GEEN GELIJKHEID MAAR GELIJKWAARDIGHEID Advies voor D66
Geen gelijkheid maar gelijkwaardigheid Advies voor D66 Mensen zijn niet gelijk, wél gelijkwaardig. D66 staat voor gelijke kansen voor iedereen, ongeacht je geslacht, geaardheid, afkomst of etniciteit. Pas bij gelijke kansen ontstaan de omstandigheden om het beste uit jezelf te halen. Om in de komende periode zo effectief mogelijk te werken aan gelijke kansen, is het belangrijk om zorgvuldig stil te staan bij de situaties waarin nu nog sprake is van ongelijke kansen en behandeling en bij hetgeen D66 hieraan kan doen. Art.1 Midden Nederland zet zich in voor gelijke behandeling in de provincie Utrecht. Wij hebben dan ook een goed beeld van wat er dient te veranderen om ongelijke kansen tegen te gaan. Recent onderzoek, waaronder Ongelijkwaardigheid door A.G. Advies (2012) i, Dichter bij elkaar? door het SCP (2012) ii en de Utrecht Monitor (2012) iii, geven tevens een goede indruk van de mate en aard van discriminatie. Waar moet de D66 Utrecht op letten om realistisch te kunnen toewerken naar gelijke kansen voor iedereen? Samenvatting van belangrijkste adviespunten: Werk aan een integrale benadering van veiligheid en discriminatie door samenwerking en coalitievorming tussen diverse partijen te stimuleren Stimuleer interetnisch contact en creëer gelijke kansen voor allochtonen om te participeren in de samenleving Bied scholen voorlichtingen aan over vooroordelen, pesten en discriminatie in het kader van bewustwording en preventie Neem als gemeente een non-discriminatiebeginsel op in de subsidieverordening in contracten met uitzendkantoren en derden Betrek Art.1 Midden Nederland als adviseur in het terugdringen van discriminatie op de arbeidsmarkt en bij de uitvoering van activiteiten op dit terrein Ongelijke kansen in Utrecht: hoe groot is het probleem? Volgens het landelijke onderzoek van de SCP (2012) geeft ongeveer 30% van de burgers aan af en toe gediscrimineerd te worden. Onderzoek in de regio Utrecht toont bovendien aan dat één op de drie jongeren zich wel eens gediscrimineerd voelt. De school, het werk en jongerencentra zijn de meest voorkomende plekken waar jongeren discriminatie ervaren (A.G. Advies, 2012). Migranten vinden dat het maatschappelijk klimaat in Nederland het afgelopen decennium is verslechterd en de maatschappelijke acceptatie is verminderd, zo toont de SCP aan. Ervaringen van discriminatie en achterstelling zijn belangrijke voorspellers van ongewenst gedrag, waaronder afwending van onderwijs en arbeidsmarkt (SCP, 2012). Het is daarom van groot belang om de aanpak van discriminatie te continueren en waar nodig te versterken. Integrale benadering veiligheid en non-discriminatie De bereidheid om discriminatie te melden is laag. Dit heeft verschillende oorzaken. Zo zijn veel mensen zich onvoldoende bewust van hun rechten of accepteren zij discriminatie als een fact of life. Ook weet niet iedereen waar hij of zij discriminatie kan melden en waarom dit belangrijk is. Om deze redenen heeft Art.1 MN het afgelopen jaar hoog ingezet op naamsbekendheid en op mensen bewust maken van hun rechten. 2
Wij hebben ons onder andere via folders, voorlichtingen en bijeenkomsten verzet tegen het idee dat discriminatie een fact of life is en wij hebben mensen gestimuleerd om voor hun rechten op te komen. D66 zou kunnen bijdragen aan de handhaving van het discriminatieverbod door een integrale benadering van veiligheid en non-discriminatie te bevorderen. Gemeentes kunnen hiertoe samenwerking en coalitievorming stimuleren tussen partijen die zich bezig houden met veiligheid en discriminatie. In de praktijk is samenwerking tussen bijvoorbeeld antidiscriminatiebureaus en de politie erg nuttig gebleken om discriminatie te signaleren en aan te pakken. Voor een gevoel van veiligheid in de buurt en woonplaats is het van belang dat burgers weten bij welke instanties ze terecht kunnen met problemen en dat ze erop vertrouwen dat het zin heeft om deze instanties te benaderen. Dit geldt ook voor mensen die discriminatie ervaren. Art.1 MN adviseert om te werken aan laagdrempelige fysieke en digitale loketten waar bewoners terecht kunnen voor aangiften, tips of vragen in het kader van veiligheid, samenleven en discriminatie. Informatie over discriminatie verdient bijvoorbeeld een plek op de website van de gemeente, met een doorverwijzing naar Art.1 MN. Het rapport Ongelijkwaardigheid raadt aan om een campagne te initiëren waarin discriminatie onder de aandacht wordt gebracht bij burgers en in het bijzonder bij jongeren. Uit het verleden blijkt dat dergelijke campagnes een positief effect hebben op de meldingsbereidheid, maar herhaling vereisen. A.G. Advies stelt dat deze campagne onder andere gericht moet zijn op het bewust maken van daders over de gevolgen van hun gedrag voor slachtoffers (2012). Art.1 MN kan helpen in de uitvoering van dergelijke campagnes. Integratie Wij beoordelen mensen niet op basis van achtergrond, kleur of geloof, maar op basis van wat ze doen, stelt D66. Helaas is er in de huidige samenleving vaak onvoldoende openheid naar de ander. Het SCP rapport Dichter bij elkaar? (2012) concludeert dat etnische concentratie en segregatie zijn toegenomen. Gebrek aan interetnisch contact leidt tot negatieve wederzijdse beeldvorming en stroeve integratie. Integreren betekent voor D66 meedoen. Meer interetnisch contact kan bijdragen aan betere integratie en participatie van allochtonen. Allochtonen die meer contact hebben met autochtonen vinden gemakkelijker werk en identificeren zich meer met Nederland. Tegelijkertijd blijken zij de belangrijkste normen, waarden en gebruiken in ons land beter te kennen en respecteren (SCP, 2012). Uit onderzoek blijkt dat meer contact op zichzelf geen garantie is voor betere relaties tussen diverse bewoners. Het is van belang om tevens te investeren in initiatieven en beleidsprojecten die expliciet gericht zijn op wederzijds begrip en respect tussen diverse groepen, waarin bewoners gezamenlijk afspraken maken over de buurt of die wederzijdse hulprelaties bevorderen (Snel & Boonstra, 2005) iv. Art.1 MN adviseert om steun te bieden aan particuliere initiatieven die de samenhang in wijken en buurten versterkt. De gemeente kan het ontstaan van dergelijke initiatieven stimuleren door meer ruimte te bieden aan maatschappelijke initiatieven en vertrouwen uit te stralen in mensen en hun verbanden. Daarbij moet we niet vergeten dat sommige groepen iets meer hulp nodig hebben om deze kansen te kunnen pakken en dat het belangrijk is om te blijven investeren in sleutelfiguren in de wijk. De gemeente kan middels een coördinerende rol de effectiviteit van particuliere initiatieven waarborgen. 3
Onderwijs en discriminatie Om discriminatie bij de wortels aan te pakken, is het nuttig om jongeren op vroege leeftijd bewust te maken van de betekenis van tolerantie en van de wijze waarop vooroordelen tot discriminatie kunnen leiden. Helaas hebben ook jongeren al te maken met discriminatie. In de regio Utrecht ervaart 19% van de jongeren discriminatie op school. Het gaat hier met name om discriminatie tussen jongeren onderling (A.G. Advies, 2012). Ook ervaren veel jongeren discriminatie op de stage- en arbeidsmarkt. Zoals al gezegd, is de ervaring gediscrimineerd te worden een belangrijke voorspeller van ongewenst gedrag, waaronder vroegtijdig schooluitval en afwending van de arbeidsmarkt (SCP, 2012). Wanneer jongeren vroegtijdig school verlaten, komt hun persoonlijke en sociale ontwikkeling onder druk te staan en neigen zij in een negatieve spiraal terecht te komen. Om vroegtijdig schooluitval, werkloosheid en verdere escalaties onder jongeren aan te pakken, dienen we ons dan ook actief in te zetten voor gelijke kansen voor alle jongeren en tegen discriminatie. Zoals D66 stelt: autonomie en tolerantie worden bij uitstek bevorderd via onderwijs. Een prettig schoolklimaat waarin iedereen zich geaccepteerd voelt is belangrijk voor het tegengaan van vroegtijdige schooluitval en verdere escalaties. Om discriminatie onder jongeren tegen te gaan, helpt Art.1 MN graag met voorlichtingen over vooroordelen, pesten, discriminatie en het recht om jezelf te zijn. Jongeren bewustmaken van hun vooroordelen over anderen, van het effect van pesten en discrimineren en van de mogelijkheden om hier iets tegen te doen, werkt preventief en geeft hen handvatten om pesten en discriminatie tegen te gaan. Deze voorlichtingen dragen bij aan de veiligheid in en rond de school. Art.1 MN verzorgt binnen de gemeente Utrecht en Amersfoort ruim 150 voorlichtingen en gastlessen per jaar, vooral binnen het basisonderwijs en het voorgezet onderwijs. Graag breiden wij deze voorlichtingen uit naar andere gemeenten. Ook op het MBO kan voorlichting belangrijke vruchten afwerpen. Zowel Art.1 MN als het COC kunnen bovendien invulling geven aan of adviseren over de sinds kort verplichte voorlichting over seksuele diversiteit. Het is nuttig om docenten en ouders te betrekken in het bevorderen van tolerantie en ruimte om jezelf te kunnen zijn. Dit kan bijvoorbeeld door hen een training aan te bieden waarin ze leren om jongeren weerbaarder te maken tegen ervaringen buitengesloten of gepest te worden. Art.1 MN kan helpen in het vormgeven en uitvoeren van dergelijke trainingen. Hierdoor kunnen we mogelijk vroegtijdig schoolverlaten, radicalisering en doorstroming naar het criminele circuit voorkomen. Ongelijke kansen op de arbeidsmarkt Op dit moment hebben mensen die langs de kant staan te weinig kans op een baan. Voor sommige groepen is het extra moeilijk om werk te vinden, omdat zij geen gelijke kansen hebben. Net als D66 wil Art.1 MN dat hier verandering inkomt zodat iedereen een eerlijke kans krijgt om mee te doen op de arbeidsmarkt. Allochtonen op de arbeidsmarkt Recent onderzoek toont aan dat de werkloosheid onder (jongere) allochtonen onevenredig hoog is. Dit is een ernstig probleem, mede vanwege het feit dat arbeid juist bijdraagt aan meer interetnische contacten en zelfredzaamheid (SCP, 2012). Om gelijke kansen voor allochtonen te creëren op de arbeidsmarkt, is het nuttig om de overgang van school naar arbeid te verbeteren en om hoog in te zetten op taalvaardigheid van leerlingen. Deze maatregelen werken echter alleen als ook wordt gewerkt aan gelijke kansen voor stage- of werkzoekenden met een allochtone afkomst. Uit diverse onderzoeken blijkt namelijk dat 4
discriminatie op de stage-en arbeidsmarkt een oorzaak is van de onevenredig hoge werkloosheid onder allochtonen. Het is dan ook van belang om discriminatie door werkgevers en uitzendbureaus aan te pakken en hen bewuster te maken van de meerwaarde van diversiteit. De gemeente kan zelf een voorbeeldfunctie vervullen door voldoende stage-en leerwerkplekken aan te bieden en in het selectieproces geen waarde te hechten aan leeftijd en achternaam. Mensen met een beperking op de arbeidsmarkt Discriminatie op de arbeidsmarkt treft niet alleen etnische minderheden, maar ook mensen met een beperking. D66 wil dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten makkelijker aan het werk kunnen. Gemeenten moeten hen begeleiden naar (nieuw) werk. In dit kader is het van belang om enerzijds de weerbaarheid van werknemers te vergroten en anderzijds om werkgevers te stimuleren tot en te begeleiden naar diversiteit op de werkvloer. Art.1 MN draagt graag bij door personeelsfunctionarissen en managers een training aan te bieden waarin zij leren wat de meerwaarde is van diversiteit en hoe zij om kunnen gaan met eventuele aanpassingen en strubbelingen op de werkvloer. Vrouwen op de arbeidsmarkt Discriminatie op de arbeidsmarkt treft nog meer groepen. Leeftijdsdiscriminatie is een groeiend probleem en vrouwen zijn nog steeds slecht vertegenwoordigd in topfuncties en verdienen minder dan mannen voor hetzelfde werk. Een recent rapport van de Commissie voor de Rechten van de Mens toont bovendien aan dat zwangere vrouwen en vrouwen die onlangs zijn bevallen gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt: zij komen moeilijk aan een baan of worden benadeeld op hun werk (CRM, 2012) v. Om de emancipatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te bevorderen, dien discriminatie van zwangere vrouwen en moeders hard te worden aangepakt. Gemeentes kunnen hierin een belangrijke rol spelen door zowel werkgevers als werknemers heldere informatie te bieden over de rechten en plichten van werknemers die zwanger zijn of kinderen hebben. Algemene aanpak van discriminatie op de arbeidsmarkt Gemeentes kunnen diversiteitbeleid op effectieve wijze bevorderen door een nondiscriminatieclausule op te nemen in de subsidieverordening en door uitzendbureaus die discrimineren een contract te ontzeggen. Ook kan de gemeente in aanbestedingscriteria het hebben en toepassen van een diversiteitbeleid verplicht stellen. Daarnaast kan de gemeente een empowerment module opnemen binnen het programma voor werkzoekenden bij de Dienst Werk en Inkomen en het UWV. Binnen deze module kunnen sollicitanten vooroordelen bij selecteurs leren terugdringen. Als gemeentes actief werken aan gelijke kansen voor alle inwoners, werken we toe naar een samenleving waarin iedereen mee kan doen. 5
i Amy-Jane Gielen (A.G. Advies), Ron van Wonderen, Niels Hermens (Verwey-Jonker Instituut). Ongelijkwaardigheid. Resultaten van een verkennend onderzoek in de regio Utrecht. Uitgave: A.G. Advies in samenwerking met Verwey-Jonker Instituut, maart 2012 ii Willem Huijnk en Jaco Dagevos (SCP). Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van nietwesterse migranten in Nederland, december 2012 iii Gemeente Utrecht. Utrecht Monitor 2012, 2012 iv E. Snel & N. Boonstra (2005): De waarde van interetnisch contact. Een onderzoek over initiatieven en beleidsprojecten om interetnisch contact te bevorderen. Enschede/Utrecht v CRM, Hoe is het bevallen? Onderzoek naar discriminatie van zwangere vrouwen en moeders met jonge kinderen op het werk, 2012 ART.1 MIDDEN NEDERLAND KAAP HOORNDREEF 42 3563 AV UTRECHT 030 232 86 66 K.V.K. UTRECHT: 411.81.560 BTW NR: NL 0070.91.631.B01 IBAN: NL 76 RABO 039.46.91.881 6