Correctiefactoren. Tabel 1: gemiddeld aantal graaddagen voor verwarming (GVD) voor enkele Europese landen. Bron: Odyssee-Mure database

Vergelijkbare documenten
Beschrijving van de BESS web-based monitoring en benchmarking

van 18 september 2012

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit

MICRO-WARMTENETTEN EUROPESE EN BRUSSELSE CONTEXT. Seminarie Duurzaam Gebouw. 18 november 2016

Zuivelproductie per land 2015 Dairy production by country

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

IChO26 landenklassement Oslo Noorwegen 1994

Energierapportage MFC Atria Leusden. Asschatterweg JJ Leusden

Commissie Benchmarking Vlaanderen

1. Energieverbruik op uw bedrijf

Energieboekhouding BRISE. Thomas Deville. Facilitator Duurzame gebouwen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Thema-avond Warmte. 28 februari 2018

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 mei 2007

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 juli 2007

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Energieprijzen in vergelijk

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2014 (OR. en) 5303/14 ENV 29. BEGELEIDENDE NOTA de Europese Commissie ingekomen: 10 januari 2014

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Praktijkgids Energieboekhouding en monitoring & targeting

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

FOLLOW-UP VAN HET ENERGIEVERBRUIK

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

toerisme in cijfers tourism in figures aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011

Tarieven Europa: staffel 1

van 17 februari 2009

Toerisme in cijfers Tourism in figures XL

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012

Expertisecentrum Europees Recht. De nieuwe QMVstemregels. uitgelegd. Liesbeth A Campo (BZ/DJZ-ER) Den Haag 20 november 2014

Statistisch jaaroverzicht CertiQ 2017

De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe:

Champignon kwekerij t Voske. Klimaatneutraal door Duurzame energie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Statistisch overzicht CertiQ

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013

31/03/ :32:39 Hanzehogeschool Groningen

Drukhouding in change-over systemen. White paper

MEE-Sectorrapport Overige industrie

toerisme in cijfers tourism in figures 2011

Statistisch overzicht CertiQ

COMFORTVERBETERING ENERGIEBESPARING MEER DAN 15% EFFECTIEVE CO2-REDUCTIE TERUGVERDIENTIJD MINDER DAN 5 JAAR

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009

Statistisch overzicht CertiQ

Statistisch jaaroverzicht CertiQ 2018

Statistisch jaaroverzicht CertiQ 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

Asparagus: Acreage and companies in the Netherlands

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 5 december 2007

van 11 december 2007

Toerisme in cijfers Tourism in figures aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013

toerisme in cijfers tourism in figures aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011

FACTSHEET CHAMPIGNONS

Door Chris Wolff (GEO-commissie), gemaakt februari 2016, herzien maart 2016

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2010, 2011 en 2012

reating ENERGY PROGRESS

Worden senioren onbetaalbaar? Demografische verkenningen. Gerard Langerhorst 7 maart 2013

NOTA: De EPC score is geen weergave van het effectieve verbruik in dii appartement.

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001

Energiemanagement plan

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Eindexamen m&o vwo I

Achtergrond van de basisverlegging CPI 2010

Arbeidsmarkt allochtonen

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Statistieken ste Vierdaagse

het Nederlandse dse spoor?

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

Tarieven Europa: staffel 1

Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman

toerisme in cijfers tourism in figures 2010

Leeswijzer bij de bedrijfsspecifieke bijlage 2 van het Nationaal Toewijzingsbesluit.

2.2. EUROPESE UNIE Toename melkaanvoer halveert. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 16/15

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

EU-ETS: TOEWIJZINGSREGELS

Vrije koeling versus hergebruik restwarmte, waar plukt u de vruchten van? APAC Airconditioning B.V., Martijn Kolk

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (COM(2002) C5-0366/ /0185(COD))

Themablad Jaarlijkse EPV Toets NOM Keur

25/03/2013. Overzicht

kennis en economie 2013 statistische bijlage

Fase 2. NOM Nul Op de Meter. type C, D

Informatie avond Streefverbruik. Jan Willems

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

FACTSHEET STRAWBERRIES

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Transcriptie:

Correctiefactoren De applicatie heeft opties voor vier soorten correcties: klimaat, bezettingsgraad productie,energieconversie en productmix. Het is aan u als gebruiker van deze internationale internetbenchmarking om te kiezen of u correctiefactoren wilt gebruiken of niet. Hieronder vindt u een beschrijving van de te gebruiken methodiek bij de verschillende correcties. Klimaat Het is wenselijk om het energiegebruik te kunnen corrigeren voor de warmte- (en koude)behoefte in verschillende klimaatzones, om op die manier beter te kunnen vergelijken. Om de benodigde energie die nodig is om te verwarmen te kunnen schatten, moet rekening gehouden worden met het weer. Het aantal graaddagen vormt een eenvoudige, maar betrouwbare manier om dit te kunnen schatten. Hierbij wordt het locale weer weergegeven als een enkel getal dat aangeeft hoe koud het op een moment was. In tabel 1 staat het gemiddeld aantal graaddagen bij verwarming (GVD) voor de meeste landen die deelnemen aan het BESS-project. Tabel 1: gemiddeld aantal graaddagen voor verwarming (GVD) voor enkele Europese landen. Bron: Odyssee-Mure database Land Griekenland Spanje Ierland Bulgarije Slovenië België Oostenrijk Nederland Zweden Litouwen Noorwegen Finland EU GVD Country HDD Greece 1461 Spain 2152 Ireland 2343 Bulgaria 2798 Slovenia 2863 Belgium 3015 Austria 3132 Netherlands 3200 Sweden 3855 Lithunia 4114 Norway 4362 Finland 4818 EU 2559 Er zijn verschillende manieren om waarden voor graaddagen te berekenen, maar allen gaan uit van een basistemperatuur. Bij verwarming is dit de buitentemperatuur waarbij geen warmte geproduceerd hoeft te worden om een bepaalde temperatuur in het gebouw te houden. Het aantal graaddagen van een jaar wordt dan verkregen door de gemiddelde temperatuur te delen door de basistemperatuur en deze waarden voor alle dagen in het jaar bijelkaar op te tellen. In dit project gebruiken we 18 C als basistemperatuur. Opgeteld voor alle dagen in een jaar. Graaddagen bij verwarming, GVD = 18 T gemiddeld Het aantal graaddagen voor koeling kan op soortgelijke manier berekend worden, echter er is geen officieel vastgestelde basistemperatuur en graaddagen voor koeling zijn tevens niet opgenomen in de BESS-toepassing.

De meest nauwkeurige manier om te corrigeren voor het klimaat is om de graaddagen voor verwarming te gebruiken, specifiek voor het betreffende jaar en de locatie van de inrichting. Als deze niet beschikbaar is, kunnen de graaddagen die voor het gehele land gelden gebruikt worden (bij voorkeur voor het betreffende jaar). Het klimaat van Brussel wordt gebruikt als standaard klimaat, hetgeen slechts in geringe mate afwijkt van het klimaat in veel Nederlandse locaties. In de productie industrie is slechts een deel van het energieverbruik afhankelijk van het klimaat. Dit deel verschilt tussen sectoren en is moeilijk te algemeniseren. Wanneer u een klimaatcorrectie wilt toepassen, dient u een schatting te maken van het aandeel thermisch energiegebruik binnen uw bedrijf dat klimaatafhankelijk is. Het klimaatafhankelijke aandeel thermisch energieverbruik wordt dan gedeeld door het aantal graaddagen van het bedrijf/land en vermenigvuldigd met het aantal graaddagen voor Brussel. Voorbeeld 1: Klimaat gecorrigeerd (kc) thermisch energieverbruik = thermisch energie * ((1-aandeel klimaatafhankelijk) + klimaatafhankelijk aandeel * aantal graaddagen (Brussel) / aantal graaddagen (land A)) E-thermisch kc = 30 000 GJ/jr * ((1-0.2) + 0.2 * 3015/3200) = 29653 GJ/jr Als dit bedrijf in Brussel had gestaan in plaats van ergens in Nederland, zou het bedrijf vanwege klimaatverschillen slechts 1% minder thermische energie hebben verbruikt. Voor veel lokaties in Nederland is het dus niet zinvol om deze correctie toe te passen. Ketel/WKK efficiency (energieconversie) De door bedrijven gerapporteerde energie is het werkelijke verbruik van energie, maar aanvullend daarop worden bedrijven ook gevraagd de efficiency van de energieconversieinstallaties/ketels in uw bedrijf zoals een WKK of t.b.v. opwekking stoom, water etc. te rapporteren, voor alle brandstoffen waarmee die (WKK)ketels worden gestookt. Hierdoor is het mogelijk het netto energieverbruik te bepalen dat samenhangt met het productieproces, waardoor verschillen die met de energieconversie samenhangen zelf worden uitgesloten. Voorbeeld 2: Netto energieverbruik = energie brandstof A * ketel/wkk efficiency A + energie brandstof B * ketel/wkk efficiency B. Enet = 10000 GJ/jr * 1 + 30 000 GJ/jr * 80/100 = 34 000 GJ/jr Bezettingsgraad Het specifiek energieverbruik stijgt vaak wanneer de productiecapaciteit niet volledig benut wordt, omdat de basislast verdeeld wordt over minder productie-eenheden dan bij volledigde benutting. Door te corrigeren voor een lagere bezettingsgraad, wordt het effect van een verschil in bezettingsgraad gescheiden van andere variabalen en veranderingen in energie efficientie. Een correctie kan alleen toegepast worden voor externe factoren (die buiten de invloedsfeer van het bedrijf zelf vallen). Wanneer gecorrigeerd wordt voor een lagere bezettingsgraad, wordt de basislast verminderd om synchroon te lopen aan het aandeel basislast bij volledige bezettingsgraad. Als bijvoorbeld de basislast bij volledige bezetting 30% is, zou deze kunnen stijgen tot 35% bij ene bezettingsgraad van 80%. De basislast vertegenwoordigd dan een te groot deel van het totale

energie verbruik, dat zou moeten worden verminderd naar hetzelfde niveau als bij volledige bezetting. Zie figuur 1 en voorbeeld 3. Voorbeeld 3: Een bedrijf produceert bij een volledige bezettingsgraad 10 000 ton, wat 10 GWh kost. Het SEV is dan 1 kwh/kg. Bij 80% bezetting produceert het bedrijf 8000 ton bij een verbruik van 8,6 GWh. Het SEV is dan 1.08 kwh/kg. 35% van dit energieverbruik is onafhankelijk van de productie (bijv. ruimteverwarming, wassen, verlichting e.d.). Deze hoeveelheid zou gecorrigeerd kunnen worden, omdat dit aandeel behoorlijk hoog wordt bij dalende bezettingsgraad. Het gecorrigeerde energieverbruik wordt dan: 8.6 * 0.35* 0.8 + 8.6 * (1-0.35) = 8.0 GWh waarin het productie onafhankelijke deel van het energieverbruik is aangepast met de factor 0,8 voor een capaciteitsbezetting van 80%. Het gecorrigeerde SEV is dan 1.0 kwh/kg, dat wil zeggen gelijk aan het SEV bij volledige bezetting. In dit geval is alleen de bezettingsgraad veranderd. Andere factoren kunnen ook invloed hebben op het totale energieverbruik maar zijn hier weggelaten om alleen te laten zien hoe om te gaan met verschillende bezettingsgraden. Bezettingsgraad kan gedefinieerd worden als die bezetting waarvoor de installatie is ontworpen onder normale productieomstandigheden. Een praktische manier om de bezettingsgraad te bepalen kan zijn om de actuele input van de installatie te delen door de input waarvoor de installatie is ontworpen. Voor zuivelbedrijven is dit rauwe melk, voor bakkerijen meelverbruik, voor vleesverwerkers de ontvangen tonnen vlees. Een manier om het productie-onafhankelijke aandeel te bepalen is door het energiegebruik met een regelmatig interval af te zetten tegen de productie (dagelijks, wekelijks, maandelijks ). De meeste processen laten een patroon zien waardoorheen een rechte lijn (best passende lijn) getrokken kan worden. Deze lijn laat de verhouding tussen energieverbruik en de bepalende variabele (in dit geval productie). De kruising met de y-as toont het productie-onafhankelijke energieverbruik in absolute cijfers, zie figuur 2. Om het aandeel productie-onafhankelijk energieverbruik bij de actuele productie te bepalen, wordt de basislast gedeeld door het actuele energieverbruik bij de actuele bezettingsgraad. Dit aandeel zou natuurlijk niet te hoog mogen zijn, omdat de hele methodiek gebaseerd is op het idee dat het energieverbruik afhankelijk is van het productievolume. Als dat niet het geval is, zou een andere methode gekozen moeten worden (bijv. energieverbruik per m2 verwarmd oppervlak) Figuur 1: het aandeel basislast neemt toe als de bezettingsgraagd afneemt.

12 10 Total Energy use (GWh) 8 6 4 2 65% 35% 70% Basic 30% 0-2 000 4 000 6 000 8 000 10 000 12 000 Production (ton) Figuur 2: Maandelijks energieverbruik afgezet tegen productievolume. De kruising met de y- as geeft de basislast. 900 800 700 Energy (MWh/month) 600 500 400 300 200 100 0 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 Production (t/month) Productiemix In sommige sectoren is de diversiteit aan producten groot en kan het energieverbruik per product sterk verschillen. De beste manier om bedrijven van een sector met elkaar te vergelijken is om dit te doen met homogene groepen van bedrijven met gelijke producten, gelijke installaties en gelijke productievolumes. Vaak is dit onmogelijk en dan kan gecorrigeerd worden voor de gebruikte productiemix, door een soort van normalisatie toe te passen op het specifiek energievebruik van verschillende producten. In Noorwegen bestaan dergelijke normalisatiefactoren voor zuivel- en vleesindustrie. Voorlopig kunnen deze factoren gebruikt worden wanneer bedrijven met verschillende productmixen vergeleken worden. In de toekomst kunnen nieuwe normalisatiefactoren ontwikkeld worden die dan de huidige Noorse factoren vervangen. In de bakkerij sector wordt de hoeveelheid verwerkt meel vermenigvuldigd met een factor 1.35 om tot het productievolume brood te komen. In deze sector zijn er nog geen factoren gedefinieerd voor andere productmixen.

Voorbeeld 4: Productievolume bakkerij = 1.35 * ton verwerkt meel In de vleesindustrie worden normalisatiefactoren uit tabel 2 gebruikt, wanneer gecorrigeerd wordt voor de productiemix. Bij benchmarking zónder aanpassing voor een verschil in productiemix, worden de hoeveelheden van alle producten opgeteld (in onbevroren toestand). Tabel 2 Productie normalisatie factoren in de vleesindustrie. Product Normalisatiefactor Geslachte runderen 1 Geslachte varkens 1 Geslachte overige dieren 1 Gekookt/gebakken vlees 2.9 Behandelde vleesproducten 5.7 Overige vleesproducten 1 (of de normalisatiefactor van een van de overige producten) Ingevroren vlees 1 Voorbeeld 5: Genormaliseerde productie in vleesindustrie = 1* ton geslacht + 2.9 * ton gekookt/gebakken vlees * ton bereid vlees + 1 ton overige vleesproducten + 1.4 * ton ingevroren vlees Niet genormaliseerde productie = ton geslacht vlees + ton gekookt/gebakken vlees + ton behandled vlees + ton overige producten In de zuivelindustrie worden normalisatiefactoren gebruikt zoals in tabel 3 wanneer gecorrigeerd wordt voor de productiemix. Bij benchmarking zónder aanpassing voor een verschil in productiemix, worden de hoeveelheden van alle verwerkte melk en geproduceerde sap opgeteld Tabel 3 Product normalisatiefactoren in zuivelindustrie Product Normalisatiefactor Verwerkte melk 0 Zoete melkproducten 0.209 Zure melkproducten 0.657 Cup producten 0.966 Harde kaas 1.925 Bruine kaas 3.663 Overige kaas 2.854 Caseine 1.952 Gedroogde producten 3.812 Boter/boterolie 0.800 Houdbare producten 0.787 Doorgeleverde melk 0.076 Sap 0.209 Voorbeeld 6: Genormaliseerde productie in zuivelindustrie = 0.209 * liter zoete melkproducten + 0.657 * liter zure melkproducten + 0.966 * liter cupproducten + 1.925 * kg harde kaas + 3.663 * kg bruine kaas + 2.854 * kg overige kaas + 1.952 * kg caseïne + 3.812 * kg gedroogde producten + 0.800 kg boter/boterolie + 0.787 * kg houdbare producten + 0.076 * liter aanvullend bezorgde melk + 0.209 liter sap. Niet-genormaliseerde productie = liter verwerkte melk + liter geproduceerd sap.