Doelenkaart SO en VSO Domein Schriftelijk Taal, Lezen Schoolstandaard van de Waterlelie A Plus Speciaal Onderwijs (SO) Uitstroom profiel vervolg onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) Oriëntatiefase Voorbereidingsfase Schakelfase Leeftijd 4-6 6-8 8-10 10-12 12-14 14-16 16> Leerjaar 1 2 3 4 5 6 7 8 1 2 3 4 5 6> Doelen worden per ll. vastgesteld vanuit het kk l f ( ) VMBO Trajectbegeleiding vanuit het OPP in afstemming met de thuisschool. B Gevorderd 4 5 5 6 7 8 9 10 PRO 10 11 11 12 12 13 Uitstroomperspectief (UPP) Diplomagericht onderwijs Arbeidsmarktgericht:Vrije bedrijf/swv C Basis 2 3 3 4 5 6 6 7 VSO ZML 7 8 8 9 9 10 SWV/arbeidsmatige dagbesteding D Intensief 1 1 2 2 2 3 3 4 VSO ZML 4 5 5 6 6 7 (Arbeidsmatige) dagbesteding E Zeer Intensief <1 <1 1 2 VSO ZML 2-3 2-3 3-4 Ervaringsgerichte dagbesteding
SCHRIFTELIJKE TAAL SCHRIJVEN Leerlijnen Kerndoelen Uitstroom Dagbesteding/ Arbeid VSO arbeid Kerndoel 2: De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken 2
Technisch lezen 1.1. Temporele orde waarneming 1.2. Auditieve discriminatie 1.3. Visuele discriminatie 1.4. Visuele analyse 1.5. Leesbegrippen 1.6. Auditieve synthese 1.7. Visuele synthese 1.8. Klank-teken koppeling 1.9. Woord- en tekstlezen 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen 1.13. Boekoriëntatie 4. De leerling leert informatieve en verhalende teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld en interesses Dagbesteding Begrijpend lezen 1.14. Begrijpend lezen a) Handschriftontwikkeling b) Auditieve analyse c) Spellen d) Stellen 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen Arbeid 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in een korte eenvoudige tekst Dagbesteding Leerlijnen 5. De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen Arbeid 3
6. De leerling leert in schriftelijke producten verzorgde taal te gebruiken Technisch lezen 1.1. Temporele orde waarneming 1.2. Auditieve discriminatie 1.3. Visuele discriminatie 1.4. Visuele analyse 1.5. Leesbegrippen 1.6. Auditieve synthese 1.7. Visuele synthese 1.8. Klank-teken koppeling 1.9. Woord- en tekstlezen 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen 1.13. Boekoriëntatie Begrijpend lezen 1.14. Begrijpend lezen Handschriftontwikkeling Auditieve analyse Spellen Kerndoelen 4. De leerling leert informatieve en verhalende teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld en interesses 3. De leerling leert zakelijke teksten te lezen over onderwerpen die aansluiten bij de eigen interesses, de leefwereld en de wereld van arbeid 4. De leerling leert verhalende en fictionele teksten belevend te lezen en de eigen interesses en voorkeuren op het gebied van fictie te verkennen ` VSO dagbesteding Kerndoel 2: De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in een korte eenvoudige tekst VSO arbeid Kerndoel 2: De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in korte, eenvoudige teksten over alledaagse en werkgerelateerde onderwerpen Uitstroom Dagbesteding/ Arbeid Dagbesteding Arbeid Stellen 4
NIVEAU 1 Wijst grote verschillen tussen plaatjes aan Wijst aan wat een boek is 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Reageert op eigen naam Onderscheidt klanken en geluiden Imiteert klanken Imiteert eenvoudige km-, mk- en mkm-woorden (ik, ga, pop) Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat Wijst plaatjes aan op een bladzijde Slaat de bladzijden van een boek één voor één om Bekijkt prenten in boekjes samen met de leerkracht Geeft een juiste reactie na het zien van een symbool* van dagelijkse activiteiten (dagritme), personen, voorwerpen (drie verschillende) 5
NIVEAU 2 Herkent details in een afbeelding Gebruikt de begrippen verhaal/ boek lezen Wijst de leesrichting aan (links naar rechts) 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Herkent woord in reeks Geeft aan of twee woorden hetzelfde of verschillend zijn Herhaalt twee-lettergrepige woorden Imiteert twee woorden Begrijpt dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen Luistert geboeid naar een voorleesverhaal in een één op één situatie Wijst genoemde woorden aan op plaatjes in een boek Geeft een juiste reactie na het zien van alle in de groep gebruikte symbolen* van dagelijkse activiteiten (dagritme), personen, voorwerpen 6
NIVEAU 3 1.1. Temporele ordening 1.2. Auditieve discriminatie 1.3. Visuele discriminatie 1.4. Visuele analyse Zegt een reeks van 3 woorden in de goede volgorde na Herkent een klank in reeks losse klanken Herkent dezelfde klank in twee woorden Herkent een (afwijkende of gelijke) letter tussen andere letters en in woorden (duidelijk verschil) Herkent een bepaald woord tussen andere woorden Kent de begrippen voorste, middelste Kent de begrippen: woord, zin, regel Voegt woorden samen tot één woord (deur-bel) en bladzijde 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Voegt woorden samen tot één woord (deur-bel) Geeft aan welk woord het langst is (kabouter - reus) Herkent klank in reeks Herhaalt een reeks van drie woorden Hoort hetzelfde woord in twee zinnen Luistert geboeid naar een voorleesverhaal in een groepje Wijst aan dat bladzijden van boven naar beneden gelezen worden Wijst op kleine details van plaatjes in het boek Leest en begrijpt tweewoord-zinnen gekoppeld aan dagelijkse situaties met behulp van symbolen 7
NIVEAU 4 Benoemt het eerste woord van een zin of een reeks Benoemt het laatste woord van een zin of een reeks Rijmt op een éénlettergrepig woord (bus - kus) Onderscheidt verschillende klanken (fonemen) binnen een woord Herkent een bepaalde letter tussen (gelijke en andere) letters en in woorden (gering verschil) Herkent grafemen van een woord (in een rij losse grafemen het juiste grafeem omcirkelen) Kent de begrippen daarna, ervoor, volgende, erachter, eerste, tweede, klank, letter Voegt lettergrepen samen tot een nieuw woord Leest de eerste 10 grafemen uit de leesmethodei Koppelt het juiste foneem aan het waargenomen grafeem (met bekende grafemen) 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Voegt lettergrepen samen tot een nieuw woord Analyseert (hakt) losse lettergrepen Vult een lang woord aan waarbij een deel ontbreekt (potloo, otlood) Rijmt op een éénlettergrepig woord (boek-broek) Geeft aan wat het eerste woord is in een reeks van 3-5 woorden Geeft aan wat het laatste woord is in een reeks van 3-5 woorden Pakt met regelmaat een boek om zelf in te kijken of te lezen Voorspelt aan de hand van de omslag (het plaatje) van een boek een onderwerp uit het boek Kiest aan de hand van het plaatje op de omslag zelf de boeken uit die hem aanspreken Begrijpt meerwoordzinnen binnen het hier en nu met behulp van symbolen (passend bij belevingswereld) Leert lezen m.b.v. signaalwoorden 8
NIVEAU 5 Wijst een bepaalde letterpositie in een woord aan (een kruisje zetten in het hok waar je de letter hoort) Benoemt de eerste klank van een woord Benoemt de laatste klank van een woord Onderscheidt de veranderende klank in wisselrijtjes (slechts één klank verandert) Hoort het verschil tussen lange en korte woorden 1.5. Leesbegrippen 1.6. Auditieve synthese 1.7. Visuele synthese 1.8. Klank-teken koppeling Kent de betekenis van een punt Gebruikt de begrippen: woord, zin, regel en bladzijde Voegt woorden samen tot een zin Leest vlot MKM wisselrijtjes waarbij het eerste cluster gelijk is Koppelt aan elk grafeem het juiste foneem (36 grafemen) 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI-Start1 Voegt woorden samen tot een zin Legt een blokje voor ieder woord in een 4-woordzin (hakt) Analyseert (hakt) mkm-woorden (bal, som) Onderscheidt kleine verschillen in woorden (pak-zak) Geeft in een reeks van drie of vier woorden aan welke twee woorden rijmen Benoemt de eerste en laatste klank van een woord Stelt vragen over het verhaal om het beter te begrijpen Koppelt een zelf gelezen woord of korte zin aan een afbeelding of handeling Legt van losse woordjes een logische zin bij een afbeelding (jip eet soep) 9
NIVEAU 6 Kent de betekenis van een vraagteken Voegt losse klanken van twee- en drieletterwoorden samen tot een woord Leest vlot MKM wisselrijtjes waarbij het laatste cluster gelijk is 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI-Start Leest op AVI-M3 Voegt losse klanken van twee- en drie-letterwoorden samen tot een woord (op, ga, bal, som) Analyseert (hakt) woorden met medeklinkercombinaties (bank, spons) Geeft aan of zinnen rijmen Rijmt op een meerlettergrepig woord (bomen-komen) Herhaalt een zin van 4-6 woorden Benoemt het verschil tussen een waar gebeurd verhaal en een sprookje Leest een eenvoudige opsomming en begrijpt wat er nodig is (materiaallijst, boodschappen-lijst, inpaklijst) Koppelt zelf gelezen zinnen aan een concrete situatie 10
NIVEAU 7 Kent de betekenis van een komma en een hoofdletter Voegt losse klanken van woorden met medeklinkercombinaties samen tot een woord Leest vlot wisselrijtjes met medeklinkercombinaties 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI-M3 Leest op AVI-E3 Voegt losse klanken van woorden met medeklinkercombinaties samen tot een woord (bank, spons) Wijst aan of vertelt welke woorden rijmen of wat de rijmende woorddelen zijn Herhaalt een zin van 4-6 woorden na 5 minuten Onthoudt een mondeling gegeven opdracht Voorspelt aan de hand van de omslag of het een leesboek of een informatief boek betreft Benoemt het verschil tussen een verhaal en poëzie Geeft aan welk genre boeken hij prefereert Kan zich inleven in fictie die niet te ver van de realiteit af staat Wijst dramatische passages aan in de tekst 11
NIVEAU 8 Kent de betekenis van een uitroepteken 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI -E3 Leest op AVI-M4 Rijmt zelf zinnen Herhaalt een zin van 7-10 woorden na 5 minuten Onthoudt een meervoudige mondeling gegeven opdracht Leest boeken in zichzelf Benoemt het verschil tussen een waar gebeurd verhaal en een fictief verhaal Begrijpt het leesdoel van verschillende teksten (koken, zingen, lekker lezen, puzzelen, kopen, meer weten over, waarschuwen, betalen, uitnodigen) Begrijpt delen van verschillende soorten eenvoudige teksten (alinea) 12
NIVEAU 9 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI-M4 Leest op AVI-E4 Maakt een rijmend versje van vier regels Herhaalt de globale inhoud van een zin van 7-10 woorden na een half uur Voorspelt aan de hand van de samenvatting op de achterkant van een boek de inhoud Begrijpt verschillende soorten eenvoudige teksten (verhaal, instructie-tekst, info-tekst) Begrijpt welke teksten geschikt zijn om zelf te lezen 13
NIVEAU 10 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI-E4 Maakt een rijmend versje van acht regels Herhaalt de globale inhoud van een korte tekst of boodschap na een halve dag Kiest aan de hand van de samen-vatting op de achterkant zelf de boeken uit die hem aanspreken Begrijpt de belangrijkste inhoud van een deel van een authentieke tekst (oorzaak-gevolg, doel-middel, etc.) 14
NIVEAU 11 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Leest op AVI-M5 Maakt een kort gedicht Houdt in de klas een boekenbeurt (vertelt de opbouw van het verhaal en geeft zijn mening) Zoekt zelfstandig boeken en teksten in de bibliotheek Leest en interpreteert authentieke teksten (krant, tijdschrift, boek, reclame, aankondiging, advertentie) Kan eenvoudige recepten en handleidingen lezen Stelt bij de tekst vragen die met wie, wat, waar en wanneer beginnen 15
NIVEAU 12 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Legt relaties tussen de tekst en de werkelijkheid (associatief) Herkent verschillende emoties in de tekst, zoals verdriet, boosheid en blijdschap Geeft mondeling of schriftelijk een oordeel over een gelezen tekst/ boek (ik vind het leuk omdat...) Beschrijft en beargumenteert eigen voorkeur voor soorten boeken, genre of auteur (ik houd van spannende verhalen/auteur omdat...) Kiest boeken op basis van eigen voorkeur voor onderwerpen en/of auteurs Achterhaalt de betekenis van moeilijke woorden door in de tekst naar aanwijzingen te zoeken Weet dat titel, tekst en illustraties meestal bij elkaar horen Geeft mondeling of schriftelijk een oordeel over een gelezen tekst/ boek (ik vind het leuk omdat ) 16
NIVEAU 13 1.10. Auditieve analyse en synthese 1.11. Auditieve discriminatie en rijm 1.12. Auditief geheugen Typeert personages zowel qua innerlijk als qua uiterlijk Verwoordt sympathie of antipathie voor bepaalde personages en licht dit toe Geeft een (onderbouwde) mening over een gelezen boek Vertelt na het lezen de tekst in eigen woorden na Formuleert de hoofdgedachte van een alinea (wat vindt de schrijver het belangrijkst) Begrijpt noodzakelijke details in een tekst 17
18