werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen

Vergelijkbare documenten
Rekentoets ER VO De aangepaste rekentoets voor leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie

Centraal rekenexamen ER mbo studiejaar Het aangepaste rekenexamen voor studenten met ernstige rekenproblemen of dyscalculie

Rekentoets ER VO De aangepaste rekentoets voor leerlingen met ernstige rekenproblemen zoals dyscalculie

werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen

Protocol Ernstige RekenWiskunde- problemen en Dyscalculie Elde College (in het VO wordt meestal alleen gesproken over rekenen). Esumrt.

Dyscalculieprotocol (locatie mavo-havo-atheneum; versie januari 2015)

Protocol Dyscalculie. Christelijk College de Noordgouw Heerde. oktober dhr. J.M. de Vries. mw. H. Bezuijen. rector-bestuurder.

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen

Protocol ernstige rekenproblemen en dyscalculie

Protocol Dyscalculie. Olympus College Protocol Dyscalculie Olympus College Pagina 1 van 7

Pilot dyscalculie/ernstige rekenproblemen - rekentoets VO

Pilot dyscalculie/ernstige rekenproblemen - rekenexamen mbo

DYSCALCULIEPROTOCOL

Begeleiding bij. (ernstige)rekenproblemen. /dyscalculie (2 e concept)

Begeleiding bij (ernstige)rekenproblemen/dyscalculie

FACILITEITEN IN DE ONDERBOUW

Protocol Ernstige Reken/Wiskunde problematiek en Dyscalculie

Pilot dyscalculie rekentoets VO Beschrijving pilot

Presentatie ernstige rekenproblemen & Dyscalculie 22 oktober 2014; Johanna Jager & Annelie van Harten

Pilot dyscalculie rekenexamen mbo Beschrijving pilot

ERWD-beleid HNL. (Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie)

ERWD-beleid HNL. (Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie)

Protocol ERWD en dyscalculie

Protocol Ernstige rekenproblemen. Dyscalculie. Signalering, ondersteuning en begeleiding van leerlingen met ernstige rekenproblemen en dyscalculie.

Dyscalculie Inleiding Wat is dyscalculie?

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL

Instemming MR PROTOCOL DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN

Masterplan Dyscalculie Bunnik 2 april Pilot aangepaste rekentoets (ER-toets)

dyscalculieverklaring gebruikt wordt, staat in het onderstaande kader vermeld.

Ernstige rekenwiskundeproblemen en dyscalculie

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen: Van signalering naar diagnose

Rekenbeleid Rudolf Steiner College

PONTES PIETER ZEEMAN ZIERIKZEE

Examenreglement inzake digitale rekentoets voortgezet onderwijs

Colofon: Datum: september Notitie Rekenbeleid

:Monique Hoeijmakers Datum :

Voorstellen: Sjoukje Hoekstra ROC Leiden. Linda de Bruin ID College. Rekenen op Rekenen

Flitsbijeenkomst Examinering rekenen van studenten met een beperking

Zwakke rekenaars in het vo

Dyscalculieprotocol. Versie: September 2015 Status: defnitief d.d. december /9 TITEL VAN HET DOCUMENT

Beleidsplan Rekenen Bovenbouw HAVO havo

Dyscalculieprotocol Cluster Jenaplan

Dyscalculieprotocol. Hoeksch Lyceum Conceptversie

Dyscalculiebeleid in RSV Breda eo. Inleiding

PROTOCOL TOETSAFNAME

PILOT DYSCALCULIE / ERNSTIGE REKENPROBLEMEN NOVEMBER 2014

Stappenplan groep 1-2

PROTOCOL DYSCALCULIE ANNIE M.G. SCHMIDTSCHOOL, DEN HAAG. 1.Inleiding


Dyscalculieprotocol Het volgen van - en begeleiding bij

ERWD-PROTOCOL ERNSTIGE REKEN- EN WISKUNDEPROBLEMEN EN DYSCALCULIE

Kader dyslexie Clusius College vmbo en mbo

4 Checklist rekenen 4

Protocol toets afname

PLD de Spindel, bijlage 4

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting)

REKENBELEID

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering


Dr. Mieke van Groenestijn 1

Protocol Dyscalculie. De Stelberg

4 Checklist rekenen 4

Protocol ernstige rekenproblemen en dyscalculie schooljaar

Begin schooljaar: Mixweek 1: Mixweek 2: Maart: Juni: Beleidsplan Rekenen Bovenbouw HAVO

Kader dyslexie Clusius College

Persoonsgegevens leerling Naam leerling: Geboortedatum: Geslacht: jongen meisje. Groepsverloop: Huidige groep: Huidige leerkracht: School:

In dit hoofdstuk formuleren wij het kader waarin het beleid vorm is gegeven.

Protocol ERWD voor VO en MBO - Mieke van Groenestijn en Jaap Vedder MBO-bijeenkomsten Rotterdam, Assen, Eindhoven (oktober 2011)

Handelingsplan. Dyscalculie

Dyscalculieprotocol Koning Willem ll College

Beleidsnota t.a.v. dyscalculie ( ) Inleiding

Rekenbeleid. Procesbeschrijving. Versie: 1

Dyscalculiebeleid. Bernard Nieuwentijt College. Schooljaar

MBO. Protocol ERWD3 - MBO. Programma. Uitgangspunten ERWD3 ERWD. Doelgroepen in MBO. ERWD3 - MBO 5 en 7 juni Mieke van Groenestijn, HU 1


Dyslexieprotocol Cambium College

Informatieblad Rekenen September 2012 Locatie Zusterstraat Schooljaar VWO, HAVO, MAVO en VMBO

Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen

Protocol dyscalculie

DYSCALCULIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Datum: Auteur: Martin Jager

BEGELEIDING LEERLINGEN DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN

Protocol Dyscalculie

parate rekenvaardigheden

PROTOCOL. DYSLEXIE en DYSCALCULIE

Martin van Reeuwijk CvTE

Ook een rivier begint met de eerste druppel

Dyslexiebeleid op Wolfert Lyceum

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

Gedurende de gehele schoolperiode wordt door de docenten zoveel mogelijk aandacht gegeven aan de volgende punten:

Kader dyscalculie en ernstige rekenproblematiek Clusius College

Overgang van Primair naar Voortgezet Onderwijs Almere

Plaatsingsprocedure leerjaar 1. Clusius College Castricum

Tips vanuit het secretariaat lwoo/pro:

ERWD. Rekenpiloot 16 december 2011 Freudenthal Instituut

Dyslexieprotocol Pallas Athene College

DE ER-TOETS. Flitsbijeenkomsten november Ameling Algra

DYSCALCULIE BELEID. Door Nanda Deen, dyscalculiecoach April 2015 Versie 3.0

Rotterdam, februari 2013 Betreft: Verandering invoering nieuwe eisen m.b.t. Nederlands en rekenen. Geachte ouders/verzorgers en leerlingen,

Dr. Mieke van Groenestijn 1

Transcriptie:

werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 Concept ter bespreking : 27-09-2016 Vastgesteld door de Directie : 10-01-2017 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur : n.v.t. Instemming oudergeleding (G)MR : 18-01-2017 Instemming personeelsgeleding (G)MR : 18-01-2017 Inwerkingtreding : 19-01-2017

Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Definitie dyscalculie... 2 2. Cito rekentoets... 3 3. Toetsing/Examens... 3 4. Screening rekenen/dyscalculie... 4 5. Plan van aanpak Het Rhedens Rozendaal... 4 6. Plan van aanpak Het Rhedens Dieren... 6 Bijlage 1. Rekentoets ER VO 2015-2016... 7 Bijlage 2. Stappenplan dyscalculie SWV Zutphen... 13 Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 1

Inleiding Dit document beschrijft op welke wijze Het Rhedens (Rozendaal en Dieren) leerlingen met dyscalculie of ernstige rekenproblemen begeleidt. 1. Definitie dyscalculie Dyscalculie betekent letterlijk 'niet kunnen berekenen'. Het is (net als bij dyslexie) in feite een andere term voor ernstige en hardnekkige problemen bij het aanleren van bepaalde schoolse vaardigheden, die niet worden veroorzaakt door een gebrek aan intelligentie of te weinig onderwijs. Kenmerken 1 : - De leerling heeft een gemiddeld of boven gemiddeld IQ en kan alle andere vakken goed volgen met voldoende resultaat. De leerling heeft een normale motivatie en concentratie en heeft geen andere belemmeringen. (ADHD, autisme ) - Op gebied van rekenen en wiskunde scoort deze leerling langdurig laag. In de praktijk is de grens tussen ernstige reken-/wiskundeproblemen en dyscalculie moeilijk te trekken. Het is nodig om langdurig, een half jaar tot een jaar, individueel extra te oefenen (en dat bij te houden via een handelingsplan). Als er dan onvoldoende vooruitgang is, is er een extern diagnostisch onderzoek nodig door een specialist. Protocol 2 - Het Protocol ERWD2 richt zich op alle leerlingen die een bepaalde mate van rekenproblemen ervaren. Dit kan lopen van geringe problemen tot ernstige en hardnekkige problemen. Dit protocol beschrijft hoe leerlingen die grote moeite hebben met rekenen, adequate begeleiding kunnen krijgen. - De behoefte aan duidelijkheid over de diagnose dyscalculie is groot. Toch kiest dit protocol niet voor de gemakkelijke weg van simpele definities en eenvoudig op te plakken etiketten. In dit protocol wordt dyscalculie alleen gebruikt in gevallen waarin een diagnosticus heeft vastgesteld dat de rekenproblemen die een leerling ervaart zowel ernstig als hardnekkig zijn. Juist de hardnekkigheid onderscheidt deze leerling van die met ernstige rekenproblemen. Het percentage zwakke rekenaars is 15%, het percentage dyscalculie is ongeveer 2 à 3 %, (voor zover bekend ) 1. Wat er volgens het College voor Examens wordt verstaan onder dyscalculie De gangbare definitie van dyscalculie is ruim. Bij dyscalculie is sprake van hardnekkige problemen met het leren en het vlot en accuraat oproepen en toepassen van reken-wiskundekennis, problemen die niet zijn toe te schrijven aan slecht onderwijs of didactische verwaarlozing - dus als het ware didactisch resistent zijn en die ertoe leiden dat de rekenvaardigheid achterblijft bij de andere cognitieve vaardigheden. Deze definitie van dyscalculie geeft een beschrijving van de problemen en noemt geen oorzaken of verklaringen. 1 Anja de Goederen, master SEN rekenen/wiskunde dyscalculie 2 Protocol Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie, voor VO en VSO. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 2

2. Cito rekentoets Vanaf het schooljaar 2014/2015 maken VO-leerlingen een rekentoets als verplicht onderdeel van het eindexamen. Het rekenniveau wordt middels deze toets vastgesteld. De toets wordt geijkt aan het referentiekader rekenen, vastgesteld in de wet referentieniveaus. Voor leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie is er de mogelijkheid om een aangepaste rekentoets (ER-toets) te maken. Alle regels rond deze ER-toets staan in de CVE-brochure: Rekentoets ER VO 2016-2017 De aangepaste rekentoets voor leerlingen met ernstige rekenproblemen zoals dyscalculie. (Zie bijlage 1) Op Het Rhedens Rozendaal wordt in de klassen 1, 2 en 3 bij alle leerlingen een drempeltoets rekenen afgenomen. Zie hiervoor het rekenbeleid. Als een leerling voor de drempeltoets een te lage score gehaald heeft, dan gaat hij/zij rekenlessen volgen. De leerling gaat aan de slag met het onlineprogramma SCORE. Hierbij komen verschillende onderwerpen aan bod. Tevens wordt er in januari in de voorexamenklassen HAVO 4 en VWO 5 een oefenexamen rekenen afgenomen. Leerlingen die voor dit oefenexamen een onvoldoende scoren kunnen zelfstandig aan de slag met een online rekenprogramma van VO content, genaamd Studiorekenen. Voor de leerlingen die de ER-toets gaan maken zijn deze rekenlessen verplicht. Mocht zo n leerling nog extra ondersteuning nodig hebben, dan krijgt deze leerling daarnaast nog extra lessen. Er moet nog gekeken worden hoe deze lessen gefaciliteerd gaan worden. Leerlingen van het VWO die een onvoldoende scoren voor de rekentoets moeten zelfstandig aan de slag met Studiorekenen. Op Het Rhedens Dieren krijgen alle leerlingen van klas 1 t/m 4 van het vmbo BL/KL en mavo een uur rekenen in de week. Dit rekenuur staat vast in het rooster en er wordt gewerkt met het programma Bettermarks. Leerlingen werken op hun eigen niveau (1F, 2F of 3F). Extra begeleiding voor rekenzwakke leerlingen vindt tijdens deze rekenuren plaats. De leerlingen van klas 1 t/m 3 van de afdeling havo/vwo maken net als de leerlingen in Rozendaal elk jaar een drempeltoets van SCORE. Leerlingen die onvoldoende scoren, gaan óf zelfstandig aan het werk met het hulpprogramma van SCORE óf volgen extra rekenles op maandag het 8 e uur. De uitslag op de SCORE-toets is bepalend voor welk begeleidingstraject een leerling gaat volgen (zelfstandig oefenen of een extra rekenuur na schooltijd door een rekendocent). 3. Toetsing/Examens In art 55 van het Eindexamenbesluit staat dat leerlingen met dyscalculie een half uur verlenging van examentijd krijgen bij diverse onderdelen van de centrale examens waar rekenwerk een stevige rol speelt. Dit geldt ook voor het reguliere rekenexamen. Bij de ER toets geldt dit echter niet. Leerlingen met dyscalculie mogen gebruik maken van een rekenmachine en mogen in overleg gebruik maken van rekenhulpkaarten. Leerlingen met dyscalculie krijgen een faciliteiten-pasje waarop staat van welke faciliteiten en compensatie zij gebruik mogen maken. Als een leerling met dyscalculie het reguliere rekenexamen maakt, dan mag hij/zij echter geen gebruik maken van een rekenmachine. Wel mag er gebruik gemaakt worden van een standaardrekenkaart zoals beschreven in bijlage 1 bij 2.2. Als de leerling deelneemt aan de ER toets dan mag hij/zij hierbij wel gebruik maken van een rekenmachine en van de aanvullende rekenkaart zoals beschreven in bijlage 1 bij 2.2. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 3

4. Screening rekenen/dyscalculie Op Het Rhedens is er in de brugklas geen algemene screening naar dyscalculie. Vanaf klas 1 worden de rekenvaardigheden getoetst en zo nodig krijgen leerlingen extra begeleiding voor rekenen. Zie hiervoor het rekenbeleid van Het Rhedens Rozendaal en Het Rhedens Dieren. 5. Plan van aanpak Het Rhedens Rozendaal Aan het begin van het schooljaar gaan de mentoren na welke leerlingen een dyscalculieverklaring hebben en geven de namen door aan de dyscalculie coördinator. Deze gaat samen met de leerling/mentor/ouders een plan opstellen hoe deze leerling het beste begeleid kan worden. Dit geldt ook voor leerlingen met een andere stoornis, waardoor rekenen een groot probleem is. Als er een leerling is waarbij de CITO-toets/ouders/leerkracht basisschool/mentor of docent van vakken op de middelbare school waarbij gerekend moet worden grote problemen op rekengebied signaleren dan wordt dit door de mentor gemeld bij de dyscalculie coördinator. Deze houdt hiervan een dossier bij, zowel schriftelijk in een daarvoor bestemde map in de zorgkamer, als in Magister. De dyscalculie coördinator gaat na of de school de leerling kan doorverwijzen om gescreend te worden op dyscalculie. Hierbij wordt het onderwijskundige rapport van de basisschool bekeken (scoorde de leerling bij de 15% laagst scorende leerling, zgn. E-scores op het LOVS), er wordt een vragenlijst ingevuld door ouders en leerling, de docenten worden bevraagd naar hun bevindingen met de leerling en er wordt nagegaan of de leerling een intensieve rekentraining heeft gevolgd. Als na dit beginonderzoek er nog steeds sprake is van een vermoeden van dyscalculie kan door de dyscalculie coördinator bij de leerling de Zareki-test afgenomen (de test is alleen geschikt voor de onderbouw). De Zareki-test screent het risico dat een kind dyscalculie heeft en het geeft handvatten vinden voor het vervolgtraject van het diagnostisch onderzoek en aanpak. Het opgebouwde dossier en de testuitslagen worden opgestuurd naar een orthopedagoog van het Samenwerkingsverband Zutphen e.o. die gespecialiseerd is in dyscalculie. Zo nodig zal zij een dyscalculieonderzoek uitvoeren bij de leerling. De kosten van dit onderzoek bedragen ongeveer 100 euro. Als blijkt dat dyscalculie inderdaad de oorzaak is van het rekenprobleem, zal een gz-psycholoog van het Samenwerkingsverband Zutphen e.o. een dyscalculieverklaring opmaken en ondertekenen. Zie voor meer informatie over het screenen en testen van dyscalculie: bijlage 2 Het stappenplan dyscalculie van het Samenwerkingsverband Zutphen e.o.. Mocht een leerling nog geen intensieve rekentraining gevolgd hebben, dan moet dat eerst plaatsvinden. Indien mogelijk door zelfstandig te oefenen (SCORE), maar als dat niet lukt dan moet hij/zij RT rekenen krijgen. Er moet nog gekeken worden hoe dit gefaciliteerd gaat worden. De dyscalculie coördinator bewaakt dit proces. In de voorexamenklassen HAVO 4 en VWO 5 wordt in januari een oefenexamen rekenen afgenomen. De leerlingen die hiervoor een onvoldoende gescoord hebben kunnen zelfstandig aan de slag met een online rekenprogramma van VO content, genaamd Studiorekenen. De reken coördinator geeft aan de dyscalculie coördinator de namen door van de leerlingen die hiervoor een onvoldoende gescoord hebben. Leerlingen met een dyscalculieverklaring en leerlingen zonder verklaring die daarvoor in aanmerking komen (zie bijlage 1 bij 1.3.) kunnen er voor kiezen om de aangepaste rekentoets te maken. De dyscalculie coördinator overlegt samen met de reken coördinator en de mentor welke leerlingen in aanmerking zouden kunnen komen voor het maken van de ER toets. Zie bijlage 1 bij 1.3. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 4

De dyscalculie coördinator nodigt deze leerling en zijn/haar ouders uit voor een voorlichtingsgesprek over de voor- en nadelen aan het meedoen met de ER toets. De leerling beslist daarna zelf of hij/zij zou willen meedoen met de ER toets. Voor de leerlingen die de ER-toets willen gaan maken is het verplicht om zelfstandig aan de slag te gaan met Studiorekenen. Mocht zo n leerling nog extra ondersteuning nodig hebben, dan krijgt deze leerling daarnaast nog extra rekenlessen. Er moet nog gekeken worden hoe deze gefaciliteerd gaan worden. Pas als aantoonbaar is dat deze leerlingen extra inzet hebben getoond, dan mogen ze de ER-toets maken. Zie bijlage 1 bij 1.3. De docent die de extra rekenlessen verzorgt houdt de vorderingen en inspanningen van de leerlingen bij. Dit wordt onderdeel van het dossier, dat door de dyscalculiecoördinator bijgehouden wordt. Dit dossier, zoals beschreven in bijlage 1, 1.2c, is voorwaarde voor deelname aan de ER-toets. Samengevat: welke leerlingen verantwoordelijke actie tijd alle dyscalculie coördinator info vragen aan begin schooljaar mentoren en zorgteam over leerlingen met ernstige rekenproblemen; met deze leerling plan van aanpak opstellen leerlingen uit onderbouw die nog niet gediagnostiseerd zijn, maar bij vermoeden van dyscalculie mentor / dyscalculie coördinator mentor stelt dyscalculie coördinator op de hoogte; dyscalculie coördinator gaat na of de leerling gescreend kan worden gedurende het schooljaar voorexamenklassen HAVO 4 en VWO 5 leerlingen die in aanmerking komen voor ER toets leerling die ER toets maakt leerling die ER toets gemaakt heeft dyscalculie coördinator / reken coördinator dyscalculie coördinator dyscalculie coördinator dyscalculie coördinator na het oefenexamen rekenen geeft de reken coördinator aan de dyscalculie coördinator de namen door van de leerlingen met een onvoldoende; dyscalculie coördinator gaat na welke leerlingen in aanmerking komen voor ER toets dyscalculie coördinator nodigt leerling en ouders uit voor gesprek over mogelijkheid ER toets met consequenties zorgt voor juiste formulebladen gesprek dyscalculie coördinator en leerling over of de leerling bij het volgende examen wel/niet de ER toets maakt eind januari februari tijdens rekenexamen resultaat ER toets is bekend Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 5

6. Plan van aanpak Het Rhedens Dieren Leerlingen die instromen vanuit het basisonderwijs: met dyscalculieverklaring: Leerlingen krijgen een dyscalculiepas met daarop de extra faciliteiten waarvan gebruik mag worden gemaakt. Er is geen RT voor leerlingen met dyscalculie, waar nodig vindt extra begeleiding plaats tijdens de rekenuren (vmbo en mavo) of het rekenbegeleidingsuur op maandag het 8 e uur (HV). zonder verklaring: Leerlingen met ernstige rekenproblemen krijgen extra hulp tijdens de rekenuren (vmbo en mavo) of het rekenbegeleidingsuur op maandag het 8 e uur (HV). Als er een vermoeden van dyscalculie is, kan de leerling aangemeld worden bij de orthopedagoog M. Lutke Schipholt. Als er sprake is van een zeer ernstig en hardnekkig probleem kan er verder rekenonderzoek plaatsvinden. Onder ernstig wordt verstaan dat er een grote achterstand is in de vaardigheden op het gebied van rekenen waarbij de leeftijd en omstandigheden van de leerling in acht worden genomen. Onder hardnekkig wordt verstaan dat er sprake is van didactische resistentie. Dit betekent dat het probleem in het aanleren en toepassen van het rekenen blijft bestaan nadat er extra, goede, begeleiding is geweest. Het rekenonderzoek bestaat in eerste instantie uit de Zareki-test. De Zareki-test screent het risico dat een kind dyscalculie heeft en het geeft handvatten voor het vervolgtraject van het diagnostisch onderzoek en aanpak. Het opgebouwde dossier en de testuitslagen worden opgestuurd naar een orthopedagoog van het Samenwerkingsverband Zutphen die gespecialiseerd is in dyscalculie. Zo nodig zal zij een dyscalculieonderzoek uitvoeren bij de leerling. Hier wordt een ouderbijdrage van 100,- voor gevraagd. Als blijkt dat dyscalculie inderdaad de oorzaak is van het rekenprobleem, zal de gz-psycholoog van het Samenwerkingsverband Zutphen e.o. een dyscalculieverklaring opmaken en ondertekenen. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 6

Bijlage 1. Rekentoets ER VO 2015-2016 Rekentoets ER VO 2016-2017 De aangepaste rekentoets voor leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie 1. Beschrijving rekentoets ER De rekentoetsen 2ER en 3ER zijn officiële rekentoetsen die de leerling met een ernstig rekenprobleem of dyscalculie in het voortgezet onderwijs kan maken in plaats van de rekentoets 2F of 3F. In het schooljaar 2016-2017 zal voor de eerste keer de pilot plaatsvinden met de rekentoets 2A-ER, deze rekentoets is voor de leerling op vmbo-bb niveau die een ernstig rekenprobleem of dyscalculie heeft. Zie ook 1.2. 1.1 De aangepaste toets, hulpmiddelen en afnamecondities De vmbo-leerling met ernstige rekenproblemen of dyscalculie kan de rekentoets 2ER maken in plaats van de 2F-toets. De havo-/vwo-leerling met ernstige rekenproblemen of dyscalculie kan de rekentoets 3ER maken in plaats van de 3F-toets. De 2ER-toets is op het referentieniveau 2F en de 3ER-toets op het referentieniveau 3F. De rekentoets ER is daardoor geen gemakkelijker toets, maar de opgaven in de rekentoets ER zijn deels aangepast zodat de leerling beter kan laten zien waartoe hij in staat is en niet bij elke opgave vastloopt vanwege zijn beperking. De rekentoets ER is in elke afnameperiode op een beperkt aantal dagen beschikbaar. Zie ook 1.8. Bij de rekentoets ER mag de leerling bij alle opgaven een rekenmachine gebruiken. Dat kan de ingebouwde rekenmachine zijn, maar de leerling mag ook een eigen rekenmachine gebruiken. De opgaven zijn aan het gebruik van de rekenmachine aangepast. Een opgave die met de rekenmachine geen zinvolle rekenactiviteit meer meet, vervalt. Zie ook 2.1 en 4.2. Bij de rekentoets ER mag de leerling bij alle opgaven de door het College voor Toetsen en Examens (hierna: CvTE) vastgestelde reken-/formulekaarten gebruiken. De kaarten kunnen worden gezien als rekenhulp en kladpapier. Alle standaardeisen ten aanzien van kladpapier gelden: dat betekent inname en vernietiging na afloop van de toets. Zie ook 2.2 en 4.3. De rekentoets ER bestaat uit 30 opgaven. Heen en weer bladeren is in de gehele toets mogelijk. De leerling kan zo een eigen strategie bepalen bij de keuze van de volgorde van te maken opgaven en hij kan ook terug naar een eerder gemaakte opgave en het antwoord alsnog wijzigen. Zie ook 4.4. De afnametijd voor de rekentoets ER is zo vastgesteld dat de leerling meer tijd wordt gegund. De rekentoets ER duurt 30 minuten langer dan de reguliere rekentoets: de 2ER-toets duurt 120 minuten en de 3ER-toets duurt 150 minuten. Zie ook 2.3. 1.2 De pilot rekentoets 2A-ER In schooljaar 2016-2017 bestaat de mogelijkheid om de aangepaste variant van de pilottoets 2A te maken, de pilottoets 2A-ER. De vmbo-bb leerling met dyscalculie of een ernstig rekenprobleem kan de rekentoets 2A-ER maken als hij niet in staat blijkt te zijn om op de rekentoets 2A te laten zien waartoe hij in staat is vanwege zijn beperking. Ook de vmbo-bb leerling die op de rekentoets 2ER niet voldoende kan laten zien, heeft de mogelijkheid de rekentoets 2A-ER te maken. Voor de rekentoets 2A-ER geldt ten opzichte van 2A hetzelfde als voor 2ER ten opzichte van 2F: de problemen zijn niet eenvoudiger, maar het rekenhandwerk wel. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 7

Voor deelname aan de rekentoets 2A-ER gelden dezelfde voorwaarden als die worden gehanteerd voor deelname aan de rekentoets 2ER en 3ER. Zie ook 1.3. In schooljaar 2016-2017 is zowel de rekentoets 2A als de rekentoets 2A-ER een pilot. Dit betekent dat naast deelname aan een pilottoets de leerling de rekentoets 2F of 2ER moet maken. Het cijfer voor de rekentoets 2A-ER is geen officieel cijfer en telt niet mee voor diplomering. Het resultaat van deze rekentoets kan op een bijlage bij de cijferlijst worden vermeld. De inhoud van deze brochure is ook van toepassing op de rekentoets 2A-ER tenzij, vanwege het pilot karakter van 2A-ER, anders wordt vermeld. 1.3 Voorwaarden voor deelname Als voorwaarde voor deelname aan de rekentoets ER geldt dat: a. In het voortraject in het onderwijs is vastgesteld dat door ernstige rekenproblemen zoals dyscalculie de eisen van de reguliere rekentoets niet haalbaar zijn, ook niet nadat in dat voortraject sprake was van remediëring en daarbij behorende extra inspanning (oefening) door de leerling. En b. Bij voorkeur voorafgaand aan de afname van de rekentoets ER door de school een trainingstraject is geboden, gericht op de aangepaste afname en dit traject ook door de leerling met extra inspanning (oefening) is gevolgd. (niet verplicht, zie ook N.B.) En c. Er een goed toegankelijk dossier is van de leerling waarin de onderdelen a. en b. zijn beschreven en tevens is aangegeven dat de deelnemer op de hoogte is van de aantekening ER op de cijferlijst en mogelijke consequenties. Zie ook 1.4. Een dyscalculieverklaring is géén voorwaarde voor toelating maar kan wel als basis dienen van het voortraject genoemd onder a. Omgekeerd: als een leerling beschikt over een dyscalculieverklaring, maar er is niet voldaan aan de hiervoor genoemde eisen onder a. en b., dan is deelname aan de rekentoets ER niet toegestaan. Een leerling met een dyscalculieverklaring die niet de rekentoets ER maakt, maar aan enkele aanpassingen in de wijze van toetsing genoeg heeft, kan net als de leerling met dyslexie een (iets) andere wijze van afname van de reguliere rekentoets 2F of 3F aanvragen. In dit geval is de dyscalculieverklaring wél een voorwaarde en hoeft verder niet aan de eisen, zoals genoemd onder a. en b., te worden voldaan. Zie ook 1.5. N.B.: In het Eindtoetsbesluit artikel 46a lid 4 is remediëring zoals beschreven onder a. opgenomen in het kader van de vaststelling of een leerling ernstige rekenproblemen heeft. Uiteraard hoeft de remediëring niet bij de vaststelling van de rekenproblemen te eindigen, in het kader van de zorgplicht kan de school blijvend remediëring aanbieden zoals beschreven onder b. 1.4 Consequenties Vanaf schooljaar 2015-2016 telt voor vwo-leerlingen het cijfer van de rekentoets, en dus ook van de rekentoets 3ER, mee in de slaag-/zakbeslissing. Bij het vermelden van het cijfer wordt zichtbaar aan welke toets de leerling heeft deelgenomen, 3F of 3ER. In het vmbo en havo telt in 2016-2017 het cijfer van de rekentoets niet mee in de slaag-/zakbeslissing. Deelname aan de rekentoets is echter wel verplicht en het cijfer zal dan ook zichtbaar zijn op de cijferlijst. Bij het cijfer zal een vermelding komen aan welke toets de leerling heeft deelgenomen: 2F, 2ER, 3F of 3ER. Een uitzondering hierop vormt het vmbo-bb in schooljaar 2016-2017: het cijfer van de rekentoets van deze leerlingen zal zichtbaar zijn op de bijlage in plaats van op de cijferlijst. Mocht een leerling zowel de reguliere rekentoets als de rekentoets ER hebben afgelegd, kan hij kiezen welk resultaat op de cijferlijst komt. Wanneer de leerling kiest voor het cijfer van de reguliere rekentoets, dan wordt er niet vermeld dat aan een rekentoets ER is deelgenomen. Vooralsnog geldt er voor leerlingen die de rekentoets ER hebben gemaakt geen doorstroombeperking naar opleidingen in het hoger beroepsonderwijs, dus ook niet naar de pabo of andere lerarenopleidingen. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 8

1.5 Aanpassingen in afnamecondities van de reguliere rekentoets Voor leerlingen met een geldige dyscalculieverklaring bestaat de mogelijkheid tot aanpassingen in de afnamecondities van de reguliere rekentoets 2F of 3F en in de pilottoets 2A. Er is dan dus geen sprake van aanpassing van de rekentoets zelf. De aanpassingen zijn tweeledig. De leerling mag gebruikmaken van de standaard rekenkaart (zie ook 2.2 en 4.3) en hij kan aanspraak maken op een half uur extra tijd. De aanpassing is verwant aan de aanpassing voor leerlingen met dyslexie, die een ruggensteuntje bij het lezen hebben in de vorm van audio en eveneens recht hebben op extra tijd van (ten hoogste) een half uur. Voor deze aanpassing is daarom, net als bij dyslexie, een deskundigenverklaring vereist. De voorwaarden voor het gebruik van de rekenmachine zijn gelijk aan de voorwaarden voor het gebruik van de rekenmachine door leerlingen zonder dyscalculieverklaring: met andere woorden, het gebruik van de rekenmachine is niet bij alle opgaven toegestaan. Een aanpassing in de afnamecondities verandert niets aan de inhoud van de toets, net als bij de leerling met dyslexie. Een aantekening op de cijferlijst is niet aan de orde. Het is niet toegestaan om in één afnameperiode zowel de reguliere toets (al dan niet met aanpassing van de afnamecondities) als de rekentoets ER af te leggen. Het is wel mogelijk om tussen de afnameperiodes te wisselen van de reguliere toets naar de rekentoets ER, mits is voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan de rekentoets ER. De leerling mag ook wisselen van de rekentoets ER naar de reguliere rekentoets. N.B.: Het behalen van een voldoende voor de rekentoets ER is geen voorwaarde voor het kunnen wisselen naar een reguliere rekentoets 2F of 3F. Dit is een verschil met het mbo, waar een voldoende voor de rekentoets ER een voorwaarde is voor het wisselen naar een reguliere rekentoets 2F of 3F. 1.6 Andere beperkingen Voor leerlingen met dyslexie die een geldige dyslexieverklaring hebben, is verklanking mogelijk. In de software Facet is verklanking een standaardvoorziening bij elke toets. Dit moet wel per leerling aangegeven worden in Facet. Voor de leerlingen met dyslexie geldt dat de school hen de beschikking moet geven over een hoofdtelefoon en er zorg voor draagt dat anderen de hoofdtelefoon niet (kunnen) gebruiken. Voor leerlingen met een auditieve beperking zijn geen nadere aanpassingen nodig in de rekentoets ER. Voor leerlingen met een visuele beperking dient de aanpassing van de rekentoets ER speciaal te worden aangevraagd. In overleg zal worden nagegaan welke vorm dit schooljaar mogelijk is. Zo zal de rekenkaart niet zonder meer bruikbaar zijn voor leerlingen met een ernstige visuele beperking. Zie ook 2.3. 1.7 Aanvragen en levering De rekentoetsen ER worden op dezelfde wijze aan uw school geleverd als de reguliere rekentoetsen. De rekentoetsen 2A-ER, 2ER en 3ER hebben ieder een eigen vakcode voor de afname in Facet, deze kunt u vinden op https://www.duo.nl/zakelijk/images/vakcodes-vo-2016-2017.pdf De afname van de rekentoets ER hoeft niet gemeld te worden aan de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie). De rekentoets ER valt namelijk strikt genomen buiten artikel 55 dat alleen over de wijze van examinering gaat. Het is de verantwoordelijkheid van de school om uitsluitend leerlingen te laten deelnamen aan de rekentoets ER die die recht op hebben. Wie een aanpassing wenst in de afnamecondities van de rekentoets ER (bijvoorbeeld extra tijd vanwege een andere beperking dan dyscalculie) of van de reguliere rekentoets (bijvoorbeeld extra tijd en/of rekenkaart), meldt dat aan de inspectie. Het toezicht op de juiste toepassing van de regels berust zoals altijd bij de inspectie. 1.8 Afname De rekentoets ER, zoals in 1.1 beschreven, wordt in het schooljaar 2016-2017 in elke afnameperiode aangeboden. Omdat de toets bedoeld is voor een klein aantal leerlingen is er sprake van een beperkt aantal varianten om de geheimhouding te waarborgen. Hierdoor kan de afname van de rekentoets ER alleen plaatsvinden op door het CvTE aangewezen dagen, te weten: Eerste afnameperiode 2A-ER, 2ER en 3ER: woensdag 18 januari en donderdag 19 januari 2017 Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 9

Tweede afnameperiode 2A-ER, 2ER en 3ER: woensdag 15 maart en donderdag 16 maart 2017 Derde afnameperiode: 2A-ER, 2ER en 3ER: woensdag 7 juni en donderdag 8 juni 2017 1.9 Mondeling Als blijkt dat de leerling door rekenangst blijft vastlopen op de rekentoets ER, kan in overleg met het CvTE de wijze van examinering worden aangepast, bijvoorbeeld in de vorm van een mondelinge afname door het CvTE. Bij een mondelinge afname wordt beter dan bij een digitale afname geconstateerd dat een leerling blokkeert, en kan daarop adequaat worden gehandeld. Meer informatie over het mondeling is te vinden in het document Toelichting mondelinge rekentoets ER VO via https://www.examenblad.nl/onderwerp/er-toets/2017. 2. Nadere regels 2.1 Regels voor de rekenmachine De leerling mag bij de rekentoets ER bij alle opgaven een rekenmachine gebruiken. Hij kan kiezen voor de eigen rekenmachine of gebruikmaken van de in de toets ingebouwde rekenmachine. Een grafische rekenmachine is niet toegestaan. De rekenmachine mag niet op het lichtnet zijn aangesloten en geen radiografische communicatiemogelijkheden bevatten. Rekenmachines die met een tweeregelig scherm tabellen kunnen leveren zijn toegestaan. Gezien de aard van de rekentoets ER volstaat een zo eenvoudige rekenmachine. Zie ook 4.2. Als een leerling met een dyscalculieverklaring de reguliere rekentoets aflegt met aanpassingen in de afnamecondities, dan mag hij uitsluitend de ingebouwde rekenmachine gebruiken. Zie ook 1.4. 2.2 Regels voor de reken- of formulekaart De leerling mag bij de rekentoets ER gebruikmaken van de door het CvTE vastgestelde rekenkaarten, zowel de standaard- als aanvullende rekenkaart. De leerling mag de kaart niet uitbreiden met eigen formules, maar mag wel delen van de rekenkaart achterwege laten. Eenvoudige lay-outaanpassingen (vergroting, verticaal i.p.v. horizontaal of hardere markering van rijen of kolommen) zijn toegestaan. Als de gevolgde didactiek een volledig andere rekenkaart vereist of bij twijfel over de rekenkaart, kan de school dit aan het CvTE voorleggen: beperking@hetcvte.nl. Ook als u aanvullingen/alternatieven heeft voor de rekenkaart, ontvangen wij deze graag. Zie ook 4.3. De leerling die bij de reguliere rekentoets vraagt om andere afnamecondities en beschikt over een geldige dyscalculieverklaring, mag alleen gebruikmaken van de standaardrekenkaart. Gebruik rekenkaart bij centrale examens De leerling die voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan de rekentoets ER, mag de standaardrekenkaart ook gebruiken bij de centrale examens waarbij rekenwerk een substantiële rol speelt. Het zal hierbij in het algemeen gaan om vakken zoals wiskunde en economie. De leerling die deelneemt aan de reguliere rekentoets en op basis van zijn dyscalculieverklaring enkele aanpassingen krijgt in de afnamecondities, mag ook de standaardrekenkaart gebruiken bij de centrale examens met rekenwerk. De aanvullende rekenkaart mag door geen enkele leerling gebruikt worden bij de centrale examens, het gebruik van de aanvullende rekenkaart is uitsluitend bij het maken van de ER-toets toegestaan. Zie ook 4.3. De rekenkaarten zijn door het CvTE gepubliceerd op https://www.examenblad.nl/onderwerp/ertoets/2017#par5 N.B.: De standaardrekenkaart mag bij de reguliere rekentoets (2F of 3F) uitsluitend gebruikt worden door een leerling met een dyscalculieverklaring. De leerling zonder dyscalculieverklaring mag de standaardrekenkaart in geen enkel geval gebruiken bij de reguliere rekentoets, ook niet wanneer de leerling eerder de rekentoets ER heeft gemaakt. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 10

2.3 Regels bij meerdere beperkingen In het algemeen geldt dat als een leerling meerdere beperkingen heeft (bijvoorbeeld ADHD en PDD- NOS) niet zonder meer twee keer een half uur tijdverlenging mag worden toegekend. Dit geldt dus ook voor de leerling met bijvoorbeeld dyscalculie en ADHD die deelneemt aan de reguliere toets maar met aanpassingen in de afnamecondities. Deze leerling krijgt niet tweemaal een half uur extra tijd, maar één keer. Als de school constateert dat bij een leerling met meerdere beperkingen geen recht wordt gedaan door één keer een half uur tijdsverlenging te geven, kan de school contact opnemen met het CvTE. Het is mogelijk dat dan een alternatieve oplossing wordt geboden die in de standaardregels niet is voorzien. Voor de rekentoets ER ligt de situatie anders. Deze toets krijgt een op de inhoud en doelgroep aangepaste tijdsduur. Die tijdsduur ligt vast voor alle deelnemers. Het rekenprobleem is al in de toetstijd verdisconteerd. Heeft de leerling daarnaast een in een deskundigenverklaring bevestigde andere beperking, dan kan de school hem ten hoogste een half uur extra toestaan bovenop de standaardtijd. Met andere woorden: de leerling met dyscalculie en dyslexie kan bovenop de standaardtijd van de rekentoets ER een half uur extra krijgen vanwege zijn dyslexie. De leerling met dyscalculie, dyslexie en ADHD kan ook een half uur extra krijgen bovenop de voor de rekentoets ER geldende standaardtijd. De leerling met alleen dyscalculie krijgt géén half uur extra. 3. Regels voor deelname 3.1 Beslissing Het is de directeur die (aan de hand van het dossier van de leerling) bepaalt of een leerling voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan de rekentoets ER. De leerling beslist of hij van het recht gebruik wil maken. Een leerling kan de rekentoets ER dus niet maken zonder toestemming van de directeur. Evenmin kan de leerling tegen zijn wil de rekentoets ER maken. De wijze waarop de directeur besluit, is geregeld door de school en zal in principe niet afwijken van de regels geldend voor toekenning van andere faciliteiten. 3.2 Dossier Het beknopte leerlingdossier dat aangelegd moet worden voor deelname aan de rekentoets ER (dat ook kan dienen als basis voor de beslissing door leerling en school) bevat: - Een korte beschrijving van de analyse die door de school is gemaakt over de haalbaarheid van de standaard rekendoelen. Daarbij kan een verwijzing naar de stadia in het protocol ERWD een handig format zijn. Zie ook 4.1. - Een korte beschrijving van het gerichte traject als voorbereiding op de rekentoets ER. - Een verklaring dat de leerling kiest voor de rekentoets ER, dat hij op de hoogte is van het feit dat dit leidt tot een aantekening op de cijferlijst en eventueel tot beperkingen in de doorstroom. - Indien aanwezig een deskundigenverklaring. (niet verplicht) - Indien aanwezig, verklaringen van het voorafgaand onderwijs inzake de beperking, en de maatregelen die zijn genomen inzake onderwijs en toetsing. (niet verplicht) 4. Achtergrondinformatie 4.1 Ernstige rekenproblemen zoals dyscalculie De gangbare definitie van dyscalculie is ruim. Bij dyscalculie is er sprake van hardnekkige problemen met het leren en het vlot en accuraat oproepen en toepassen van reken-wiskundekennis. Deze problemen zijn niet toe te schrijven aan slecht onderwijs of didactische verwaarlozing en leiden ertoe dat de rekenvaardigheid achterblijft bij de andere cognitieve vaardigheden. Voor meer informatie over ernstige rekenproblemen en dyscalculie kunt u het Protocol ERWD raadplegen, te vinden via: https://erwd.nl/protocol. Het is moeilijk om de groep nauwkeurig af te bakenen. Als de leerling wat ouder is (14+), is het heel lastig om vast te stellen of de oorzaak ligt in didactiek of onderwijs, of in de beperking. De leerling heeft baat bij ondersteuning (geheugensteuntjes) maar ook dan liggen zijn resultaten ver onder het gemiddelde. Een toekomst die een groot beroep doet op rekenvaardigheid ligt niet voor de hand. Maar ook voor een toekomst in andere beroepen is het van belang dat hij zo goed mogelijk leert rekenen, eventueel met gebruikmaking van doeltreffende hulpmiddelen. De rekentoets stimuleert om doelen te Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 11

halen maar mag er niet toe leiden dat onnodig wegen worden afgesloten. Daarom is er voor deze leerlingen een aangepaste toets beschikbaar: de rekentoets ER. 4.2 Rekenmachine Een rekenmachine is een haast vanzelfsprekend hulpmiddel voor veel mensen met ernstige rekenproblemen zoals dyscalculie. Als zij wat vaak het geval is moeite hebben met automatiseren van bewerkingen, tafels en dergelijke, dan voorkomt de rekenmachine dat 44 17 op de vingers moet worden uitgerekend. De rekenmachine vervangt het getalbegrip echter niet. Wie een slecht ontwikkeld getalbegrip heeft en dus niet weet wat optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en procenten inhouden, maakt ook met de rekenmachine rekenfouten. In principe tast de rekenmachine de toetseisen niet aan. De toetseisen sluiten het gebruik van een hulpmiddel niet uit, mits de leerling er blijk van geeft te weten wat hij doet en over de vaardigheden beschikt om het voorgelegde probleem op te lossen. Dat bij de reguliere toets ook vragen worden gesteld waarbij de rekenmachine niet mag worden gebruikt, heeft te maken met het feit dat als een leerling in staat is rekenkundige bewerkingen etc. te automatiseren, het heel handig is als die vaardigheid wordt bijgehouden. De opgaven in de rekentoets die zonder rekenmachine gemaakt moeten worden, stimuleren dat. Echter, als de automatisering een bottleneck wordt die het leren rekenen belemmert, dan moet en kan die belemmering worden weggenomen. Die belemmering wordt weggenomen in de rekentoets ER. De opgaven in de rekentoets ER worden op het gebruik van de rekenmachine aangepast. Een opgave zoals 4242 gedeeld door 7 is is een vraag die zonder rekenmachine op zinvolle wijze toetst of de leerling begrip heeft van eenheden, tientallen, honderdtallen enzovoorts. Als een rekenmachine wordt toegestaan, is de opgave slechts een knoppenoefening. Voor dezelfde toetseis is dan een andere opgave nodig. Het is daarom niet toegestaan om de rekenmachine te gebruiken bij alle opgaven van de reguliere rekentoets, ook niet als een dyscalculieverklaring aanwezig is. 4.3 Reken-/formulekaart Een formulekaart geeft ondersteuning bij het onthouden van op zichzelf voor de leerling betekenisloze bewerkingen. Deze wordt daarom door deskundigen sterk geadviseerd aan leerlingen bij wie de dyscalculie waarschijnlijk het gevolg is van problemen bij het automatiseren van handelingen en bewerkingen. Deskundigen geven ook aan dat hierbij maatwerk nodig is: een werkbare formulekaart moet door de leerling zelf worden samengesteld. Uit analyse van in het voortgezet onderwijs gebruikte kaarten blijkt dat veel kaarten (met name eigen kaarten met veel formules) ervoor zorgen dat in het centraal toets het volgens de toetseisen vereiste inzicht niet meer wordt getoetst. Het gebruik van een uitgebreide rekenkaart tijdens het schooltoets leidt er niet alleen toe dat de leerling onvoldoende is voorbereid op de context van het centraal toets, maar kan er ook toe leiden dat de vereiste begripsvorming tijdens onderwijs en schooltoets wordt gehinderd door trucmatig invullen in een formule. Dit belemmert de ontwikkeling van het gewenste inzicht. De school mag daarom geen eigen reken- of formulekaart bij het centraal toets rekenen toestaan, ook niet als dat in de deskundigenverklaring expliciet is genoemd. De standaard en aanvullende rekenkaarten van het CvTE zijn zorgvuldig uitgezocht op het bieden van ondersteuning bij het rekenen zonder het procesinzicht te vervangen, wat een belangrijk toetsdoel is. 4.4 Terugbladeren De reguliere rekentoets bestaat vanaf schooljaar 2014-2015 uit twee secties; een deel waarbij de rekenmachine gebruikt mag worden en een deel waarbij het gebruik van de rekenmachine niet is toegestaan. In beide secties kan heen en weer gebladerd worden, tussen de secties kan dit niet. Dit heeft een reden: zo wordt voorkomen dat de rekenmachine ingezet kan worden in de sectie waarbij dit niet is toegestaan. De rekentoets ER bestaat uit één sectie omdat het gebruik van de rekenmachine in de gehele toets is toegestaan, zo kan er in de gehele toets heen en weer worden gebladerd. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 12

Bijlage 2. Stappenplan dyscalculie SWV Zutphen DYSCALCULIE IN BEELD IN STAPPEN Een Stappenplan voor de screening van dyscalculie in het voortgezet onderwijs binnen het Samenwerkingsverband regio Zutphen VO. Bij dit stappenplan behoort een schematische weergave. Middels dit stappenplan wordt aangegeven op welke wijze het samenwerkingsverband de screening op dyscalculie in het voortgezet onderwijs nader vormgeeft. Steeds wordt daarbij aangegeven welk screeningsinstrument bij welke stap gebruikt dient te worden. Het samenwerkingsverband heeft zich hierbij gebaseerd op het Protocol ERWD (2013). In dit stappenplan genoemd testmateriaal wordt voor uitleen aan scholen uit het SWV regio Zutphen ter beschikking gesteld (m.u.v. de WISC-III-NL). Definitie dyscalculie: Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en vlot en/of accuraat oproepen en/of toepassen van reken-/wiskundekennis (feiten/afspraken) (Ruijssenaars, Van Luit, & Van Lieshout, 2006, p. 28) N.B.: Bij dyscalculie is er wèl sprake van inzicht (cognitief vermogen/begrip) en wèl begrip van procedures. Rekenfeiten en afspraken worden onvoldoende (snel/automatisch) opgeroepen of toegepast. Vooraf algemeen: In de basisschoolperiode zijn leerlingen op het gebied van rekenen veelal goed gevolgd. Veel is daarover terug te vinden in de rapportage naar het VO. Zie daarbij het CLVS. Afdeling Instroom Aanpak Bb en kb < 1F Aansluiten bij hun rekenniveau bij instroom: stof bb/bao moet nog uitgebreid aan de orde komen. Concreet, oefenen, automatiseren; Gl en tl 1F Conceptontwikkeling, oefenen en probleem oplossen. Havo en vwo >1S Allen: onderhoud, en sommigen: herstel fragmentarische of half begrepen kennis. Het is van belang aan de start van de brugklas per afdeling duidelijk te hebben met welk niveau de leerlingen instromen opdat de aanpak daarop kan worden afgestemd. (Grafiek Cito LVS/nulmeting) Vooraf specifiek: Binnen het rekenbeleid van de school moeten leerlingen duidelijk gevolgd en ondersteund worden, conform het Protocol ERWD VO. Van belang is dat aangetoond wordt dat de betreffende leerling goed rekenonderwijs heeft genoten. Onder goed rekenonderwijs wordt verstaan: Het rekenonderwijs: Sluit aan bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen, ook als die heel specifiek zijn op het gebied van leren rekenen; Is gericht op zowel het consolideren van reeds verworven kennis, vaardigheden en inzichten, als het verder uitbreiden daarvan. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 13

Is gericht op het bevorderen van functionele gecijferdheid, zodat de leerlingen zich in de samenleving en in hun vervolgopleidingen kunnen redden in de wereld van getallen. Is gericht op het voorkomen van problemen en op het voorkomen van het groter worden van reeds onderkende problemen Is gericht op ondersteuningsmogelijkheden binnen de school optimaal te benutten en de samenwerking en afstemming tussen reken- en vakdocenten te stimuleren. (ERWD pag. 15 en 16) Het protocol ERWD VO biedt vele handreikingen aan scholen om leerlingen goed rekenonderwijs te geven. Het benadrukt dat goed rekenonderwijs staat of valt met de professionaliteit van leraren en een adequate begeleiding van leerlingen. Het rekenonderwijs in het VO heeft te maken met een enorme variëteit aan leerlingen in de verschillende leerroutes. Ook kan het rekenniveau binnen klassen/ groepen enorm uiteenlopen. Het protocol richt zich in het bijzonder op het signaleren van allerlei vormen van rekenzwakte en op het bieden van rekenonderwijs dat aansluit bij deze verscheidenheid van rekenniveaus. Bij een enkele leerling die ernstige hardnekkige rekenproblemen ervaart, kan intensieve begeleiding onvoldoende zijn. Pas dan komt er wellicht een dyscalculieverklaring (ERWD VO pag. 11) Dit Stappenplan wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Bij voortschrijdend inzicht kunnen stappen veranderen c.q. worden aangepast. Scholen kunnen via de kwaliteitskring rekenen en dyscalculie van gedachten wisselen over dit Stappenplan. Voor overleg over individuele gevallen kan contact worden opgenomen met de rekenspecialist van het Samenwerkingsverband en/of de GZpsycholoog uit het samenwerkingsverband. Stap 0 Bij stap 0 wordt gekeken naar het referentieniveau van de leerling. Dit kan blijken uit de aangeleverde gegevens van de basisschool of uit de nulmeting uit de brugklas. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 14

Heeft de leerling het beoogde 1f niveau? Dan spelen er geen (ernstige)rekenproblemen. Zo niet, ga dan naar stap 1. Stap 1 Invullen dyscalculiescan Het is van belang de beschreven stappen goed te doorlopen. Niet bij alle zwakke rekenaars zal het indienen van een aanvraag voor een dyscalculie-onderzoek relevant zijn. Wanneer de dyscalculiescan wel wordt ingevuld om een leerling aan te melden voor onderzoek bij het Samenwerkingsverband, is het de taak van de school alle relevante gegevens te verzamelen. Hierbij is de hulpvraag van de leerling geformuleerd (leerling-vragenlijst) de hulpvraag van de ouders (oudervragenlijst) en de hulpvraag van de school (reken/wiskunde docent /rekendocent/ rekenspecialist/zorgcoördinator). Heeft de leerling een andere problematiek zoals een intelligentie lager dan 70, of een andere stoornis die voorop staat èn wanneer aan de criteria van ontvankelijkheid is voldaan, dan hoeft de volgende stap niet te worden genomen. Wanneer zijn er aanwijzingen om de dyscalculiescan in te vullen?: Het leerproces van de leerling loopt vast of stagneert en dat is opvallend gezien de algemene ontwikkeling De problemen doen zich voor over de hele rekenlinie De intensieve en structurele rekenhulp op school leidt tot aantoonbaar onvoldoende vooruitgang Wegens comorbide ontwikkelingsproblematiek zijn de specifieke onderwijsbehoeften van het kind niet duidelijk ( Autisme, ADHD, DCD, syndromen en handicaps ) Er zijn forse emotionele problemen te zien bij het rekenen en gerelateerde vaardigheden (Faalangst, vermijding, blokkades, lichamelijke klachten) Heb je voldoende aanwijzingen voor het indienen van de scan? Er wordt voldaan aan de criteria voor ontvankelijkheid van dyscalculie-onderzoek o.b.v. Protocol DDG: * 3 opeenvolgende E/V-scores op Cito Rekenen-Wiskunde * Een ernstige achterstand t.o.v. leeftijdsgenoten *Structurele en gespecialiseerde RT: minimaal 6 maanden 2x30 minuten per week (ZAREKI kan ook voor doelen RT worden ingezet) De school kan niet meer voorzien in de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling De cognitieve en/of emotionele ontwikkeling van de leerling wordt bedreigd De ontwikkelingsperspectieven van de leerling zijn onduidelijk Wanneer er voldoende aanwijzingen zijn de volgende zaken op de dyscalculiescan invullen bij stap 1: 1) Leerling gegevens (personalia) 2) Dossier gegevens vanuit het Primair Onderwijs (PO) Let hierbij speciaal op: -interventies en het effect daarvan uit het Onderwijskundig Rapport (OKR) (onder andere van belang voor het aantonen van een hardnekkige problematiek) en evt. een handelingsplan.vraag eventueel het HP op bij de basisschool. N.B.: Als er (te) weinig gegevens zijn vanuit het PO laat dan zeker de oudervragenlijst zo volledig mogelijk invullen. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 15

3) Vraaggesprek met de leerling; vragenlijst voor de leerling afnemen (niet te verwarren met rekengesprek) het gaat hier om een algemeen gevoel van competentie bij de leerling zelf) (zie bijlage). 4) Signalering van (ernstige) rekenproblemen volgens het protocol ERWD VO Rekengeschiedenis van de leerling. Noteer de fase waarin de leerling zit. Gebruik de kleuren uit het RWD van pag. 185. Verwijs naar de 0 meting /methodetoets etc. Hierin aangeven waarmee de leerling moeite heeft. Aandacht voor Protocol ERWD v.a. pag. 176:*getalbegrip *automatiseren/memoriseren/ * basisbewerkingen 5) Aanwijzingen voor andere/samenhangende factoren? Denk hierbij aan: 1. intelligentie 2. sociaal emotionele problematiek 3. Co-morbide factoren 4. Hiaten in rekenonderwijs 5. Achterstanden op rekengebied (domeinen) Ad 1): Intelligentie (om voldoende cognitieve vaardigheden te bepalen) Bij leerlingen binnen het Samenwerkingsverband die mogelijk worden verwezen naar het Praktijkonderwijs of in aanmerking komen voor een LWOO-verklaring wordt een intelligentie onderzoek voor het vaststellen van het onderwijsniveau gedaan (PRO/LWOO-onderzoek). Alleen bij deze leerlingen is het relevant het IQ aan te geven op de scan. Redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de overige leerlingen functioneren op een niveau dat (ver) boven de 70 ligt. N.B.: Voor leerlingen van het Praktijkonderwijs met een IQ lager dan 70 en bij wie de school een ernstig vermoeden van dyscalculie heeft, kan contact worden opgenomen met de GZ-psycholoog uit het samenwerkingsverband. Ad 2): Sociaal emotionele problematiek: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat problemen op het gebied van faalangst en emotionele ontwikkeling zeer verstorend kunnen werken op het rekenen. Wanneer blokkades ontstaan komt de leerling niet tot rekenen. (Pag. 226 ERWD) Ad 3): Is hier sprake van co-morbiditeit? Te denken valt aan PDD-nos; dyslexie; NLD; ADHD; ADD etc. Maar denk ook aan faalangst, concentratieproblemen en andere complicerende factoren. Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 16

Ad 4): Is te achterhalen of de leerling goed onderwijs heeft genoten? Is er sprake van verhuizing, ziekte en/of andere zaken die mogelijk gezorgd hebben voor achterstanden op rekengebied? Ad 5) : Welke achterstanden heeft de leerling geef aan per domein. Let op dat er op de dyscalculiescan bij de interpretatie de normscores uit de handleiding van de betreffende test worden genoteerd. Bewaar testgegevens (scan) goed, ook als er niet doorgetest wordt of de leerling blijkt niet in aanmerking te komen. In hogere leerjaren kan hierop eventueel worden teruggekomen als een leerling alsnog problemen krijgt. Vraag vanaf stap 2 schriftelijk toestemming aan de ouders. Communiceer evt. kosten vooraf! Bij te voegen documenten Graag de volgende documenten aan dit dossier toe te voegen: 1. Uitdraai leerlingvolgsysteem: compleet overzicht van alle vakgebieden vanaf M3 (Cito) en eventuele kleutertoetsen (UGT-R / Cito). 2. Scores op methodegebonden rekentoetsen. (herhaalde meting met dezelfde toets!) 3. Rapport met cijfers of niveaus van de afgelopen schooljaren. 4. Handelingsplannen en overzichten extra hulp op het gebied van rekenen. (Hoe is de hulp georganiseerd: wie, wanneer, hoe lang)? 5. Eventuele handelingsplannen en overzichten extra hulp op andere gebieden. 6. Eventuele entreetoetsen. 7. Eventuele andere onderzoeksverslagen. 7. Oudervragenlijst 8. Aanvullende informatie die het vermoeden van dyscalculie ondersteunen: didactische resistentie (hardnekkigheid) na geboden begeleiding van voldoende intensiteit en kwaliteit (zie bijlage) Stap 2 Aanvraag dyscalculieonderzoek Op basis van de gegevens die bij de stappen op de Dyscalculiescan zijn ingevuld, formuleert de school zelf een motivatie voor de conclusie na screening. Alleen wanneer de school concludeert dat er sprake is van mogelijke dyscalculie, of wanneer de school daarover nog twijfels heeft, wordt de scan digitaal naar de administratie van het SWV regio Zutphen verstuurd. Hier zal de scan worden voorgelegd aan de deskundige orthopedagoog. Deze neemt contact op met de school. Indien er volgens zijn/haar inzichten sprake is van eventuele dyscalculie, wordt in overleg met betrokkenen een onderzoek afgenomen. Stap 3 Uitvoering dyscalculieonderzoek Deze stap wordt uitgevoerd door de deskundige v/h SWV. Deze deskundige start met een diagnostisch rekenonderzoek waarbij het gaat om: Werkwijze dyscalculie/ernstige rekenproblemen januari 2017 17