Provinciefonds. Meicirculaire 2018

Vergelijkbare documenten
Provinciefonds. Maartcirculaire 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Provinciefonds. Decembercirculaire 2017

Provinciefonds. Septembercirculaire 2017

Provinciefonds. Meicirculaire 2017

Provinciefonds. Septembercirculaire 2018

Provinciefonds. Meicirculaire 2019

MEMORIE VAN TOELICHTING. De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

CIRCULAIRE PROVINCIEFONDS van 3 maart 2011

Provinciefonds. Decembercirculaire 2016

Provinciefonds. Decembercirculaire 2018

CIRCULAIRE PROVINCIEFONDS van 6 december 2010

Provinciefonds. Septembercirculaire 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nr C Jaarverslag en slotwet Provinciefonds 2016 MEMORIE VAN TOELICHTING A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 5 - Algemene Uitkering (AU) gemeentefonds

Meicirculaire 2018 gemeentefonds

1. Kennis te nemen van de maart- en meicirculaire en de (financiële) gevolgen daarvan

Provinciefonds. Meicirculaire 2015

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

Gemeentefonds. Meicirculaire 2018

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 8 juni 2018 U Lbr. 18/030. Hoofdpunten meicirculaire 2018.

Raadsinformatiebrief llllllllllllllll llll! llllllllllllllllllll illllillllillllllii

Provinciefonds. Septembercirculaire 2015

Samen meer bereiken. Thema s FAMO. Winterbijeenkomst Annelies Kroeskamp. Interbestuurlijk Programma: belicht vanuit het Rijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Collegevoorstel. Zaaknummer Onderwerp FB Uitkomsten meicirculaire gemeentefonds 2018

Algemene uitkering

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

Algemene uitkering Beginstand algemene uitkering

Provinciefonds. Meicirculaire 2014

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

Provinciefonds. Decembercirculaire 2014

Provinciefonds. Decembercirculaire 2015

23 juni 2015 Financiële gevolgen meicirculaire 2015 gemeentefonds M.A. Bouter

Gemeentefonds. Maartcirculaire 2018

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage 2 -

Collegebesluit. Onderwerp: Decembercirculaire 2014 Reg. Nummer: 2015/ Inleiding

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

Memo Reg.nr.: O-FIN/2013/16 / RIS

Raadsinformatiebrief 73

Bij het antwoord over de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke begeleiding is een aanvulling opgenomen. Zie hiervoor pagina 5 van deze bijlage.

Raadsinformatiebrief1

Kader Dit besluit vloeit over het algemeen voort uit de Financiële Verhoudingswet en heeft specifiek betrekking op het Gemeentefonds.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

, provincie h groningen

C. Taakmutaties voor domeinen D. Doeluitkeringen voor domeinen E. Decentralisaties sociaal

Voorjaarsnota 2018 Uitgangspunten begroting 2019 en meerjarig kader Provincie Gelderland

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

Inleiding Op 31 mei 2016 is de meicirculaire verschenen, in dit advies worden de gevolgen voor de gemeente Krimpen toegelicht.

Bijlage 1 bij de raadsmededeling meicirculaire 2017 gemeentefonds

Gemeentefinanciën najaar 2018

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Gemeentefinanciën Voorjaar 2018

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage -

Collegebesluit. Onderwerp: Septembercirculaire 2013 Gemeentefonds Reg. Nummer: CS/CC 2013/ 1. Inleiding

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Raadsinformatiebrief 81

CIRCULAIRE GEMEENTEFONDS van 16 maart 2004

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING PROBLEEMSTELLING OPLOSSINGSRICHTINGEN

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage -

Onderwerp : Verwerking septembercirculaire 2014 in de begroting, als 1 e begrotingswijziging op de programmabegroting 2015

Afweging Het voorstel is om kennis te nemen van de uitkomsten van de meicirculaire en de raadsleden te informeren met het bijgevoegde memo.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 14 november 2017 U Lbr. 17/068 (070)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ten opzichte van de kadernota ontwikkelt de algemene uitkering zich als volgt in de meicirculaire: [zie volgende pagina]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

bekendmaking van beleid en het geven van informatie

Gemeente Bladel MEDEDELING. Aan de raad. Economisch hart van de Kempen IllililllilllllUllllililliUlll. : R : Septembercirculaire 2017

Septembercirculaire 2015

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Gemeentefinanciën Voorjaar 2017

Gemeente Langedijk. 2e Kwartaalrapportage Verzonden aan de raad 23 juli e Kwartaalrapportage Gemeente Langedijk - 1 -

Raadsbesluit. Heemstede. Raadsvergadering: 8 en 9 november ONDERWERP Eerste begrotingswijziging 2019

circulaires Sjanneke Vernooij Bert van der Wees Ministerie van BZK Ministerie van Financiën

Aan het college van Burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Onderwerp: Standaardrapport naar aanleid9ing van decembercirculaire

- = voordeel (bedragen x 1.000)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1 e Bestuursrapportage 2014 & Kadernota 2015

18R RAADSINFORMATIEBRIEF 18R * * Van Datum Portefeuillehouder(s) Portefeuille(s) Contactpersoon Tel.nr. adres

Budgettair perspectief

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2015.

RAADSINFORMÄTIEBRIEF 18R.00419

Tweede Kamer der Staten-Generaal

35000-B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2019

LTA ja: Maand Jaar LTA nee: Niet op LTA

Uw brief van: Ons kenmerk: Bijlage(n): 1 Doorkiesnummer: adres: Datum: 19 juni 2017

Actieve informatievoorzieningc

rj) 0 3 JULI 2014 provinsje fryslân provincie fryslân b iiiiiiil Provinciale Staten van de Provincie Fryslân Postbus HM LEEUWARDEN

Financiën Ingekomen stuk D5 (PA 13 november 2013) Concern Financiën. Ons kenmerk FA20/ Datum uw brief

bekendmaking van beleid en het geven van informatie

VNG Ledenbrief Financiële gevolgen regeerakkoord voor gemeenten

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Tweede Kamer der Staten-Generaal

i^v RAADSINFORMATIEBRIEF

2 a. Toelichting van de VNG bij de financiële aspecten van het Bestuursakkoord.

datum voor Afdeling/cluster 23 juni 2015 Leden van de Raad Bedrijfsvoering

Transcriptie:

Provinciefonds Meicirculaire 2018

- Gedeputeerde Staten van de provincies - Dagelijks bestuur van het Interprovinciaal Overleg DGBRW/ Bestuur en Financiën Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon eventuele vragen per e-mail postbus.gf@minbzk.nl Datum 31 mei 2018 Kenmerk 2018-0000310605 Onderwerp meicirculaire provinciefonds 2018 bekendmaking van beleid en het geven van informatie Doelstelling Juridische grondslag Relaties met andere circulaires maartcirculaire (2018-0000161939); decembercirculaire (2017-0000560888); septembercirculaire (2017-0000428860); meicirculaire 2017 (2017-0000259469). Ingangsdatum 31 mei 2018 Geldig tot 1 juli 2019

Meicirculaire provinciefonds 2018

Voorwoord Voor u ligt de meicirculaire provinciefonds 2018. Deze circulaire informeert u in hoofdzaak over de provinciefondsuitkeringen voor 2018 en verder, gebaseerd op de voorjaarsbesluitvorming van het Rijk. In de maartcirculaire 2018 bent u geïnformeerd over de programmastart van het interbestuurlijk programma (IBP) waarin het kabinet en de koepels een brede basis hebben gelegd voor het gezamenlijk uitwerken van een aantal urgente maatschappelijke opgaven. Op dit moment wordt er door departementen en medeoverheden met verschillende snelheden aan uitwerkingsafspraken en mijlpalen gewerkt. Per maatschappelijke opgave komen er verschillende akkoorden, afspraken en acties. Fase B van het IBP is vooral bedoeld om de samenwerking verder vorm te geven en de afspraken uit de programmastart te verdiepen en verder uit te werken. Voor een aantal van de maatschappelijke opgaven geldt dat er nog voor de zomer uitwerkingsafspraken gemaakt worden. De politiek-bestuurlijke zaken zijn in hoofdstuk 1 uitgelicht. De circulaire is in belangrijke mate een financieel-technisch document. De latere hoofdstukken richten zich op de doelgroep van financieel specialisten. Ik wens u bij al uw taken en verantwoordelijkheden veel succes. Mede namens de Staatssecretaris van Financiën, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Drs. K.H. Ollongren Meicirculaire provinciefonds 2018

Meicirculaire provinciefonds 2018

Inhoudsopgave 1 Hoofdpunten... 1 2 Algemene uitkering... 4 2.1 Inleiding... 4 2.2 Omvang en verdeling... 4 1. Accres... 5 2. a & b Plafond BTW-compensatiefonds... 6 3. Minder provincies... 8 4. Nationaal Uitvoeringsprogramma... 8 5. Innovatiebudget Handelsregister... 9 6. Verkeer en vervoer... 9 2.3 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren... 9 3 Decentralisatie-uitkeringen... 11 1. Beter Benutten... 11 2. Bodemsanering... 12 3. Projecten verkeer en vervoer... 12 4. Erfgoed en ruimte... 12 5. MKB Innovatiestimulering Topsectoren... 12 6. Investeringsprogramma Zeeland in stroomversnelling... 13 7. Smart Industry HUB... 13 8. Waterstofbussen... 13 9. Project Lelystad Airport aansluiting A6... 13 10. Interreg V... 13 11. Mooiste natuurgebied van Nederland... 14 12. Value datacentre... 14 4 Overige mededelingen... 15 4.1 Provinciefondstotalen... 15 4.2 Voorschotbetalingen... 15 4.3 Loon- en prijsontwikkeling... 15 4.4 EMU-norm decentrale overheden... 16 4.5 Rechtmatigheidsverantwoording door het college van gedeputeerde staten... 16 4.6 Financiële kengetallen BBV... 17 4.7 Traject herziening financiële verhoudingen... 17 Bijlagen... 19 Bijlage 1 Ontwikkeling algemene uitkering 2018-2023... 20 Bijlage 2 Overzicht decentralisatie-uitkeringen 2018-2023... 21 Bijlage 3 Bedragen per eenheid 2017... 22 Bijlage 4 Overzicht provinciespecifieke vaste bedragen 2017... 23 Bijlage 5 Volumina maatstaven 2017... 24 Bijlage 6 Overzicht decentralisatie-uitkeringen 2017 per provincie... 25 Meicirculaire provinciefonds 2018

Bijlage 7 Verdeling provinciefondsuitkeringen 2017... 31 Bijlage 8 Bevoorschotting 2017... 32 Bijlage 9 Berekening provinciale opbrengst per opcent MRB 2017... 33 Bijlage 10 Bedragen per eenheid 2018... 34 Bijlage 11 Overzicht provinciespecifieke vaste bedragen 2018... 35 Bijlage 12 Volumina maatstaven 2018... 36 Bijlage 13 Overzicht decentralisatie-uitkeringen 2018 per provincie... 37 Bijlage 14 Verdeling provinciefondsuitkeringen 2018... 41 Bijlage 15 Bevoorschotting uitkeringsjaar 2018... 42 Bijlage 16 Berekening provinciale opbrengst per opcent MRB 2018... 44 Bijlage 17 Bedragen per eenheid 2019... 45 Bijlage 18 Overzicht provinciespecifieke vaste bedragen 2019... 46 Bijlage 19 Volumina maatstaven 2019... 47 Bijlage 20 Overzicht decentralisatie-uitkeringen 2019 per provincie... 48 Bijlage 21 Verdeling provinciefondsuitkeringen 2019... 49 Bijlage 22 Overzicht meerjarige decentralisatie-uitkeringen... 50 Bijlage 23 Toelichting maatstaven provinciefonds 2018 en verder... 51 Meicirculaire provinciefonds 2018

1 Hoofdpunten Deze circulaire informeert provincies over de provinciefondsuitkeringen. Het provinciefonds is een belangrijke inkomstenbron van de provincies. Daarnaast bepalen factoren als provinciale rentelasten, dividendopbrengsten en belastingopbrengsten de financiële ruimte van provincies. Zij vallen echter buiten het bestek van deze circulaire. Provincies ontvangen op drie tijdstippen in het jaar de informatie over de provinciefondsuitkeringen: in mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota. De circulaires bevatten ook actuele informatie die op een later tijdstip in de rijksbegroting wordt verwerkt. De mededelingen zijn steeds onder het voorbehoud van parlementaire goedkeuring. In maart 2018 is eenmalig een extra circulaire uitgegeven. In deze maartcirculaire zijn de (financiële) gevolgen van het Regeerakkoord, de Startnota en de Programmastart van het interbestuurlijk programma (IBP) verwerkt. De indeling van de circulaire is afgestemd op de soorten uitkeringen die het provinciefonds kent: de algemene uitkering en de decentralisatie-uitkeringen. Figuur 1 laat voor het jaar 2019 het procentuele aandeel van de uitkeringen zien. De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven (accresrelevante uitgaven; ARU). Volgens de normeringssystematiek (trap-op-trap-af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van het provinciefonds, voortvloeiend uit de normeringssystematiek, wordt het accres genoemd. Het geraamde accres 2018 wordt in de Voorjaarsnota ten opzichte van de maartcirculaire met 13,6 miljoen positief bijgesteld. Voor de periode van 2019 tot en met 2023 wordt de Meicirculaire provinciefonds 2018 1

accresontwikkeling neerwaarts bijgesteld, oplopend tot structureel 25,2 miljoen in 2022. De belangrijkste verklaring voor de neerwaartse bijstelling ligt in de lagere ontwikkeling van de lonen en prijzen. De raming in het CEP 2018 ligt fors lager dan die is gebruikt bij de Startnota. In deze meicirculaire vindt in 2018 ook de afrekening plaats van het definitief vastgestelde accres 2017. Het accres 2017 komt 3,5 miljoen lager uit dan in de septembercirculaire 2017 werd geraamd. Verder informeert deze circulaire over de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds (BCF) over 2017. Ten opzichte van de septembercirculaire 2017 is sprake van een neerwaartse bijstelling van 0,75 miljoen. Identiek aan de werkwijze bij het accres vindt de definitieve afrekening over 2017 plaats in 2018. Zoals aangekondigd in de maartcirculaire 2018 is de werkwijze van de raming van de ruimte onder het plafond BCF in deze meicirculaire aangepast. De fondsbeheerders hebben besloten om vanaf 2019 de werkwijze van de ruimte onder het plafond BCF die in de begroting van het provinciefonds wordt gehanteerd ook toe te passen in de circulaires van het provinciefonds. De nieuwe werkwijze betekent dat vanaf uitkeringsjaar 2019 in de septembercirculaire alleen de raming van het huidige jaar wordt verwerkt. Dit heeft als gevolg dat vanaf 2019 de meerjarenraming van de ruimte onder het plafond BCF niet meegenomen wordt in de algemene uitkering en dus dat deze bedragen niet meer meelopen in de uitkeringsfactoren. Hierdoor worden de geraamde uitkeringsfactoren in deze meicirculaire (meerjarig) substantieel naar beneden bijgesteld ten opzichte van de ramingen uit voorgaande circulaires. Aangezien alleen het moment van verwerking van de ruimte onder het plafond BCF in de algemene uitkering wijzigt, heeft de nieuwe werkwijze geen gevolgen voor de uiteindelijke omvang van het provinciefonds. De uitwerking van deze aanpassing en de uitgebreide toelichting op de nieuwe werkwijze ten aanzien van de afrekening van de ruimte onder het plafond BCF zijn opgenomen in paragraaf 2.2-2 van deze circulaire. Met de ondertekening van de programmastart IBP op 14 februari jongstleden hebben het kabinet en de koepels een brede basis gelegd voor het gezamenlijk uitwerken van een aantal urgente maatschappelijke opgaven. Op dit moment wordt er door departementen en medeoverheden met verschillende snelheden aan uitwerkingsafspraken en mijlpalen gewerkt. Per maatschappelijke opgave komen er verschillende akkoorden, afspraken en acties. Fase B van het IBP is vooral bedoeld om de samenwerking verder vorm te geven en de afspraken uit de programmastart te verdiepen en verder uit te werken. Voor een aantal van de maatschappelijke opgaven geldt dat er nog voor de zomer uitwerkingsafspraken gemaakt worden. Zo is in het kader van toekomstgericht wonen op 23 mei jl. de Nationale woonagenda ondertekend en voor de opgave samen aan de slag voor het klimaat geldt dat het Klimaatakkoord op hoofdlijnen gereed is. De overkoepelende ambitie van het IBP in fase B is vierledig: 1) zorgen dat raakvlakken tussen opgaven besproken worden, 2) de voortgang en planning per opgave inzichtelijk te maken, 3) het bevorderen dat bestuurlijke Meicirculaire provinciefonds 2018 2

afspraken leiden tot resultaten in de regio en 4) het opbouwen en delen van expertise over samenwerken als één overheid. Meicirculaire provinciefonds 2018 3

2 Algemene uitkering 2.1 Inleiding Paragraaf 2.2 bevat informatie over wijzigingen in de verdeling als gevolg van de ontwikkeling van de omvang van de algemene uitkering en informatie over overige verdeelaspecten. Paragraaf 2.3 informeert de provincies over een aantal gegevens voor de berekening van de algemene uitkering. 2.2 Omvang en verdeling Tabel 2.2.1 bevat de wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering over de periode 2018 tot en met 2023 ten opzichte van de decembercirculaire 2017. De wijzigingen in deze circulaire betreffen achtereenvolgens: 1. De mutaties uit de maartcirculaire 2018 Deze mutaties zijn voor de volledigheid nogmaals zichtbaar gemaakt. 2. Algemene mutaties Deze mutaties hebben betekenis voor de financiële ruimte van de provincies, zonder veranderingen in het takenpakket. 3. Taakmutaties Deze mutaties hebben corresponderende gevolgen voor inkomsten of uitgaven. De tabel wordt gevolgd door een toelichting op de mutaties. Tabel 2.2.1 Mutaties algemene uitkering 2018-2023 (bedragen in duizenden euro's) Uitkeringsjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Stand decembercirculaire 2017 2.060.614 2.123.584 2.184.884 2.239.653 2.298.780 2.298.780 Mutaties maartcirculaire 2018 Accres 46.267 125.393 173.131 208.524 254.731 254.731 Stand maartcirculaire 2018 2.106.881 2.248.977 2.358.015 2.448.177 2.553.511 2.553.511 Mutaties deze circulaire Algemene mutaties 1) Accres 6.604 7.945-1.942-7.829-25.200 70.870 2a) Plafond BTW-compensatiefonds -52.098-63.338-73.352-85.194-85.194 2b) Afrekening BTW-compensatiefonds -750 3) Minder provincies -10.000 4) NUP 500 500 500 500 500 500 5) Innovatiebudget Handelsregister 14 14 Taakmutaties 6) Projecten verkeer en vervoer -6.000-6.000-6.000-6.000-6.000-6.000 Stand deze circulaire 2.107.249 2.199.338 2.287.235 2.361.496 2.437.617 2.523.687 De tabel is opgezet volgens de gangbare begrotingsopzet van Rijk en provincies. Dat betekent dat een structurele verhoging of verlaging van de algemene uitkering zichtbaar is als een reeks bedragen. Een incidentele verhoging of verlaging daarentegen leidt alleen in het jaar van de mutatie tot de vermelding van een bedrag. Meicirculaire provinciefonds 2018 4

In bijlage 1 zijn de mutaties uit tabel 2.2.1 samengenomen met de mutaties uit eerdere circulaires. Deze bijlage geeft een totaalbeeld van de mutaties van jaar op jaar, ongeacht het moment van publicatie, in tegenstelling tot tabel 2.2.1, die een totaalbeeld geeft van circulaire op circulaire. In de bijlagen 14 en 21 kunt u zien hoe de algemene uitkering in de uitkeringsjaren 2018 en 2019 over de provincies is verdeeld. Bijlage 7 bevat de verdeling over de provincies voor uitkeringsjaar 2017. Voor dat jaar geldt dat de verdeling van de algemene uitkering ten opzichte van de decembercirculaire 2017 is aangepast als gevolg van het definitief vaststellen van de volumina van de maatstaf opcenten motorrijtuigenbelasting. De verdeling van de algemene uitkering 2017 is daarmee definitief geworden. Toelichting 1. Accres Het accres 2017 is definitief vastgesteld op 24,8 miljoen. Dit komt overeen 1 procent. Het accres 2017 is vastgesteld op basis van de realisatie van de Rijksbegroting zoals opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017. De budgettaire verwerking van het accres 2017 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2018. Het definitieve accres betekent een negatieve bijstelling van 3,5 miljoen ten opzichte van de septembercirculaire 2017. Een gedetailleerde opbouw van de afrekening van het accres is opgenomen in bijlage 12 van het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Tabel 2.2.2 Definitieve accres provinciefonds 2017 in % x 1.000 Raming accres 2017 septembercirculaire 2017 1,14 28.344 Mutatie -0,14-3.500 Vastgesteld accres 2017 1,00 24.844 Tabel 2.2.3 en 2.2.4 laat de actuele raming van de accressen zien voor de jaren 2018-2023, zowel in duizenden euro s als in procenten. Tabel 2.2.3 Actuele raming accressen provinciefonds 2018-2023 (in duizenden euro s) 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Stand maartcirculaire 2018 162.701 135.950 104.147 85.177 103.492 - Mutatie jaarlijkse tranches 13.604-2.159-9.887-5.887-17.371 96.070 Stand meicirculaire 2018 176.305 133.791 94.260 79.290 86.121 96.070 Tabel 2.2.4 Actuele raming accressen provinciefonds 2018-2023 (in procenten) 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Stand maartcirculaire 2018 6,75 6,09 4,43 3,50 4,23 - Mutatie jaarlijkse tranches 0,11-0,30-0,49-0,29-0,71 3,82 Stand meicirculaire 2018 6,86 5,79 3,94 3,21 3,52 3,82 Het geraamde accres wordt ten opzichte van de maartcirculaire van dit jaar voor 2018 Meicirculaire provinciefonds 2018 5

(licht) positief bijgesteld. De lagere realisaties in 2017 zorgen voor een groter trap op effect naar 2018. Het accrespercentage 2018 komt daarmee voorlopig uit op 6,86 procent, dat is gelijk aan ongeveer 1,1 miljard. Voor de periode van 2019 tot 2022 wordt de accresontwikkeling neerwaarts bijgesteld. De belangrijkste verklaring daarvoor ligt in de lagere ontwikkeling van de lonen en prijzen. De raming hiervan in het CEP is fors lager dan die is gebruikt bij de Startnota. Hierdoor wordt er rijksbreed minder uitgegeven aan compensatie van lonen en prijzen, wat zorgt voor een lagere accresrelevante uitgavenontwikkeling (daling ARU). De totale voorjaarsbesluitvorming (inclusief de lagere gasbaten als gevolg van het verminderen van de gaswinning in het Groningerveld) leidt tot een beperkte aanpassing in de geraamde accresontwikkeling. Hierin is het effect te zien van de aanpassing van de normeringssystematiek. Omdat de mand van uitgaven die meetellen in de normeringssystematiek fors groter is geworden, hebben onderliggende mutaties een veel kleinere doorwerking. In de Voorjaarsnota 2018 worden de belangrijkste ontwikkelingen van het economisch beeld, de uitgaven en de inkomsten van het Rijk nader toegelicht. Tabel 2.2.5 maakt de mutaties van de accrestranches per jaar inzichtelijk. Ook de afrekening van het accres 2017 komt hierin naar voren. De accrestranche 2017 komt 3,5 miljoen lager uit. Omdat het jaar 2017 boekhoudkundig al is afgesloten, komt deze mutatie incidenteel twee keer voor in 2018. De totaalregel in de tabel correspondeert met de accresregel in tabel 2.2.1. Tabel 2.2.5 Mutaties accres tranches provinciefonds 2018-2023 ten opzichte van de maartcirculaire 2018 (jaartranches, x 1 duizend) 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Tranche 2017-3.500-3.500-3.500-3.500-3.500-3.500 Afrekening 2017-3.500 Tranche 2018 13.604 13.604 13.604 13.604 13.604 13.604 Tranche 2019-2.159-2.159-2.159-2.159-2.159 Tranche 2020-9.887-9.887-9.887-9.887 Tranche 2021-5.887-5.887-5.887 Tranche 2022-17.371-17.371 Tranche 2023 96.070 Totaal gewijzigde tranches 6.604 7.945-1.942-7.829-25.200 70.870 2. a & b Plafond BTW-compensatiefonds Het plafond van het BTW-compensatiefonds (BCF) is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met toevoegingen of onttrekkingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en het provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de gerealiseerde aandelen van de Meicirculaire provinciefonds 2018 6

gezamenlijke gemeenten en provincies in het BCF. Het BCF heeft in 2017 172 miljoen minder uitgekeerd dan mogelijk was onder het plafond. Het aandeel van provincies in de ruimte onder het plafond is vorig jaar uitgekomen op 22,7 miljoen. Dit is 0,7 miljoen minder dan de eerder geraamde en uitgekeerde ruimte bij Miljoenennota 2018. Identiek aan de werkwijze bij het accres vindt de definitieve afrekening over 2017 plaats in 2018. Het plafond 2017 is ten opzichte van de septembercirculaire 2017 naar beneden bijgesteld door een lager accres maar per saldo is er sprake van een positieve bijstelling vanwege taakmutaties. Onderstaande tabel bevat een cijfermatig overzicht van de realisatie in het BCF 2017: Tabel plafond BCF 2017 (bedragen x 1.000) Stand Meicirculaire Stand Septembercirculaire Verschil 2018 2017 2017 2017 2017 Plafond 3.201.884 3.190.629 11.255 W.v. stand septembercirculaire 2017 3.190.629 W.v. overhevelingen i.v.m taakmutaties 15.470 W.v. accres -4.215 Uitgaven 3.029.706 3.010.252 19.454 W.v. Provincies 399.655 391.546 8.109 Ruimte onder plafond 172.178 180.377-8.199 W.v. Provincies 22.712 23.462-750 Zoals aangekondigd in de maartcirculaire 2018 zijn, naar aanleiding van de vereenvoudiging van het plafond BCF, in deze meicirculaire aanpassingen verwerkt in de werkwijze ten aanzien van (de ruimte onder) het plafond BCF. Tot en met uitkeringsjaar 2018 is de werkwijze in de circulaire dat de (meerjaren)raming van (de ruimte onder) het plafond in de septembercirculaire wordt bijgesteld voor het lopende jaar en volgende jaren en dat in de meicirculaire daaropvolgend wordt afgerekend over het voorafgaande jaar. De fondsbeheerders hebben besloten om vanaf 2019 de werkwijze van de ruimte onder het plafond BCF die in begroting van het provinciefonds wordt gehanteerd ook toe te passen in de circulaires van het provinciefonds. De reden hiervoor is dat (de ruimte onder) het plafond BCF momenteel al vanaf januari (in de circulaire) wordt bevoorschot terwijl het geld pas later dat jaar door het Ministerie van Financiën bij de Miljoenennota in de begroting van het provinciefonds beschikbaar wordt gesteld. De nieuwe werkwijze betekent dat vanaf 2019 in de septembercirculaire alleen de voorlopige afrekening van het huidige jaar wordt verwerkt waarna de afrekening over jaar T (zoals nu ook gebruikelijk is) plaatsvindt in de meicirculaire jaar T+1. Dit heeft als gevolg dat vanaf 2019 de ruimte onder het plafond niet verspreid over het hele jaar wordt bevoorschot vanaf januari, maar dat de bevoorschotting plaatsvindt in oktober tot en met december nadat het bedrag zowel verwerkt is in de provinciefondsbegroting als de Meicirculaire provinciefonds 2018 7

(september)circulaire. Deze aanpassing houdt ook in dat de meerjarenraming van de ruimte onder het plafond BCF niet meegeraamd wordt in de algemene uitkering en dus dat deze bedragen (nog) niet meelopen in de uitkeringsfactoren. Hierdoor worden de geraamde uitkeringsfactoren in deze meicirculaire (meerjarig) substantieel naar beneden bijgesteld ten opzichte van de ramingen uit voorgaande circulaires. Aangezien alleen het moment van verwerking van de ruimte onder het plafond BCF in de algemene uitkering wijzigt, heeft de nieuwe werkwijze geen gevolgen voor de uiteindelijke omvang van het provinciefonds. In de septembercirculaire 2018 worden de wijzigingen die voortkwamen uit het Regeerakkoord voor de stand 2018 1 samen met de nieuwe inzichten voor 2018 vanuit de Miljoenennota 2019 verwerkt. De huidige raming van het plafond BCF 2018 in de algemene uitkering is daarmee nog op basis van de stand septembercirculaire 2017. Hoewel de meerjarenreeks van het plafond BCF uit de raming van de algemene uitkering is gehaald zullen de provincies, zoals gebruikelijk, bij de septembercirculaire geïnformeerd blijven worden over de actuele stand van de ruimte onder het plafond en de (voorlopige) uitgaven uit het BCF voor de komende jaren. Daarbij wordt de presentatiewijze van de ruimte onder het plafond BCF gehanteerd zoals opgenomen in de septembercirculaire 2017. Daarnaast is in bijlage 1 (over de opbouw van de algemene uitkering) meerjarig inzichtelijk gemaakt in hoeveel punten van de uitkeringsfactor de ruimte onder het plafond BCF is uit te drukken. 3. Minder provincies De meerjarenraming strekt zich met ingang van deze circulaire uit tot en met het jaar 2023. Daardoor wordt in de tabel de oploop van de maatregel minder provincies uit het vorige Regeerakkoord voor dat jaar zichtbaar. De uitnames 2018 tot en met 2022 zijn al opgenomen in de eerste regel van de tabel, de stand decembercirculaire 2017. 4. Nationaal Uitvoeringsprogramma Sinds 2010 dragen provincies via een uitname uit de algemene uitkering een vast bedrag bij aan het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP). De afgelopen jaren is deze bijdrage specifiek ingezet voor MijnOverheid. Nu de kosten van MijnOverheid vanaf 2018, conform ministerraadbesluit van 2 februari 2017, op basis van gebruik in rekening worden gebracht bij de provincies, wordt de vaste bijdrage van 0,5 miljoen vanuit het provinciefonds voor het NUP ingetrokken. 1 Zie paragraaf 2.2 van de maartcirculaire 2018 Meicirculaire provinciefonds 2018 8

5. Innovatiebudget Handelsregister Het is niet gelukt om het bijeenbrengen van deze vaste vrijwillige bijdrage aan de innovatie van het Handelsregister afdoende van de grond te krijgen. Dit heeft tot gevolg dat enkel het bijeengebrachte budget voor 2017 0,560 miljoen zal worden besteed door de Kamer van Koophandel. De reeds uitgenomen bijdragen voor 2018 en 2019 van elk 14.000 zijn in het provinciefonds teruggestort. 6. Verkeer en vervoer De rijksbijdrage voor de provincie Gelderland voor het project openbaar vervoer Arnhem- Düsseldorf maakte per abuis onderdeel uit van de algemene uitkering in plaats van de decentralisatie-uitkering Projecten Verkeer en Vervoer. Op basis van de verdeling van de oude decentralisatie-uitkering Verkeer en Vervoer (stand septembercirculaire 2016) wordt de bijdrage van 6 miljoen voor Gelderland vanaf 2018 vanuit de algemene uitkering overgeheveld naar de decentralisatie-uitkering Projecten verkeer en vervoer. Overige mededelingen algemene uitkering Door gemeentelijke herindeling zijn de gemeenten Leerdam en Zederik vanaf 1 januari 2019 geen onderdeel meer van Zuid-Holland maar vallen ze onder de provincie Utrecht. Momenteel wordt in samenspraak met de twee provincies en het IPO bekeken hoeveel middelen uit de algemene uitkering van Zuid-Holland naar Utrecht moeten worden overgeheveld. Om die reden zijn de aantallen in de maatstaven voor 2019 en verder in deze meicirculaire nog niet voor de herindeling gecorrigeerd. In de septembercirculaire 2018 volgt meer informatie over de financiële gevolgen van deze herindeling. 2.3 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren In de bijlagen 3, 10 en 17 staan de bedragen per eenheid voor respectievelijk de uitkeringsjaren 2017, 2018 en 2019. De provinciespecifieke vaste bedragen zijn te vinden in respectievelijk de bijlagen 4, 11 en 18. Vanaf 2018 wijzigen de provinciespecifieke bedragen vanwege de structurele overheveling van 6 miljoen naar de decentralisatie-uitkering Projecten verkeer en vervoer. De bedragen per eenheid en provinciespecifieke vaste bedragen over 2017 zijn ten opzichte van de decembercirculaire 2017 (paragraaf 2.3) ongewijzigd en daarmee definitief geworden. Het verloop van de uitkeringsfactor over de periode 2018-2023 is opgenomen in tabel 2.3.1. Voor de periode 2018-2023 geldt dat de uitkeringsfactor voorlopig is. Bij de berekening van de uitkeringsfactor vanaf 2020 is uitgegaan van een trendmatige groei van het aantal inwoners met 0,4%, miljoenen inwoners met 1,1%, het aantal inwoners in Meicirculaire provinciefonds 2018 9

landelijke gebieden met -0,2%, het aantal inwoners vervoerregio met 0,8% en het aandeel binnenwater met 1,0%. Voor de opcenten MRB ten slotte is een jaarlijkse groei gehanteerd van 1,0%. Vanaf 2019 speelt ten aanzien van de opcenten MRB het volgende. Vanaf dat jaar zijn nog geen belastinggegevens beschikbaar. De meest recente informatie betreft ramingen met betrekking tot de provinciale opcenten op de MRB voor 2018, afkomstig van de Belastingdienst. De provinciale MRB-tarieven 2018 zijn wel al definitief. De berekening van de volumina voor de maatstaf MRB over 2018 is te vinden in bijlage 16. De ramingswijze voor 2019 houdt in dat de landelijke mutatie van de opbrengst MRB per opcent in 2018 ten opzichte van 2017 wordt doorgetrokken naar 2019. Het groeipercentage bedraagt 1,0%. De groei van 1,0% wordt voor 2019 ook toegepast op de afzonderlijke provinciale bedragen. De volumina van de maatstaf MRB over 2019 zijn te vinden in bijlage 19. Voor het uitkeringsjaar 2017 geldt dat de uitkeringsfactor ten opzichte van de decembercirculaire 2017 (paragraaf 2.3) is gestegen van 1,005 naar 1,009. Dit komt doordat het definitief aantal opcenten MRB hoger is uitgevallen dan de prognose. De berekening van de maatstaf MRB staat in bijlage 9. Tabel 2.3.1 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2018-2023 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Uitkeringsfactor 1,066 1,096 1,119 1,143 1,168 1,195 Meicirculaire provinciefonds 2018 10

3 Decentralisatie-uitkeringen Dit hoofdstuk bevat mededelingen over de decentralisatie-uitkeringen. Deze uitkeringen maken net als de algemene uitkering deel uit van het provinciefonds, maar hebben een eigen verdeling. Decentralisatie-uitkeringen zijn net als de algemene uitkering vrij besteedbaar en er vindt geen verantwoording naar het Rijk plaats, zoals bij specifieke uitkeringen wel het geval is. Veel van de uitkeringen in dit hoofdstuk zijn verbonden met een zeker doel, waardoor de bestedingsvrijheid materieel wel begrensd kan zijn. Tabel 3.1.1 bevat de wijzigingen in de bedragen ten opzichte van de decembercirculaire 2017 over de periode 2018 tot en met 2023, gevolgd door een toelichting, met onder meer informatie over de verdeling over de provincies. Bijlage 2 bevat het overzicht van de decentralisatie-uitkeringen en de daarmee gemoeide bedragen over de periode 2018 tot en met 2023. In de bijlagen 13, 20 en 22 kunt u zien hoe de decentralisatie-uitkeringen in de verschillende uitkeringsjaren over de provincies zijn verdeeld. De bedragen van de decentralisatie-uitkeringen over uitkeringsjaar 2017 staan in bijlage 6. Deze zijn ten opzichte van de decembercirculaire 2017 ongewijzigd en daarmee definitief geworden. Tabel 3.1.1 Mutaties decentralisatie-uitkeringen (bedragen in duizenden euro's) 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Stand decembercirculaire 2017 205.026 183.986 171.549 82.276 72.103 72.103 Mutaties maartcirculaire 2018 Stand maartcirculaire 2018 205.026 183.986 171.549 82.276 72.103 72.103 Mutaties deze circulaire 1) Beter Benutten 15.966 2) Bodemsanering 6.730 4.487 6.730 3) Projecten verkeer en vervoer 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 4) Erfgoed en ruimte 3.950 5) MKB Innovatiestimulering Topsectoren 3.190 6) Investeringsprogramma Zeeland in stroomversnelling 1.800 7) Smart industry HUB 1.350 8) Waterstofbussen 800 9) Project Lelystad Airport aansluiting A6 620 10) Interreg V 466 11) Mooiste natuurgebied van Nederland 300 12) Value datacentre 60 Stand deze circulaire 246.258 194.473 184.279 88.276 78.103 78.103 Toelichting 1. Beter Benutten Provincies ontvangen in 2018 middelen voor de uitvoering van het lopende programma en het vervolgprogramma van Beter Benutten in de verschillende regio s. Onderdeel van het lopend programma is Decentraal Spoor. Daarnaast ontvangen Noord-Brabant en Zuid- Holland een bijdrage bestemd voor de uitvoer van amendement Hoogland. De ontvangende Meicirculaire provinciefonds 2018 11

provincies en bedragen zijn opgenomen in bijlage 13. 2. Bodemsanering Het bodembeleid voor de periode 2016 tot en met 2020 is opgenomen in het convenant Bodem en Ondergrond van 17 maart 2015. De tweede tranche van het extra budget uit artikel 11.3 van het convenant is verdeeld. Provincie Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Totaal Drenthe 1.673.308 1.115.538 1.673.308 4.462.154 Noord-Brabant 1.486.793 991.196 1.486.793 3.964.782 Noord-Holland 2.751.233 1.834.155 2.751.233 7.336.621 Utrecht 262.500 175.000 262.500 700.000 Zeeland 556.504 371.003 556.504 1.484.011 Totaal 6.730.338 4.486.892 6.730.338 17.947.568 De eerdere toekenningen voor de decentralisatie-uitkering Bodemsanering zijn tezamen met bovenstaande bedragen opgenomen in bijlage 13, 20 en 22. 3. Projecten verkeer en vervoer De rijksbijdrage voor de provincie Gelderland voor het project openbaar vervoer Arnhem- Düsseldorf maakte per abuis onderdeel uit van de algemene uitkering in plaats van de decentralisatie-uitkering Projecten verkeer en vervoer. De bijdrage van 6 miljoen voor Gelderland is vanaf 2018 vanuit de algemene uitkering overgeheveld naar de decentralisatie-uitkering Projecten verkeer en vervoer (zie ook paragraaf 2.2-6). 4. Erfgoed en ruimte In het kader van het Erfgoedprogramma ontvangt de provincie Groningen een bijdrage van 3,95 miljoen. 5. MKB Innovatiestimulering Topsectoren Negen provincies ontvangen in totaal 3,19 miljoen in het kader van de decentralisatieuitkering MKB innovatiestimulering Topsectoren. Meicirculaire provinciefonds 2018 12

Provincie Bedrag 2018 Groningen 280.000 Overijssel 130.000 Gelderland 250.000 Noord-Brabant 550.000 Limburg 320.000 Zeeland 90.000 Zuid-Holland 1.120.000 Utrecht 160.000 Noord-Holland 290.000 totaal 3.190.000 De eerdere toekenningen voor de decentralisatie-uitkering MKB innovatiestimulering Topsectoren zijn tezamen met bovenstaande bedragen opgenomen in bijlage 13. 6. Investeringsprogramma Zeeland in stroomversnelling De provincie Zeeland ontvangt een bijdrage ten behoeve van de financiering van het project Tidal Test Center uit het investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling. Dit project biedt een nieuwe locatie voor praktijktesten van de ontwikkeling van turbines voor getijdenenergie. 7. Smart Industry HUB De provincie Zuid-Holland ontvangt 0,7 miljoen voor de opzet van een Smart Industry HUB, een organisatie om de samenwerking binnen de Smart Industry te vergroten en een aanspreekpunt te bieden voor ondernemers die actief zijn binnen de Smart Industry. De provincies Overijssel en Gelderland ontvangen hiervoor elk 0,325 miljoen. 8. Waterstofbussen Voor de waterstofbuspilot ontvangt de provincie Groningen voor de realisatie van een waterstofvulpunt in Delfzijl een bedrag van 0,8 miljoen. Groningen maakt deel uit van vijf regio's waar de komende tijd met waterstof OV-bussen geëxperimenteerd gaat worden in het kader van de transportafspraken uit het Energieakkoord. 9. Project Lelystad Airport aansluiting A6 De provincie Flevoland ontvangt een bijdrage voor het project Lelystad Airport aansluiting A6. 10. Interreg V De provincies Fryslân ( 23.750) en Drenthe ( 442.000) ontvangen een eenmalige Meicirculaire provinciefonds 2018 13

bijdrage in het kader van de Projectstimuleringsregeling Interreg V (Stcrt. 2015, 43029) en de Rijkscofinancieringsregeling Interreg V (Stcrt. 215, 30863). 11. Mooiste natuurgebied van Nederland De provincie Gelderland ontvangt als aanspreekpunt voor de Veluwe het prijzengeld van 300.000 in het kader van de publieksverkiezing voor het Mooiste natuurgebied van Nederland. 12. Value datacentre De provincie Noord-Brabant ontvangt een bijdrage voor de kwartiermaker van het Value datacentre. Meicirculaire provinciefonds 2018 14

4 Overige mededelingen 4.1 Provinciefondstotalen De provinciefondstotalen 2018-2023 zijn opgenomen in tabel 4.1.1. De bedragen uit de hoofdstukken 2 en 3 zijn hierin samengenomen. Tabel 4.4.1 Provinciefondstotalen 2018-2023 (bedragen in duizenden euro's) 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Algemene uitkering Decentralisatie-uitkeringen 2.107.249 2.199.338 2.287.235 2.361.496 2.437.617 2.523.687 246.258 194.473 184.279 88.276 78.103 78.103 Totaal 2.353.507 2.393.811 2.471.514 2.449.772 2.515.720 2.601.790 4.2 Voorschotbetalingen De bijlagen 5, 12 en 19 bevatten de volumina van de maatstaven voor respectievelijk de uitkeringsjaren 2017, 2018 en 2019. De omschrijvingen van de maatstaven vanaf 2018 kunt u vinden in bijlage 23 van deze circulaire. In bijlage 8 kunt u zien wat voor de bevoorschotting van het uitkeringsjaar 2017 de financiële effecten zijn ten opzichte van de standen in de decembercirculaire 2017. Dit zijn de nog te verrekenen bedragen. De bedragen worden met de termijnbedragen 2018 van 9 juli verrekend. De termijnbedragen 2018 staan in bijlage 15. De voorschotbetalingen 2018 zoals opgenomen in deze bijlage zullen, conform de septembercirculaire 2018, met ingang van 8 oktober 2018 (termijn 40) aan de geactualiseerde omvang en verdeling van het provinciefonds worden aangepast. De termijnbedragen in bijlage 15 gelden tot en met 1 oktober 2018 (termijn 39). Voor de volledigheid melden wij dat u aan de berekening van de voorschotten geen rechten kunt ontlenen voor de definitieve vaststelling van de uitkeringen. De betalingen van de voorschotten vinden plaats op de door de provincies aangegeven rekeningen. 4.3 Loon- en prijsontwikkeling De algemene uitkering is uitgedrukt in lopende prijzen. De decentralisatie-uitkeringen betreffen doorgaans nominale bedragen. Om provincies die niet beschikken over eigen loon- en prijsindexen te faciliteren bij het omgaan met nominale ontwikkelingen is tabel 4.3.1 opgenomen. De tabel bevat een aantal loon- en prijsindicatoren die het CPB onderscheidt voor de overheidssector. De cijfers zijn ontleend aan de meest recente publicaties van het CPB. Voor nadere informatie verwijzen wij naar de regelmatig bijgestelde prognoses op de website van het CPB (CPB), met name de rubriek Centraal Economisch Plan 2018 (CEP2018). Meicirculaire provinciefonds 2018 15

Tabel 4.3.1 Prijsindexen CPB* CEP 2018 mutaties per jaar in % 2019 2020 2021 2022 2023** Prijs bruto binnenlands product (pbbp) 2,4 2,0 1,8 1,9 1,9 Prijs nationale bestedingen (pnb) 2,4 2,0 2,0 2,1 2,1 Nationale consumentenprijsindex (cpi) 2,4 1,8 1,8 1,8 1,8 Loonvoet sector overheid 3,5 3,5 3,0 3,6 3,6 Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers 3,0 3,2 2,7 3,2 3,2 Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) 1,4 1,5 1,4 1,5 1,5 * toelichting/ verduidelijking bij de kerngegevens is te vinden op: https://www.cpb.nl/artikel/toelichting-bij-kerngegevenstabel ** cijfers 2022 zijn doorgetrokken naar 2023 4.4 EMU-norm decentrale overheden In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen van 23 mei 2018 jl. is gesproken over de EMU-norm voor de decentrale overheden. Na een constructieve dialoog hebben het Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4 procent van het bbp per jaar voor de periode van 2019 tot 2022. Hiermee is een balans gezocht om invulling te geven aan de investeringsopgave in tal van maatschappelijke thema s en tegelijkertijd de gedeelde verantwoordelijkheid voor gezonde overheidsfinanciën. Jaarlijks zal tijdens bestuurlijk overleg worden stil gestaan bij de belangrijke ontwikkelingen in de financiële positie van het Rijk en decentrale overheden. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Wet houdbare overheidsfinanciën en de uitgangspunten van het Regeerakkoord en het Interbestuurlijk programma. Afgesproken is dat de medeoverheden onderling komen tot een onderverdeling van de macro EMU-norm. Het Rijk neemt dit voorstel over en biedt, via een voorhangprocedure, een ministeriële regeling aan bij de Staten-Generaal. Na instemming van het parlement wordt de EMU-norm gepubliceerd in de Staatscourant. In de komende septembercirculaire wordt meer detailinformatie opgenomen, onder meer over trajecten om tot vergroting van inzicht in de ontwikkeling van het EMU-saldo te komen en over de individuele referentiewaardes (op basis van de macronorm en onderverdeling). 4.5 Rechtmatigheidsverantwoording door het college van gedeputeerde staten In de Kamerbrief rechtmatigheid uitgaven sociaal domein (34300-VII-58/2016D09548) en de meicirculaire gemeentefonds 2017 is het voornemen aangekondigd om de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders en van gedeputeerde staten voor een rechtmatig financieel beheer duidelijker in de regelgeving te markeren door hen te verplichten in de jaarrekening een verantwoording op te nemen over de rechtmatigheid van de baten, de lasten en de balansmutaties. Gesprekken die het afgelopen jaar zijn gevoerd met gemeenten, provincies en accountants hebben de wenselijkheid van de invoering van een dergelijke verantwoording bevestigd. De verwachting is dat deze verplichting met ingang van het verslagjaar 2021 zal kunnen gelden. Het Ministerie van BZK zal de commissie BBV, het IPO, de VNG en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants betrekken bij het nader uitwerken van deze verplichting (bijv. het model, de scope, criteria), waarbij ook de administratieve lasten in Meicirculaire provinciefonds 2018 16

ogenschouw worden genomen. 4.6 Financiële kengetallen BBV In de toelichting op de regeling tot vaststelling van de wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in de begroting en het jaarverslag van provincies en gemeenten (regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr.2015-0000387198, Staatscourant 2015, 20619) is aangekondigd dat jaarlijks in de meicirculaire de benodigde gegevens voor de berekening van de belastingcapaciteit worden opgenomen. Voor provincies gaat het om het (ongewogen) landelijk gemiddelde aantal opcenten van alle provincies. Dit gemiddelde bedraagt in 2017 80,55. 4.7 Traject herziening financiële verhoudingen Er zijn verschillende rapporten verschenen die aanbevelingen bevatten ten bate van het financiële stelsel. Daarnaast zijn in het Regeerakkoord enkele afspraken gemaakt die van invloed zijn op met name de financiële verhoudingen tussen Rijk en medeoverheden, waaronder het aanpassen van de normeringssystematiek naar een brede mand. In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van 23 mei jl. is afgesproken dat het kabinet en het Interprovinciaal overleg gezamenlijk zullen optrekken om te komen tot afspraken omtrent het herzien van de verdeling van het provinciefonds. Dit mede naar aanleiding van de motie Veldman/Fokke (34568, nr. 8) die oproept tot het opstellen van een plan van aanpak met het IPO en het herzien van de verdeling binnen een termijn van drie jaar. Meicirculaire provinciefonds 2018 17

Meicirculaire provinciefonds 2018 18

Bijlagen Meicirculaire provinciefonds 2018 19

Bijlage 1 Ontwikkeling algemene uitkering 2018-2023 Ontwikkeling algemene uitkering 2018-2023 (bedragen in duizenden euro's) Uitkeringsjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Uitkeringen voorafgaand jaar 2.027.775 2.107.249 2.199.338 2.287.235 2.361.496 2.437.617 Algemene mutaties Accres tranche 2016 (incidenteel) -3.133 Accres tranche 2017 (incidenteel) -3.500 3.500 Accres tranche 2017 (structureel) -3.500 Accres 176.305 133.791 94.260 79.290 86.121 96.070 Afrekening BTW-compensatiefonds -750 750 Plafond BTW-compensatiefonds 25.967-41.032 Generieke Digitale Infrastructuur 92 134 Inputfinanciering Handelsregister 1 6 Innovatiebudget Handelsregister 14 Minder provincies -5.000-5.000-5.000-5.000-10.000-10.000 Onderzoeksbudget -100 NUP 500 Taakmutaties Verkeer en vervoer -1.091-55 -1.369-29 Natuur -100.000 Luchthavens -326 Richtlijn EED -62 Uitname decentralisatie VTH -5.942 Stand deze circulaire 2.107.249 2.199.338 2.287.235 2.361.496 2.437.617 2.523.687 Plafond BCF in uitkeringsfactorpunten (2018-2023) in duizenden euro's 2018* 2019 2020 2021 2022 2023** Ruimte onder het plafond BCF m.b.t. provincies 8.000 76.000 96.000 113.000 135.000 135.000 Ruimte onder het plafond BCF in uitkeringsfactor 0,002 0,022 0,028 0,033 0,039 0,039 Uitkeringsfactor inclusief plafond BCF 1,068 1,119 1,146 1,176 1,207 1,234 * Betreft stijging plafond BCF naar aanleiding van Regeerakkoord. Stand 2018 w ordt bijgeraamd in de septembercircuaire 2018 ** Raming voor 2022 is overgenomen Meicirculaire provinciefonds 2018 20

Bijlage 2 Overzicht decentralisatie-uitkeringen 2018-2023 Overzicht van decentralisatie-uitkeringen (bedragen in duizenden euro's) Uitkeringsjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Vindplaats Projecten verkeer en vervoer 46.707 45.707 45.711 28.578 28.578 28.578 meicirc. 2018, H3 Zuiderzeelijn 15.213 15.213 15.213 deccirc. 2017, H3 MIRT-projecten 1.545 deccirc. 2017, H3 Project Lelystad Airport aansluiting A6 620 meicirc. 2018, H3 Verduurzaming Ketens Energie-Chemie Eemsdelta 35 meicirc. 2017, H3 MKB Innovatiestimulering Topsectoren 3.190 meicirc. 2018, H3 Versnellingsagenda melkveehouderij Noord NL 60 60 sepcirc. 2016, H3 Erfgoed en ruimte 3.950 meicirc. 2018, H3 Beter Benutten 15.966 meicirc. 2018, H3 Bodemsanering 42.560 40.484 42.655 meicirc. 2018, H3 Vismigratierivier 1.653 sepcirc. 2017, H3 Zoetwatermaatregelen 9.605 12.284 deccirc. 2017, H3 Waddenfonds 28.878 28.878 28.878 28.878 28.878 28.878 juncirc. 2012, 3.9 Waterstofbussen 800 meicirc. 2018, H3 Interreg V 466 meicirc. 2018, H3 Weidevogels 25 25 deccirc. 2016, H3 Smart industry HUB 1.350 meicirc. 2018, H3 Monumentenzorg 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 sepcirc. 2017, H3 Programma IOV 14.507 sepcirc. 2017, H3 Investeringsprogramma Zeeland in stroomversnelling 1.800 meicirc. 2018, H3 Nationale gebiedsontwikkeling 35.607 30.461 30.461 10.173 deccirc. 2017, H3 Mooiste natuurgebied van Nederland 300 meicirc. 2018, H3 Na-ijlende effecten mijnbouw 1.361 1.361 1.361 647 647 647 deccirc. 2017, H3 Value datacentre 60 meicirc. 2018, H3 Totaal decentralisatie-uitkeringen 246.258 194.473 184.279 88.276 78.103 78.103 Meicirculaire provinciefonds 2018 21

Bijlage 3 Bedragen per eenheid 2017 Meicirculaire provinciefonds 2018 22

Bijlage 4 Overzicht provinciespecifieke vaste bedragen 2017 Provinciespecifiek Mutatie Provinciespecifiek vast bedrag vast bedrag deccirc 2017 deze circulaire deze circulaire Groningen 55.644.245 55.644.245 Fryslân 47.816.603 47.816.603 Drenthe 55.609.979 55.609.979 Overijssel 36.968.020 36.968.020 Gelderland 68.477.724 68.477.724 Utrecht 48.167.520 48.167.520 N-Holland 41.894.475 41.894.475 Z-Holland 44.140.744 44.140.744 Zeeland 45.474.153 45.474.153 N-Brabant 50.160.963 50.160.963 Limburg 46.646.520 46.646.520 Flevoland 39.674.568 39.674.568 Meicirculaire provinciefonds 2018 23

Bijlage 5 Volumina maatstaven 2017 Volumina 2017 Inwoners Miljoenen inwoners Inwoners Inwoners Aandeel Oeverlengte Opcenten Rendement Provinciespecifiek landelijk gebied vervoersregio binnenwater motorrijtuigenbelasting eigen vermogen vast bedrag Groningen 583.581 340.567 313.340 0 1.711.700 59.835 625.370,01 1 1 Fryslân 646.874 418.446 435.720 0 2.387.424 108.470 777.673,25 1 1 Drenthe 491.792 241.859 334.090 0 855.737 53.391 612.456,49 1 1 Overijssel 1.147.687 1.317.185 537.980 0 3.473.854 70.819 1.352.216,65 1 1 Gelderland 2.047.901 4.193.899 939.840 0 6.999.776 79.424 2.392.683,71 1 1 Utrecht 1.284.504 1.649.951 316.860 0 6.272.143 68.417 1.644.902,38 1 1 N-Holland 2.809.483 7.893.195 530.860 1.514.158 15.826.613 165.220 2.973.132,64 1 1 Z-Holland 3.650.222 13.324.121 565.930 2.326.700 47.809.347 193.065 3.646.788,68 1 1 Zeeland 381.568 145.594 248.340 0 2.086.154 39.204 489.977,66 1 1 N-Brabant 2.512.531 6.312.812 1.024.100 0 8.914.881 85.744 3.293.824,95 1 1 Limburg 1.117.546 1.248.909 537.600 0 3.264.377 27.938 1.341.285,07 1 1 Flevoland 407.818 166.316 132.080 0 2.708.294 37.163 893.039,34 1 1 Totaal 17.081.507 37.252.854 5.916.740 3.840.858 102.310.300 988.690 20.043.350,83 12 12 Meicirculaire provinciefonds 2018 24

Bijlage 6 Overzicht decentralisatie-uitkeringen 2017 per provincie Verdeling decentralisatie-uitkeringen 2017 Projecten Bodem- Programma Zuiderzeelijn Groei Meerjarenprogramma MIRT-projecten verkeer en sanering IOV (REP en RSP) op het spoor Eems-Dollard vervoer Groningen 97.479 2.036.159 258.000 66.232.000 0 413.645 0 Fryslân 0 2.240.394 222.000 82.347.000 177.000 0 0 Drenthe 1.967.561 2.144.561 143.000 11.084.000 0 0 0 Overijssel 20.976.839 9.145.411 360.000 0 0 0 15.416.000 Gelderland 7.036.136 3.490.456 665.000 0 0 0 2.502.000 Utrecht 6.399.474 2.956.392 276.000 0 0 0 0 Noord-Holland 309.391 2.683.382 646.000 0 288.000 0 0 Zuid-Holland 1.929.454 4.475.125 9.964.000 0 0 0 0 Zeeland 0 1.367.428 260.000 0 0 0 0 Noord-Brabant 3.203.042 5.859.167 970.000 0 0 0 0 Limburg 35.567.000 1.674.897 426.000 0 467.000 0 21.332.000 Flevoland 3.011.866 426.527 96.000 10.494.000 0 0 0 Totaal 80.498.242 38.499.899 14.286.000 170.157.000 932.000 413.645 39.250.000 Meicirculaire provinciefonds 2018 25

Verdeling decentralisatie-uitkeringen 2017 (vervolg) Verduurzaming Ketens Vierkant Erfgoed en ruimte Beter Benutten MKB Ontwikkelingsbedrijf Weidevogels Energie-Chemie voor Werk Innovatiestimulering NOM Eemsdelta Topsectoren Groningen 35.000 0 59.500 6.916.000 1.030.000 0 0 Fryslân 0 0 54.500 1.716.000 0 0 25.000 Drenthe 0 3.500.000 94.500 2.323.000 0 2.000.000 0 Overijssel 0 0 43.500 5.574.000 827.000 0 0 Gelderland 0 0 33.200 9.662.000 1.543.000 0 0 Utrecht 0 0 109.000 5.688.000 742.017 0 0 Noord-Holland 0 0 36.738 10.862.000 1.332.017 0 0 Zuid-Holland 0 0 51.300 5.150.000 4.599.474 0 0 Zeeland 0 0 59.000 0 354.168 0 0 Noord-Brabant 0 0 54.000 42.000 2.339.853 0 0 Limburg 0 0 130.500 3.786.000 1.347.471 0 0 Flevoland 0 0 700 930.000 0 0 0 Totaal 35.000 3.500.000 726.438 52.649.000 14.115.000 2.000.000 25.000 Meicirculaire provinciefonds 2018 26

Verdeling decentralisatie-uitkeringen 2017 (vervolg) Regionale Monu- Projectstimu- Zoetwater- Waddenfonds Hydrologische Vismigratierivier verkenning mentenzorg leringsregeling maatregelen maatregelen Intereg V Groningen 0 902.832 0 88.825 0 113.054 0 Fryslân 0 1.463.888 0 84.175 28.878.000 868.780 8.033.000 Drenthe 0 494.185 0 786.371 0 1.917.835 0 Overijssel 0 1.249.181 0 1.973.936 0 1.808.856 0 Gelderland 0 5.670.808 0 1.252.113 0 813.782 0 Utrecht 29.000 5.526.928 0 39.975 0 174.164 0 Noord-Holland 0 4.717.863 0 48.825 0 461.381 0 Zuid-Holland 0 3.028.763 0 0 0 784.245 0 Zeeland 0 1.327.425 0 222.000 0 266.847 0 Noord-Brabant 0 1.722.352 24.000 2.533.935 0 1.512.472 0 Limburg 0 1.777.234 0 2.369.974 0 1.422.844 0 Flevoland 0 118.541 0 42.350 0 40.740 0 Totaal 29.000 28.000.000 24.000 9.442.479 28.878.000 10.185.000 8.033.000 Meicirculaire provinciefonds 2018 27

Verdeling decentralisatie-uitkeringen 2017 (vervolg) Innovatie Versnellingsagenda Maak Verschil Investeringsprogramma Asbest II Nationale Regionale Landbouw melkveehouderij Zeeland in problematiek gebiedsontwikkeling Investeringssteun Veenkoloniën Noord NL stroomversnelling Groningen (RIG) Groningen 70.000 0 0 0 0 0 5.000.000 Fryslân 0 60.000 0 0 0 0 0 Drenthe 0 0 0 0 0 0 0 Overijssel 0 0 0 0 5.500.000 0 0 Gelderland 0 0 0 0 0 0 0 Utrecht 0 0 0 0 0 0 0 Noord-Holland 0 0 0 0 0 0 0 Zuid-Holland 0 0 0 0 0 0 0 Zeeland 0 0 41.000 13.510.000 0 0 0 Noord-Brabant 0 0 0 0 0 0 0 Limburg 0 0 0 0 0 5.204.000 0 Flevoland 0 0 0 0 0 0 0 Totaal 70.000 60.000 41.000 13.510.000 5.500.000 5.204.000 5.000.000 Meicirculaire provinciefonds 2018 28

Verdeling decentralisatie-uitkeringen 2017 (vervolg) Randstadspoor Na-ijlende Opruiming Programma Makers 2.0 Smartwayz Green Deal effecten drugsafval Jong leren mijnbouw eten Groningen 0 0 0 0 0 0 0 Fryslân 0 0 0 50.000 0 0 0 Drenthe 0 0 0 0 0 0 0 Overijssel 0 0 0 50.000 0 0 0 Gelderland 0 0 0 50.000 0 0 0 Utrecht 4.215.000 0 0 0 0 0 0 Noord-Holland 0 0 0 50.000 0 0 300.000 Zuid-Holland 0 0 0 50.000 0 0 0 Zeeland 0 0 0 50.000 0 0 0 Noord-Brabant 0 0 1.000.000 50.000 0 364.000 0 Limburg 0 3.553.000 0 50.000 375.000 0 0 Flevoland 0 0 0 50.000 0 0 0 Totaal 4.215.000 3.553.000 1.000.000 450.000 375.000 364.000 300.000 Meicirculaire provinciefonds 2018 29

Verdeling decentralisatie-uitkeringen 2017 (vervolg) Pilot altijd Programma Agri Meets Smart Grensoverschrijdende Jaarconferentie Totaal actuele DuurzaamDoor Design Mobility samenwerking Techniekpact vergunning challenge Groningen 0 0 0 0 0 0 83.252.494 Fryslân 0 50.000 0 0 0 0 126.269.737 Drenthe 0 0 0 0 0 0 26.455.013 Overijssel 0 0 0 0 41.000 0 62.965.723 Gelderland 0 0 0 0 0 0 32.718.495 Utrecht 0 0 0 75.000 0 0 26.230.950 Noord-Holland 0 0 0 0 0 40.000 21.775.597 Zuid-Holland 128.000 0 0 0 0 0 30.160.361 Zeeland 0 0 0 0 0 0 17.457.868 Noord-Brabant 0 0 83.000 0 0 0 19.757.821 Limburg 0 0 0 0 0 0 79.482.920 Flevoland 0 50.000 0 0 0 0 15.260.724 Totaal 128.000 100.000 83.000 75.000 41.000 40.000 541.787.703 Meicirculaire provinciefonds 2018 30

Bijlage 7 Verdeling provinciefondsuitkeringen 2017 Verdeling provinciefondsuitkeringen 2017 Uitkeringsbasis Algemene uitkering OEM / vermogen MRB-capaciteit Algemene uitkering Decentralisatie- Totale uitkeringen bruto netto uitkeringen provinciefonds (kolom 1 * uf) (kolom 2 t/m 4) (kolom 5 en 6) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) Groningen 198.437.485 200.148.613-8.803.660-41.211.884 150.133.069 83.252.494 233.385.563 Fryslân 230.968.619 232.960.264-15.806.425-51.248.667 165.905.172 126.269.737 292.174.909 Drenthe 180.769.817 182.328.597-3.364.478-40.360.883 138.603.236 26.455.013 165.058.249 Overijssel 281.071.554 283.495.237-28.769.476-89.111.077 165.614.684 62.965.723 228.580.407 Gelderland 451.840.279 455.736.502-57.073.141-157.677.856 240.985.505 32.718.495 273.704.000 Utrecht 302.384.084 304.991.544-6.786.948-108.399.067 189.805.529 26.230.950 216.036.479 N-Holland 386.031.455 389.360.208-18.256.839-195.929.441 175.173.928 21.775.597 196.949.525 Z-Holland 469.427.895 473.475.776-2.481.924-240.323.374 230.670.478 30.160.361 260.830.839 Zeeland 145.998.697 147.257.645-10.021.375-32.289.528 104.946.742 17.457.868 122.404.610 N-Brabant 487.270.593 491.472.332-46.093.443-217.063.064 228.315.825 19.757.821 248.073.646 Limburg 267.548.483 269.855.556-23.792.099-88.390.686 157.672.771 79.482.920 237.155.691 Flevoland 137.717.568 138.905.108-105.754-58.851.293 79.948.061 15.260.724 95.208.785 Totaal 3.539.466.530 3.569.987.382-221.355.562-1.320.856.820 2.027.775.000 541.787.703 2.569.562.703 Meicirculaire provinciefonds 2018 31