Raad van de Europese Unie Brussel, 13 juni 2017 (OR. en) 9547/17 ADD 1 ONTWERPNOTULEN Betreft: PV/CONS 29 EDUC 252 JEUN 72 CULT 73 AUDIO 74 SPORT 38 3541ste zitting van de Raad van de Europese Unie (Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport), gehouden te Brussel op 22 en 23 mei 2017 9547/17 ADD 1 1
PUNTEN VOOR OPENBARE BERAADSLAGING 1 Bladzijde A-PUNTEN (9370/17 PTS A 38) 1. Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk (codificatie) (eerste lezing)... 3 B-PUNTEN (9206/17 OJ CONS 28 EDUC 184 JEUN 66 CULT 62 AUDIO 67 SPORT 37) JEUGDZAKEN 7. De toekomst van Europa opbouwen - naar jongeren luisteren en hen steunen... 3 ONDERWIJS 8. Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verstrekken van betere diensten voor vaardigheden en kwalificaties (Europass), houdende intrekking van Beschikking nr. 2241/2004/EG (eerste lezing)... 4 10. Een stem voor lerenden: manieren om onze stelsels te verbeteren en te moderniseren met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen... 4 AUDIOVISUELE SECTOR/CULTUUR 12. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten in het licht van een veranderende marktsituatie (eerste lezing)... 5 SPORT 16. Sportmedia en hun rol bij het versterken van sociale inclusie... 9 * * * 1 Beraadslagingen over wetgevingshandelingen van de Unie (artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie), andere openbare beraadslagingen en openbare debatten (artikel 8 van het reglement van orde van de Raad). 9547/17 ADD 1 2
ZITTING OP MAANDAG 22 MEI 2017 A-PUNTEN (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) 1. Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk (codificatie) (eerste lezing) = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 12/17 CODIF 5 MI 169 PI 24 CODEC 286 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (Rechtsgrondslag: artikel 118 van het VWEU). B-PUNTEN JEUGDZAKEN 7. De toekomst van Europa opbouwen - naar jongeren luisteren en hen steunen = Oriënterend debat (Openbaar debat overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het reglement van orde van de Raad) 8036/17 JEUN 49 De Raad heeft een oriënterend debat over bovengenoemd onderwerp gehouden aan de hand van een discussienota van het voorzitterschap (8036/17). De ministers benadrukten onder meer dat de stem van jongeren moet worden gehoord wanneer toekomstig jongerenbeleid wordt uitgestippeld, en wezen met name op het belang van het leggen van contacten met kwetsbare jongeren en degenen die het moeilijkst te bereiken zijn. 9547/17 ADD 1 3
ONDERWIJS (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) 8. Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verstrekken van betere diensten voor vaardigheden en kwalificaties (Europass), houdende intrekking van Beschikking nr. 2241/2004/EG (eerste lezing) Interinstitutioneel dossier: 2016/0304 (COD) = Voortgangsverslag 8867/17 EDUC 168 SOC 311 EMPL 234 MI 380 ECOFIN 332 DIGIT 120 JEUN 59 SPORT 31 CODEC 734 12947/16 EDUC 316 SOC 601 EMPL 402 MI 619 ECOFIN 874 DIGIT 110 JEUN 71 SPORT 58 CODEC 1390 De Raad heeft nota genomen van het voortgangsverslag in document 8867/17. 10. Een stem voor lerenden: manieren om onze stelsels te verbeteren en te moderniseren met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen = Oriënterend debat (Openbaar debat overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het reglement van orde van de Raad) 8407/17 EDUC 151 JEUN 54 SOC 280 EMPL 208 De Raad heeft een oriënterend debat over bovengenoemd onderwerp gehouden aan de hand van een discussienota van het voorzitterschap (8407/17). Het debat werd ingeleid door professor John Portelli van de Universiteit van Toronto. De ministers benadrukten dat onderwijsbeleid een belangrijke rol speelt bij de bevordering van inclusie en eerbied voor diversiteit in de Europese Unie en dat het garanderen van inclusief hoogwaardig onderwijs moet worden bekeken vanuit een levenslang perspectief dat alle aspecten van het onderwijs bestrijkt. 9547/17 ADD 1 4
ZITTING OP DINSDAG 23 mei 2017 AUDIOVISUELE SECTOR/CULTUUR (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) 12. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten in het licht van een veranderende marktsituatie (eerste lezing) Interinstitutioneel dossier: 2016/0151 (COD) = Algemene oriëntatie 8939/17 AUDIO 61 DIGIT 123 CONSOM 182 TELECOM 108 CODEC 745 9479/16 AUDIO 68 DIGIT 55 MI 382 CONSOM 121 IA 28 CODEC 744 TELECOM 98 + COR 1 De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over de tekst die in doc. 9691/17 staat. De delegaties van CZ, DK, FI, IE, LU,, SE en UK steunden de tekst niet en de HUdelegatie onthield zich van stemming. De Raad nam nota van de verklaringen van de delegaties van AT, DE, DK, FI, LU,, PL en VK, evenals van de gezamenlijke verklaring van de delegaties van CZ, IE en SE. Verklaring van Oostenrijk "Helemaal aan het begin van het tekstvoorstel van het Maltese voorzitterschap staat uitdrukkelijk en correct vermeld dat "de overwegingen later zullen worden besproken". Oostenrijk zou, gelet op het centrale belang van alle overwegingen voor de interpretatie van de juridische tekst, onderstaande willen benadrukken: 1. Voor de beoordeling van de vraag of het leveren van door gebruikers gegenereerde video s en programma s een "belangrijke functie" is, moet overweging 3b zo worden gezien dat de overweging de nadruk legt op een kwalitatieve beoordeling over hoe belangrijk audiovisuele inhoud op een sociaal netwerk is. Een aanwijzing van belang kan in dit verband ook de vraag zijn of de dienst algoritmen gebruikt om te bepalen welke audiovisuele inhoud wordt ingezet en hoe opvallend die inhoud wordt weergegeven. De passage "een klein deel uitmaakt" in overweging 3b moet dus niet zo worden uitgelegd dat er slechts een kwantitatieve analyse van de veelzijdige inhoud wordt verlangd. Een sociaal netwerk valt derhalve zeker niet automatisch buiten het toepassingsgebied van de richtlijn indien bij een vergelijking van de gehele inhoud ervan blijkt dat het aandeel audiovisuele inhoud kleiner is dan het aandeel tekst en afbeeldingen. 2. Oostenrijk gaat ervan uit dat de besprekingen over de overwegingen, zoals aangekondigd door de tekst van het voorzitterschap, een goede gelegenheid zullen bieden om de strijdigheid tussen de wettekst in artikel 30a, lid 3, onder e), en de tekst van overweging 37 weg te nemen. Zoals omschreven in artikel 30a, lid 3 (met name onder e)) heeft de ERGA als taak het verstrekken van "technisch advies" en het verstrekken van adviezen "over de technische en feitelijke aspecten" maar niet het doen uitgaan van juridische verklaringen." 9547/17 ADD 1 5
Gemeenschappelijke verklaring van de Tsjechische republiek, Ierland en Zweden "De Tsjechische Republiek, Ierland en Zweden kunnen de algemene oriëntatie die is bereikt over de compromistekst van bovengenoemde richtlijn, zoals goedgekeurd tijdens de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport op 23 mei 2017, niet steunen. Wij kunnen in het bijzonder de mogelijk verreikende uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn niet steunen. De ondertekenende landen hebben aanzienlijke concessies gedaan in een breed scala van kwesties die voor ons van essentieel belang zijn, zoals de verhoging van de quota tot 30 % voor diensten op aanvraag, met het oog op het bereiken van een compromis op de bijeenkomst, maar de definitieve tekst maakt het ons niet mogelijk onze stem toe te voegen aan de algemene oriëntatie. Wij zijn helemaal vóór verdere ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt en wij moedigen het voorzitterschap, alle lidstaten en de Europese Commissie dan ook aan ervoor te zorgen dat het belangrijkste resultaat van de trialoogonderhandelingen is dat de bepalingen met betrekking tot de definities juridisch deugdelijk en duidelijk zijn teneinde te voorkomen dat de vrijheid van meningsuiting wordt gesmoord en innovatie op dit belangrijke gebied wordt onderdrukt." Verklaring van Denemarken "Denemarken kan een voorstel voor de invoering van quota voor Europese inhoud in diensten op aanvraag niet steunen. Denemarken is van mening dat Europa Europese inhoud zal blijven produceren van een zodanig hoge kwaliteit dat de inhoud concurrerend zal blijven in een mondiale context. De Europese consument zal voor Europese inhoud kiezen op grond van de hoge kwaliteit ervan. Quota zijn niet het juiste mechanisme om te zorgen voor vraag naar kwaliteitsproducten. Denemarken staat volledig achter de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt. Denemarken staat ook achter de doelstelling van het voorstel, te weten de modernisering van de richtlijn audiovisuele mediadiensten ten voordele van de mediasector en de consumenten." Verklaring van Finland "Finland staat geheel achter aan de propagering van de digitale eengemaakte markt, die een essentieel element is van het concurrentievermogen van de EU. Finland staat ook achter de algemene doelstellingen van de richtlijn ter verbetering van de bescherming van consumenten en minderjarigen, het garanderen van een gelijk speelveld voor iedereen, waarborging van de integriteit van de interne markt, verbetering van de rechtszekerheid en vereenvoudiging van de wetgeving. Het toepassingsgebied van de richtlijn is voor Finland van het grootste belang. De mediadiensten die op internet worden geboden en waarvan sommige heel pril zijn, mogen niet onnodig worden belast door gedetailleerde regelgeving. Het is van cruciaal belang dat alle nieuwe regelgeving betreffende videoplatformdiensten zorgvuldig wordt uitgevoerd met een nauwgezette beoordeling van de mogelijke effecten ervan op de digitale eengemaakte markt en op de vrijheid van meningsuiting van de burgers van de EU. Het ontbeert het vandaag genomen besluit over het toepassingsgebied van de richtlijn aan de vereiste effectbeoordeling die een voorwaarde is voor een betere regelgeving." Verklaring van Duitsland "Het verheugt ons dat de kwantitatieve benadering is opgenomen in overweging 3b. Het amendement is echter nog niet op ondubbelzinnige wijze geformuleerd en moet tijdens de trialoog worden bijgeschaafd. Het is van belang dat er een duidelijk omschreven toepassingsgebied komt. 9547/17 ADD 1 6
Wij hadden een verzoek ingediend om in overweging 3b, tweede zin, de woorden "of een minderheid is van" toe te voegen na "niet louter een aanvulling vormt op". Het doel is te komen tot een duidelijk omschreven toepassingsgebied door vaststelling van een percentage X of een minderheid (minder dan 50 procent). Het amendement dat is doorgevoerd ("of een klein deel uitmaakt van") blijft de vraag oproepen wanneer er kan worden gesproken van een klein deel. De trialoog-onderhandelingen moeten worden gebruikt om hierin verbetering te brengen." Verklaring van Luxemburg "Luxemburg kan de algemene oriëntatie zoals die is aangenomen niet steunen. Luxemburg stemt in met de herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten, maar is van oordeel dat het beginsel land van herkomst een hoeksteen is van de richtlijn en dat het gewijzigde artikel 4 afbreuk zou kunnen doen aan het doel ervan. Rechtszekerheid is van het allergrootste belang en zal in deze omstandigheden niet worden gegarandeerd. Luxemburg betreurt voorts de invoering van quota voor Europese inhoud in diensten op aanvraag, evenals de mogelijkheid van invoering van heffingen. Daarnaast kan Luxemburg de ver reikende uitbreiding van het toepassingsgebied, zoals voorgesteld in de algemene oriëntatie, niet steunen. Omdat Luxemburg de digitale eengemaakte markt steunde, is het van mening dat deze voorgestelde wijzigingen zouden kunnen leiden tot een verdere versnippering van de EU-markt." Verklaring van Polen "Het doel van de richtlijn audiovisuele mediadiensten is het tot stand brengen van een kader voor het waarborgen van de vrijheid om audiovisuele mediadiensten aan te bieden in Europa, waarmee de grondrechten, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting, worden gewaarborgd. Het doel van deze richtlijn is echter een delicaat evenwicht te vinden tussen de commerciële belangen van aanbieders van audiovisuele mediadiensten en de bescherming van de belangen van de Europese kijkers en consumenten, en de inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de culturele diversiteit. Daarom wordt in de richtlijn een minimale harmonisatie geregeld en wordt het de lidstaten toegestaan hun audiovisuele beleid te voeren, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, met name wat betreft de bescherming van het algemeen publiek belang. In veel lidstaten kan dit evenwicht in de praktijk echter niet worden bereikt. Terwijl het vrij aanbieden van audiovisuele mediadiensten over de grenzen heen, op basis van het beginsel land van oorsprong, wordt geëerbiedigd en gewaarborgd, zijn de bescherming van het algemeen openbaar belang, van de belangen van de consumenten en de waarborging van een gelijk speelveld niet altijd mogelijk. Polen pleitte, samen met andere lidstaten, voor de invoering van veranderingen in de richtlijn die zou zorgen voor een beter evenwicht tussen het beginsel land van oorsprong en de noodzaak om het algemeen openbaar belang te beschermen. Polen heeft zijn steun uitgesproken voor de tekst als gewijzigd tijdens de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport van 23 mei, in het bijzonder wat betreft de in artikel 4 aangebrachte wijzigingen. Of wij de tekst, zoals die zal voortkomen uit de onderhandelingen tijdens de trialoog, definitief zullen steunen hangt echter af van de vraag of er in het dispositief of in de preambule een bepaling wordt ingevoerd die nauwkeuriger omschrijft waaruit de "reeks bevestigende feiten" kan bestaan. Wij denken dat zo n bepaling zou kunnen worden gebaseerd op overweging 42 van de huidige richtlijn." 9547/17 ADD 1 7
Verklaring van Nederland "Nederland hecht veel waarde aan de digitale eengemaakte markt en aan de propagering en verspreiding van Europese audiovisuele werken. Derhalve betreurt Nederland het dat het de algemene oriëntatie niet kan steunen. Een van de hoekstenen van de richtlijn is het beginsel land van oorsprong. Dit beginsel wordt aanzienlijk verzwakt door het mogelijk maken van grensoverschrijdende heffingen en het makkelijker maken van afwijkingen. Voorts zijn er ten gevolge van het ontbreken van een effectbeoordeling voor de uitbreiding van het toepassingsgebied met betrekking tot videoplatforms redenen tot ernstige bezorgdheid over mogelijke gevolgen voor en effecten op rechtszekerheid, de grondrechten, de regelgevende instanties en de sector. Tot slot zijn wij ontevreden over de verhoging van de quota, omdat er geen bewijs is dat dit daadwerkelijk zal bijdragen tot de bevordering van Europese producties en we betreuren het dat er geen alternatieven zijn besproken. Wij verzoeken derhalve het voorzitterschap, het Europees Parlement, alle lidstaten en de Commissie om in de komende trialoogonderhandelingen rekening te houden met deze bezwaren." Verklaring van het Verenigd Koninkrijk "Het VK hecht grote waarde aan de digitale eengemaakte markt. Het is zeer belangrijk dat de richtlijn toekomstbestendig is en geschikt voor de 21e eeuw, bijvoorbeeld door minderjarigen en de samenleving te beschermen. Wij zijn bezorgd over de verzwakking van het beginsel land van oorsprong, het ontbreken van bewijs of effectbeoordeling voor de uitbreiding van heffingen tot lineaire televisie, en de uitbreiding van het toepassingsgebied van de algemene oriëntatie. Het gebrek aan duidelijkheid over de uitbreiding van het toepassingsgebied tot videoplatforms, en de mogelijkheid om essentiële onderdelen van de richtlijn over te laten aan richtsnoeren, ondermijnen de rechtszekerheid. Wij moedigen het voorzitterschap, alle lidstaten en de Commissie dan ook aan het doel van de herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten in de komende trialoogonderhandelingen te bekijken." 9547/17 ADD 1 8
SPORT 16. Sportmedia en hun rol bij het versterken van sociale inclusie = Oriënterend debat (Openbaar debat overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het reglement van orde van de Raad) 8668/1/17 SPORT 29 REV 1 De Raad heeft een oriënterend debat over bovengenoemd onderwerp gehouden aan de hand van een discussienota van het voorzitterschap (8668/1/17). Het debat werd ingeleid door de heer William Bush, uitvoerend directeur van de Engelse Premier League. De heer Bush onderstreepte dat de Premier League, zonder inkomsten uit mediarechten, niet kan investeren in gemeenschappen. Hij legde ook uit dat voetbal voor verschillende groepen in de samenleving één van de belangrijkste wegen is naar sociale inclusie. De ministers benadrukten dat de populariteit van de sport kan worden gebruikt om positieve boodschappen te sturen aan gemeenschappen. Sportmedia en inkomsten uit mediarechten kunnen een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de sociale inclusie, cohesie, diversiteit en gelijkheid in de samenleving. 9547/17 ADD 1 9