2 geeft de totaalscores vanuit de zes workshopgroepen weer. Over deze ontwikkelingen bestaan uiteenlopende beelden en uit de workshops komt naar voren dat trends door verschillende partners als sterk verweven worden opgevat en dat de trends, ontwikkelingen en opgaven op een slimme manier gecombineerd kunnen worden. Vanuit de deelnemers worden o.a. de volgende trends toegevoegd: de opkomst van de deeleconomie, innovatie op het gebied van voedselvoorziening en mobiliteit, glocalisering (d.w.z. het terug kunnen vallen op je eigen omgeving) als nuancering van globalisering, diverse sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen waaronder de toenemende zorgbehoefte van mensen en zelfsturing en zelfredzaamheid van burgers. Figuur 2 OPGAVEN Waar klimaatverandering een belangrijke trend is, is klimaatadaptatie een grote opgave. Zoals aangegeven zijn de verschillende grote transitie belangrijk opgaven voor Noord en Midden Limburg. De landbouwtransitie en energietransitie vragen zowel op zichzelf staand alsook in relatie tot elkaar en in relatie tot andere opgaven en ontwikkelingen in de regio (waaronder de ruimteclaims) aandacht. De leefomstandigheden in de regio zijn belangrijk: welvaart, welzijn en levenskwaliteit dienen voorop te staan, een gezonde en veilige leef- en woonomgeving moet worden behouden en sociale inclusie moet worden nagestreefd om een verdere tweedeling in de maatschappij te voorkomen. Zie figuur 3 voor de totaalscores zoals deze uit de workshopgroepen naar voren zijn gekomen. Hieraan toegevoegd worden onder meer onderwerpen zoals gezondheid (in relatie tot de fysieke omgeving), de Maasplassen, de relatie met Brainport Eindhoven en de (verkeers)mobiliteit in de regio. Figuur 3
ALGEMENE CONCLUSIE RONDE 1 Uit de verschillende workshoprondes komt naar voren dat samenwerking en het leggen van verbindingen heel belangrijk zijn: samenwerking tussen verschillende organisaties en met burgers; verbindingen tussen kwaliteiten, ontwikkelingen en opgaven; maar ook verbindingen met onderwerpen buiten het ruimtelijke / fysieke domein. Dit leidt tot vragen als: Hoe leggen we de verbinding naar het sociaal domein? Welke impact hebben de verschillende transities op elkaar? Wat zijn de gevolgen van demografische ontwikkelingen, digitalisering en robotisering voor (de ontwikkeling van) het economische model in de regio? Hoe maken we de kwaliteiten van Brightlands en het logistiek knooppunt Venlo circulair? Hoe verbinden we opgaven op het gebied van natuur met ontwikkelingen op het gebied van vrijetijdseconomie? WORKSHOPS RONDE 2 VERSTEDELIJKING EN MOBILITEIT De eerder genoemde ontwikkelingen, trends en opgaven komen onder meer samen in het doel gezond, veilig en energiezuinig wonen en werken, een doel dat ook in de top 3 vanuit alle workshopgroepen naar voren komt. Een van de groepen geeft aan dat veiligheid tweeledig is en zowel fysieke als sociale veiligheid betreft. Voor het borgen van de sociale veiligheid is het van belang het sociale en ruimtelijke beleid met elkaar in verbinding te brengen. Duurzaamheid komt ook in deze rond vaak naar voren: van het zorgen dat de economie circulair en klimaatneutraal is tot aan het snel, schoon en veilig verplaatsen in de regio. Hierbij dient het begrip regio, in brede zin te worden geïnterpreteerd door te kijken naar mobiliteit & infrastructuur in de Euregio. Hierbij spelen ook zaken zoals een transitie naar andere vervoersconcepten (zoals zelfrijdende auto s) en duurzame en geluidsarme mobiliteit en infrastructuur een belangrijke rol. Veel van de in figuur 4 gestelde doelen zijn brede begrippen waar veel achter schuil kan gaan. Naast de doelen genoemd in figuur 4, zijn in de workshops uiteenlopende zaken toegevoegd zoals: de provincie is klimaat adaptief ingericht, de landbouw is circulair en de kennis-as in de regio is versterkt. Figuur 4
WORKSHOPS RONDE 2 LANDELIJKE GEBIEDEN Het meest genoemde doel vanuit de groepen die zich met het thema landelijke gebieden bezig hielden is dat de landbouw duurzaam, schoon en natuur-inclusief moet zijn. Twee van de daarna meest genoemde doelen in deze workshopgroepen komen overeen met de meest genoemde doelen in de groepen die zich bezig hielden met verstedelijking en mobiliteit: gezond, veilig en energiezuinig wonen en werken en een circulaire en klimaatneutrale economie. De workshopgroepen bespreken niet enkel de doelen zelf, maar gaan ook in op de manier waarop de doelen gesteld zijn: waar een groep aangeeft dat er een goede balans moet zijn tussen maatschappelijke en ruimtelijke opgaven, geeft een andere groep aan dat boven de doelen nog waarden gesteld moeten worden die vervolgens richtinggevend zijn voor het bereiken van de doelen en bespreekt de derde groep hoe de doelen als Limburgse doelen kunnen worden geformuleerd, d.w.z. hoe je je als regio wil onderscheiden van de rest van Nederland en welke doelen je hier aan wil koppelen. Aan de doelen genoemd in figuur 5 worden door de verschillende groepen zaken toegevoegd als: een (be)leefbare natuur waar de natuurkwaliteit behouden en verhoogd wordt en natuurgebieden aan elkaar gekoppeld zijn, een logistieke hotspot gekoppeld aan kennis en agrofood en gebruikmakend van moderne transportsystemen, het behouden van cultureel erfgoed, smart mobility, het bouwen en Figuur 5 versterken van vitale gemeenschappen en het gebruik van de ruimte. Hebben we in de toekomst ruimte over (gezien ontwikkelingen op het gebied van digitalisering, landbouw en demografie) of juist meer ruimte nodig (voor duurzame energie)? ALGEMENE CONCLUSIE RONDE 2 Gezond, veilig en energiezuinig wonen en werken wordt in alle workshopgroepen als belangrijk doel genoemd. Ook het zorgen voor een circulaire en klimaatneutrale economie, blijkt een belangrijk doel. Afhankelijk van het perspectief van de workshopgroepen, zijn de doelen die het meest genoemd worden enigszins verschillend. De groepen geven daarnaast aan dat het belangrijk is ook oog te hebben voor de onderdelen die niet hoog scoren, aangezien het niet betekent dat deze zaken niet belangrijk zijn. Het verschil in hoofdthema s zorgt uiteraard wel voor verschillen in benoemde doelen. Daar waar de groepen gericht op verstedelijking en mobiliteit de toekomst van de mobiliteit en infrastructuur bespraken, gingen de groepen die zich bezighielden met landelijke gebieden in op de toekomst van de landbouw en natuur in de regio. De relatie stad-platteland wordt vervolgens in meerdere groepen besproken. Uit de workshops komt naar voren dat het lastig is doelen voor 2050 te stellen: 2050 is nog ver weg, het is vanuit het hier en nu lastig in te schatten wat de doelen voor 2050 zijn, de maatschappij verandert in een rap tempo en doelen kunnen op weg naar 2050 nog veranderen. Daarnaast geven diverse groepen aan dat veel van de doelen samenhangen, erg breed zijn of bijvoorbeeld als basis voor andere te behalen doelen dienen. Ook in de tweede workshopronde wordt aangegeven dat het belangrijk is de samenwerking op te zoeken en de doelen integraal te benaderen.