Criteria voor geı ntegreerd natuurbeheer samenvatting 1. ecologische functie criterium 1.1: kwaliteit van het natuurlijk milieu over heel het terrein indicator 1.1.1: - natuurlijke waterhuishouding niet beïnvloeden - drainagesystemen : bestaande geleidelijk afbouwen, niet verder uitdiepen. geen nieuwe indicator 1.1.2: - geen bestrijdingsmiddelen (alleen biologisch) - geen olieverversingen van machines indicator 1.1.3: - minimale bodembewerking deel 4 deel 4 1. eenmalige maatregelen deel 4 1. eenmalige en 2. terugkerende maatregelen indicator 1.1.4 - geen bemesting deel 4 indicator 1.1.5: - afvoer van beheerresten open terrein. - dood hout laten in bossen en mozaïeklandschappen indicator 1.1.6 - bij exploitatie en beheerwerken schade voorkomen en indien onvermijdelijk herstellen deel 4 deel 4? criterium 1.2: biologische diversiteit over heel het terrein indicator 1.2.1 referentiesituatie ligt vast : aanwezigheid beschermde vegetaties, KLE, bijzondere natuurwaarden indicator 1.2.2 toepassen zorgplicht en standstillbeginsel en beschermingsbepalingen ND, - heel het terrein: beheer leidt niet tot achteruitgang biologische diversiteit en natuurkwaliteit - per beheereenheid: deel 2 inventaris standaardfiches + fiches kwaliteitsbeoordeling deel 3 beheerdoelstellingen + deel 4
o soortenrijke en bijzondere vegetaties niet vervangen door soortenarmere vegetaties o herstel of instandhoudingsbeheer voor habitats en RBB s en KLE s, leefgebied van beschermde soorten o bosbestanden: inheems niet vervangen door uitheems inheemse loofboomsoortenhout niet vervangen door naaldboomsoorten heterogene bosbestanden niet omvormen naar homogene indicator 1.2.3 gepast beheer voor - sleutelsoorten of karakteristieke soorten van natuurstreefbeelden in bijlage 3 BVR natuurbeheerplannen - oudbosplanten - oude bomen met holten, monumentale bomen, nestbomen - nesten van rode bosmier - zeldzame en bedreigde boom-, struik- en plantensoorten indicator 1.2.4 behoud structuurdiversiteit en verbetering indien relevant voor soorten: mantelen zoomvegetaties, open plekken in het bos en KLE s - houtkanten en hagen: inheemse soorten - bossen: minstens 5% gevarieerde randen en open plekken indicator 1.2.5 proactief beleid op vlak van invasieve exoten ifv realiseren natuurstreefbeeld - bij voorkeur mechanische bestrijding - afstemming op gecoördineerde bestrijding op een ruimer schaalniveau - naleven Europese meldingsplicht aan het INBO - geen aanplanting van invasieve exoten indicator 1.2.6 schoontijd =>passende exploitatievoorwaarden in de bestekken deel 4 indicator 1.2.7 standplaatsgeschikte boomsoorten indicator 1.2.8 kleinschalige beheeringrepen: deel 4 - kaalslag voor bosverjonging: max 1 ha - kaalslag voor omvorming van niet-inheemse bestanden en populieren: max 3 ha
dit geldt niet voor realisatie van een open natuurstreefbeeld indicator 1.2.9 bosverjonging: leidt tot een gevarieerde bosstructuur- en opbouw indicator 1.2.10 bos: bedrijfstijden en eindkappen: evenwicht ecologische en economische functie indicator 1.2.11 bos: omvormingsplan voor homogene uitheemse bestanden: deel 3 beheerdoelstellingen - populier: onderetage met inheemse soorten (ev. als hakhout) - andere: verschillende uitheemse boomsoorten + in 30% van de homogene aanplantingen: menging of ruimere plantverbanden (structuurdiversiteit verhogen) indicator 1.2.12 natuurlijke verjonging, indien standplaatsgeschikt en kwalitatief goed deel 4 uitgangsmateriaal indicator 1.2.13 oude bomen niet meer kappen op 5% van de oppervlakte deel 3 beheerdoelstellingen indicator 1.2.14 dood hout : aanwezige hoeveelheid minstens behouden + streven naar toename indien nodig voor bereiken gunstige LSVI criterium 1.3 natuurstreefbeelden indicator 1.3.1 aangepaste voor het realiseren van de natuurstreefbeelden bij Europees te beschermen habitat of leefgebied van Europees te beschermen soort: maatregelen om goede LSVI te bereiken indicator 1.3.2 afstemming op IHD, MP, SBP, natuurrichtplan. keuze van het natuurstreefbeeld conflicteert niet met natuurdoelen op de omliggende terreinen deel 4 deel 1 verkenning + deel 2 beheerdoelstellingen 2. sociale functie criterium 2.1 aandacht voor recreatief medegebruik minimale toegankelijkheid indicator 2.1.1 aandacht aan samenwerkingsverbanden: erkenning van de betrokkenheid van relevante doelgroepen en personen verslag consultatie + adviesronde
indicator 2.1.2 toegankelijkheid moet verder gaan dan openbare en private wegen evenwicht met ecologische functie beperking van verstoring in tijd en ruimte conflict tussen recreatieve gebruikersgroepen vermijden deel 1 verkenning + TR criterium 2.2 beheer overeenkomstig erfgoedwaarden indicator 2.2.1 doelstellingen en maatregelen zijn afgestemd op erfgoedwaarden indicator 2.2.2 bij planning en uitvoer: zorg voor erfgoedelementen 3. economische functie criterium 3.1 terrein = hernieuwbare hulpbron - veelzijdige functievervulling duurzame levering van goederen en diensten indicator 3.1.1 levering goederen en diensten met behoud van het ecosysteem, de biologische diversiteit en de natuurkwaliteit afbakenen van zones zonder productiedoel indicator 3.1.2 streven naar duurzame voortbrenging van goederen en diensten op de lange termijn (vermarktbaar en niet vermarktbaar) indicator 3.1.3 keuzes i.v.m. levering van goederen en diensten houdt rekening met gevolgen voor ecosysteem, maatschappelijke vraag naar goederen en diensten, behoeften eigenaar, duurzaamheidsaspect door lokale productie van hernieuwbare grondstoffen criterium 3.2 productiedoelen voor rechtstreeks vermarktbare goederen rekening houdend ecologische, sociale en economische randvoorwaarden indicator 3.2.1 visie op het beheer voor en de levering van vermarktbare goederen en diensten
jacht en visvangst op duurzame wijze indicator 3.2.2 bos: behoud van de natuurlijke productiecapaciteit: standplaatsgeschikte boomsoortenkeuze, menging en structuur, soorten- en genetische diversiteit, zorgvuldige exploitatie indicator 3.2.3 bos: behoud voorraadpeil: niet meer oogsten dan de aanwas criterium 3.3 financiële duurzaamheid indicator 3.3.1 beheer vermarktbare goederen: gunstige verhouding tussen kosten en baten, optimalisatie inkomsten uit vermarkting, beperking beheerkosten indicator 3.3.2 natuurbeheer: intensiteit van de inspanningen in verhouding tot de ecologische en economische meerwaarde indicator 3.3.3 zoeken naar samenwerkingsverbanden waaruit schaalvoordelen ontstaan