Er komt een jonge vrouw binnen. Bent u een rechercheur?, vraagt ze. Jazeker, zegt Peter. Al vijfentwintig jaar. Waarmee kan ik u van dienst zijn?

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Er komt een jonge vrouw binnen. Bent u een rechercheur?, vraagt ze. Jazeker, zegt Peter. Al vijfentwintig jaar. Waarmee kan ik u van dienst zijn?"

Maarten Pieters
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Loesje de Vries Het is eerste kerstdag en Peter van Opperdoes voelt zich eenzaam. Hij mist zijn vrouw die vorig jaar is overleden. Zonder haar lijkt alles grijs en somber. Hij kijkt op zijn horloge; twee uur. Wat gaat de tijd toch langzaam. Om drie uur hoeft hij pas te werken. Dan begint zijn dienst bij de recherche. Peter trekt toch maar alvast zijn jas aan en doet de deur open. Verrast blijft hij op de drempel staan. Het sneeuwt! Eindelijk weer eens een witte kerst, zegt Peter tegen zichzelf. Het maakt hem iets vrolijker. Amsterdam ziet er prachtig uit nu alles wit is. Peter geniet van zijn wandeling naar de Jordaan, de wijk waar hij moet werken. In de hal van het politiebureau schudt Peter de sneeuw van zijn jas. Daarna loopt hij de trap op naar de eerste etage. Naar de recherchekamer. Hij zit net achter zijn bureau als er op de deur wordt geklopt. 5

2 Er komt een jonge vrouw binnen. Bent u een rechercheur?, vraagt ze. Jazeker, zegt Peter. Al vijfentwintig jaar. Waarmee kan ik u van dienst zijn? Mijn naam is Loesje de Vries, zegt de vrouw. En ik wil u graag iets vertellen. Maar het is een lang verhaal. Ik heb de tijd, mevrouw, zegt Peter. Begint u maar. Het gaat over mijn vader, hij is inmiddels dood, zegt Loesje. Ach zo, knikt Peter. Loesje staart even uit het raam. Dan praat ze weer verder: Hij was gek op vuurwapens. Hij had een grote verzameling pistolen en revolvers. Maar een paar jaar geleden is die verzameling gestolen. Aha, heeft hij dat bij de politie gemeld? Jazeker, hij heeft aangifte gedaan bij het politiebureau op de Warmoesstraat. In juni 2007, ik was er ook bij. Maar we hebben daarna nooit meer iets gehoord. Peter zucht diep. Ach, mevrouw De Vries, het onderzoek had vast geen resultaat. Anders had u zeker iets van de politie gehoord. De jonge vrouw knikt. Dat zal best, maar daar gaat het me nu niet om. 6

3 Peter kijkt haar vragend aan. O, waar gaat het u dan wel om? Loesje glimlacht even. In de verzameling van mijn vader zat ook een Nagant, een heel bijzondere revolver. Daar zijn er op de wereld maar een stuk of dertig van. Aha, knikt Peter. Kijk eens aan. Vroeger heeft mijn vader een sterretje in de kolf van zijn Nagant gekrast. Om hem direct te herkennen?, vraagt Peter. Weer glimlacht Loesje. Precies. En vanmorgen heb ik de Nagant van mijn vader gezien. Ik weet het zeker! Peter kijkt de vrouw aan. Waar zag u deze bijzondere revolver? Loesje aarzelt even. Weet u, ik ben een prostituee. Ik ontvang klanten op afspraak. Mijn klant van vanochtend had het wapen bij zich. Aha. Hij had de Nagant tussen zijn broekband. En hij legde hem op het nachtkastje. U zei er niets van? Nee, dat durfde ik niet, zegt Loesje zacht. Peter sluit heel even zijn ogen. Hoe zag die man eruit? 7

4 Hij was een jaar of dertig. Blank en goedgebouwd. Was hij eerder bij u? Nee. Loesje schudt haar hoofd. Dit was de eerste keer. Peter plukt aan zijn neus. Waar woont u eigenlijk, mevrouw De Vries? In de Westerstraat. Welk nummer? Dat zeg ik liever niet. Peter kijkt de vrouw lang aan. Kent u misschien de naam van die man? Loesje schudt haar hoofd. Nee, maar ik ken wel zijn bijnaam. Hij noemt zich Kanjer. 8

5 Een kerstbrood Peter kijkt uit het raam van de recherchekamer. Het sneeuwt nog steeds, zegt Loesje. Gezellig. Ja, zegt Peter. Gezellig. Dan kijkt hij de jonge vrouw scherp aan. Ik geloof uw verhaal. We gaan achter die Kanjer aan. Dank u. Nou, dan ga ik maar weer eens naar huis. Even later ziet Peter vanuit het raam Loesje de straat oversteken. Ze kijkt om en zwaait. Peter zwaait terug. Dan gaat de jonge vrouw de hoek om. Met een zucht gaat Peter in zijn stoel zitten. Hij sluit zijn ogen. Langzaam glijdt hij terug in de tijd. Naar Kerstmis vorig jaar. Toen zijn vrouw er nog was. Ho, ho, hooo, klinkt het plotseling. Peter schrikt op. Merry Christmas, Peter! In de deuropening staat een dikke jonge man. Hij draagt een tas vol boodschappen. Heerlijk die sneeuw, zegt hij. Je bent vroeg, Peter. Alles rustig? Peter kijkt de jonge man aan. Dag Jacob. Ja, alles is rustig. Hoewel 9

6 Jacob pakt de tas uit. Er komt een kerstbrood tevoorschijn, kerstkransjes en nog veel meer. Dan kijkt Jacob zijn collega aan. Wat bedoel je met hoewel, Peter? Is er iets gebeurd? Peter knikt en hij vertelt over Loesje de Vries. Aha, zegt Jacob. Dus toch een zaak. Helaas weinig spannend. Een inbraak. En een man met een bijzondere revolver. Dat kan tot na de kerst wachten. Jacob snijdt twee plakken kerstbrood af en neemt een grote hap. Dan gaat de deur open; commissaris Van Straaten: Goedemiddag heren! Ik krijg net een seintje. In de Westerstraat is een moord gepleegd. Oké, chef, zegt Jacob met volle mond. We gaan eropaf. U zei de Westerstraat, chef?, vraagt Peter. Jazeker, Peter. Succes daar! Tijdens de autorit zegt Peter niets. Hij heeft een naar voorgevoel. Loesje woont in de Westerstraat. Wat als er net nu iets met haar is gebeurd? Een kwartier later staan ze bij een rood-wit lint. Met dit lint is een deel van de Westerstraat afgezet. 10

7 Bij het lint staan twee agenten. Verder is er nog niemand. Zijn er getuigen?, vraagt Peter aan de agenten. Heeft iemand iets gezien? Nee, zegt de ene agent. Volgens mij niet. Ga de straat door, zegt Peter. Bel overal aan waar licht brandt. En vraag of ze iets is opgevallen! Achter het lint ligt een jonge vrouw in de sneeuw. Ze is dood. Peter bukt zich naast haar hoofd. Haar ogen staan nog open. Zachtjes duwt hij haar oogleden dicht. Dan kijkt hij om zich heen. De deur van haar woning staat half open. Haar sleutels liggen een halve meter verderop in de sneeuw. Peter kijkt zijn collega bedroefd aan. Loesje de Vries komt nooit meer thuis, Jacob. 11

Vergelijkbare documenten

Dan pakt Peter met een glimlach het toestel op. Hallo? O, mijn god mijn god, klinkt een vrouwenstem.

Dan pakt Peter met een glimlach het toestel op. Hallo? O, mijn god mijn god, klinkt een vrouwenstem. 1. Commissaris Van Straaten trommelt met zijn vingers op het bureau. Hij kijkt rechercheur Peter van Opperdoes aan en zucht diep. Je doet je werk goed, Peter, maar ik maak me zorgen om je. O? Daarom zit