Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon

Vergelijkbare documenten
Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Hendrik I van Brabant: Leuven, ca Keulen, 5 september 1235

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon

Robert van Thorote: Thourotte, begin 13e eeuw Fosses, 16 oktober 1246

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Van de territoriale vorming tot het einde van het

Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Fulco V van Anjou: ca Jeruzalem, 12 november 1143

Info plus Het leenstelsel

Wenceslaus I van Luxemburg: Praag, 25 februari 1337 Luxemburg, 8 december 1383

Naam: FLORIS DE VIJFDE

Willem II van Holland:?, februari Hoogwoud, 28 januari 1256

CONVOCAAT. Excursie naar de expositie Limburg tussen staf en troon, duizend jaar graafschap Loon (Alden Biesen) en de abdij van Herkenrode

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621

DE VOLLE MIDDELEEUWEN ( )

Altena. Middeleeuwen. In de. Werkblad

Johanna van Constantinopel: tussen 1194 en 1200 Marquette, 5 december 1244

Het Overkwartier van Gelre

Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Maximiliaan II Emanuel van Beieren: München, 11 juli 1662 aldaar, 26 februari 1726

Maria van Bourgondië: Brussel, 13 februari 1457 Wijnendale, 27 maart 1482

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

Dagboek Sebastiaan Matte

Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

Keizer Karel VII Albrecht: Brussel, 6 augustus 1697 München, 20 januari 1745

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon Les 5 Over Duitse ridders en Alden Biesen

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643

Feodalisme hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen geschiedenis vwo II

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Filips IV van Spanje: Valladolid, 8 april 1605 Madrid, 17 september 1665

Feodalisme hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lodewijk van Berlaymont: 1542, Berlaimont , Bergen

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

DE LATE MIDDELEEUWEN ( )

Keizer Hendrik III: 28 oktober kasteel Bodfeld in de Harz, 5 oktober 1056

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Karel III Filips van de Palts: Neuburg, 4 november Mannheim, 31 december 1742

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eduard III van Engeland: Windsor Castle, 13 november 1312 Richmond upon Thames, 21 juni 1377

Hendrik II van Leez ( van Leyen ):?, vóór Pavia, 4 september 1164

HENDRIK VAN VELDEKE HET GRAAFSCHAP LOON EN DE ROMAANSE KUNST

TERRACOTTALEGER HET. & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO > PEDAGOGISCH DOSSIER JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION

Karel de Grote en het feodale stelsel. Rilana Kuiters. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.


Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Keizer Frans I Stefan: Nancy, 8 december 1708 Innsbruck, 18 augustus 1765

Keizer Leopold I: Wenen, 9 juni aldaar, 5 mei 1705

Karel VI van Frankrijk: Parijs, 3 december 1368 aldaar, 21 oktober 1422

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Lodewijk van Male: kasteel van Male, bij Brugge, 25 oktober 1330 vermoord Sint-Omaars, 30 januari 1384

Keizer Ferdinand II: Graz, 9 juli 1578 Wenen, 15 februari 1637

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

Karel de Grote Koning van het Frankische Rijk

Leopold I van België: Coburg, 16 december 1790 Laken, 10 december 1865

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

De Burchtgracht Militaire en residentiële verblijfplaats van de Graven van Loon ( )

Keizer Maximiliaan II: Wenen, 31 juli Regensburg, 12 oktober 1576

Opdrachtenblad leerlingen

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Eindexamen geschiedenis havo I

De kruistochten. God wil het! Steden en Staten

GULDENSPORENSLAG 1302

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Karel de Stoute: Dijon, 10 november 1433 Nancy, 5 januari 1477

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon

Carlo I Gonzaga: Parijs, 6 mei Mantua, 22 september 1637

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

De klassieke tijdlijn

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

1. Wie of wat? Vul in. Kies uit: eed - kabinet kroonprins prins staatsbezoek. Bezoek van de koning aan een ander land.

Ridder Hendrik van Norch en familie.

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Floris V van Holland: Leiden, 24 juni Muiderberg, 27 juni 1296

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Gebeurtenis Regeerperiode

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

Maria Theresia van Oostenrijk: Wenen, 13 mei 1717 aldaar overleden op, 29 november 1780

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

DINGEN DIE JE MOET WETEN

DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK

1. Algemene informatie

geschiedenis geschiedenis

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Functies en Invalshoeken Kunst

Wilhelm I van Duitsland: (Berlijn, 22 maart 1797 aldaar, 9 maart 1888

Verspreiding christendom vmbo12

Transcriptie:

INLEIDING 1. De aanleiding Dit lessenpakket over de geschiedenis van het graafschap Loon kwam tot stand op initiatief van het Historisch Studiecentrum Alden Biesen naar aanleiding van de vieringen rond duizend jaar graafschap Loon. Een grote tentoonstelling -. Duizend jaar graafschap Loon - in de Landcommanderij van Alden Biesen gaat gepaard met allerlei andere activiteiten, zoals een familiedag, colloquia, een lerarendag en een leerlingendag. Als auteur van het lijvige De Graven van Loon. Loons, Luiks, Limburgs (Uitgeverij Davidsfonds, 2016, 384 p.) en als curator van de tentoonstelling werd me verzocht ook het lessenpakket voor de tweede graad secundair onderwijs samen te stellen. Ik kon daarbij mijn jarenlange ervaring als lerarenopleider binnen de associatie K.U.Leuven inzetten. 2. Duizend jaar graafschap Loon Duizend jaar graafschap Loon. De oudste zekere vermelding van iemand uit het Loonse gravengeslacht is het grafschrift van prins-bisschop Balderik II van Luik: er staat uitdrukkelijk ex genere comes Lossensis. Balderik bezette de Luikse cathedra tussen 1008 en 1018. Duizend jaar geleden dus. De Luikse Omwenteling in het zog van de Franse Revolutie (1789) bracht de Franse bezetting van Loon en Luik met zich mee. In 1795 werden graafschap en prinsbisdom opgeheven. Een nieuw tijdperk brak aan. Geen duizendjarig bestaan, wel duizend jaar geleden. 3. Loon tussen staf en troon De graven van Loon leefden en bestuurden letterlijk tussen staf en troon. Van het Luikse kathedraalkapittel en zijn vertegenwoordiger, de prins-bisschop - de staf - hadden zij hun territorium in leen. Van de Duitse keizer - de troon - de grafelijke rechten. Schipperen tussen staf en troon bleek dus maar al te vaak een noodzaak. Zelf troonden de graven van Loon in hun stamburcht te Borgloon, later in Kuringen. Zij stichtten abdijen of oefenden er de voogdij over uit. Zij slaagden er zelfs in telgen uit eigen familie tot abt of abdis te laten verkiezen. Een zoveelste uiting van de versmelting van adel en geestelijkheid, van kerk en staat, van staf en troon. Eeuwenlang leefde de Loonse bevolking eveneens in de schaduw van staf en troon. Diepgelovig bleef ze trouw aan de kerk. Vele lieden woonden en werkten op kloosterdomeinen. Anderen in feodale of allodiale heerlijkheden waarvan de heer troonde in een burcht. Stedelingen genoten van een zekere vrijheid. Toch behield de stichter - in Loon meestal de graaf - toezicht. En de kerk zorgde in de nieuwbakken steden voor aangepast personeel: de bedelorden. Of gedoogde er begijnhoven. 1

4. Het einde van Loon of de doorstart van Loon? De graven van Loon bestuurden het graafschap van minstens 1018 tot 1336. Toen veroorzaakte een eerste onwettige successie ernstige problemen. De Luikse kerk eiste het graafschap op. Terecht, want een leen gehouden van de kerk keerde er naar terug bij ontstentenis van kinderen. Zo was in het Duitse Rijk beslist. Het graafschap Loon was immers een manleen waar uitsluitend zonen hun vader konden opvolgen. De doodsstrijd duurde evenwel nog tot 1361/66 toen opnieuw een niet geoorloofde opvolging aangedurfd werd. Daaruit besluiten dat het verhaal ophoudt in 1361/1366 is niet correct. De prins-bisschoppen van Luik namen immers titel en functies van de graven van Loon onverkort over. Tot 1795. Het graafschap Loon bleef op deze wijze nagenoeg ongewijzigd bestaan. 5. Loon, Limburg en de Nederlanden Het territorium van het graafschap kwam grotendeels overeen met dat van het huidige Belgisch Limburg. Pas in 1815 haalde koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden het volkomen onterecht in zijn hoofd om het voormalige graafschap Loon en het huidige Nederlands Limburg Limburg te noemen, naar het sinds 1288 Brabantse hertogdom Limbourg aan de Vesder. Vóór die tijd noemde zich niemand in Loon Limburger. Het Limburggevoel is misschien sterk maar in elk geval recent. Het heeft niettemin historische wortels. De geschiedenis van het graafschap Loon is immers bij het brede publiek en bij vele leraren een vergeten stuk Belgische geschiedenis. Het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik behoorden nooit tot de Nederlanden, noch de Bourgondische, noch de Spaanse, noch de Oostenrijkse. Van bij hun ontstaan lagen ze in de Niederrheinisch-Westfälische Kreits van het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. Tot 1795. Ook in het onderwijs blijkt deze geschiedenis tot vandaag hoogstens een voetnoot waard. Terwijl ze juist boeiend, anders en zelfs een beetje exotisch is. Wellicht omdat het nieuwe België in 1830 niet graag herinnerd werd aan een Duits verleden, nog minder na 1918 en na 1945. Ook Duitse historici hebben de regio losgelaten: Loon en Luik behoren immers niet meer tot Duitsland. Een niemandsland. Die lacune vullen het boek, de tentoonstelling en deze lessenbundel op. 2

6. Een lessenpakket voor het secundair onderwijs, tweede graad 6.1. Inhoud Voor de leerkracht is vooraf uitgebreide achtergrondinformatie voorzien. In het lessenpakket zelf komen eerst de leenbanden van de graven van Loon aan bod en hoe hun territorium ingebed lag in het Duitse Rijk. Uiteraard belicht een les de buitenlandse bezittingen die de graven via huwelijk wisten te verwerven, een erg ongekend maar boeiend facet: de graafschappen Chiny (regio Virton- Neufchateau), Rieneck in Beieren en zelfs kortstondig het graafschap Holland. De geschiedenis van het graafschap Loon is dus niet uitsluitend een regionaal verhaal maar ook een Europees epos. In een andere les komen het leven in de steden en op het platteland aan bod evenals het einde van het graafschap Loon. Het socio-culturele aspect wordt kort belicht in de les over de Loonse abdijen en over de Maaslands-Loonse cultuur, ooit toonaangevend in Europa. 6.2. Structuur en werkwijze Deze lesbrieven realiseren uitsluitend cognitieve doelstellingen van diverse moeilijkheidsgraden. Het zijn concrete formuleringen van een aantal gangbare algemene doelstellingen in de Vlaamse leerplannen, zonder nochtans de nummering of verwoording daarvan op te nemen. De dynamisch-affectieve en psychomotorische kunnen vrij door de leerkrachten gekozen en gerealiseerd worden. Werkvormen zijn te kiezen door de leerkracht, uiteraard niet geheel vrijblijvend. Hier en daar suggereren wij een aangepaste werkvorm. Bij elke les volgen wij hetzelfde stramien: 1. Inhoudelijke structuur van de les 2. Leerdoelen 3. Eigenlijke les a. Aanknoping b. Analysefases telkens gevolgd door een vastzetting van de leerstof c. Besluit Bij elke analysefase en bij elke vastzetting van de leerstof wordt de vraagstelling recht geschreven, het te verwachten antwoord schuin. Bij geschiedenisonderwijs / historische vorming is het zaak telkens inductief vanuit bronnen te vertrekken, graag in een redelijke afwisseling van geschreven, materiële en iconografische bronnen. Uiteraard wordt rekening gehouden met het historisch referentiekader. Bij het begin van elke les is getracht een aanknoping te realiseren bij vorige lessen of realistische voorkennis. Situeren in tijd en ruimte is daarbij ook legio. Wij adviseren een degelijke atlas én historische atlas te hanteren. 3

6.3. Bijkomende informatie Bijkomende informatie kan de leerkracht vinden in de wandelcataloog van de tentoonstelling. Van bij de aanvang koos het Historisch Studiecentrum Alden Biesen voor een wandelcataloog, zonder kritisch apparaat: toegankelijk, leerrijk en hanteerbaar. Voor meer achtergrond en diepgang verwijzen wij naar onze recente monografie: J. Vaes, De graven van Loon. Loons, Luiks, Limburgs, uitgeverij Davidsfonds, Leuven, 2016, 384 p. 6.4. Dankwoord Maakten deze uitgave mede mogelijk: Maike Meijers, Luc Van de Sijpe, Morgane Dendas, Marc Robben, Chris Maes, Jan Gruyters, Stefan Lycops en Julien Daenen. 4

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR LEERLING EN LEERKRACHT 1. SITUERING IN DE TIJD De eerste vermelding van iemand uit het Loonse grafelijk geslacht is het grafschrift van Balderik II, prins-bisschop van Luik. Op de drie versies van zijn tombe - waarvan de twee oudste alleen uit tekeningen gekend zijn - staat dat hij ex genere comes Lossensis is, uit het geslacht van de graven van Loon. Balderiks episcopaat liep met zekerheid van 1008 tot 1018. Duizend jaar geleden. Heel wat graafschappen ontstonden al veel eerder, onder de Karolingers, andere zijn pas van na het jaar 1000 gekend. Opvallend is dat het graafschap Loon van bij de aanvang samengesteld bleek uit brokstukken van oudere graafschappen. Vermoedelijk hebben de eerste Loonse graven, zoals heel wat van hun collega s, van de chaos tijdens de Noormannenraids gebruik gemaakt om die in te palmen. Van de Duitse keizer kregen de Loonse graven het grafelijk ambt in leen, van de Luikse prinsbisschoppen de grafelijke territoria: een dubbele leenband dus. Wanneer dat precies gebeurde, is niet geweten. De leenband tussen Loon en het kathedraalkapittel van Luik kwam wellicht tot stand onder de oudst gekende graaf van Loon, Giselbert, en zijn broer Balderik II. Die laatste zetelde, zoals gezegd, van 1008 tot 1018 als prins-bisschop van Luik. Een leenman moest zijn leenheren in de krijg bijstaan en hen adviseren: met raad en daad. Een leen is erfelijk. Het graafschap Loon was een manleen, erfelijk van vader op zoon, omwille van de militaire verplichtingen. Toen er in 1361 geen rechtmatige mannelijke Loonse erfgenaam meer was, ging het leen krachtens het leenrecht terug naar de leenheer: de prinsbisschoppen van Luik voerden dus voortaan ook de titel én het ambt van graaf van Loon. Tot 1795 toen de Franse bezetter een einde maakte aan de oude structuren, het einde van Loon. 2. SITUERING IN DE RUIMTE Het territorium van het graafschap Loon kwam grotendeels overeen met het huidige Belgisch Limburg. Enkele Loonse gebieden lagen in Wallonië en in Nederlands Limburg. Bovendien verwierven de graven door een uitgekiende huwelijkspolitiek zelfs een graafschap in Beieren, één op de grens met Frankrijk (Chiny) en zelfs even het graafschap Holland. Het graafschap Loon behoorde steeds tot het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie, van ca. 1018 tot 1795. Het kende dus een heel andere geschiedenis dan de Nederlanden. Een beetje exotisch, anders en wat ongekend, maar juist daarom intrigerend. En interessant voor de geschiedenislessen. In de middeleeuwen en nieuwe tijd (476-1789) waren het gezag en het daarmee verbonden territorium een privé aangelegenheid. In heel West-Europa, dus ook in Loon. Enerzijds vielen deze territoria in eigendom of in leen toe aan wereldlijke heren. Die bleven wel ondergeschikt aan het koninklijk of keizerlijk gezag. Anderzijds schonken heel wat heren een domein aan de kerk. Beheerd door een bisschop, prins-bisschop of abt. Vanaf ca. 1100 ontstonden steden in kerkelijke of wereldlijke territoria. Zij kregen stadsrechten, een relatieve autonomie. Ze behielden niettemin een band met hun landsheer, bleven ondergeschikt aan de keizer en ressorteerden steeds onder een bisdom. Het graafschap Loon bestond uit eigen grafelijke domeinen (in bron 2 p. grijs), vrije heerlijkheden (wit), kerkelijke territoria (rood) en steden (blauwe punten). De graaf steunde 5

ook op leenmannen die van hem een leen (geel) hadden ontvangen. Daarenboven lagen er een aantal vreemde enclaves in het graafschap zoals Gulikse, Brabantse (lichtblauw) en twee Luikse steden: Tongeren en Sint-Truiden. En vrije rijksheerlijkheden, vooral aan de westelijke oever van de Maas waardoor het graafschap slechts op enkele punten aan de rivier raakte. 3. LIMBURG OF LOON? De naam Limburg kreeg het voormalige gebied van het graafschap Loon pas in 1815. Onterecht, want Limburg (Limbourg, Lympurch) was immers een klein maar strategisch gelegen hertogdom aan de Vesder, al sinds de Slag van Woeringen (1288) in Brabantse handen. Beide Limburgen kregen dus in de 19de eeuw een verkeerde naam, een verkeerd wapenschild, een verkeerd volkslied Niettemin ontwikkelde er zich gaandeweg een sterk Limburggevoel. Maar het is recent. Vóór 1815 noemde niemand zich Limburger. 4. WAT DOET EEN GRAAF? Het grafelijk ambt impliceerde heel wat rechten en plichten. De graaf zat de hoogste rechtbanken voor, deed transacties van allodiale en feodale goederen, bemiddelde bij geschillen, was aanvoerder in de krijg en vaak voogd van kerkelijke domeinen. Hij verleende aan bepaalde agglomeraties in zijn domeinen de vrijheid: de steden. Aan de lopende band schreven zij oorkonden, wetten en brieven. De graven van Loon schipperden voortdurend tussen hun leenheren en andere machtige heren. Meestal was de hertog van Brabant de gedoodverfde opponent. Die baande zich een weg richting Rijnland en wist gaandeweg een aantal enclaves in en ten oosten van het graafschap Loon te bemachtigen, zoals de zogenaamde Elf Banken van Sint Servaas, het hertogdom Limbourg en een aanzienlijk deel van Maastricht. Meermaals traden de graven van Loon in deze conflicten doortastend op of aarzelden zij niet het bisschoppelijk gezag te tarten. Zo teisterden zij in de 12de eeuw enkele keren het Luikse Tongeren. In de strijd om het strategisch gelegen graafschap Moha (Slag van Steps, 1213) stonden zij dan weer aan de zijde van de prins-bisschop en tegenover de Brabanders. Zij wisselden dus herhaaldelijk en heel opportunistisch van kamp en zij aarzelden niet om in veldslagen dubbelspel te spelen: de vijand niet al te harde klappen geven, was soms het parool. Om achteraf niet de weerslag te krijgen. 5. DE GRAFELIJKE DYNASTIE EN HAAR RESIDENTIES De troon van de graven van Loon stond in hun stamburcht in Borgloon. Omstreeks 1200 verhuisden ze naar een nieuwe burcht: in Kuringen. De graven hadden nog andere versterkingen ter beschikking, verspreid over het Loonse territorium, zoals Kolmont, Brustem en Stokkem. Die waren bemand door een burggraaf in dienst van de graaf. De graaf van Loon kon bovendien op een schare leenmannen rekenen, de kern van zijn ruiterij. Zij betrokken weer andere burchten. De grafelijke familie maakte deel uit van en onderhield vele contacten met de Maaslandse en Nederrijnse adel. Veel beeltenissen van de Loonse graven bleven echter niet bewaard. Soms beschikken we over gefantaseerde portretten van eeuwen later. Toch bestaan er enkele contemporaine afbeeldingen van leden uit het grafelijk geslacht op zegels, munten, in manuscripten of op praalgraven. 6

6. DE EUROPESE DIMENSIE De graven van Loon wisten door een uitgekiende huwelijkspolitiek een aantal ver afgelegen graafschappen aan hun gezag te onderwerpen. Rond 1100 huwde graaf Arnold I van Loon de enige dochter en dus erfgename van de burggraaf van Mainz. Meer dan waarschijnlijk een slimme zet van de Duitse keizer tijdens de Investituurstrijd, een lang aanslepend conflict tussen de paus en de keizer om het hoogste gezag. Kort tijd later noemde de Loonse graaf er zich ook graaf van Rieneck. De graven dienden er rekening te houden met drie belangrijke leenheren. Ze droegen allen de staf: de abt van Fulda, de aartsbisschop (Erzstift) van Mainz en de prins-bisschop van Würzburg. Arnold en zijn opvolgers bouwden er verschillende burchten, zoals Burg Rieneck die ze anderhalve eeuw later verlieten. Voortaan resideerden ze in de burcht van Lohr am Main. In hun Beiers graafschap stichtten ze steden zoals Lohr am Main, en bouwden en begunstigden er abdijen. Vier generaties lang bestuurden de graven van Loon beide graafschappen tegelijk. Daarna lieten zij het graafschap Rieneck over aan een zijtak van de familie tot de laatste rechtmatige erfgenaam daar overleed in 1559. Het graafschap Rieneck ging dan grotendeels naar het Erzstift Mainz. In 1204 huwde Lodewijk II van Loon met Ada, enige dochter van de zieltogende graaf Diederik VII van Holland en Zeeland. Haar oom en voogd Willem van Friesland, legde zich bij deze snel voltrokken verbintenis niet neer, liet Ada ontvoeren naar Texel en bracht haar vervolgens naar Engeland. De Loonse Oorlog brak uit. Lodewijk zocht onder meer hulp bij de bisschop van Utrecht maar Willem van Friesland genoot de steun van de keizer. En van de Brabanders, steeds erop uit de graaf van Loon te dwarsbomen. Lodewijk II van Loon moest de duimen leggen. Na een aantal jaren en een slopende oorlog kreeg hij zijn Ada wel vrij maar diende in ruil een broer als gijzelaar naar Engeland te sturen. Die kwam jaren later vrij en nam dodelijk wraak op zijn broers. Om de oorlog te bekostigen en potentiële tegenstanders te paaien had Lodewijk veel opgeofferd. In 1227 huwde Arnold IV van Loon Johanna, de enige erfgename van het uitgestrekte graafschap Chiny en het graafschap Agimont. Het territorium lag destijds in het Duitse Rijk, vandaag in Zuid-België en in Frankrijk. De graven van Chiny waren onder meer vazal van de Franse hertog van Bar, een leenband waar de graven van Loon dus meteen rekening moesten mee houden. De oude stamburcht in Chiny bleek verouderd. De graven van Loon bouwden daarom andere kastelen, zoals in Montmédy. Zij schonken verschillende nederzettingen de stedelijke vrijheid en begunstigden abdijen zoals die van Orval. Zij bestuurden Chiny gedurende 137 jaar. Noodgedwongen verkochten ze toen dit graafschap om in Loon de successieoorlogen te bekostigen. Begin oktober 1285 organiseerde Lodewijk IV van Loon het meest spraakmakende tornooi van de middeleeuwen. De meer dan vijfhonderd ridders logeerden in het kasteel van Montmédy en in dat van zijn jongere broer Gerard, in Chauvencyle-Château. Dames en personeel vervoegden het illustere gezelschap. 7

7. HET LUIKSE BESTUUR VAN LOON: DE PRINS-BISSCHOPPEN 7.1. LOON WORDT LUIKS Graaf Lodewijk IV van Loon overleed kinderloos in 1336. Een zoon van zijn zus volgde hem op, Diederik van Heinsberg. Onwettelijk, omdat het graafschap Loon een recht manleen was. Na een Eerste Loonse Successieoorlog (1336-1346) liet het protesterende Luikse kapittel het incident blauw-blauw. De Tweede Loonse Successieoorlog (1361-1366) brak uit nadat Godfried van Dalenbroek zijn rechten van graaf van Loon aan Arnold van Rummen verkocht. Opnieuw een onwettige transactie, want een leen klimt niet. Arnold van Rummen moest snel de duimen leggen. Voortaan was de prins-bisschop van Luik ook graaf van Loon. Het kapittel van de kathedraal van Luik besloot het graafschap Loon te naasten of te annexeren. Het grondleen Loon keerde terug naar de leenheer: Luik. De prins-bisschop kreeg van de keizer de titel en rechten van graaf van Loon. Al zijn opvolgers werden dus tevens graaf van Loon. Van 1361 tot 1795. De eerste prins-bisschop van Luik die ook de titel en de rechten van graaf van Loon voerde, was Engelbert III van der Marck (1345-1364). 7.2. BISDOM EN PRINSBISDOM Het onderscheid tussen het bisdom Luik en het prinsbisdom Luik is belangrijk. Over het geheel oefende de bisschop geestelijke macht uit, over de kern én geestelijke én wereldlijke macht. Dat laatste deel bestond immers vooral uit eigen graafschappen en markgraafschappen (Moha, Bouillon, Franchimont, Hoei ) en graafschappen van zijn leenmannen (Loon) en achterleenmannen (Horn). Het bisdom Luik strekte zich over grote delen van Brabant uit: vaak conflictstof. In 1559, bij het Concilie van Trente, werd een aantal nieuwe bisdommen gecreëerd, vooral ten nadele van het bisdom Luik. Bisdom en prinsbisdom vielen voortaan nagenoeg samen. 7.3. HET BOURGONDISCH GEVAAR De Bourgondische hertogen trachtten in de 14de en 15de eeuw door huwelijk, koop en verovering de verschillende gewesten van de Lage Landen te bemachtigen en tot een unie te smeden. Zo werden het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Brabant (met al zijn aanhorigheden, dus ook de Brabantse enclaves in Loon en Maastricht), het graafschap Namen, Luxemburg, enz.) in de Bourgondische Statenbond opgenomen. Ze kregen centrale, door de Bourgondiërs gecontroleerde instellingen. Bisdommen - zoals Utrecht en Luik - controleerden ze door er een vertrouweling of familielid tot bisschop te laten kiezen. Zoals Jan van Beieren en Louis de Bourbon in Luik. De bevolking zag echter snel de bui hangen en verjoeg telkenmale haar bisschop. Die riep dan de Bourgondische legers te hulp. Driemaal werden de Loons-Luikse milities verslagen: in Othée (1408), in Montenaken (1465) en in Brustem (1467). Luik en Loon bleven vergeefs op steun van de Franse koning wachten. De onafhankelijkheid werd bedreigd. Door het huwelijk van Maria van Bourgondië met Duits keizer Maximiliaan (van Oostenrijk) werd de situatie ontmijnd: Maximiliaan creëerde een reeks nieuwe Kreitse in het Duitse rijk, administratieve districten. Loon en Luik bracht hij onder in de Niederrheinisch-Westfälischer Kreits, los van de 8

Bourgondische Nederlanden of Bourgondische Kreits. Loon en Luik deelden dus niet in de lotgevallen van de Nederlanden, noch de Bourgondische, noch de Spaanse, noch de Oostenrijkse. 7.4. DE LUIKSE NEUTRALITEIT Na de Bourgondische episode haastten de prins-bisschoppen van Luik zich om het prinsbisdom en dus ook het graafschap Loon neutraal te verklaren. Noodgedwongen moesten zij echter vaak schipperen tussen de Europese grootmachten uit de nieuwe tijd, waarbij hun neutraliteit soms in het gedrang kwam. Met vaak desastreuze gevolgen. Die neutraliteit werd door de oorlogvoerende mogendheden vaak met voeten getreden: ze lieten hun troepen door het onverdedigde prinsbisdom en bij voorkeur door Loon marcheren. De regio was vlak en vormde als het ware een makkelijke corridor richting het strategische bolwerk Maastricht, zo vaak de inzet van belegeringen door de Europese mogendheden. Neutraliteit bood evenwel ook voordelen, vooral van economische aard. Het Luikerland leverde immers aan alle partijen en toen de Schelde in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) gesloten bleef, nam de Maashandel een deel van de trafiek over. 7.5. DE BEIERSE BISSCHOPPEN VAN LUIK Toen in 1585 Gebhard Truchsess von Waldburg, aartsbisschop en keurvorst van Keulen, zich bekeerde tot het protestantisme, brak de Kölner Krieg uit. De paus smeedde in allerijl een katholiek front in het land van Rijn en Maas. Prins-bisschop van Luik Ernest, uit het katholieke huis Beieren, werd meteen ook aartsbisschop en keurvorst van Keulen. 136 jaar lang zouden leden uit het Beierse huis de staf en de troon van Keulen, Luik en Loon stevig in handen houden, het protestantisme bestrijden en de besluiten van het Concilie van Trente (1546-1563) implementeren. En zo twee katholieke stemmen in het college van de intussen acht Duitse keurvorsten hebben. Dat ze ook graaf van Loon waren, zal zeker niet hun eerste bekommernis geweest zijn. 9

7.6. DE VERLICHTE PRINS-BISSCHOPPEN EN HET EINDE VAN LOON De ideeën van de Verlichting die uiteindelijk de Franse Revolutie inleidden (juli 1789) hadden een zeker impact in Luik. Sommige prins-bisschoppen trachtten de nieuwe denkbeelden voorzichtig te implementeren, zoals de Velbrück. De Luikse Omwenteling trad in de voetsporen van het Franse voorbeeld. Prins-bisschop Cesar van Hoensbroeck werd verjaagd (augustus 1789) maar kwam met hulp van Pruisische troepen terug op de Luikse troon (februari 1791) tot zijn overlijden in juni 1792. Zijn opvolger, François de Méan, moest eind 1792 de wijk nemen maar keerde met steun van de Oostenrijkers terug: een kortstondige en laatste opflakkering (maart 1793-juli 1794). Hij was de laatste prinsbisschop van Luik en laatste graaf van Loon. Op 31 augustus 1795 hief de Franse overheid het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik op evenals alle wereldlijke en geestelijke instellingen. Het prinsbisdom ging op in de departementen Ourthe, Nedermaas en Samber en Maas. De Boerenkrijg was niet meer dan een hopeloze ultieme stuiptrekking tegen een tijdperk dat niet meer te stuiten viel. 10

8. HET LOONSE PLATTELAND Het overgrote deel van de Loonse bevolking woonde op het platteland. Dorpen bleven eeuwenlang complexe en conservatieve samenlevingen, gekleurd door verhoudingen die dateerden uit de vroege middeleeuwen en grotendeels stand hielden tot de Franse Omwenteling (1789). Opgezadeld met een eeuwenoude regelgeving moesten de dorpelingen over het goed beheer van hun goederen waken. Die was anders maar even complex als die van de landsheren. De fysieke uiting hiervan is tot vandaag goed herkenbaar in Limburgse straatpatronen en bebouwing. De steden en dorpen van het Land van Loon kenden geen grote handelsactiviteit. Arbeidsoverschot in de Kempen zorgde voor migratie. Visgarens en visnetten, zaklaken en lint, de schapen- en wolhandel, zeildoek en slachtvee bleken vóór 1600 interessante nevenactiviteiten. Nadien viel de handelsactiviteit terug en was de bevolking in hoofdzaak gericht op landbouw en zijn afgeleide producten: rond 1802 telde het Departement van de Nedermaas bijvoorbeeld 186 jeneverstokers. De Teuten uit Noord-Limburg en aangrenzende gebieden specialiseerden zich tussen de 16de en 20ste eeuw in de kleinhandel: koperwerk, textiel of de verkoop van vee en zaden. Zij opereerden in compagnieverband, ontwikkelden en behielden een stabiel handelsgebied in Holland, Lotharingen en de Rijnstreek. In de wintertijd keerden zij huiswaarts. De Teuten van Hamont, Sint-Huibrechts-Lille, Kleine-Brogel en Eksel waren in de 18de en 19de eeuw als textielteuten zeer succesvol, wat o.m. tot uiting komt in de bouw van prachtige teutenhuizen. De bevolking van het graafschap Loon ontkwam niet aan oorlog, kommer en kwel. De Bourgondische interventie en de burgeroorlog van de 15de eeuw waren trieste hoogtepunten. Vóór 1568 waren de conflicten meer regionaal, veroorzaakt door spanningen in de allianties met aangrenzende territoria. Dodelijk voor wie ermee te maken kreeg, maar de roofzuchtige troepen waren slechts een fractie van de grote legers - vaak huurlingen - die later in de regio opereerden. Vanaf de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) zou dit beeld immers ingrijpend veranderen. Ofschoon neutraal, trokken vreemde troepen bijna onophoudelijk door het vlakke graafschap Loon: een makkelijke corridor in de nabijheid van het strategische Maastricht. Gelegen op een kruispunt in Europa was er vaak geen ontkomen aan. De mogendheden vochten hier hun conflicten uit. Plundering, afpersing en inkwartiering waren schering en inslag. De volle laag kreeg de Loonse bevolking tijdens de veldtochten van de Zonnekoning in de Lage Landen, in de Spaanse Successieoorlog en de Oostenrijkse Successieoorlog. De neutraliteit bleek een neutralité perméable. Een onschadelijke doortocht werd vaak beloofd maar in de praktijk wisten de oorlogvoerende vorsten amper wat er zich op het terrein achter de schermen afspeelde. Het neutrale statuut van Loon en Luik en het voortdurend doortrekken van vreemde troepen noopten de bevolking tot self-defence. De prins-bisschop gaf in de 17de eeuw toelating om dorpsschansen op te richten, goed georganiseerd met strakke reglementen. Meer dan 200 dergelijke versterkingen werden opgeworpen in de Antwerpse Kempen, in Nederlands Limburg, maar vooral in de noordelijke helft van het graafschap Loon; de talrijke kastelen en 11

vierkantshoeven boden in Haspengouw een volwaardig alternatief voor de vluchtende bevolking. Zoals de omwalde steden. De schansen gaven doorgaans afdoende bescherming voor mannen, vrouwen, kinderen en vee tegen kleinere, doortrekkende en rondhangende bendes. Op oude kaarten zijn ze steeds goed te zien. Ook op het terrein bleven er her en der sporen van bewaard. 9. DE LOONSE STEDEN Overal in West-Europa ontstonden stedelijke kernen tijdens de 12de en 13de eeuw. Zo ook in Loon. Het fenomeen houdt verband met het opveren van handel en nijverheid ten gevolge van de relatieve rust en veiligheid. Steden groeien meestal in de schaduw van een burcht of abdij. Sommige steden ontstonden door een eigen dynamiek, de meeste werden weloverwogen gesticht door de landsheren, vaak uit financiële en/of strategische overwegingen. Dat deden ook de graven van Loon. Ze gaven de inwoners van een afgebakende zone uit hun domeinen de stedelijke vrijheid, meestal met Luiks recht. Soms stichtten ze ongevraagd een stad in een kerkelijk domein waarover zij de voogdij uitoefenden. Waarschijnlijk stichtten de graven van Loon een aantal steden om strategische redenen: het valt namelijk op dat ze vaak bij de grens met naburige vorstendommen lagen (Bree, Hamont, Herk-de-Stad, Maaseik, Stokkem, Borgloon, Beringen). Meestal behielden de landsheren een zekere controle over het stadsbestuur en was de autonomie relatief. Zo verstevigden de Luikse prins-bisschoppen die vanaf 1361 de titel van graaf van Loon voerden, in de 17de en 18de eeuw hun greep op de Luikse en Loonse steden. Dat werd in elke stad gesymboliseerd door het plaatsen van een perron. 10. DE LOONSE ABDIJEN, HEILIGENVERERING EN VOLKSDEVOTIE De regio van het latere graafschap Loon werd reeds in de 4de eeuw gedeeltelijk gekerstend. De bisschopszetel verhuisde uit veiligheidsoverwegingen van Tongeren naar Maastricht en in de 8ste eeuw naar Luik. De eerste abdijen in Limburg ontstonden al voor er sprake was van de graven van Loon: de benedictijnen stichtten een klooster in Sint-Truiden, Aldeneik, Susteren en in Munsterbilzen. Deze vroege abdijen droegen in de Merovingische en Karolingische tijd bij tot de tweede bekeringsgolf. Later stichtten de graven van Loon zelf een aantal abdijen waar zij de voogdij over uitoefenden: Averbode (norbertijnen, 1134), Herkenrode (cisterziënzerinnen, 1192), Rummen (cisterziënzerinnen, 1233/34) en Zelem (kartuizers, 1329). Vroomheid was daarbij niet steeds het enige motief. Ook over de abdij van Munsterbilzen oefenden zij de voogdij uit. Graaf Gerard van Loon stichtte in 1192 de cisterciënzerinnenabdij van Herkenrode. Zij zou voortaan dienen als begraafplaats van de Loonse dynastie. Ze was niet alleen de grootste stichting van deze orde in de Lage Landen, maar ook één van de rijkste. Ze verkreeg talloze goederen en rechten in het graafschap Loon. In de Franse Tijd werd ze opgeheven (1796). 12

Later volgden in de Loonse en Luikse steden nog een aantal kloosters van bedelorden: franciscanen, augustijnen, dominicanen. Na het Concilie van Trente (1545-1563) - bedoeld om het protestantisme in te dijken - zagen nog andere kloosters het daglicht. De heiligenverering zat diep geworteld in het Loonse platteland en in de steden. Verspreid over vele kerken en kapellen trokken talloze relieken en wonderlijke beelden het hele jaar door bedevaarders aan, vooral op de feestdag van de heilige. Bij gebrek aan een deugdelijke geneeskunde en in een wereld vol bijgeloof, was dit meestal de laatste hoop op heling van allerlei kwalen. En elke kerk of kapel kon wel prat gaan op een wonderbaarlijke genezing. Vele kerken investeerden in prachtige sculpturen of schilderijen van Maaslandse meesters. De begijnen- en bogaardenbeweging vond haar oorsprong meer dan waarschijnlijk in het bisdom Luik. Broederschappen van leken vormden zich vanaf de 12de eeuw. Vanaf de 16de eeuw stonden ze onder bisschoppelijke controle. Ze waren in de eerste plaats bedoeld om voor het eigen zielenheil te zorgen. Door jaarlijkse erediensten. Die werden betaald met schenkingen en erfenissen. Een broederschap trachtte de gelovigen tot meer devotie aan te zetten en bevorderde tevens de maatschappelijke cohesie. Ze vonden in de 17de eeuw, na het Concilie van Trente (1545-1563), een nieuw elan. Heel wat kluizenaars brachten op het Loonse platteland elementair volksonderricht. Sommige vrouwen gingen zo ver in hun liefde tot God dat zij zich levend lieten inmetselen in kerken: de zogenaamde reclusen. Dat ging met een heuse ceremonie gepaard. 11. DE GRAVEN VAN LOON, DE DUITSE ORDE EN DE KRUISTOCHTEN De kruistochten mobiliseerden de adel van Europa. Voor een edelman was het een morele plicht hieraan deel te nemen. Als dat niet mogelijk bleek, zorgde hij voor een alternatief ten voordele van de strijd tegen het heidendom, zoals schenkingen aan kerken, abdijen of ridderorden. Dat verzekerde dan weer zijn zielenheil. Het is niet duidelijk of graaf Arnold I van Loon samen met Godfried van Bouillon aan de Eerste Kruistocht heeft deelgenomen. Gerard I deed dat bijna een eeuw later wel. Zijn zoon Lodewijk I verpandde heel wat tienden aan de abdij van Herkenrode om zelf op kruistocht te kunnen gaan. Arnold III steunde de Vijfde Kruistocht door de kapel van Biesen in 1220 aan de Duitse Orde te schenken. De Duitse Orde werd na de Johannieters (Maltezers) en de Tempeliers als derde grote ridderorde gesticht. In Palestina tijdens de derde kruistocht (1189-1192). Doel van deze militaire ridderorden was de heilige plaatsen te beschermen en pelgrims op te vangen. Hun leden zweerden een eed van armoede, kuisheid en trouw aan de kerk. De ideale combinatie tussen ridder en monnik. Na het verlies van het Heilig Land concentreerde de Duitse Orde zich op de Baltische gebieden waar zij met staf en zwaard een eigen staat creëerde ten nadele van toen nog heidense volkeren. In 1410 leed de Duitse Orde echter een zware nederlaag bij Tannenberg en ging het bergaf met de Ordestaat. Een eeuw later werd ze opgeheven. De Duitse Orde trok zich terug in haar 13

onmetelijke bezittingen in het Heilig Roomse Rijk, georganiseerd in balijen of landcommanderijen. Alden Biesen was zo n landcommanderij. De Duitse Orde fungeerde gedurende vele eeuwen als opvangorganisatie voor edelen, eerst vooral uit lokale, later uit euregionale geslachten en uiteindelijk uit machtige Duitse adellijke families. De Franse revolutionairen hebben de Duitse Orde in 1795 in de door hun onderworpen gebieden opgeheven en de goederen verkocht. Zo verging het ook Alden Biesen. 12. DE LOONS-MAASLANDSE CULTUUR Tijdens de vroege middeleeuwen kenden kunst en cultuur in de regio Rijn en Maas een uitzonderlijke bloei. In de schaduw van het Karolingisch en Ottoons hof. Bijna ononderbroken bleven de scriptoria van de Loonse en Luikse abdijen hoogstaande manuscripten afleveren die de Europese schilderkunst in hoge mate beïnvloed hebben. Toonaangevend was bijvoorbeeld het scriptorium van de Truiense abdij. De gebroeders Van Eyck realiseerden een nieuw hoogtepunt in de Europese kunst. Heerlijk ouderwets bleken omstreeks 1500 de sculpturen van Jan van Steffesweert en de Meester van Elsloo. Lambert Lombard was een van de eerste schilders van de renaissance in de Lage Landen. In opdracht van onder meer de abdij van Herkenrode mocht hij zijn talenten ontplooien. Pieter Brueghel, waarschijnlijk afkomstig van Grote Brogel, realiseerde een reeks innovaties die in de Europese kunst lang zouden nazinderen. Talrijke verdienstelijke Luikse schilders vonden hun meerdere in de Vlaamse en Hollandse meesters van de barok. Jean Delcour was evenwel een creatief en toonaangevend beeldhouwer. In zijn zog ontplooiden zich enkele Loonse beeldsnijders. Een aantal Loonse theologen schreven bijzonder invloedrijke werken. Sommige wetenschappers uit de regio leverden interessante bijdragen tot de positieve wetenschappen. Georganiseerde opleiding van de bevolking bestond nauwelijks. Abdijscholen werden later aangevuld door dorpsschooltjes of Latijnse scholen in de steden. Heel wat Loonse jongeren - meestal van betere komaf - trokken naar de universiteiten, naar die van Keulen, gesticht in 1388, vanaf 1425 ook naar die van Leuven. Het oeuvre van Hendrik van Veldeke staat aan het begin van de Nederlandse én Duitse letterkunde en werd in zijn tijd in het hele Duitse Rijk gesmaakt. In Loon bloeiden tijdens de nieuwe tijd heel wat rederijkerskamers waarvan de schrijfsels niet steeds van hoogstaande kwaliteit bleken. 14

LES 1. DE GRAVEN VAN LOON, MACHT EN ONMACHT 1. Inhoudelijke structuur Het graafschap Loon behoorde nooit tot de Nederlanden, maar tot het Duitse Rijk. De ligging van het graafschap Loon was niet de meest strategische. De macht van de graven van Loon steunde vooral op leenbanden. -met de Duitse keizer -met de prins-bisschop van Luik De graaf van Loon moest vaak schipperen tussen de omliggende machten. 2. Leerdoelen Leerlingen kunnen het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik op een historische kaart situeren. Leerlingen kunnen het graafschap Loon en het prinsbisdom Luik op een kaart van België/Europa situeren. Leerlingen kunnen het graafschap Loon en prinsbisdom Luik op een kaart van het Duitse Rijk situeren. Leerlingen verwoorden de dubbele leenverhouding van de graaf van Loon. Leerlingen kunnen verwoorden waarom de graaf van Loon op gespannen voet leefde met de hertog van Brabant. Leerlingen kunnen de wisselende houding van de graaf van Loon tegenover de hertog van Brabant verklaren. Leerlingen kunnen de houding van de graaf van Loon bij de Slag van Woeringen verklaren. Leerlingen kunnen verwoorden waarom Loon in het prinsbisdom Luik en in het Duitse Rijk een geringe politieke betekenis had. Leerlingen kunnen verwoorden waarom het graafschap Loon in het prinsbisdom Luik en in het Duitse Rijk een eerder geringe strategische ligging kende. Leerlingen kunnen eenvoudige historische kritiek toepassen op bronnen. 15

1. Eigenlijke les a. Aanknoping bij voorkennis, bij vorige lessen Hoeveel provincies telt ons land? Kan je ze nog opsommen? Heel wat van onze provincies dragen nog steeds hun historische naam. Kan je twee voorbeelden geven in het Vlaamse en twee in het Waalse landsgedeelte als je even op een kaart in de historische atlas kijkt?... b. Analyses en vastzettingen Bron 1 Onderstaand graf is bewaard in een Luikse kerk. Het Latijnse opschrift onderaan (rechts in vergroting) luidt in vertaling: Balderik, bisschop van Luik uit het Loonse geslacht, rust hier. Hij stichtte dit klooster onder keizer Hendrik. Kan je in het grafschrift ook achterhalen in welk jaar Balderik dit klooster stichtte?... Dit is de eerste vermelding van de grafelijke familie van Loon. Hoeveel eeuwen geleden is dat?... Bron 1. Graf van Balderik II in Luik. Foto C. Maes en J. Gruyters 16

Atlas en bron 2 Vergelijk de kaart van België en Nederland in jouw atlas met de kaart van bron 2. Welke periode uit de geschiedenis van de Nederlanden is weergegeven? Dat kan je afleiden uit de gemeenschappelijk kleur die aan de meeste territoria is gegeven.... Welke huidige provincies van België (en Nederland) komen ook op de oude kaart voor? Hoe is de regio van het huidige Limburg genoemd in bron 2?... Met welk ander gebied lijkt Loon op de kaart verbonden?... Wat kan je besluiten over de verhouding van Loon en Luik en de Bourgondisch-Nederlandse gewesten?... Bron 2 De Bourgondische gewesten. Uit J. Vaes, De graven van Loon, 2016. Vergelijk de eerste kaart met de tweede, bron 2 met bron 3. Wat stel je opnieuw vast over Limburg/Loon en Luik?... Tot welk rijk behoorden Loon en Luik? Dat kan je ook op de kaarten ontdekken als je de legende bestudeert.... 17

Bron 3 De Loonse territoria. Uit J. Vaes, De graven van Loon, 2016. Vastzetting 1 Met welke Belgische provincie kwam het graafschap Loon grotendeels overeen?... Tot welk rijk behoorde het graafschap Loon? En waartoe behoorde het nooit?... In vorige lessen leerden wij wat feodaliteit is. Wie stond aan de top van de feodale piramide of anders gezegd, wie is de hoogste leenheer?... Wie was dat in Duitsland als je weet dat het een keizerrijk was?... Hoe noem je het hoofd van een graafschap?... Hoe noemt men de leenmannen, die met de koning/keizer zijn verbonden?...... 18

Bron 4 Als je deze bron aandachtig bestudeert, kan je achterhalen waar de graaf van Loon in de (Duitse) feodale piramide stond. Van wie was hij een leenman?...... Bron 4 Loonse leenverhoudingen. Uit J. Vaes, Hendrik van Veldeke, 2007. Bron 5 Nur der Kaiser verleihet das Recht. Alleen de keizer verleent de rechten. Wat kan je uit de korte tekst van bron 5 afleiden over de leenverhouding tussen keizer en graaf?... Van de keizer had de graaf van Loon dus de rechten, het ambt van graaf te leen gekregen. Van de prins-bisschop het territorium, de grond van het graafschap Loon. Hoeveel leenheren diende de graaf van Loon dus?... 19

Bron 4 en atlas Kan je ook de graaf van Ho(o)rn opzoeken op bron 4 en het plaatsje Horn in jouw atlas? In welk land ligt nu Horn?... Welke relatie is er tussen de graaf van Loon en de graaf van Horn, als je de richting van de pijlen bekijkt?... De graaf van Horn was een belangrijk leenman van de Loonse graaf. Die had een tachtigtal leenmannen, de kern van zijn leger. Van wie is de graaf van Horn een achterleenman?...... Vastzetting 2 Met welke leenheren moest de graaf van Loon steeds rekening houden?...... Waarop steunde de graaf van Loon zelf?...... Bron 2, 3 en 6 We gaan nu na waarom de graaf van Loon soms ook een tijdelijke leenband aanging met de hertog van Brabant. Hoe kan je op basis van de twee kaarten (bron 2 en bron 3) de ligging van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant t.o.v. de zee en de grote waterwegen omschrijven?... Hoe is dat met het prinsbisdom Luik?... Hoe is dat met het graafschap Loon als je aandachtig kaart 6 bekijkt?...... Wat kan je dus besluiten uit de ligging van het graafschap Loon?......... 20

Bron 6 Het graafschap Loon omstreeks 1400. Uit J. Vaes, De graven van Loon, 2016 Wat stelt de lichtblauwe kleur voor op bron 6?...... Bron 6 en atlas. Trek nu de kortste lijn tussen Brabant over de lichtblauwe vlekken op bron 6 naar Maastricht. En verleng deze lijn in je atlas over Valkenburg en Limbourg. De drie laatste plaatsen waren ook in handen van de hertog van Brabant. Naar waar leidt die lijn als je ze nog verder oostwaarts verlengt?... Waarom zou de hertog van Brabant dat doen?...... De aartsbisschop van Keulen was hiermee niet opgezet. Een oorlog brak uit. De hertog won in 1288 de Slag van Wörringen (Woeringen in het Nederlands) tegen de Keulse aartsbisschop. Bron 7. Tip voor werkvorm: de leerlingen krijgen een rol toebedeeld van de betrokkenen van de Slag van Woeringen. Dat helpt makkelijker de positie en de keuzes van de graaf van Loon te begrijpen. Uit dit plannetje van de veldslag kan je afleiden aan welke kant de graaf van Loon stond.... Atlas Zoek eens op in je atlas waar Wörringen ligt?... Aan welke rivier ligt Keulen?... Welke rivier zou er dus in bron 7 zichtbaar zijn?... 21

Bron 7 https://de.wikipedia.org/wiki/schlacht_von_worringen#/media/file:worringen_1288.svg Zoek op de legende in bron 7 de beide kampen, beide linies. Wie behoorde allemaal tot het kamp van Brabant?... Bij de Slag van Woeringen (1288) hoorden de hertog van Brabant en de graaf van Loon bij de winnaars. De Keulse aartsbisschop hoorde dus tot de verliezers. Wat kunnen wij dan besluiten over de politiek van de hertog van Brabant? Welk gevolg had dit voor Loon?... Hoe zal de graaf van Loon zich bij de Brabantse expansie gevoeld hebben? Waarom de graaf van Loon dan toch de Brabanders hielp tegen de Keulse aartsbisschop wordt uit het onderstaande duidelijk. De Keulse aartsbisschop had in 1279 bij de Slag van Aldenhoven Arnold V van Loon en zijn leenman Hendrik van Pietersheim gevangen genomen. Bovendien had de hertog van Brabant in 1284 geld geleend aan Arnold V van Loon: een leenband was dus ontstaan. 22

Bron 8 1 Die grave van Loen 2 Die reet alsoe fellike doe (fel) 3 Heeren Walraeven toe (Waleram van Valkenburg, een medestander van de Keulse aartsbisschop) 4 Dat hi hem sloech bina ave 5 Die nese: en hadde gedaen die grave 6 Van Loen, ende here Arnout van Steine 7 Ende andere sine vriende algemeine 8 9 Hi ware thant daer bleve doot (te hand = bijna) 10 Maer dese holpene uter noot 11 Ende bonden hem den nese toe 12 Ende dadene haestelike doe (haastig) 13 Heimelike van den velde helpen 14 Doene dorste hi (durfde) 15 Noch ten stride waert weder keren Bron 8 Uit Jan van Heelu, Die yeeste van den slag van Woeringen (een rijmkroniek over de veldslag; hij was heel waarschijnlijk bij de slag aanwezig en schreef zijn kroniek tussen 1288 en 1294. Meteen een mooi stukje Middelnederlandse poëzie). Is Jan Van Heelu een betrouwbare bron?...... We merkten al op dat de graaf van Loon zich bedreigd voelde door de Brabanders en dat hij die toch helpt in de Slag van Woeringen? Kan je uit het tekstfragment van Jan van Heelu opmaken wat de graaf van Loon eigenlijk deed in de Slag van Woeringen? Is het niet vreemd dat de graaf van Loon tijdens de veldslag een belangrijke tegenstander verslaat en die uiteindelijk zonder losgeld vrij laat gaan? Aan wiens kant staat de graaf van Loon eigenlijk?... En van wie is Waleram een medestander?... Welk spel speelde dus de graaf van Loon in de Slag van Woeringen?... Waarom zou hij dat doen?... 23

Atlas en bron 9 Tip voor werkvorm: de leerlingen krijgen een rol toebedeeld van de betrokken partijen in het conflict om Moha. Dat helpt makkelijker de positie en de keuzes van de graaf van Loon te begrijpen. In 1213 werd een grote slag uitgevochten in Steps. Zoek eens in je atlas waar het kleine plaatsje ligt? Hoe lag het ten opzichte van Brabant?... Het conflict ging om het strategische graafschap Moha. Zoek dat eens op in je atlas? De laatste graaf van Moha overleefde zijn kinderen. Hij had dus geen erfgenamen meer. Dus verkocht hij zijn graafschap in 1204 aan de prins-bisschop van Luik. Eerder al, in 1197 echter had de graaf van Moha beloofd zijn graafschap deels aan Brabant, deels aan Loon te geven. Er breekt dus een oorlog uit om deze erfenis. Aan welke zijde zal nu de graaf van Loon in dit conflict gaan staan? Tip voor werkvorm: de verschillende argumenten/voordelen voor de graaf van Loon om een partij te kiezen op kaartjes zetten en op het bord laten aanbrengen, zodat de leerlingen de optelsom maken en tot een keuze komen. Welke voordelen heeft de graaf van Loon als hij aan Brabantse kant gaat staan? Welke voordelen heeft de graaf van Loon als hij aan Luikse zijde gaat staan? Wat is jouw besluit als je alles op een rij zet en als je weet dat de paus de hertog van Brabant inmiddels in de kerkban had geslagen omdat die bij het begin van de vijandelijkheden de stad Luik vier dagen lang had uitgeplunderd? En wil je weten hoe het afliep? We lezen twee fragmenten uit bron 9. De Brabantse hertog loofde onvoorstelbare beloningen uit aan de sterkste en dapperste ridders van zijn leger, als zij erin slaagden de graaf van Loon gevangen te nemen of dood te slaan. Terwijl de bisschop zijn troepen zegende en de Brabanders allerlei beledigingen schreeuwden, kon de graaf van Loon zich nauwelijks bedwingen. Hij stormde vooruit, gevolgd door zijn falanx. Hij riep drie keer met luide stem zijn strijdkreet Looz de naam van zijn graafschap en wierp zich stoutmoedig op de vijandelijke linies, met een uitnodigend gebaar naar de andere korpsen om hem te imiteren Het ogenblik is gekomen om over de doden en de gevangenen te spreken, op basis van het ware relaas dat ons gegeven werd door de lieden zelf die de doden begraven hebben. Het cijfer van de gesneuvelden loopt op tot tweeduizend Wat het aantal gevangenen betreft: het was zo groot dat men het niet kon aangeven. Aan onze kant sneuvelden 27 dapperen. Enkelen van de onzen werden gevangengenomen en de Brabanders haalden daar veel losgeld uit. (Renier de Saint-Jacques (1157-1230), Annales Sancti Jacobi Leodiensis.) 24

De Luikse bisschop won de strijd. Moha werd Luiks. De graaf van Loon kreeg echter niets. Vastzetting 3 Wat kun je besluiten uit de strategische ligging van het graafschap Loon, vergeleken met die van een aantal naburige graafschappen en hertogdommen? Welke hertog maakte het de graven van Loon bijzonder lastig en waarom? Hoe trachtten de graven van Loon zich daartegen te verweren? c. Algemeen besluit van les 1 Door leenbanden wisten de graven van Loon zich te handhaven. Dat bracht hen soms ook in een moeilijk parket. De hertog van Brabant baande zich geleidelijk een weg doorheen het graafschap Loon. 25

LES 2. ROEM EN TERUGGANG. DE LOONSE EXPANSIE EN LOON ONDER LUIKS BESTUUR 1. Inhoudelijke structuur Territoriale aanwinsten door huwelijkspolitiek, maar de balans bleek op termijn 1. negatief. 2. a. Rieneck b. Chiny c. Holland Onwettelijke erfopvolging in de Loonse grafelijke dynastie leidde tot het prinsbisschoppelijk bestuur over het graafschap Loon. 2. Doelstellingen Leerlingen kunnen de territoriale aanwinsten van het graafschap Loon op een historische kaart situeren. Leerlingen kunnen de territoriale aanwinsten van het graafschap Loon op een kaart van Europa situeren. Leerlingen kunnen twee positieve resultaten van de huwelijkspolitiek van de graven van Loon geven. Leerlingen kunnen twee negatieve resultaten van de huwelijkspolitiek van de graven van Loon geven. Leerlingen kunnen de voor- en nadelen van de Loonse huwelijkspolitiek verwoorden. Leerlingen kunnen verklaren waarom de prins-bisschoppen van Luik de titel van graaf van Loon gingen voeren. Leerlingen kunnen het einde van het onafhankelijk graafschap Loon in de tijd situeren. Leerlingen kunnen aan de hand van een stamboom aantonen waarom een erfopvolging in Loon onwettelijk was. Leerlingen kunnen verklaren wat een manleen is. 26

3. Eigenlijke les a. Aanknoping bij de vorige les. Wat was de titel van vorige les?... Waarin bestond hun macht?... Waaruit bleek hun onmacht?... Vandaag ontdekken we hoe de graven van Loon op een andere manier probeerden hun macht en prestige te vergroten. Bron 1 b. Analyses en vastzettingen Op deze (vereenvoudigde) stamboom kan je de Loonse graven, hun echtgenoten en hun kinderen zien. De namen in het rood zijn de achtereenvolgende graven. Waar in de stamboom en hoe kan je zien dat de graven van Loon plots meer dan alleen maar het graafschap Loon in handen (in leen) hadden?... Kan je daarvoor in de stamboom een verklaring vinden?... 27

Rodolf, graaf van Hocht Giselbert (1015-1044)-------------------------Balderik II, prinsbisschop van Luik Emmo (1044-1078) ----------------------------Otto x Oda van Dura, graaf van Duras Giselbert van Duras Arnold I (1078-1125) ------Diederik -------Mechtildis, abdis van Munsterbilzen x N. van Mainz en Rieneck Arnold II (1125-1138) Graaf van Loon, van Rieneck, burggraaf van Mainz Lodewijk I (1138-1171) -----Filips -----Gerard----Otto----Agnes----Emma----Imago----Gertrudis-------------Laurette Graaf van Loon, van Rieneck, burggraaf van Mainz abdis Susteren abdis Munsterbilzen x Thiébaut de Bar X Agnes van Dabo-Moha, Metz Gerard (1171-1194) -------------------------------Imana----------------Hugo----------------Agnes Graaf van Loon, van Rieneck X Adelheid van Gelre Zutphen x Godfried III van Brabant x Otto van Beieren Lodewijk II (1194-1218) ---Jan---Willem---Mechtildis---Arnold III (1218-1221)---Anna---Johanna---Gerard---Yolanda---Hendrik (1218) X Ada van Holland abdis Munster- x Aleydis x Mechtildis van Vianden Bilzen van Brabant Arnold IV (1223-1276) -------------------------------------Lodewijk III (1221-1223) X Johanna van Chiny Graaf van Loon, graaf van Rieneck Jan graaf van Loon (1276-1279) ------Lodewijk van Chiny ------ Arnold 1. X Mechtildis van Jülich 2. X Isabella van Condé 1. Arnold V, graaf van Loon en Chiny (1279-1323) 2. Jan van Loon en Agimont ---- Jacob x Margareta van Vianden Lodewijk IV, --------------------------------Mechtildis v. Vogelsanck---------------------Johanna----------Gerard, command. Aldenbiesen graaf van Loon en Chiny (1323-1336) x Godfried v. Heinsberg x Willem v. Oreye en Rummen X Margareta van Lotharingen Jan van Heinsberg----------------------------- Diederik van Heinsberg Arnold van Rummen graaf van Loon en Chiny (1336-1361) graaf van Loon (1362-1366) X Cunigonde von der Marck Godfried van Dalenbroek, graaf van Loon (1361-1362) X Philippina van Jülich Bron 1 Stamboom van de graven van Loon. Uit J. Vaes, Hendrik van Veldeke, 2007. 28