JOOP, 24 MOTOPLUS interview
Een lang, vers litteken doorklieft een tatoeage op de borst van Joop Berghorst. Renzo Pasolini staat er in zwierig, maar flets blauw op de borst vereeuwigd. Het litteken is nog maar twee weken oud, een aandenken aan een hartoperatie. De schade werd verholpen, de passie voor Pasolini en Benelli blijft er voor eeuwig verankerd. De conservator in zijn privé museum. Joop Berghorst geflankeerd door zijn 750/6 in aanbouw en een originele Benelli Sei. Hier voel ik me een bevoorrecht mens. wat heb je nu toch weer gedaan Vanuit Duitsland kwamen ze. Een kleine veertig jaar geleden, op weg naar Assen, naar de Dutch TT. Giacomo Agostini in de bus van MV Agusta, Mike Hailwood in zijn oogverblindende Jaguar E-Type. En Renzo Pasolini in zijn kleine onopvallende Bedford-busje. Allemaal moesten ze tanken in Heerde, bij die pomp van hulppompbediende Joop Berghorst. Renzo Pasolini, die wilde wel poseren. Wát een held. Voor zijn Bedfordje, de karakteristieke hoornen bril op de neus, de gitzwarte haren in de war. Dit was Renzo Pasolini zoals hij was, het was Pasolini zoals Joop Berghorst hem in zijn hart sloot. Met twee van die mooie Benelli s in dat busje. Berghorst schudt het hoofd in opperste adoratie. De foto, keurig ingelijst, hangt in zijn werkplaats. Ik heb er ook één aan zijn zoon gegeven, twee jaar geleden in Francorchamps. Daar was hij heel blij mee. Hailwood en Ago verdeelden onderling de overwinningen, maar Berghorst had een zwak voor de eeuwige tweede, zoals hij Pasolini noemt. Een mooie wildebras, glinsteren de ogen van Joop Berghorst. Het pak kapot, een halve bril op en de kuip aan flarden. En altijd maar doorgaan. Tot 20 mei 1973, een zwarte zondag in Monza. We waren aan het fietsen, de vrouw en ik, herinnert Berghorst zich nog helder de dag dat Paso en Jarno Saarinen dodelijk verongelukten. Een kennis vertelde het ons. Berghorst schudt zijn hoofd weer. Ik heb direct tegen de vrouw gezegd als ik ooit een zoon krijg, noem ik m Renzo. Zijn vrouw Geertje knikt. Het is maar dat ze het al vast wist. Renzo kwam er, en kreeg ook nog een broer en een zus. Pasolini vond de dood op een Aermacchi, maar zijn jaren op de prachtig groen-zilver grijze Benelli bezorgden hem een heldenstatus bij Berghorst. Ik vond MV s wel mooi, maar Benelli s vond ik het einde. Andere jongens hadden een Sparta of een Batavus, maar ik had een Benelli-bromfiets. Die lijnen, en zo; zó mooi. Nu verzamelt hij al wel dertig jaar motoren. Aanvankelijk ook bromfietsen die zijn allemaal de deur uit. In keurige plakboeken is Berghorsts mobiele reis door de tweewielergeschiedenis vastgelegd. De oud-stratenmaker is niet eenkennig. Vorig jaar ging ik naar Eindhoven om een MV 350 uit 1974 te kopen. Da s goed, > interview MOTOPLUS 25
en wijsvinger. De F4 werd geruild voor weer - een andere Harley, een Fat Boy uit 1998. Ondanks zijn diepe liefde voor Benelli moet hij niets hebben van de eigentijdse Tornado s en TnT s. Nee, die zou ik niet willen hebben. Vind ik niet wat. Ik houd niet van modern. Ja, oké, die MV F4, ja. Maar dat was ook een beetje voor de heb. Ruim vijf jaar geleden bezocht hij de roemruchte veteranenraces in Barneveld. Ik kwam thuis en zeg tegen de vrouw ik heb de dag van m n leven gehad. Zó mooi. De sfeer kreeg hem in zijn greep. De geur van Castrol-olie, galmende gouwe ouwen, het publiek hangend over de dranghekken net naast de weg, de stoepranden, stoer zwart leer. Daar moest hij bijhoren. Eerst met een Ducati 450, later ook met een BSA A65-kneeler. Hij had immers ook al eens vijf jaar aan zijspancross gedaan. Berghorst kon echter niet ongecompliceerd genieten. Als je een machine hebt, waarmee je vooraan kunt zitten, wordt er wat van je verwacht. En die mensen die langskomen: zet m op, Joop. Ik kon niet tegen de stress. De hele dag zat ik voorover gebogen met m n hoofd in mijn handen. Ik slikte wel tien zenuwpillen. Twee jaar geleden reed hij echter nog met een Ducati 450 op Francorchamps. Anderhalve dag. Toen liep hij vast. Ik was meteen Ducati-af. Mooie entree. De Harley Fat Boy werd voor de gelegenheid later bij de vuilnis gezet. Tijdelijk. zegt de vrouw. Die motor kostte 3500,- maar ik kwam thuis met een Harley met een V8- Chevy-blok van 65.000,-. Ik dacht Joop, wat heb je nu weer gedaan. Ik had geen geld meer voor een pakje tabak. De bijzondere Harley heeft inmiddels al weer een ander onderkomen gevonden en ook een nieuwe MV Agusta F4 mocht zich maar kort warmen in de schuur van Berghorst. Het gebaar met de duim Het blok werd uit een Italiaanse Ambachtschool gered en het geheel zal op niet al te lange termijn decibellen blazen tijdens demo-races. Een soort klassiek hoorspel. De Benelli-liefde kon meer stootjes hebben, wist Berghorst. Met dank aan de 750 Sei, de 76 pk-sterke zescilinder die in 1974 werd gepresenteerd. Enkele jaren later was Berghorst de zeer trotse eigenaar van een Sei. Die zes uitlaten, ik vond het fantastisch. Honda had met de CBX1000 ook een zescilinder, maar die had maar twee uitlaten. Ze staan gebroederlijk naast elkaar in de schuur van de verzamelaar, blijkt. Eerst moest de Fat Boy naar buiten. Zet die maar bij de vuilnisbak, zegt Berghorst tegen zijn zoon Egbert. Daar staat hij niet in de weg, verduidelijkt Berghorst. Als de deur openzwaait, openbaart zich een kleine privé tempel van een aanbidder die een stukje eigen hemel op Heerdense aarde geschapen heeft. In een vitrine liggen clip ons en andere onderdelen achter glas. Modellen, foto s ook. En een ingelijst krantenbericht van die zwarte mei-zondag in 1973. In de hoek twee stoeltjes en een oude buizenradio. Aan het plafond hangen oude lichtreclames van onder meer Benelli en Pirelli. Om de hoek staat een oud bureautje, bezaaid met tientallen visitekaartjes. Een oude bakelieten telefoon aan de muur, even verderop wordt de wand verborgen achter in klassiek handschrift geschreven briefjes namen, adressen en telefoonnummers; altijd handig. Een nog jonge Joop en Geertje zitten verliefd op een fors gekuipte Norton, Paso scheert op zijn Benelli messcherp een hoek om. Forza Paso! De foto bij zijn bus, genomen door de hulppompbediende Joop. En die onbekende coureur op die Ducati, vlak langs een verraderlijke stoeprand? Het is Berghorst zelf, schaamteloos de Paso-stijl imiterend. Een geplastificeerde oorkonde vertelt dat Joop Berghorst, meest strijdlustige rijder was, een jaar of zes geleden. Elke avond voor het slapen gaan, stap ik nog even het schuurtje binnen en dan ben ik weer tevreden, glimlacht Berghorst. Dan vind ik mezelf maar weer bevoorrecht, hè. Op de vloer ligt keurige vloerbedekking. Elk jaar nieuw. Berghorst is de zorgzame conservator in zijn eigen museumpje. Trots, maar bescheiden. Op vier beklede bokken staan een prachtige Moto Guzzi V7, een Laverda 750 F, de beeldschoon geconserveerde Benelli 750 Sei, met daarnaast de Honda CBX 1000. De vreemdeling uit het Oosten lijkt niet op zijn 26 MOTOPLUS interview
plaats tussen dit vakwerk uit de oude wereld. Berghorst toont zich echter andermaal de niet eenkennige liefhebber. Die vind ikzelf zo prachtig, zegt hij over de Honda. Maar toch, als er ééntje zou moeten verdwijnen, dan zou het de Honda zijn. Afscheid betekent echter zelden vaarwel voor Berghorst. Hij wijst naar de prachtige V7. Die heb ik vier keer verkocht aan dezelfde man en vier keer ook weer teruggekocht. Dan zat ik krap bij kas en als ik weer geld had, belde ik m: je moet me m n V7 weer terug verkopen. Hoe fraai het viertal ook is, de show wordt onverbiddelijk gestolen door een fantastische Benelli-racer en een 750 Sei-racer in aanbouw. Diens majestueuze blok oogt nog bijna mooier dan toen het zo n kleine dertig jaar geleden met zorg werd geassembleerd. Geen kloddertje modder hoe klein ook zagen de machtige zes cilinders ooit, geen regendruppel verdampte ooit op gloeiende zwarte koelribben; 43 kilometer stond er lang geleden op de teller. Zes uitlaten De verzamelstukken van Berghorst staan op een verhoging. Al was het maar vanwege de symboliek. En wat een plaatje, deze 500/4. kunnen bijna niet wachten voordat ze mogen spreken. Dit blok stond op een ambachtschool in Italië. De jongens daar sleutelden er aan. Het wordt een racer, doet Berghorst geen verrassende mededeling. Maar ik wil m wel kaal houden. En d r komen Kilometers heeft de 500/4 nog niet gemaakt, maar als stilleven steelt ie al de show. Een replica, maar net echt. Echt genoeg, eigenlijk wel. zes carburateurs op; standaard had ie er maar drie. D r is nooit mee geracet, maar ik wil m graag klaarmaken. Mensen zeggen dat ik gek ben. Waarom dan? Ik vind het gewoon mooi. De vorm van de tank doet aan een Italiaanse landgenoot denken net als de kleur, overigens. Berghorst knikt. Het is een MV-tank. En ik wilde de motor en het frame Ferrari-rood laten spuiten. Anders dan anders. Na een half jaar wachten arriveerde ook net de voorvork. Kostte 1700,-! Berghorst weet het uit ervaring, een motor bouwen vergt vaak meer tijd en geduld dan hij zou hebben. Via relaties laat hij soms dingen uit Italië komen. Dat is soms heel moeilijk. Sommige onderdelen worden schaars. Zelf betrad hij nog nooit de geboortegrond van zijn geliefde Benelli s. Weet je wat het is, legt hij uit, het geld voor de reis heb ik dan nog wel, maar stel je komt op zo n markt en je ziet iets staan wat je niet kunt betalen? Dan kun je beter thuis blijven. De 750 Sei belooft veel goeds, maar de wonderschone racer is al enkele stadia verder dan de 750 Sei; de 500/4 kan zo het circuit op. Ik heb altijd gezegd ik ga een keer een Benelli-racer bouwen. Maar dan moest het wel een 500-viercilinder worden, net zoals die van Pasolini, zegt Berghorst over de machine die refereert aan de 500 waarmee Pasolini in 1968 achter Giacomo Agostini tweede werd tijdens de 500cc-GP in Monza. Ik had ook al een 350 staan, maar die heb ik verkocht aan (ex-voetballer) Marc Overmars. Die moet je me verkopen, Joop, zei die. Dat heb ik dan maar gedaan. Elke keer als ik de garage inliep, dan keek die motor mij ook aan Ik weet niet Dat nummer paste er ook niet bij. Het nummer > interview MOTOPLUS 27
Prachtig, dit voorwiel en die naaf. Kost een paar centen, maar schoonheid. Het 500/4 blok werd van een Nijmeegse zolder gehaald. Nul kilometer op de blok. Wat een schoonheid. De originele Veglia-teller werd pas in een tweede poging veroverd. De moeite waard. 1 op de 350 was dan ook een stijlbreuk bij alles wat Berghorst in Pasolini had gevonden. Maar deze, zoals die er nu staat, die gaat nooit weg. Die bewaar ik voor mijn zoon. Twintig duizend Euro is er al voor de machine geboden. Kansloos. Berghorst verloste een splinternieuw 500/4- blok van eeuwig stilzwijgen op een Nijmeegse zolder. Het binnenwerk liet hij ongemoeid. Hij loopt toch wel ongeveer 190. Hard genoeg voor een demo-raceje. Het originele frame kortwiekte hij achter de tank, liet het poedercoaten en spuiten. De speciaal gemaakte stroomlijn is een exacte replica van de racer uit 1968. Alles is hetzelfde als de racer, zegt Berghorst. De maten van de machine kreeg ik van iemand die er ook één gebouwd had. Hij wilde mooie spullen hebben voor de machine. Een Ceriani-voorvork, Tomaselli-clip ons, een Veglia-teller en speciale schokbrekers waarvan je geen tweede paartje vindt, meent hij. Voor de Veglia-toerenteller heeft hij moeite moeten doen. Ik had me een andere laten verkopen, een imitatie - en die was toch niet naar m n zin. Ik wist dat die echte er wel lag, daar in de zaak. Na een tijdje ben ik toch teruggegaan. Ik zeg ik hoef m n geld niet terug te hebben, maar ik wil die echte uit de vitrine. Jij bent wel een lastig mannetje, zegt die man. Maar ik heb m nu wel. De vier gewelfde uitlaten zijn in Italië gemaakt. Die kunnen ze hier niet zo maken. De binnenkant van de zwarte knallers is fel rood. Dat blijft ook zo, is Berghorst zeker. Als ze verkleuren na het rijden, pak ik er wel een doekje met wasbenzine bij. Avon-banden kleven om de prachtige gespaakte wielen. De naven zijn een fraai staaltje handwerk. Naven en een voorvork maken een motor, vindt Berghorst. Die maken m ook duur. In de Sei komt een naaf van een Yamaha TZ. Die kost 1350,-! De vrouw zei eerst dat ik gek was om dat te betalen, nu vindt ze het wel mooi. Ik heb er geen verstand van, zegt Geertje. Om de machine nog beter te bekijken, rollen we hem naar buiten. Ik zal hem zo wel even laten horen, belooft Berghorst. In de zon lijkt Berghorsts trots op wielen nog meer te blinken dan binnen de beschermde muren van de privé showroom. Op een beurs in Duitsland kwam er een man naar me toe die me 200,- wilde geven als ik m zou starten. Ik zeg beste man, er zit geen olie in. Dan moest ik die maar gaan halen. De Duitser bleef een prachtige viercilinder symfonie onthouden, zo blijkt. Na een kort voorspel blaft de viercilinder bruut en ongedempt Heerde in. Als Pasolini van boven toe zou kijken, moesten zijn brillenglazen wel beslaan. Zwarte rouwranden, zoute zweetdruppels en een vurig hart creëerden een motorfiets met een onsterfelijke ziel, met de stem, de liefde en het respect voor het mooie van vroeger. Als het geluid wegsterft, blazen vier uitlaten tevreden warme wolkjes. Ik heb m al een keer of drie laten lopen nadat ik uit het ziekenhuis gekomen ben, glimt Berghorst. Ik heb er een klein eindje mee op de weg gereden. Meer nog niet. Begin juli stond de Bikers Classics in Francorchamps omlijnd in de agenda van Joop Berghorst. Daar had ik dit jaar graag naartoe willen, zegt Berghorst. Maar ja. Hij wijst op zijn borst. Die rikketik. Het zou geen race zijn, slechts een demo. Maar wel zo hard mogelijk, hè. Tjonge, wat spijt het hem. Nu moet hij het zes weken kalm aan doen. En in zijn busje wacht nòg een Benelli 500. Daar is nog zo veel moois van te maken. Maar geen Francorchamps, dus. Hij zucht. Ik weet zeker dat ik veel bekijks zou hebben gehad. Zestig is hij nu, de hartproblemen hebben hem tot rust gemaand. Berghorst schudt zijn hoofd nog maar eens. Hij lijkt vastbesloten. Nee, het racen, daar heb ik definitief een punt achter gezet. Ik heb m n tijd gehad. Tegenover hem wordt instemmend geknikt. Dat vind ik ook wel, zegt de vrouw. > Tekst Frank Weeink Foto s Rein van der Zee.