Sociale Omgeving ZUID-HOLLAND NOORD JONGERENPEILING 2008. Inleiding



Vergelijkbare documenten
Tabak, cannabis en harddrugs

Beweging, voeding en. (over)gewicht

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Stadscentrum 2009 Gemeente Rotterdam

Inhoudsopgave 1 Algemeen...1

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Delfshaven 2009 Gemeente Rotterdam

Enkele gegevens evens over jezelf en de school:

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam IJsselmonde 2009 Gemeente Rotterdam

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

E-panel versus Veilig Opgroeien

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

Gezondheid DEEL 1 LICHAMELIJKE GEZONDHEID. Ervaren gezondheid

Jongerenrapportage Communities that Care

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Hillegersberg-Schiebroek 2009 Gemeente Rotterdam

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Onderzoeksopzet en respons

Vragenlijst multiproblematiek I

Jongerenrapportage Communities that Care

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Gemeente Zaanstad en Molenwerf

Scholierenonderzoek Communities That Care Maassluis

Tabak, cannabis en harddrugs

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Roken, drinken en gokken. Nagegaan is hoeveel en hoe vaak jongeren uit de gemeente Groningen roken, drinken en gokken. Hierbij is een onderverdeling

Scholierenonderzoek Communities That Care

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

GENOTMIDDELEN. Jongerenmonitor % ooit alcohol gedronken. Klas 2. Klas 4. 5% ooit wiet gebruikt. 24% weleens gerookt.

V O LW A S S E N E N

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Jongeren en alcohol. Ouders aan het woord. Resultaten Bewonerspanel septemberpeiling Utrecht.nl/volksgezondheid

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Gemeente Zeevang. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Jongerenrapportage Veilig Opgroeien / Communities that Care

Gemeente Zaanstad. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Jongerenmonitor : Gemeente Steenwijkerland

Jongerenrapportage Communities that Care

Jongerenrapportage Communities that Care

Project Alcohol 2014

RAPPORT. OIV Maart ja ri g e n

Gemeente Purmerend. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

De volgende vragen gaan over jouw gevoel van veiligheid op school.

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Edam-Volendam. Er is apart gekeken naar de woonkernen Edam en Volendam.

Roken FACT. Een op de tien jongeren rookt wekelijks SHEET. Gelderland-Zuid E-MOVO Rookt regelmatig. Ooit gerookt

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

De gezondheid van de jongeren in Albrandswaard wijkt niet of nauwelijks af van het regionaal gemiddelde.

Jeugd. Gezondheid, welzijn en leefstijl

98% (voldoende) weerbaar. 93% geeft aan dat hun gezondheid (zeer) goed is. Hoe gezond zijn de jongeren van Westvoorne? 89% 94% In de regio.

98% (voldoende) weerbaar. 92% geeft aan dat hun gezondheid (zeer) goed is. Gezondheid. Hoe gezond zijn de leerlingen van het Jacob van Liesveldt?

Kinderen in West gezond en wel?

Jeugdpeiling 2008 Gemeente Leiden

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

34 secondant #1 februari Scherper zicht op Rotterdamse wijkveiligheid

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

E-MOVO Hoe gezond zijn jongeren in de regio Nijmegen?

ONDERZOEKSOPZET, RESPONS EN ACHTERGRONDKENMERKEN

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/

Scholierenonderzoek Communities That Care

HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA

TABAK, ALCOHOL EN DRUGS

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

940/0 (voldoende) weerbaar. 3/0. heeft een. Hoe gezond zijn de jongeren van Krimpen aan de IJssel? Gezondheid. Opkomen voor jezelf.

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN STAPHORST

Jongerenrapportage Communities that Care

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Als opvoeden even lastig is

Gemeente Beemster. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

Rommelen met je identiteit. Landelijk scholierenonderzoek naar de aard en de omvang van de falsificatie van legitimatiebewijzen door jongeren

Veilig Opgroeien Capelle aan den IJssel. De buurten in beeld. Marga van Aalst RAPPORT

Kinderen in Centrum gezond en wel?

IJslands preventiemodel op Texel

Meedoen en erbij horen

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Regius College VMBO en Praktijkonderwijs 2015/2016. Aanvullende tabellen bij schoolrapportage Emovo. Leeswijzer

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort?

Figuur 1. Redenen van jongeren om zich thuis of in de woonomgeving bang of angstig te voelen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004).

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Transcriptie:

JONGERENPEILING 2008 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste jaar waarin de vragenlijst alleen via internet ingevuld kon worden. Ruim 16.000 jongeren in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar in de regio Zuid-Holland Noord hebben de vragenlijst ingevuld. Eerder zijn in 1998 en 2003 jongerenpeilingen uitgevoerd. De resultaten van de jongerenpeiling worden gepresenteerd in de volgende factsheets: 1. Onderzoeksopzet en respons 2. Gezondheid 3. Beweging, voeding en (over)gewicht 4. Tabak, cannabis en harddrugs 5. Alcohol 6. Veilig vrijen 7. School 8. Vrije tijd 9. Werk en geld 10. Sociale omgeving 11. Samenvatting Colofon auteurs Anouk van de Laar Esther van der Meer Irma Paijmans Jeannette Rosbach Nienke Terpstra Hanneke Tielen bestellen tel: 071-5163336 infodocu@ggdhm.nl publicatienummer 09002_10 Sociale Omgeving Risico- en beschermende factoren in de domeinen Gezin, Jongeren, School en Buurt hebben invloed op de ontwikkeling van jongeren. Jongeren die binnen een domein aan meerdere risicofactoren tegelijkertijd zijn blootgesteld behoren tot een risicogroep. Bijvoorbeeld van de jongeren wordt 6% blootgesteld aan meer dan drie van de vijf benoemde risicofactoren in het gezin. De sterkste voorspeller voor blootstelling aan risicofactoren binnen elk domein is, naast leeftijd en geslacht, de samenstelling van het gezin. Ongeveer 12% van de jongeren behoort in meer dan één domein tot de risicogroep. Inleiding In de Verenigde Staten is de aanpak Communities that Care (CtC) ontwikkeld om systematisch preventief jeugdbeleid te ontwikkelen met als doel probleemgedrag en maatschappelijke uitval bij jongeren te voorkomen. Aan de aanpak ligt een analyse ten grondslag van risico- en beschermende factoren die hierbij een rol spelen. In 1998 is CtC in Nederland geïntroduceerd. Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) heeft het programma toepasbaar gemaakt voor de Nederlandse situatie. In 1999 waren Amsterdam, Rotterdam en Zwolle de eerste Nederlandse CtC-gemeenten 1. De gemeenten Leiden en Alphen aan den Rijn voeren het preventieprogramma Communities that Care (CtC) uit. Een vast onderdeel is een periodieke enquête onder middelbare scholieren om risico- en beschermende factoren in kaart te brengen. De GGD voert periodiek een gezondheidspeiling uit onder middelbare scholieren in alle gemeenten in Zuid-Holland Noord. Overwegingen van efficiency, scholen niet dubbel willen belasten en overlap van vragen, hebben geleid tot het besluit de CtC-vragenlijst en GGD-gezondheidspeiling in elkaar te schuiven. Het gevolg was dat niet alleen de middelbare scholieren uit Leiden en Alphen aan den Rijn, maar alle respondenten in Zuid-Holland Noord de CtC-vragen hebben kunnen beantwoorden. In het jeugdbeleid is het kijken naar risico- en beschermende factoren actueel. Het sluit aan bij ontwikkelingen rond de zorgcoördinatie (1gezin1plan), waarbij het gezin als geheel wordt bekeken. Bij de introductie van de verwijsindex (JeugdMATCH ZHN), waarbij de risico s die kinderen en jongeren in verschillende domeinen lopen meetellen in de afweging om in de verwijsindex te worden opgenomen. En bij de afspraken met zorgaanbieders om de eigen kracht van een kind/gezin als uitgangspunt te nemen (eigen kracht conferenties). Ook voor het signaleren van het risico op kindermishandeling is het in kaart brengen van risico- en beschermende factoren relevant. Voor Leiden en Alphen aan den Rijn zijn aparte rapporten verschenen ter ondersteuning van hun jeugdpreventieprogramma. Deze factsheet beschrijft de resultaten voor Zuid-Holland Noord, inclusief Leiden en Alphen aan den Rijn. druk Twigt Grafisch Facilitair B.V., Waddinxveen december 2009 1 Steketee, M., J. Mak, A. Huygen, Communities that Care in de Praktijk. Beschrijving van vijf pilotprojecten, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, 2006 Aalst, van M., T. Nelissen, Scholierenrapportage Communities that Care Leiden, DSP-groep, Amsterdam, maart 2009

Risico- en beschermende factoren Binnen vier domeinen: Gezin, Jongeren, School en Buurt is een aantal risico- en beschermende factoren ontwikkeld. Elke factor is opgebouwd uit een aantal achterliggende vragen. In de bijlage staan per risico- en beschermende factor een toelichting met de achterliggende vragen met percentages voor Zuid-Holland Noord. In de tabellen 1 tot en met 4 staan de percentages jongeren die blootstaan aan risico- en beschermende factoren in elk domein. Onder risicofactoren staat het percentage jongeren dat tenminste één van de achterliggende vragen risicovol heeft beantwoord. De percentages staan in aflopende volgorde zodat de risicofactor waaraan de jongeren het meest worden blootgesteld bovenaan staat. Onder beschermende factoren staat het percentage jongeren dat op de helft of meer van de achterliggende vragen gunstig heeft geantwoord. De percentages staan in aflopende volgorde zodat de beschermende factor die het meest aanwezig is, bovenaan staat. Een hoger percentage voor een risicofactor is ongunstig, terwijl een hoger percentage voor een beschermende factor gunstig is. Domein Gezin Tabel 1 Risico- en beschermende factoren in het domein Gezin * % Beschermende factoren** % problemen met gezinsmanagement 73 hechtingssterkte gezin 84 conflicten in het gezin 37 beloningen positieve positieve houding ouders alcohol- betrokkenheid 80 en drugsgebruik 9 mogelijkheden positieve geschiedenis van probleemgedrag betrokkenheid 67 in het gezin 16 positieve houding ouders antisociaal gedrag 13 * percentage jongeren dat op één van de achterliggende vragen risicovol heeft geantwoord ** percentage jongeren dat op de helft of meer van de achterliggende vragen gunstig heeft geantwoord De risicofactor problemen met gezinsmanagement komt het meeste voor (tabel 1). Hierbij gaat het om regels in het gezin op het gebied van uitgaan, alcohol- en drugsgebruik en huiswerk maken en of de jongeren door hun ouders aan deze regels worden gehouden. Conflicten in het gezin komt bij een derde van de jongeren voor. Tenminste één van drie situaties is dan aanwezig: steeds over hetzelfde ruzie maken, veel geschreeuwd/ gescholden en/of regelmatig ernstige conflicten (bij 13% van de jongeren ontstaan regelmatig ernstige conflicten in het gezin). Bijna 30% van de jongeren heeft ouders met een positieve houding ten opzichte van alcohol- en drugsgebruik. Zij staan positief tegenover veel alcoholgebruik of veel roken of cannabisgebruik. Bij één van de zes jongeren is sprake van geschiedenis van probleemgedrag in het gezin. Tenminste één van de vier factoren is dan aanwezig: gebruik van harddrugs in het gezin, verkoop van harddrugs, ernstig alcohol- of drugsprobleem en/of in de gevangenis gezeten. Van de vijf beschreven risicofactoren komt positieve houding van ouders ten opzichte van antisociaal gedrag het minste voor. Hierbij gaat het om tenminste één van de drie factoren: ouders gedogen diefstal, vernielingen en/of vechten. Beschermende factoren Tweederde van de jongeren wordt op een positieve manier betrokken in het gezin en kan bij de ouders terecht met problemen. Acht van de tien jongeren worden beloond door de ouders als zij iets goed doen. Dat wil zeggen dat de ouders laten blijken dat zij het gewenste gedrag van de jongere waarderen. Eveneens acht van de tien jongeren heeft een goede hechting met de ouders: zij kunnen goed met de ouders opschieten en praten met de ouders over wat hen bezig houdt. Domein Jongeren Tabel 2 Risico- en beschermende factoren in het domein Jongeren * % Beschermende factoren** % vrienden die alcohol en drugs gezonde opvattingen en gebruiken 67 duidelijke normen 90 positieve houding antisociaal gedrag 63 positieve houding alcohol en drugs 62 vroeg begin alcohol- en drugsgebruik 61 vrienden die antisociaal gedrag vertonen 57 vervreemding en opstandigheid 56 * percentage jongeren dat op één van de achterliggende vragen risicovol heeft geantwoord ** percentage jongeren dat op de helft of meer van de achterliggende vragen gunstig heeft geantwoord Elk van de zes beschreven risicofactoren komt bij meer dan de helft van de jongeren voor (tabel 2). Het gaat om eigen risicogedrag (opstandig gedrag en vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik), om eigen houding ten opzichte van alcohol- en drugsgebruik en ten opzichte van antisociaal gedrag en de omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken of antisociaal gedrag vertonen (spijbelen, een wapen dragen, stelen, opgepakt door politie, lid van jeugdbende). Beschermende factor De beschermende factor gezonde opvattingen en duidelijke normen is samengesteld uit vier achterliggende vragen (mag je stelen, spieken, terugslaan, oneerlijk zijn tegen je ouders?) Negen van de tien jongeren vinden tenminste twee van deze vier gedragingen slecht. Domein School Tabel 3 Risico- en beschermende factoren in het domein School * % Beschermende factoren** % gebrek aan motivatie en binding 54 mogelijkheden positieve betrokkenheid 81 beloningen positieve betrokkenheid 79 * percentage jongeren dat op één van de achterliggende vragen risicovol heeft geantwoord ** percentage jongeren dat op de helft of meer van de achterliggende vragen gunstig heeft geantwoord

Risicofactor De factor gebrek aan motivatie en binding is samengesteld uit vijf achterliggende vragen: moeite met aandacht houden bij de les, niet je best doen op je huiswerk, moeite hebben om naar school te gaan, moeite hebben met binnen zitten op school en/of met tegenzin naar school gaan. De helft van de jongeren heeft op tenminste één van deze vragen ja geantwoord. Eén van de vijf jongeren gaat met tegenzin naar school (tabel 3). Beschermende factoren Bij beloningen voor positieve betrokkenheid gaat het om drie vragen: de docent merkt het op als de jongere iets goed doet, de jongere voelt zich veilig op school en/of de docent geeft een compliment als de jongere hard werkt. Acht van de tien jongeren hebben bij tenminste twee van de drie factoren ja geantwoord. 95% van de jongeren voelt zich veilig op school. Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid is samengesteld uit vier vragen: kunnen meebeslissen bij schoolzaken, school organiseert activiteiten buiten lessen om, met problemen bij de docent terecht kunnen en/of gelegenheid tot deelname aan discussies en activiteiten. Acht van de tien jongeren hebben op tenminste twee van de vier vragen ja geantwoord. Beschermende factoren Ruim de helft van de jongeren zegt dat buurtbewoners het laten merken als zij iets goed doen. Tweederde van de jongeren vindt dat in hun buurt voldoende mogelijkheden zijn voor positieve betrokkenheid. Bijvoorbeeld deelname aan activiteiten in de buurt en goed contact met volwassen buurtbewoners. Opeenstapeling risicofactoren De figuren 1 tot en met 4 tonen per domein de mate waarin jongeren zijn blootgesteld aan meerdere risicofactoren tegelijkertijd. Domein Gezin Het domein Gezin kent vijf risicofactoren. In figuur 1 is te zien dat 15% van de jongeren aan geen enkele risicofactor is blootgesteld. Naarmate meer risicofactoren tegelijkertijd aanwezig zijn, neemt het percentage jongeren dat hieraan wordt blootgesteld af. Het risico op kindermishandeling neemt sterk toe als er meer dan drie risicofactoren in het gezin aanwezig zijn 3. Ongeveer 6% van de jongeren heeft te maken met meer dan drie risicofactoren binnen het gezin. Domein Buurt De risicofactor hoge mate van doorstroming komt het meeste voor (tabel 4). Dit komt omdat in deze factor ook wordt meegenomen hoe vaak de jongere zelf is verhuisd of van school is veranderd. Tabel 4 Risico- en beschermende factoren in het domein Buurt * % Beschermende factoren** % hoge mate van doorstroming 50 mogelijkheden positieve gebrek aan binding met de wijk 50 betrokkenheid 65 maatschappelijke normen die beloningen positieve antisociaal gedrag bevorderen 41 betrokkenheid 60 gebrek aan organisatie in de wijk 28 verkrijgbaarheid van drugs en wapens 15 * percentage jongeren dat op één van de achterliggende vragen risicovol heeft geantwoord ** percentage jongeren dat op de helft of meer van de achterliggende vragen gunstig heeft geantwoord Op de vraag of in hun buurt vaak wordt verhuisd, antwoordt een kwart van de jongeren bevestigend. De helft van de jongeren voelt gebrek aan binding met de wijk. Eén van de vijf jongeren wil uit de buurt verhuizen. De risicofactor maatschappelijke normen die antisociaal gedrag bevorderen wil zeggen dat buurtbewoners jongeren niet aanspreken op hun gedrag als zij andere kinderen pesten of vernielingen aanrichten. Een kwart vindt dat er een gebrek aan organisatie is in de wijk. Dit wil onder andere zeggen dat er rommel op straat ligt, veel graffiti is en vaak wordt gevochten. 9% voelt zich niet altijd veilig in de woonbuurt. Op de vraag of de eigen buurt een leuke buurt is, antwoordt 80% bevestigend. Van de vijf beschreven risicofactoren komt verkrijgbaarheid van drugs en wapens het minste voor. Figuur 1 Gezin 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 0 1 2 3 4 5 Aantal factoren (max. 5) Domein Jongeren Het domein Jongeren kent zes risicofactoren. Figuur 2 laat zien dat bij 9% van de jongeren geen enkele risicofactor voorkomt. We zien een oplopende lijn in percentages jongeren naarmate meer risicofactoren tegelijkertijd aanwezig zijn. Dit is tegengesteld aan het patroon in de domeinen Gezin, School en Buurt. Blijkbaar hangen de risicofactoren in het domein Jongeren sterk met elkaar samen. Als één risicofactor aanwezig is, bijvoorbeeld vroeg beginnen met alcohol- en drugsgebruik, dan gaat dat samen met een positieve houding ten opzichte van alcohol- en drugsgebruik en het omgaan met jongeren die alcohol en drugs gebruiken. Hetzelfde geldt voor antisociaal gedrag. 3 Hermans, J., Het bestrijden van kindermishandeling. Een aanpak die werkt, Nederlands Jeugdinstituut, Jeugd en Gezin Programmaministerie, 2008

Figuur 2 Jongeren 20% 15% 10% 5% 0% 0 1 2 3 4 5 6 Aantal factoren (max. 6) Domein School Het domein School kent één risicofactor: gebrek aan motivatie en binding. Deze factor bestaat uit vijf achterliggende vragen. Bijna de helft van de jongeren heeft op geen enkele vraag risicovol geantwoord. Naarmate meer risico-antwoorden tegelijkertijd zijn gegeven, neemt het percentage jongeren af; 9% van de jongeren geeft op meer dan drie vragen een risicovol antwoord. Figuur 3 School 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 0 1 2 3 4 5 Domein Buurt Aantal factoren (max. 5) Het domein Buurt kent 5 risicofactoren. Figuur 4 laat zien dat bijna 20% geen enkele risicofactor in de buurt ervaart. Naarmate meer risicofactoren tegelijkertijd aanwezig zijn, neemt het percentage jongeren dat hieraan wordt blootgesteld af. Ongeveer 10% van de jongeren is blootgesteld aan meer dan drie risicofactoren in de buurt. Tabel 5 Kenmerken van jongeren met kans op blootstelling aan risicofactoren per domein kans op blootstelling gezin* jongeren** school* buurt* leeftijd 12 1 1 1 1 13 3,9 3,0 2,5 1,7 14 5,1 6,1 3,7 1,7 15 10 13 4,9 2,4 16 14 19 5,8 2,7 17 10 20 6,2 2,0 18 17 21 6,7 1,9 geslacht meisje 1 1 1 1 jongen 1,7 1,1 1,7 1,3 gezinssamenstelling tweeoudergezin 1 1 1 1 éénoudergezin 1,9 1,3 1,3 1,6 nieuw-oudergezin 2,2 1,4 1,7 1,5 co-oudergezin 1,6 2,1 1,6 1,7 etniciteit Nederland 1 1 1 1 westers 1,5 1,1 1,0 1,4 niet-westers 1,0 0,9 0,9 1,7 statusscore buurt zeer hoog - - - 1 hoog - - - 1,7 midden hoog - - - 1,3 gemiddeld - - - 2,4 midden laag - - - 3,3 laag - - - 7,5 * kans op blootstelling aan meer dan drie van de vijf risicofactoren binnen het betreffende domein ** kans op blootstelling aan meer dan vier van de zes risicofactoren binnen het domein Jongeren vet = significant verschillend van de referentiegroep Leesvoorbeeld: in het domein Gezin heeft een 13-jarige een 3,9 keer zo grote kans op blootstelling aan risicofactoren dan een 12-jarige. Figuur 4 Buurt 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 0 1 2 3 4 5 Aantal factoren (max. 5) Risicogroepen In de domeinen Gezin, School en Buurt is de groep vastgesteld bij wie vier of meer risicofactoren aanwezig zijn. In het domein Jongeren is vastgesteld hoe groot de groep is bij wie vijf of meer risicofactoren aanwezig zijn. In het domein Gezin gaat het om 6% van de jongeren. In het domein Jongeren zijn bij 37% vijf of zes risicofactoren aanwezig. In het domein School is 9% en in het domein Buurt is 10% blootgesteld aan vier of meer risicofactoren. Er is geanalyseerd hoe groot de kans is dat jongeren met bepaalde kenmerken tot één van deze risicogroepen behoren ten opzichte van een referentiegroep. In de analyse zijn kenmerken opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn zoals leeftijd, geslacht, etniciteit, schooltype, gezinssamenstelling, opleidingsniveau van de ouders en de statusscore van de buurt (deze is per postcode aan het databestand toegevoegd). Als de kenmerken in onderlinge

samenhang worden geanalyseerd, vallen kenmerken met een zwakke of indirecte invloed af (schooltype en opleidingsniveau van de ouders). De kenmerken die overblijven (leeftijd, geslacht, etniciteit, samenstelling van het gezin en ses-score van de buurt) hebben een sterke en directe invloed op de kans om te worden blootgesteld aan risicofactoren binnen tenminste één van de domeinen gezin, jongeren, school of buurt. In tabel 5 staan de achtergrondkenmerken die een directe invloed hebben op blootstelling aan risicofactoren. De referentiegroepen zijn 12-jarigen, meisjes, jongeren in gezinnen met twee eigen ouders, autochtonen en buurten met een zeer hoge statusscore. De kans op blootstelling voor de referentiegroepen heeft altijd de waarde 1. Leeftijd In elk domein heeft leeftijd een sterke invloed, maar vooral in de domeinen Gezin en Jongeren. Hogere blootstelling aan risicofactoren binnen het Gezin met oplopende leeftijd is voor een deel te verklaren dat jongeren door hun eigen gedrag en de neiging zich los te willen maken van hun ouders, in toenemende mate de grenzen van de autoriteit van hun ouders opzoeken 4. In het domein Jongeren bestaan de risicofactoren uit middelengebruik en antisociaal gedrag. Naarmate jongeren ouder worden gaan ze vaker dit gedrag vertonen 4. In het domein School bestaat de risicofactor uit niet gemotiveerd zijn voor en geen binding hebben met school. De motivatie neemt met oplopende leeftijd af. Binnen de Buurt heeft leeftijd ook een directe invloed, maar minder sterk dan in de overige domeinen. Geslacht Jongens hebben een hogere kans op blootstelling aan risicofactoren dan meisjes. Dit is zo in het Gezin, op School en in de Buurt. Jongens vertonen vaker dan meisjes zogenaamd extravert gedrag. Dit lokt sneller confrontaties uit in het Gezin en op School dan het introverte gedrag van meisjes. Binnen het domein Jongeren komen risicofactoren even vaak voor bij jongens als bij meisjes. Dit komt onder andere omdat zij even vaak roken en drinken en omgaan met vrienden die dat ook doen. Gezinssamenstelling Het wel of niet wonen in een gezin met twee eigen ouders heeft directe invloed op de kans op blootstelling aan risicofactoren in elk domein. Eénoudergezinnen en gezinnen met een stiefouder vragen veel van de relatie tussen (stief)ouders en kinderen. Dat de gezinssamenstelling ook directe invloed heeft in het domein Jongeren en School is eveneens te verklaren uit de meer gespannen situatie thuis: jongeren roken en drinken vaker en vertonen vaker opstandig gedrag. In het domein School is de motivatie lager dan bij jongeren met een stabielere thuissituatie 5. De verhoogde blootstelling aan risicofactoren geldt ook voor het co-ouderschap. 4 Luijpers ETH, Overbeek GJ, Meeus WHJ, Zicht op jeugd, Risicogedrag van adolescenten- 2. Prevalentie, persistentie en samenhang. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Commissie JeugdOnderzoek, 2001 5 Spruijt, E., H. Kormos, C. Burggraaf, A. Steemweg, Het verdeelde kind. Literatuuronderzoek Omgang na Scheiding Capaciteitsgroep Kinder- en Jeugdstudies, Universiteit Utrecht, 2003 De invloed van de gezinssamenstelling in de Buurt wordt wellicht voor een deel verklaard doordat jongeren in een gebroken gezin vaker verhuizen naar een andere buurt waar ze zich aanvankelijk minder thuis zullen voelen. Etniciteit De etniciteit heeft geen directe invloed binnen het domein Gezin, Jongeren en School. Bij westerse en niet-westerse allochtone jongeren wordt blootstelling aan risicofactoren, net als bij autochtonen, beïnvloed door hun leeftijd, geslacht en gezinssamenstelling en niet door hun etniciteit. Binnen het domein Buurt heeft de etniciteit wel een directe invloed. Niet-westerse allochtone jongeren worden vaker dan autochtone jongeren blootgesteld aan risicofactoren in de buurt. Zij willen vaker verhuizen, er is meer rommel op straat en misdaad in hun buurt, er wordt vaker verhuisd, drugs en wapens zijn gemakkelijker verkrijgbaar en ze worden minder aangesproken door buurtbewoners bij antisociaal gedrag. Het feit dat niet-westerse allochtone jongeren vaker in wijken wonen met een lagere statusscore (zie hieronder) kan hun verhoogde blootstelling aan risicofactoren niet geheel verklaren. Statusscore van de buurt De statusscore is een maat voor de sociale status van een wijk. Per postcodegebied wordt het gemiddeld inkomen, percentage huishoudens met een laag inkomen, percentage inwoners zonder betaalde baan en percentage huishoudens met lage opleiding vastgesteld. Op grond van deze kenmerken zijn rangnummers toegekend aan alle postcodegebieden van Nederland. Deze zijn onderverdeeld in zeven categorieën van zeer hoog tot zeer laag. Wijken met de statusscore zeer laag komen in Zuid-Holland Noord niet voor. Eén wijk in Leiden heeft de statusscore laag. De laagst voorkomende statusscore in Alphen aan den Rijn is midden laag en in de overige gemeenten in Zuid-Holland Noord is de laagste statusscore gemiddeld. In de domeinen Gezin, Jongeren en School heeft de statusscore van de woonbuurt geen invloed. Blootstelling aan risicofactoren in deze domeinen worden sterk beïnvloed door de leeftijd van de jongere en de gezinssamenstelling, niet door de buurt waar ze wonen. In het domein Buurt heeft de statusscore wel invloed: in buurten met de statusscore gemiddeld tot laag zijn meer risicofactoren aanwezig dan in buurten met een zeer hoge statusscore. Risicogroepen in meerdere domeinen Hoeveel jongeren behoren binnen meerdere domeinen tot de risicogroep? In tabel 6 staat het percentage jongeren dat binnen 0, 1, 2, 3 of 4 domeinen tot de risicogroep behoort. Met risicogroep wordt hier bedoeld dat zij binnen het betreffende domein worden blootgesteld aan meer dan drie risicofactoren (in domein Jongeren aan meer dan vier risicofactoren). Ruim de helft (55%) van de jongeren behoort in geen enkel domein tot de risicogroep. Een derde behoort tot de risicogroep in één domein. Dit is meestal het domein Jongeren omdat veel

jongeren met alcohol en drugs in aanraking komen. Negen procent behoort tot de risicogroep in twee domeinen, 2,5% in drie domeinen en 0,6% in vier domeinen. Eén van de acht jongeren (12%) behoort tot de risicogroep in meer dan één domein. Op 12-jarige leeftijd behoort bijna negen van de tien jongeren nog in geen enkel domein tot de risicogroep. Dit percentage is gehalveerd op 18-jarige leeftijd (42%). Het percentage dat in meer dan één domein tot de risicogroep behoort neemt toe met de leeftijd tot en met 15 jaar op welke leeftijd het plafond lijkt te zijn bereikt. Tabel 6 Aantal domeinen waarbinnen jongeren tot risicogroep behoren Aantal domeinen 0 1 2 3 4 2-4 % % % % % % totaal 55 32 9,4 2,5 0,6 12 leeftijd 12 87 11 1,7 0,5 0 2,2 13 74 20 4,7 1,2 0,2 6,2 14 63 27 7,7 2,1 0,2 10 15 46 37 13 3,2 0,6 17 16 39 42 15 3,3 1,4 19 17 39 45 11 3,5 1,1 16 18 42 43 11 3,5 0,4 15 geslacht meisje 53 32 8,4 2,2 0,3 11 jongen 57 33 10 2,8 0,8 14 vet = significant verschillend van de categorie erboven leesvoorbeeld: 11% van de 12-jarige jongeren behoort tot een risicogroep in 1 domein. Jongens horen vaker tot de risicogroep in meerdere domeinen dan meisjes. Eén van de tien meisjes behoort tot een risicogroep in meer dan één domein. Dit geldt voor 14% van de jongens.

BIJLAGE EXTRA INFORMATIE RISICO- EN BESCHERMENDE FACTOREN De wisselwerking tussen risico- en beschermende factoren speelt een belangrijke rol in het zogenaamde balansmodel met als uitgangspunt de ontwikkeling van kinderen en jongeren als sociaal-dynamisch proces. De interactie tussen kind en omgeving speelt daarin een belangrijke rol. Ieder kind krijgt te maken met bepaalde risico- en beschermende factoren die onderling op elkaar inwerken. Deze factoren worden ingedeeld in kenmerken van het kind zelf (hier domein Jongeren) en kenmerken van de omgeving (hier de domeinen Gezin, School en Buurt). De risicofactoren dragen bij aan de draaglast van de jongere (het geheel aan levenstaken dat jongeren te vervullen hebben en die kunnen worden verzwaard door risicofactoren). De beschermende factoren dragen bij aan de draagkracht (het geheel aan vaardigheden en beschermende factoren dat jongeren in staat stelt deze taken en bedreigende factoren het hoofd te bieden). Hieronder staat per domein een korte beschrijving van de risicoen beschermende factoren. De vragen die erbij horen staan in de tabel eronder, met de percentages jongeren die het antwoord hebben gegeven. De percentages zijn voor Zuid-Holland Noord. Als referentie zijn de percentages van Dordrecht gegeven. Domein Gezin 1 Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin Als kinderen opgroeien in een gezin met een verleden van alcohol of drugsverslaving is de kans groter dat zij deze later zelf ook zullen ontwikkelen. Ditzelfde geldt voor kinderen die opgroeien in een gezin met een verleden van crimineel gedrag. 1 Geschiedenis van probleemgedrag in het gezin % JA Heeft iemand in jouw gezin ooit harddrugs gebruikt? 7,9 5,7 drugs verkocht? 5,4 4,3 een ernstig alcohol- of drugsprobleem gehad? 7,0 6.7 in de gevangenis gezeten? 7,7 13 2 Problemen met gezinsmanagement % NEE Wanneer ik niet thuis ben, weten mijn ouder waar ik ben 19 19 Mijn ouders willen dat ik bel als ik later kom 9,3 7,3 Als je drugs zou gebruiken, zouden je ouders daar dan achter komen? 7 15 Binnen ons gezin bestaan duidelijke regels over alcohol- en drugsgebruik 39 30 Als je zou spijbelen, zouden je ouders daar dan achter komen? 6 20 De regels binnen ons gezin zijn duidelijk 15 11 Mijn vader of moeder vragen mij regelmatig of ik mijn huiswerk heb gemaakt 5 17 Zouden je ouders het merken, als je niet op tijd thuis bent? 16 13 3 Conflicten in het gezin Voortdurende en grote conflicten tussen hoofdverzorgers onderling of tussen hoofdverzorgers en kinderen vergroten de kans op de ontwikkeling van probleemgedrag bij kinderen die opgroeien in dergelijke gezinnen. Gebleken is dat conflicten tussen familieleden van grotere invloed is op het ontstaan van probleemgedrag dan de gezinsstructuur. 3 Conflicten in het gezin % JA Binnen ons gezin wordt vaak naar elkaar geschreeuwd of op elkaar gescholden 17 16 wordt steeds weer over hetzelfde ruzie gemaakt 26 18 ontstaan regelmatig ernstige conflicten 13 24 4 Positieve houding van ouders ten aanzien van alcoholen drugsgebruik Een positieve houding van ouders met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik kan bij kinderen leiden tot een verhoogd risico op het ontstaan van aan alcohol- en drugsgerelateerde problemen. 4 Positieve houding ouders ten aanzien van % helemaal niet slecht alcohol- en drugsgebruik Wat vinden jouw ouders ervan als jij vaak alcohol drinkt? 6,2 2,9 vaak sigaretten rookt?,4 4,8 softdrugs gebruikt? 1,0 3,3 2 Problemen met gezinsmanagement Slechte gezinsleiding betekent dat er geen duidelijk beeld bestaat van gewenst gedrag, dat ouders hun kinderen onvoldoende in de gaten houden en begeleiden en dat ouders excessieve of inconsequente straffen opleggen. Als kinderen opgroeien in een gezin dat slecht geleid wordt, lopen ze meer risico op het ontstaan van probleemgedrag. 5 Positieve houding van ouders ten aanzien van antisociaal gedrag Ditzelfde geldt voor een positieve houding van ouders met betrekking tot antisociale gedragingen als diefstal, vernielingen en agressie. Wanneer de ouders positief tegenover deze gedragingen staan, zullen de kinderen eerder geneigd zijn deze gedragingen te vertonen. 5 Positieve houding ouders ten aanzien van % helemaal niet slecht antisociaal gedrag ZHN tdordrecht Wat vinden jouw ouders ervan als jij iets steelt? 0,6 0,6 dingen in de buurt vernielt? 0,6 0,5 met iemand vecht?,2 2,8

Beschermende factoren 1 Hechtingssterkte gezin De hechtingssterkte van het gezin wordt over het algemeen gezien als een factor die de kans op probleemgedragingen vermindert; hierbij kan men denken aan samen dingen ondernemen en het praten over problemen. 1 Hechtingssterkte gezin % NEE Kun je het goed met je moeder vinden? 5,5 4,4 Vertel je je moeder wat je bezig houdt? 1 18 Vind je het leuk om dingen met je moeder te doen? 12 8,1 Vertel je je vader wat je bezig houdt? 32 29 Vind je het leuk om dingen met je vader te doen? 13 11 Kun je het goed met je vader vinden? 10 8,5 2 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid Deze factor meet in hoeverre jongeren de kans hebben binnen het gezin om positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen. 2 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid % NEE Mijn ouders vragen naar mijn mening als er besluiten moeten worden genomen die mij aangaan 13 12 Als ik een persoonlijk probleem heb, kan ik altijd bij mijn vader of moeder terecht 11 7,8 Mijn vader of moeder willen vaak leuke dingen met mij doen 1 18 3 Beloningen voor positieve betrokkenheid Deze factor meet in hoeverre jongeren beloond worden binnen het gezin voor positief of sociaal wenselijk gedrag. 3 Beloningen voor positieve betrokkenheid % NEE Mijn ouders laten vaak weten dat zij trots zijn op iets dat ik gedaan heb 16 13 Mijn ouders geven mij een compliment als ik iets goed doe 11 8,8 1 Vervreemding en opstandigheid % JA Ik vind het leuk om uit te testen hoe ver ik kan gaan 35 39 Regels die me slecht uitkomen ga ik uit de weg 38 36 Ik doe soms expres niet wat mensen mij opdragen, alleen maar om ze kwaad te maken 19 29 2 Vroeg begin van antisociaal gedrag (hier niet gemeten) Hoe eerder kinderen antisociaal gedrag vertonen, hoe groter de kans dat dit gedrag op latere leeftijd wordt voortgezet. 3 Vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik Ditzelfde geldt voor het vroegtijdig beginnen met roken, alcohol en drugs. Hoe eerder kinderen hiermee beginnen, hoe groter de kans dat hun gedrag later chronische vormen zal aannemen. 3 Vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik % JA Rookte (voor mijn 16e jaar) een sigaret 33 37 Dronk (voor mijn 16de jaar) alcohol 55 51 Gebruikte (voor mijn 16de jaar) softdrugs 14 10 Gebruikte (voor mijn 16de jaar) harddrugs,0 0,8 4 Positieve houding ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik Op de basisschool zijn jongeren vaak tegen het gebruik van sigaretten, alcohol en drugs en kunnen zij zich vaak moeilijk voorstellen waarom mensen dergelijke middelen toch gebruiken. Op de middelbare school leren zij anderen kennen die deze middelen wel gebruiken en ontstaat er een grotere tolerantie. Daardoor lopen zij ook meer risico. 4 Positieve houding ten aanzien van % helemaal niet slecht alcohol en drugsgebruik Wat vind jij ervan als iemand van jouw leeftijd dronken is? 19 12 softdrugs gebruikt? 10 6,1 harddrugs gebruikt?,6 2,2 rookt? 18 21 Domein Jongeren 1 Vervreemding en opstandigheid Kinderen die het gevoel hebben dat zij buiten de maatschappij vallen kunnen recalcitrant gedrag gaan vertonen. Dit kan zich onder andere uiten in het zich niet houden aan regels of in het aannemen van een actief rebellerende houding tegenover de maatschappij. Deze kinderen lopen een verhoogd risico op drugsgebruik, criminaliteit en vroegtijdige schoolverlating. 5 Positieve houding ten aanzien van antisociaal gedrag Ditzelfde geldt voor de houding die kinderen hebben ten aanzien van antisociale gedragingen. 5 Positieve houding ten aanzien van % helemaal niet slecht antisociaal gedrag Wat vind jij ervan als iemand van jouw leeftijd een wapen bij zich heeft?,9 2,1 iets steelt?,0 1,6 ruzie met iemand zoekt? 4,0 3,0 iemand aanvalt met de bedoeling hem/haar pijn te doen?,0 1,8 spijbelt? 13 8,3

6 Omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken Kinderen die omgaan met leeftijdsgenoten die sigaretten roken, alcohol drinken of drugs gebruiken, lopen een verhoogd risico dit gedrag ook te vertonen. 3 Religie (hier niet gemeten) Deze factor meet de mate van religieuze betrokkenheid van de jongere. 6 Omgang met vrienden die alcohol en drugs % 2-4 vrienden gebruiken Hoeveel van je vier beste vrienden hebben in het afgelopen jaar sigaretten gerookt? 36 31 alcohol gedronken? 19 42 softdrugs gebruikt? 19 11 harddrugs gebruikt? 4,3 2,0 7 Omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen Jongeren die omgaan met leeftijdsgenoten die probleemgedrag vertonen (zelfs jongeren uit evenwichtige gezinnen), lopen zelf veel meer risico deze problemen te vertonen. 7 Omgang met vrienden die antisociaal gedrag % 2-4 vrienden vertonen Hoeveel van je vier beste vrienden hebben in het afgelopen jaar gespijbeld? 31 26 een wapen bij zich gehad? 3,7 3,5 iets gestolen? 9,8 9,4 iets gedaan waarvoor ze door de politie zijn opgepakt? 11 10 zijn zonder diploma van school gegaan? 3,2 3,4 zijn lid geweest van een jeugdbende? 3,5 6,3 8 Betrokkenheid bij jeugdbende (hier niet gemeten) Jongeren die omgaan met jongeren die in een jeugdbende zitten of zelf lid zijn van een jeugdbende lopen meer risico problemen te vertonen. Beschermende factoren 1 Gezonde opvattingen en duidelijke normen Deze factor meet of de jongere beschikt over duidelijke normen omtrent wenselijk gedrag. 1 Gezonde opvattingen en duidelijke normen % JA Ik vind dat je dingen mag pakken zonder te vragen, zolang je er niet voor wordt gestraft 11 15 Ik vind dat je mag spieken 43 37 Als iemand jou slaat, mag je terug slaan 78 85 % NEE Het is belangrijk om eerlijk tegen je ouders te zijn 9,0 6,9 Domein School 1 Leerachterstanden (hier niet gemeten) Slechte schoolresultaten vanaf de laatste jaren van de basisschool wijzen op een verhoogde kans op drugsgebruik, criminaliteit, geweld, tienerzwangerschappen en vroegtijdig schoolverlaten. Vandaar dat aan de jongeren wordt gevraagd wat voor cijfers zij op school halen en of zij vinden dat ze betere schoolresultaten behalen dan hun klasgenoten. 1 Gebrek aan motivatie en binding % NEE Op school houd ik mijn aandacht bij de les 7 20 Ik doe mijn best op mijn huiswerk 6 16 % JA Het kost me moeite om naar school te gaan 5 20 Binnen zitten op school kost me moeite 3 21 Ik ga met tegenzin naar school 1 19 2 Gebrek aan motivatie en binding Kinderen met een lage schoolmotivatie hebben vaak de betrokkenheid met de school verloren. Hierdoor lopen zij een verhoogd risico op het ontstaan van probleemgedragingen. Beschermende factoren 1 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid Deze factor meet in hoeverre jongeren de kans hebben binnen de school om positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen, zoals buitenschoolse activiteiten of clubs. 1 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid % NEE Op mijn school zijn er mogelijkheden om mee te beslissen met schoolzaken 37 58 Deze school organiseert veel buiten de lessen om 42 53 Op mijn school kun je als je een probleem hebt gemakkelijk met een docent praten 18 17 In mijn klas is voldoende gelegenheid om mee te doen aan discussies en andere activiteiten 30 34 2 Sociale vaardigheden (hier niet gemeten) Jongeren met betere sociale vaardigheden weten beter hoe zij om moeten gaan met nieuwe, vreemde of onaangename situaties. 2 Beloningen voor positieve betrokkenheid Deze factor meet in hoeverre jongeren beloond worden voor positief gedrag door hun omgeving, in dit geval binnen de school.

2 Beloningen voor positieve betrokkenheid % NEE ZHN Dordrecht Mijn docent merkt het op als ik iets goed doe en laat het me ook weten 7 25 Ik voel me veilig op deze school 5,3 9,9 Als ik hard werk, krijg ik een complimentje van de docent 38 33 Domein Buurt 3 Hoge mate van doorstroming in de buurt % JA Ben je in de afgelopen twaalf maanden verhuisd? 12 13 Ben je in de afgelopen twaalf maanden van middelbare school veranderd? 5,0 7,4 In de buurt waar ik woon, wordt vaak verhuisd 6 33 % 1 KEER Hoe vaak ben je van school veranderd sinds de basisschool? 77 73 % NOOIT Hoe vaak ben je in je leven verhuisd? 38 28 1 Gebrek aan binding met de wijk Buurten waar mensen weinig aansluiting hebben bij de buurt vertonen meer problemen met betrekking tot drugs, drugshandel, criminaliteit en geweld. Deze situatie doet zich niet alleen voor in arme wijken; ook beter gesitueerde buurten kampen met deze problemen. 1 Gebrek aan binding aan de buurt % JA Ik zou graag uit deze buurt verhuizen 18 19 % NEE Als ik zou moeten verhuizen, zou ik deze buurt erg missen 32 29 Ik vind dat ik in een leuke buurt woon 18 20 2 Gebrek aan organisatie in de wijk Buurten waarin de organisatie gebrekkig is vertonen minder sociale cohesie, buurtbewoners zijn minder betrokken bij elkaar. Deze situatie kan zich voordoen in wijken van relatief arm tot rijk. 2 Gebrek aan organisatie in de buurt % JA In de buurt waar ik woon..wordt in harddrugs gehandeld 7,6 13.is veel misdaad 7,2 14.ligt veel rommel op straat 15 26.is veel graffiti 9,2 16.wordt vaak gevochten 9,0 26 % NEE Ik voel me veilig in de buurt waar ik woon 9,3 14 3 Hoge mate van doorstroming in de wijk Inwoners van wijken die zich kenmerken door een hoge mate van mobiliteit blijken een groter risico op drugs- of misdaadproblemen te lopen. Hoe meer mensen binnen een wijk verhuizen, des te groter het risico op zowel crimineel gedrag, als drugsproblemen binnen families. Sommige jongeren verweren zich tegen de negatieve effecten van mobiliteit door aanknopingspunten te zoeken binnen nieuwe gemeenschappen; anderen kunnen niet omgaan met de consequenties van frequente verhuizingen en hebben daardoor meer kans op problemen. 4 Verkrijgbaarheid van drugs en wapens Hoe meer drugs er beschikbaar zijn in een wijk, des te groter het risico dat drugsgebruik zich binnen de wijk zal voordoen en dus ook dat jongeren drugs zullen gebruiken. Ook is in een groot aantal onderzoeken een verband aangetoond tussen verkrijgbaarheid van vuurwapens en geweld. 4 Verkrijgbaarheid van drugs en wapens % (ZEER) MAKKELIJK Hoe gemakkelijk is het om in de buurt waar je woont aan harddrugs te komen? 11 14 aan wapens te komen? 7,6 13 5 Normen die antisociaal gedrag bevorderen Jongeren lopen een verhoogd risico op probleemgedragingen als de normen ten aanzien van drugsgebruik, geweld of criminaliteit ontbreken of zelfs alleen al als hier onduidelijkheid over bestaat. 5 Maatschappelijke normen die antisociaal % NEE gedrag bevorderen Als een kind in jouw buurt iets vernielt, zou hij/zij dan aangesproken worden door buurtbewoners? 20 21 Als een kind in jouw buurt andere kinderen zou pesten, zou hij/zij dan aangesproken worden door buurtbewoners? 31 35 Als jongeren in jouw buurt serieus zouden gaan vechten, zouden buurtbewoners dan de politie bellen? 17 22 Beschermende factoren 1 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid Deze factor meet in hoeverre jongeren de kans hebben om binnen hun buurt positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen, zoals meedoen aan activiteiten of clubs in het buurthuis. 1 Mogelijkheden voor positieve betrokkenheid % NEE Er wonen veel volwassenen bij mij in de buurt, waarmee ik kan praten over dingen die belangrijk voor mij zijn 68 63 In de buurt waar ik woon, zijn voldoende activiteiten voor jongeren van mijn leeftijd (zoals sportclubs) 44 54

2 Beloningen voor positieve betrokkenheid Deze factor meet in hoeverre jongeren beloond worden voor positief gedrag door hun omgeving, in dit geval in de buurt. 2 Beloningen voor positieve betrokkenheid % NEE ZHN Dordrecht In de buurt waar ik woon, wonen mensen die trots op me zijn als ik iets goed doe 55 52 In de buurt waar ik woon, wonen mensen die mijn aanmoedigen om mijn best te doen 55 52 De buren valt het op als ik iets goed doe en ze zeggen dat ook tegen me 67 64

Bezoekadres Leiden Parmentierweg 49 Centraal postadres Postbus 121 2300 AC Leiden www.ggdhm.nl