Wijzigingsplan T welloseweg 4, T erwolde

Vergelijkbare documenten
Wijzigingsplan Broekstraat 18, Klarenbeek

Burgemeester van der Feltzweg 88, T wello. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Korte Kruisweg 3, Nijbroek. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Leemsteeg 24, Wilp. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Hoevenallee 2, T erwolde. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Wijzigingsplan Quabbenburgerweg 7, Terwolde Planfase vastgesteld

Wijzigingsplan Zutphenseweg 41, Klarenbeek Planfase vastgesteld

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Bandijk 20 t/m 20c, T erwolde. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Klarenbeekseweg 36, Voorst. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Wijzigingsplan Oolmansweg 5, Wilp Planfase vastgesteld

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en , te Pesse.

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

Duinkampen 23 te Paterswolde

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 30A te Leerbroek

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen.

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming)

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak)

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak)

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Ontwerp - omgevingsvergunning Landelijk gebied Braamberg 5

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Ontwerp Wijzigingsplan. Kardinaal de Jongweg 9 te Nes Ameland

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Vervanging woning Miedweg 6 Stroobos Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Ruimtelijke onderbouwing

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld wijzigingsplan Breeveld 7a Woerden

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Wijzigingsplan Pypkewei 1, 3 en 5 te Augustinusga (vml. Pypketsjerke)

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008

Ruimtelijke onderbouwing

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Keizersdijk 2

Ruimtelijke onderbouwing

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

WIJZIGINGSPLAN BUITENGEBIED

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing definitief

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Thematische herziening archeologie

Jachtlustweg 4 te Wijckel

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Gemeente Bronckhorst. Wijzigingsplan Buitengebied 2009 Schuttestraat 32/34 Vorden. OOSTZEE stedenbouw. Datum: 3 september 2009 Project: GBO 604

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Omgevingsvergunning Everard Meysterweg 12 (Gelegen Achter De Percelen Everard Meysterweg 14 T/M 20)

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing "het herbouwen van een woning op het perceel Egypte 24 te Buitenpost"

Wijzigingsplan. Leliëndaalseweg 7 Middelburg. ontwerp vastgesteld. 14 maart mei 2013 NUMRO.0687.BPWBGMLEL-ON99 NL.IMRO.0687.

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Wijzigingsplan Buitengebied Sint Anthonis, Hank 39. Gemeente Sint Anthonis

Transcriptie:

Wijzigingsplan T welloseweg 4, T erwolde

Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel van het wijzigingsplan 1.3 Ligging plangebied 1.4 Leeswijzer 3 3 3 3 4 Hoofdstuk 2 Bestaande en toekomstige situatie 2.1 Bestaande situatie 2.2 Toekomstige situatie 2.3 Ruimtelijke afweging 5 5 5 5 Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Inleiding 3.2 Rijksbeleid 3.3 Provinciaal beleid 3.4 Regionaal beleid 3.5 Gemeentelijk beleid 6 6 6 6 7 7 Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden en onderzoek 4.1 Inleiding 4.2 Milieu-aspecten 4.3 Flora en fauna 4.4 Archeologie 4.5 Watertoets 4.6 Economische uitvoerbaarheid 8 8 8 10 10 11 11 Hoofdstuk 5 Juridische planopzet 12 Hoofdstuk 6 Overleg en inspraak 13 Bijlagen Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 15 16 Regels 17 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijziging bestemming 18 18 19 Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotregels Artikel 3 Slotregel 20 20 2

T oelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De heer G.J. Segers heeft bij de gemeente Voorst een verzoek ingediend om de bestemming van het perceel Twelloseweg 4 in Terwolde te wijzigen. Het perceel valt onder de werking van de bestemmingsplannen 'Buitengebied' en 'Buitengebied, eerste herziening' en heeft de bestemming Agrarisch (met bouwvlak). Op het perceel wordt echter geen agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. De heer Segers wil de woning betrekken en in gebruik nemen als burgerwoning. Om dit gebruik formeel mogelijk te kunnen maken, moet de bestemming van het perceel gewijzigd worden. 1.2 Doel van het wijzigingsplan Doel van dit wijzigingsplan is het planologisch mogelijk maken van het gebruik van het perceel Twelloseweg 4 in Terwolde voor woondoeleinden. 1.3 Ligging plangebied De situering van het plangebied is opgenomen in Afbeelding 1. Het perceel ligt in het buitengebied aan de doorgaande weg tussen de kernen Twello en Terwolde (Twelloseweg/Terwoldseweg). Een luchtfoto van het perceel is weergegeven in Afbeelding 2. De gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie P, nummers 519. Afbeelding 1: Ligging plangebied 3

Afbeelding 2: Luchtfoto perceel 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de bestaande en toekomstige situatie van het perceel en een ruimtelijke afweging van de ontwikkeling. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders van diverse overheden en hoofdstuk 4 gaat in op de haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gekozen planvorm en de juridische regeling. Ten slotte komen is het zesde hoofdstuk de resultaten van de procedure aan de orde. 4

Hoofdstuk 2 Bestaande en toekomstige situatie 2.1 Bestaande situatie Op het perceel Twelloseweg 4 was in het verleden een agrarisch bedrijf actief. Naast de oorspronkelijke boerderij zijn op het perceel een kas en enkele bedrijfsgebouwen aanwezig. Rondom de bebouwing ligt een strook grasland. Het perceel grenst aan de oost- en zuidkant aan de begraafplaats Terwolde. Aan de noord- en westzijde zijn enkele burgerwoningen aanwezig. Ook grenst het perceel aan de noordzijde aan een bedrijf (handel in onder meer aanhangwagens, sierhekwerken en overkappingen). Verder wordt de omgeving van het plangebied gekenmerkt door veelal agrarische gronden en verspreid liggende (veelal woon)bebouwing. 2.2 Toekomstige situatie De inrichting van het perceel blijft in de nieuwe situatie grotendeels in tact. De huidige bedrijfswoning zal verbouwd worden, waarbij doel is de deel bij de woning te betrekken. De verschillende voormalige bedrijfsgebouwen -uitgezonderd de kas- worden gesloopt, waarbij onder de saneringsregeling een nieuwe schuur gebouwd zal worden. Mogelijk wordt met beplanting extra afscherming aangebracht tussen de tuin bij de woning en de aangrenzende begraafplaats. Uitgangspunt is dat hierbij gebruik wordt gemaakt van inheemse soorten (struweelhaag met enkele groenblijvende soorten). Rondom het erf en de omliggende percelen, zal sprake blijven van een strook grasland, gelijk aan de huidige situatie. 2.3 Ruimtelijke afweging De ruimtelijke situatie zal niet fors veranderen. Enkele vervallen gebouwen worden vervangen door een nieuwe schuur, waarbij de bebouwde oppervlakte per saldo afneemt. De schuur wordt in principe uitgevoerd in hout (gepotdekseld en donkere kleurstelling) met pannendak, passend in de omgeving. De bestaande deel zal bij de woning betrokken worden. Ten tijde van ter inzage leggen van voorliggend wijzigingsplan zijn de (ver)bouwplannen nog niet volledig uitgewerkt en beoordeeld. Aangezien met het betrekken van de deel de inhoud van de woning meer zal gaan bedragen dan de in de regels voorgeschreven 750 m3, dient voor de verbouwing te zijner tijd een binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan te worden verleend. Hierbij kunnen -indien nodig- nadere eisen ten aanzien van de uiterlijke verschijningsvorm van het gebouw worden gesteld en/of aan het behoud of de versterking van de erfsituatie. Op voorhand bestaan dan ook geen ruimtelijke bezwaren tegen het wijzigen van de bestemming. 5

Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven op de verschillende overheidsniveaus (rijk, provincie, regionaal en gemeente). 3.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR biedt het nieuwe kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt en de focus bepaalt voor mobiliteitsinvesteringen. De structuurvisie speelt in op een aantal ontwikkelingen en uitdagingen; krimp, groeiende mobiliteitsbehoefte, versterken internationale concurrentiepositie, koesteren en versterken ruimtelijke structuur, klimaatverandering, duurzame energie en het stelsel van regels en procedures. Eén van de kernmiddelen die wordt ingezet om goed op deze ontwikkelingen en uitdagingen in te spelen is decentralisatie. Beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen wil het kabinet dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten krijgen de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. Het Rijk richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van belangen als geheel. Hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur, ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten, waterveiligheid en milieukwaliteit en de bescherming van ons werelderfgoed zijn daarbij onderwerpen. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaat boeken. Onderliggend wijzigingsplan raakt geen nationale belangen. Het Rijk heeft dan ook geen verdere bemoeienis met de planvorming. 3.3 Provinciaal beleid Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland De Gelderse omgevingsvisie is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De omgevingsvisie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies. De opzet van de omgevingsvisie is opgehangen aan de termen dynamisch, mooi en divers. Gelderland is een dynamische provincie in een prachtige setting, met een grote diversiteit. Dynamisch duidt op economische ontwikkelingsaspecten als innovatie, duurzaamheid en bereikbaarheid. Mooi staat voor onze natuurdoelen en de kwaliteiten die we willen borgen en verder ontwikkelen. Divers gaat over het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en het koesteren van de regionale identiteit. De provincie voert een beperkte regie op wonen in het buitengebied. Voor initiatieven geldt dat het 'nieuwe rood' in het buitengebied een kwaliteitsverbetering moet zijn in het gebied. Een kwaliteitsverbetering houdt daarbij in dat sprake is van sloop en/of hergebruik van vrijkomende bebouwing (functieverandering) of ontwikkeling van nieuwe natuur ter compensatie voor de nieuwe rode functie. Wanneer niet wordt voorzien in toevoeging van functies, zoals in voorliggend plan het geval is, gelden deze eisen op voorhand niet als harde kaders. De omgevingsverordening dient als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen en beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. Enkel het omvormen van de agrarische bestemming naar woonbestemming, waarbij de voormalige bedrijfswoning als burgerwoning in gebruik wordt genomen en geen sprake is van toename 6

van het aantal woningen, wordt niet gezien als nieuwe woonlocatie op basis waarvan de verordening regels stelt. 3.4 Regionaal beleid Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 De gemeenten in de regio Stedendriehoek, met daarin de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen, hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio. Op de beleidskaart van de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 ligt de locatie in een gebied dat is aangewezen voor natte natuur en waterbeheer (voorkomen verdroging). In de visie is geen specifiek beleid opgenomen ten aanzien van het uitbreiden van agrarische bedrijfslocaties. Wel wordt de betekenis van deze bedrijven voor de regionale economie en werkgelegenheid als belangrijk gezien, evenals de rol voor het landschap. Behoud, verbreding en versterking van agrarische bedrijfsvoering wordt gestimuleerd. 3.5 Gemeentelijk beleid Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst In de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (vastgesteld op 31 januari 2005) is de toekomstvisie geformuleerd voor toekomstig gemeentelijk ruimtelijk beleid. Dit kader geeft de ambities weer ten aanzien van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en is daarmee een handvat voor onder meer nieuwe bestemmingsplannen. Het plangebied ligt in het Groene Carré. Het versterken van de waarde van het landschap staat centraal, met daarbij een aaneenschakeling van buitenplaatsen en landgoederen. De afwisseling tussen besloten, half-besloten en open ruimten is karakteristiek en biedt ruimte aan een divers scala aan functies, mits passend in het landschap. Het gebied biedt mogelijkheden voor woonfuncties op percelen waar agrarische bedrijven gestopt zijn. Bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied, eerste herziening In de bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied, eerste herziening is onder artikel 3.7.4 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders, waarmee de bestemming Agrarisch ten behoeve van de vervolgfunctie wonen gewijzigd kan worden in de bestemming Wonen. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: wijziging is uitsluitend toegestaan indien er sprake is van algehele beëindiging van een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf; de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; het aantal woningen mag niet toenemen; indien er sprake is van reeds bestaande nevenfuncties met een oppervlakte groter dan 100 m2 wordt deze aangeduid met een op de nevenfunctie toegesneden functieaanduiding. Het plan voldoet aan deze uitgangspunten. 7

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden en onderzoek 4.1 Inleiding Bij ruimtelijke ingrepen dient onderbouwd te worden of het voornemen 'redelijkerwijs uitvoerbaar' is. In dit hoofdstuk wordt per aspect (milieu, flora en fauna, archeologie, watertoets en economie) aangegeven in hoeverre het plan uitvoerbaar is. 4.2 Milieu-aspecten 4.2.1 Bodem Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan onderzoek te worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van een verontreiniging moet de mate van de omvang ervan worden vastgesteld, zodat beoordeeld kan worden of -en zo ja welke- kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving. Om een beeld te krijgen van eventuele verontreinigingen in grond en grondwater is door Van der Poel Milieu Advies B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, waarbij rondom de kas aanvullende analyse heeft plaatsgevonden naar bestijdingsmiddelen. Het onderzoek (projectnummer 2015.005, februair 2015) is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting. Uitkomst van het onderzoek is dat enkele overschrijdingen van achtergrondwaarden/streefwaarden naar voren zijn gekomen, maar dat deze dusdanig zijn dat aanvullende maatregelen en/of analyses niet noodzakelijk worden geacht en milieuhygiënisch geen belemmeringen bestaan voor de voorgenomen bestemmingswijziging. Hierbij wordt opgemerkt dat door overschrijding van achtergrondwaarden de grond niet geschikt is voor onbeperkt hergebruik en niet zonder meer in het grondverkeer kan worden gebracht. Geadviseerd wordt eventueel vrijkomende grond op de locatie toe te passen. 4.2.2 Milieuzonering Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies. Aan de noordzijde grenst het perceel aan een bedrijf dat handelt in onder meer aanhangwagens, sierhekwerken en overkappingen. Het perceel is bestemd voor bedrijven tot en met categorie 2, waarvoor een aan te houden richtafstand geldt van 30 meter tot een gevoelige functie. Voor de aangrenzende begraafplaats geldt een richtafstand van 10 meter. De afstand van de woning tot deze functies voldoet ruimschoots aan genoemde richtafstanden. Het betrekken van de deel bij de woning (die daarmee onderdeel vormt van de gevoelige functie) brengt daarin geen verandering. Aan de Hazeltweg 1 is een veehouderij actief, die op circa 150 meter van het plangebied ligt. Ook deze afstand is ruimschoots voldoende. Het plan leidt dan ook niet tot beperkingen voor omliggende bedrijvigheid. 8

4.2.3 Geluid Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden moet worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone ter zake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. In de bestaande situatie is met de (bedrijfs)woning een gevoelige functie aanwezig en bestemd. Met onderliggend plan blijft sprake van een gevoelige bestemming, waarbij het aantal woningen niet toeneemt. Bezien vanuit de Wet geluidhinder gelden in dat geval dezelfde waarden en is nadere toetsing aan de wet voor vaststelling van het plan niet nodig. 4.2.4 Luchtkwaliteit De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer, in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'). In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Wet luchtkwaliteit bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen voor maximumconcentraties voor een aantal luchtvervuilende stoffen. In Nederland kunnen met name fijnstof (PM10) en stikstofoxiden (NO2) problemen opleveren met betrekking tot overschrijding van de grenswaarden. Fijnstof wordt grotendeels veroorzaakt door grote industriële bronnen en het wegverkeer, NO2 wordt voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer. Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen of het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat: het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden; de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan c.q. de afwijking per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen. Sinds 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Volgens het NSL draagt een project 'niet in betekenende mate' (Nibm) bij zo lang de concentratie fijnstof of stikstofdioxide niet meer dan 3% bedraagt. Volgens de regeling Nibm wordt die grens pas overschreden bij bijvoorbeeld woningbouwprojecten van meer dan 1500 woningen of kantoorlocaties met meer dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlak. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. Het wijzigingsplan heeft niet één van bovenstaande ontwikkelingen tot gevolg. Geconcludeerd kan worden dat de luchtkwaliteit 'niet betekenende mate' zal verslechteren. Om die reden hoeft niet verder op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan. 4.2.5 Externe veiligheid Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico (GR) en plaatsgebonden risico (PR). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten. 9

In de omgeving van het perceel zijn geen risicobronnen aanwezig die invloed hebben op het plan. Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op. 4.3 Flora en fauna Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient natuurwetgeving beschouwd te worden. Deze wetgeving richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming). De bescherming van natuurgebieden wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (in de Natura 2000-gebieden) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), tegenwoordig bekend als Natuurnetwerk Nederland. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing van het natuurnetwerk. Ruimtelijke projecten kunnen niet zonder meer worden gerealiseerd in of nabij beschermde natuurgebieden. Projecten die in of in de nabijheid van beschermde natuurgebieden worden geprojecteerd, dienen te worden getoetst op de mogelijke negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Als sprake is van externe werking dan kan het noodzakelijk zijn dat bij de provincie (bevoegd gezag) een vergunning volgens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet aangevraagd moet worden. Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. De wet maakt een onderscheid tussen licht en zwaar beschermde soorten. Het uitgangspunt van de wet is dat beschermde planten- en diersoorten geen schade mogen ondervinden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte is het niet altijd nodig een vrijstelling of een ontheffing aan te vragen. Wanneer het onmogelijk is schade aan streng beschermde planten en dieren tijdens ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting te voorkomen, moet altijd een ontheffing worden aangevraagd bij het ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen). De locatie ligt niet in een beschermd natuurgebied. Binnen de planlocatie is de aanwezigheid van bijzondere soorten niet bekend. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan, is nader ecologisch onderzoek achterwege gebleven. De aanwezigheid van broedvogels in de te slopen schuren kan op voorhand niet worden uitgesloten. Indien sloopwerkzaamheden plaatsvinden buiten het broedseizoen, hoeft dit niet bezwaarlijk te zijn. Te allen tijde dient de algemene zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet) in acht te worden genomen voor alle soorten planten en dieren die tijdens werkzaamheden onverwacht worden aangetroffen, ongeacht of deze soorten beschermd zijn. 4.4 Archeologie De bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door bodemverstorende activiteiten is in de Monumentenwet 1988 geregeld. Hierbij gaat de wet uit van het zo vroeg mogelijk betrekken van de archeologische waarden in het ruimtelijke ordeningsproces. Specifiek voor het bestemmingsplan is hierop artikel 38a van de Monumentenwet van toepassing: De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. De gemeente Voorst heeft in 2009 een archeologische beleidskaart vastgesteld. Daarmee zijn de te verwachten archeologische waarden gedetailleerd in beeld gebracht. De beleidskaart is doorvertaald in dubbelbestemmingen voor bescherming van archeologische waarden in bestemmingsplan Buitengebied. De locatie ligt in een gebied met drie verschillende verwachtingswaarden. Het zuidelijke deel ligt in een zone met een lage of een onbekende archeologische verwachtingswaarde. Voor het noordelijke deelt geldt een zone met een middelmatige verwachtingswaarde, waar een strook aan de oostzijde geldt als gebied dat bekend staat als een historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaats. Voor de verschillende zones geldt respectievelijk een onderzoeksverplichting indien ingrepen plaatsvinden die groter zijn dan 2500 m2, 1000 m2 en 30 m2 én deze dieper reiken dan 30 cm onder 10

maaiveld. Ingrepen die op termijn op het perceel gaan plaatsvinden (sloop en herbouw bijgebouwen en verbouw van de deel) vinden plaats binnen eerstgenoemde zones, waarbij de oppervlakte van de ingreep beperkter is dan de oppervlakte waarvoor de onderzoeksverplichting geldt. Om die reden is het niet noodzakelijk archeologisch onderzoek te laten uitvoeren ten behoeve van voorgenomen bestemmingsplanwijziging. 4.5 Watertoets Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl) kan beoordeeld worden welke waterthema's in het plan relevant zijn. De toets is op 20 november 2014 uitgevoerd. Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder (nieuwe) ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen en actualisaties, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentieel waterbelangen wordt geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft. 4.6 Economische uitvoerbaarheid Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is van een dergelijk plan geen sprake. Kosten voor uitvoering van de bouwplannen en eventuele planschade zijn voor rekening van initiatiefnemer. 11

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Aan het plangebied is op de verbeelding de bestemming Wonen toegekend aan het bestaande erf, waarbij het gehele bestemmingsvlak conform de systematiek van het moederplan ook bouwvlak is. De onbebouwde stroken grasland aan de noord- en oostzijde van het huidige erf en aan de voorzijde van de bestaande kas, behouden de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak) om enige openheid tussen erf en omliggende functies te (blijven) waarborgen. De (drie) verschillende dubbelbestemmingen 'Waarde Archeologie' en de bestemming 'Waarde - Landschap' die in de geldende plannen voor de locatie gelden, zijn in het wijzigingsplan overgenomen, ter bescherming en veiligstelling van archeologische en landschappelijke waarden. Het wijzigingsplan kent geen op zich staande regels. De geldende regels uit de bestemmingsplannen 'Buitengebied' en 'Buitengebied, eerste herziening' zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. 12

Hoofdstuk 6 Overleg en inspraak Het ontwerpwijzigingsplan heeft met ingang van (PM) gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de inzagetermijn zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld een zienswijze over het plan naar voren te brengen. Hiervan is wel/geen (PM) gebruik gemaakt. 13

14

Bijlagen 15

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 16

Regels 17

Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Onder "wijzigingsplan" wordt verstaan: Het wijzigingsplan "" met identificatienummer NL.IMRO.0285.20207-OW00 van de gemeente Voorst. 18

Artikel 2 Wijziging bestemming Dit wijzigingsplan wijzigt de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied" met identificatienummer NL.IMRO.0285.20100-VS00, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Voorst op 28 januari 2013, overeenkomstig de wijze, zoals vervat in de verbeelding behorende bij onderhavig wijzigingsplan. De planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied" en van het bestemmingsplan "Buitengebied, eerste herziening" met identificatienummer NL.IMRO.0285.20184-VS00, zoals vastgesteld op 7 juli 2014, zijn overeenkomstig van toepassing op dit wijzigingsplan. 19

Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotregels Artikel 3 Slotregel Dit wijzigingsplan kan worden aangehaald als "" van de gemeente Voorst. 20