Vleermuizen in de Diestse versterkingen.



Vergelijkbare documenten
Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet

Vleermuizen op kerkzolders op basis van DNAonderzoek

Jaarboek. Inventarisatie van vleermuizen op Vlaams-Brabantse zolders. Brakona jaarboek

VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE EN ZOOGDIERBESCHERMING Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel , fax ,

>TMMZU]QbMV QV LM +Q\ILMT ^IV,QM[\

AANVULLEND ONDERZOEK WINTERVERBLIJFPLAATSEN VLEERMUIZEN LOCATIE OORDT, VRIEZENVEEN

Overwinterende vleermuizen op Lunetten 2. Voortgangsrapport 2014

Vleermuizen DEN HAAG EN OMGEVING KAARTBIJLAGE. Kees Mostert, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland

Onderbouwing beoordeling zorgvuldigheidsbeginsel Flora- en Faunawet Aaltenseweg 92a,92b en Bargerdijk 1 te Dinxperlo, gemeente Aalten

Een netwerk voor vleermuizen

Een (t)huis voor vleermuizen. Waar kunnen ze zich verschuilen

Vademecum voor het tellen van uitvliegers

Vleermuizen MOB Ulicoten Onderzoek naar het gebruik van MOB complex Ulicoten door vleermuizen

Compleet landschap voor vleermuizen

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:

Hierboven: inspectie van het fort. Hiernaast: munitiebos met rood omcirkeld de onderzochte plofhuisjes

DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP

Vleermuiswaarden Fort Pannerden Een onderzoek naar de huidige en potentiële waarde van het fort voor vleermuizen R.M. Koelman

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe

Vleermuizen in de Citadel van Diest

Verslag fortentelweekend februari 2013

Vleermuizen: ecologie, functie van laanbomen, wettelijke bescherming. Natuurbescherming is toch tijdloos?

Prioriteiten voor vleermuisonderzoek. Anne-Jifke Haarsma

Notitie flora en fauna

Opbouw. Vleermuisherkenning in de hand. Woord vooraf. Leren determineren. Waarom? Competentie 4: Goede determinatie

1 ZOMERVERBLIJF. 1.1 Achtergrond Doelsoorten

T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol

Vale vleermuis en Bechsteins vleermuis in Vlaams-Brabant

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

Onderzoek boomholtes bij Gramsbergen

Vleermuizen ge dreven door het landschap

Quick scan ecologie; Amsterdam Willem de Zwijgerlaan

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Vliegen met je handen

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

Winterslaapplaatsen van vleermuizen

INVENTARISATIE VLEERMUIZEN DE WEID WALSTRO 3 CASTRICUM

Natuurstudieartikel. van de verschillende soorten vleermuizen een adequate bescherming van de zwermplaatsen noodzakelijk.

Onderzoek effect vleermuisvriendelijke verlichting, Zevenaar Hans Hollander en Marcel Schillemans

Vleermuizen op (kerk)zolders in Vlaams-Brabant

De bezwarencommissie heeft geconcludeerd dat de gemeente onvoldoende heeft onderbouwd dat de aanwezigheid van vleermuizen niet aannemelijk is.

Vleermuizen in winterslaap determineren

Geachte mijnheer Eggenhuizen,

Zoetermeer. Vleermuizen in Zoetermeer Een jonge stad als leefgebied. Inventarisaties Waarom stadsbreed vleermuisonderzoek?

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Locatie Campagne, Medoclaan te Maastricht

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Vleermuiswinterobjecten: ingang, microklimaat en vleermuizen. Anne-Jifke Haarsma

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Vleermuisonderzoek Gorinchem

RBOI Rotterdam bv T.a.v.: Dhr. D. Willems Postbus AD Rotterdam

memo datum: 22 juli 2011

Het belang van onverlichte tunnels voor vleermuizen Brussel, 24 maart 2012

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Fort van Schoten. Verslag wintertelling vleermuizen Dirk Swaenen

Vleermuisonderzoek Geuzenveld-Slotermeer R.M. Koelman

De vleermuis. Colin ziet ze vliegen, jij ook? 2016 Colin Beekman Gebaseerd op presentatie 2013 van Harrie Pelgrim

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Winterverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Determinatie van vleermuizen ten behoeve van het meetnet Zoldertellingen Vleermuizen. R. Janssen, J.R. Regelink & J. Buys

Trend van vleermuizen,

Vleermuisonderzoek Kildijk

A bat friendly colour spectrum? Effecten van klimaatverandering op vleermuizen

BM-RAPPORT Vleermuisonderzoek. Veenendaal Industrielaan. M.W. van den Hoorn, 5 oktober 2011.

Vleermuizen in Nederland

Zoogdieren in het Bos

Beheer van bomen en bos i.r.t. vleermuizen

Het monitoren van (meer)vleermuizen in de winter

Gebruik van een boom door vleermuizen

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

ONDERZOEK NAAR DE WATERVLEERMUIS IN DE OPSTALLEN VAN HET: SIEGERPARK. Projectnummer : Datum : 07 juni 2010

Plan van aanbeveling Grootonderhoud De Woningstichting Wageningen

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

NOTITIE. Gemeente Amersfoort R. van Assema Postbus EA Amersfoort. Vleermuizeninspectie Belgenmonument Amersfoort

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

ASSCHATTERWEG LEUSDEN. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en de functie van de omgeving voor vleermuizen

Notitie n.a.v. onderzoek vleermuizen

Cursus Vleermuizen. Zoogdieren : Evolutie. Bewerking: Joeri Cortens

Vleermuizen rond verzorgingstehuis Ruijschenbergh, Gemert

Slapen in de winter. Grote Hoefijzerneus

Rapport vleermuisonderzoek Voormalige boomkwekerij Kuijer BAARN

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Themanummer: Vleermuizen in Vlaanderen

Rijkswaterstaat Dienst Oost Nederland S. Bogaerts Eusebiusbuitensingel HZ ARNHEM. Datum 25 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Cursus Vleermuisvangen Onderzoek naar zwermgedrag voor Mergelgroeven Schin op Geul Do 12 t/m Zo 15 september 2019

Quick scan ecologie winkelcentrum t Gein

Beheerrichtlijn voor vleermuizen van Fort Asperen E.A. Jansen & H.G.J.A. Limpens

Vleermuizen in Ermelo

Centraal Bureau voor de Statistiek. Handleiding voor het monitoren van vleermuizen in de winter

Monitoring van compenserende maatregelen voor vleermuizen op de voormalige MOB-complexen Heesch, Schaijk en Baarle-Nassau Monitoringsjaar 2013

Vleermuizen in de Vesting Naarden

Herinrichting recreatiegebied Gouwzeepark - Uytvenne Quickscan Flora- en faunawet vervolgonderzoek vleermuizen

een pluspunt voor de natuur Vleermuizen in bunkers

Onderzoek vleermuizen

Notitie vleermuisonderzoek herinrichting centrum Best

Buro Maerlant. Bakel Auerschootseweg. Nader onderzoek vleermuizen en huismus BM-NOTITIE 2014

Transcriptie:

Vleermuizen in de Diestse versterkingen. Rapport wintertellingen 2014

Vleermuizen in de Diestse versterkingen. Rapport wintertellingen 2014 Dit onderzoek kaderde in een ruimere studie die we uitvoeren met steun van de Provincie Vlaams- Brabant. maart 2014 Natuurpunt Studie M. Coxiestraat 11 2800 Mechelen studie@natuurpunt.be www.natuurpunt.be Uuitvoerder: Natuurpunt Studie Coxiestraat 11 B-2800 Mechelen 015/770163 E-mail: studie@natuurpunt.be Met de steun van en in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant, partner voor natuur. Tekst: Eindredactie: Contactgegevens: Wout Willems, wout.willems@natuurpunt.be Wout Willems, Jorg Lambrechts Wout Willems, wout.willems@natuurpunt.be Jorg Lambrechts, jorg.lambrechts@natuurpunt.be Wijze van citeren: Willems W. & Lambrechts J. 2014. Vleermuizen in de Diestse versterkingen. Rapport wintertellingen 2014. Rapport Natuurpunt Studie 2014/12, Mechelen.

Inhoudsopgave 1. Samenvatting... 4 2. Methode en veldwerkers... 5 3. Fort Leopold... 6 3.1.Onderzochte fortdelen... 6 3.2.Resultaten... 6 3.3.Bespreking van de resultaten... 7 3.4.Kaartmateriaal Fort Leopold... 7 4. Stadsomwallingen... 10 4.1.Onderzochte locaties...10 4.2.Resultaten...10 4.3.Bespreking van de resultaten...10 4.4.Kaartmateriaal stadsomwallingen...12 5. Citadel van Diest... 13 5.1.Onderzochte citadeldelen...13 5.2.Resultaten...13 5.3.Bespreking van de resultaten...14 5.3.1. Citadeldelen...14 5.3.2. Ingekorven vleermuis...15 5.4.Aanbevelingen...17 5.4.1. Herstel en voorkomen van vernietigd vleermuizenhabitat...17 5.4.2. Inrichtingen in functie van Ingekorven vleermuis...17 5.4.3. Inrichtingen in functie van overige vleermuizensoorten...17 5.5.Kaartbijlagen Citadel van Diest...17 6. Referentielijst... 25

1. Samenvatting In de winter van 2013-2014 werden tellingen gehouden van overwinterende vleermuizen in de vestingswerken van Diest. Deze vestingswerken omvatten Fort Leopold, de stadsomwallingen en de Citadel van Diest. Deze studie geeft de resultaten van deze tellingen weer. Fort Leopold is met 170 overwinterende dieren, wat aantallen betreft, de grootste overwinteringsplaats van Vlaams Brabant. De dieren komen verspreid voor over alle onderzochte lokalen. In de stadsomwallingen werden 16 vleermuizen geteld, voornamelijk in Saillant 4 onder de voorwal. In de Citadel werden 81 dieren aangetroffen, voornamelijk geconcentreerd in de bastions F en D, galerijen g, l en m, poortgebouw N, en de in de droge gracht uitstekende kelderlokaaltjes van kazernes E1 en C1. De aanbevelingen naar zonering, gedaan na de vleermuizentelling van 2013, worden gedetailleerder uitgewerkt en geactualiseerd. De soortensamenstellingen in Fort Leopold, stadsomwallingen en Citadel bestaan voornamelijk uit eerder opportunistische soorten die vrij goed tegen een koudere en variabele temperatuur bestand zijn, en vaak ook in een relatief droge omgeving kunnen overwinteren. Enkel de Citadel biedt enkele geschikte locaties voor vleermuizensoorten die aan een vochtiger en stabieler microklimaat gebonden zijn. Een dergelijk microklimaat kan zowel in Fort Leopold, de stadsomwallingen als in de Citadel op verscheidene plaatsen bereikt worden. Hiervoor worden aanbevelingen gedaan. Het uiterst warme en stabiele microklimaat dat de Ingekorven vleermuis vereist, wordt enkel in de Citadel aangetroffen in poortgebouw N en enkele keldertjes in galerij m. Er worden suggesties gedaan ter optimalisatie van deze locaties. In de overige gebouwen kan dit microklimaat niet bereikt worden zonder zware afbreuk te doen aan erfgoedwaarde. Tijdens de telling werden in de winter uitgevoerde werken aan de citadel vastgesteld, met zowel verstoring van de vleermuizen als wijziging van hun habitat als gevolg. Er worden suggesties gedaan voor herstel van habitat en ter voorkoming van gelijkaardige incidenten in de toekomst. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 4 Rapport wintertellingen 2014

2. Methode en veldwerkers Methode Er werden tellingen uitgevoerd van overwinterende vleermuizen in de vestingswerken van Diest, op 26/01/2014 (stadsomwallingen) en op 12/02/2014 (Fort Leopold en Citadel) volgens de standaard telmethode die reeds meer dan 15 jaar gangbaar is in onder meer de Antwerpse fortengordels. De gebouwen werd kamer per kamer onderworpen aan een grondig onderzoek, waarbij alle mogelijke overwinteringslocaties (inclusief scheuren en andere holtes) nauwgezet werden bekeken. Hierbij werd gebruikt gemaakt van telescopische spiegels om ook moeilijk bereikbare holten of pijpen te kunnen inspecteren. Veldwerkers Locatie Datum Veldwerkers Stadsomwallingen 26/01/2014 Wout Willems (1,2), Gwendoline Landuyt (1), Els Lommelen (1), Gert Vanautgaerden (1) Fort Leopold 12/02/2014 Wout Willems (1,2), Hans Roosen (1), Ann Lenaerts (1), Els Lommelen (1), Jorg Lambrechts (2), Chris Van Liefferinge (3) Citadel 12/02/2014 Wout Willems (1,2), Hans Roosen (1), Ann Lenaerts (1), Els Lommelen (1), Jorg Lambrechts (2) ), Chris Van Liefferinge (3), Eddy Janssens (4), Josse Bullens (4) (1) Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt (2) Natuurpunt Studie (3) Agentschap voor Natuur en Bos (4) Natuurpunt afdeling Diest Vleermuizen in de Diestse versterkingen 5 Rapport wintertellingen 2014

3. Fort Leopold 3.1. Onderzochte fortdelen Grondplan en lokaalnummering Tijdens de telling werd gebruik gemaakt van een gedetailleerd grondplan. Wegens het onbreken van een kamernummering op dit plan werd aan de lokalen een eigen nummering toegekend, die we ook in de toekomst standaard wensen aan te houden (Kaart 1). Onderzochte kamers Een overzichtskaart van de onderzochte citadelkamers is te vinden op Kaart 2. Alle lokalen van het fort werden onderzocht, met uitzondering van de lokalen 15 tot en met 24 en 82 tot en met 86 (woning conciërge). 3.2. Resultaten Er werden in totaal 170 overwinterende vleermuizen gevonden, behorend tot (minimum) 4 verschillende soorten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per soort, met de resultaten van eerdere tellingen 1 ter vergelijking. Wetenschappelijke Naam Nederlandse naam Myotis daubentonii Watervleermuis 0 0 1 0 0 Myotis mystacinus Baardvleermuis 0 0 0 0 8 Myotis mystacinus/brandtii Baard/brandts vleermuis 12 26 22 29 81 Myotis nattereri Franjestaart 0 0 0 5 0 Myotis species Myotis species 0 0 3 7 3 Plecotus auritus Gewone grootoorvleermuis 0 0 0 0 3 Plecotus species Grootoorvleermuis species 0 1 1 1 0 Pipistrellus pipistrellus Gewone dwergvleermuis 0 0 1 0 64 Pipistrellus species Dwergvleermuis species 0 4 0 7 1 Eptesicus serotinus Laatvlieger 0 0 0 0 1 Chiroptera species Vleermuis species 2 4 0 9 9 Totaal 16 35 28 58 170 Als achtergrondinformatie: - Baard- en Brandts vleermuis zijn twee sterk gelijkende soorten. Het onderscheid kan slechts in optimale omstandigheden (frontaal zicht op snuit) gemaakt worden. Er zijn voorlopig geen aanwijzingen voor het voorkomen van de veel zeldzamere Brandts vleermuis. - Myotis, Plecotus en Pipistrellus species: vleermuizen behorend tot respectievelijk de Myotis-, grootoor- en dwergvleermuisgroep, waarvan verdere determinatie tot op soortniveau niet mogelijk is wegens beperkte zichtbaarheid van soortspecifieke kenmerken of wegens vereiste van soortspecifieke ervaring. - Vleermuis species: verdere determinatie tot soort- of groepsniveau onmogelijk wegens zeer beperkte zichtbaarheid van het dier. 28/01/2001 5/03/2005 19/02/2009 8/01/2010 12/02/2014 1 Bron: Databank Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt vzw Vleermuizen in de Diestse versterkingen 6 Rapport wintertellingen 2014

3.3. Bespreking van de resultaten Algemeen De resultaten zijn ten opzicht van vorige tellingen verrassend hoog. Twee soort(groep)en zijn zeer sterk vertegenwoordigd, en liggen tevens aan de basis voor deze aantalsstijging: de Gewone dwergvleermuis en de Baard/brandts vleermuis. De algemene Gewone dwergvleermuis overwintert in de regel in gewone huizen, en wordt nauwelijks in forten of andere grotachtige winterverblijven aangetroffen. In de winter 2012-2013 werden daar over heel Vlaanderen 179 individuen van aangetroffen (Boers, 2014). De Baard/brandts vleermuis is daarentegen een typische grot/fortoverwinteraar. Locaties De vleermuizen werden verspreid aangetroffen over vrijwel alle onderzochte fortdelen. Enkel op de eerste verdieping van de linkse gekazematteerde batterij (lokalen 88 t/m 92) werden geen overwinterende dieren aangetroffen. De toestand van de lokalen daar droog, tochtig en nauwelijks spleten maakt dat deze kamers wel ideaal zijn voor zwermen, maar veel minder voor overwintering. De lokalenketen van de escarpgalerij (lokalen 26 t/m 55) herbergt een aanzienlijk deel van de overwinterende vleermuizen. De dieren zitten daar voornamelijk (ver) weggekropen in de spleten gevormd door de rand van het tongewelf en de buitengevel. Potenties De soortensamenstelling bestaat uit soorten die typisch zijn voor vrij droge verblijfplaatsen (Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger), of die eerder een vochtige omgeving verkiezen maar afhankelijk van de omstandigheden zich ook naar drogere omstandigheden kunnen schikken (Gewone grootoorvleermuis, Baard/Brandts vleermuis). Alle aangetroffen soorten zijn relatief goed bestand zijn tegen koude en wisselende temperaturen. Deze soortensamenstelling is vrij logisch, gezien Fort Leopold vrijwel uitsluitend uit relatief droge en aan temperatuur onderhevige lokalen bestaat. Een aangepaste inrichting (bijvoorbeeld van de vochtiger maar tochtige kelderlokalen 87 en 93) kan de potenties voor meer veeleisende soorten als Watervleermuis en Franjestaart verhogen. Aanpassingen hiervoor in eventuele andere lokalen moeten goed doordacht worden, omdat dit niet ten nadele mag gebeuren van de huidige populaties koudeminnende soorten. Het creëren van geschikt habitat voor een vaste populatie van zeer kritische warmteminnende soorten als Ingekorven vleermuis is onhaalbaar in Fort Leopold. Maatregelen daarvoor zouden immers een zware afbreuk doen aan de militairhistorische waarde van het fort, en dan nog met onzeker resultaat. 3.4. Kaartmateriaal Fort Leopold Vleermuizen in de Diestse versterkingen 7 Rapport wintertellingen 2014

Kaart 1: lokaalnummering Fort Leopold Vleermuizen in de Diestse versterkingen 8 Rapport wintertellingen 2014

Kaart 2: resultaten wintertelling vleermuizen van 12/02/2014 te Fort Leopod, met aanduiding van de onderzochte lokalen. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 9 Rapport wintertellingen 2014

4. Stadsomwallingen 4.1. Onderzochte locaties Benaming van de locaties Er waren tijdens de telling geen grondplannen voorhanden. De lokalen werden ter plaatse schematisch in kaart gebracht. Een overzicht van de gebruikte verschillende locaties wordt weergegeven op Kaart 3. Met de benaming poterne wordt een ondergrondse bomvrije gang aangeduid. Met batterij wordt gedoeld op (de locatie voor) een reeks artillerie-wapens. De (halfopen) kamers waren geschut stond zijn kanonskelders, de nabijgelegen (gesloten) lokaaltjes zijn de kruitkamers. De hoofdwal is de aarden wal die dichtst tegen de stadskern van Diest gelegen is. De voorwal is de verder naar het front gelegen aarden wal, aan de overzijde van de hoofdgracht. Onderzochte gebouwen en kamers De onderzochte locaties zijn de gebouwen van Saillant 4 onder de voorwal, de gebouwen van de Schaffense poort (onder voorwal en hoofdwal) en de Sluispoort. De gebouwen van Saillant 4 onder de hoofdwal werden bezocht buiten de geschikte wintertellingsperiode, de Petrolpoort werd op 26/01/2013 bekeken doorheen de spijlen van de (front)poort. Op basis hiervan konden voor beide locaties wel potenties ingeschat worden. Een overzicht van de onderzochte lokalen worden weergegeven op Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.kaart 4. 4.2. Resultaten Er werden in de omwallingen in totaal 16 overwinterende vleermuizen gevonden, behorend tot (minimum) 3 verschillende soorten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per soort, met waar beschikbaar de resultaten van voorgaande jaren 2 ter vergelijking. De exacte locatie van de vleermuizen wordt weergegeven op Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.kaart 4. Saillant 4 voorwal Schaffense poort voorwal Schaffense poort hoofdwal Sluispoort Wetenschappelijke Naam Nederlandse naam Myotis mystacinus Baardvleermuis 0 10 0 0 1 0 0 Myotis mystacinus/brandtii Baard/brandts vleermuis 4 0 1 2 0 0 0 Pipistrellus species Dwergvleermuis species 2 3 0 0 0 0 0 Eptesicus serotinus Laatvlieger 0 1 0 0 0 0 0 Chiroptera species Vleermuis species 1 1 0 0 0 0 0 Totaal 7 15 1 2 1 0 0 (Voor achtergrondinformatie over de verschillende vermelde soortgroepen wordt verwezen naar 3.2.) 4.3. Bespreking van de resultaten Algemeen De klimatologische omstandigheden zijn voor alle gebouwen onder de wallen vrij vergelijkbaar. De poternes en kanonskelders zijn erg open en tochtig. Enkel de kruitkamers bevatten een beperkte temperatuursbuffer, maar deze zijn zonder uitzondering erg droog en stoffig. 29/01/2012 26/01/2014 13/02/2011 29/01/2012 26/01/2014 26/01/2014 26/01/2014 2 Bron: Databank Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt vzw Vleermuizen in de Diestse versterkingen 10 Rapport wintertellingen 2014

De soortensamenstelling bestaat dan ook, net als Fort Leopold, uit soorten die typisch zijn voor vrij droge verblijfplaatsen (Dwergvleermuizen, Laatvlieger), of die eerder een vochtige omgeving verkiezen maar afhankelijk van de omstandigheden zich ook naar drogere omstandigheden kunnen schikken (Baard/Brandts vleermuis). Alle aangetroffen soorten zijn relatief goed bestand zijn tegen koude en wisselende temperaturen. Door het erg open en tochtige karakter zijn de dieren aangewezen op ofwel de kruitkamers, ofwel de plaatsen waar er zich spleten en scheuren bevinden. Typische verblijfplaatsen zijn, zowel bij de kanonskelders als kruitkamers, de spleten tussen de rand van het tongewelf en de buitengevel. Andere dieren kruipen weg in scheuren tussen bakstenen. De batterij van Saillant 4 onder de voorwal bezitten relatief veel van dergelijke scheuren en spleten, waardoor hier ook het leeuwendeel van de dieren verblijft. Bij alle overige gebouwen is het aantal scheuren en spleten erg beperkt, en worden de kruitkamers (waar we toegang toe konden krijgen) erg verstoord, en er wordt regelmatig vuur in gemaakt. Potenties Alle hieronder besproken gebouwen werden bekeken op hun potenties. Voor een aantal van hen kan gerichte inrichting de potenties voor vleermuizen verhogen. Deze inrichting doelt vooral op verbeteren van de omstandigheden voor de huidig voorkomende soorten die koudeminnend en opportunistisch zijn, en bij uitbreiding op soorten die meer warmte- en vochtminnend zijn (Watervleermuis, Franjestaart). De gebouwen lenen zich echter niet tot inrichting ten behoeve van de zeer veeleisende Ingekorven vleermuis. Dit zou grote ingrepen vereisen met onzeker resultaat, die het historisch aspect van de sites erg zouden schaden. Bovendien bestaat dan de kans op verlies van een groot deel van de huidige populatie koudeminnende soorten. De gebouwen van Saillant 4 onder de voorwal, meerbepaald de batterij hiervan, is momenteel interessant voor overwinterende koudeminnende soorten. Een beperkte inrichting van de kruitkamers kan deze mogelijk iets aantrekkelijker maken voor bovenvermelde doelsoorten. De gebouwen van Saillant 4 onder de hoofdwal werden bekeken op haar potenties op 30/10/2013. De poterne is gaaf van structuur en licht tochtig, en is in de huidige omstandigheden niet geschikt voor vleermuizen. De beide kruitkamers bieden momenteel beperkte potenties (getuige de aanwezigheid van 1 Baardvleermuis tijdens de inspectie). Het sluiten van de poterne aan één zijde kan het belang van dit gebouw voor vleermuizen doen toenemen. De Schaffense poort onder de voorwal heeft een poterne en batterij die veel gaver dan die van Saillant 4, waardoor deze veel minder potenties voor vleermuizen bezit. Ook een hogere menselijke verstoring speelt hier mogelijk een rol spelen. Een verhoging van de potenties voor vleermuizen kan door het voorzien van kunstmatige schuilplaatsen (bv holle bakstenen) in de kruitkamers. De Schaffense poort onder de hoofdwal heeft compleet geen scheuren, en de linkse (enige nietafgesloten en onderzochte) kruitkamer lijdt onder zware verstoring en regelmatige brandstichting waardoor deze voor vleermuizen momenteel ongeschikt is. Een verhoging van de potenties voor vleermuizen kan door het reinigen en afsluiten van de kruitkamers, en het aldaar voorzien van kunstmatige schuilplaatsen (bv holle bakstenen). De Sluispoort is erg tochtig en open, bevat geen scheuren of spleten, en biedt daarom momenteel geen potenties voor vleermuizen. Inrichting in functie van vleermuizen is weinig zinvol. De Petrolpoort kon doorheen de spijlen van de frontpoort bekeken worden. De poterne is kaal en tochtig, en momenteel niet geschikt voor vleermuizen. Naar analogie met de gebouwen van Saillant 4 onder de hoofdwal wordt vermoed dat de beide kruitkamers (wegens eveneens geen menselijke verstoring) beperkte potenties kunnen bieden voor opportunistische vleermuizensoorten. Een plaatsbezoek kan het nut inschatten van een inrichting in functie van vleermuizen. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 11 Rapport wintertellingen 2014

4.4. Kaartmateriaal stadsomwallingen Kaart 3: overzicht bezochte locaties van de stadsomwallingen. De groene stip duidt de ingang van de bouwwerken aan. Kaart 4: resultaten wintertelling vleermuizen van 26/01/2014 in de stadsomwalling van Diest, met aanduiding van de onderzochte lokalen. V.l.n.r.: Saillant 4 voorwal (boven) en hoofdwal (onder), Schaffense poort voorwal (boven) en hoofdwal (onder), Sluispoort en Petrolpoort. Wegens geen gedetailleerde grondplannen beschikbaar werden de lokalen schematisch weergegeven. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 12 Rapport wintertellingen 2014

5. Citadel van Diest 5.1. Onderzochte citadeldelen Benaming van de citadeldelen Tijdens de telling werd gebruik gemaakt van een gedetailleerd grondplan. Een overzicht van de gebruikte benamingen wordt weergegeven op Kaart 5 en Kaart 6. Onderzochte kamers Een overzichtskaart van de onderzochte citadelkamers is te vinden op Kaart 7 en Kaart 8. Vrijwel alle historische gebouwen werden bezocht, op (ruwweg) een deel van kazerne A (Museum Pegasus) en een deel van bastion H na. De sleutels van deze afgesloten delen bleken zich niet in de ontvangen sleutelbos te bevinden. Van bastion D bleek het meest distale deel (7 lokalen) van de lokaalketen langs weerszijden dichtgemetst. Het is onduidelijk of deze via een andere toegang wel te bereiken zijn. Lokalen die op de overzichtskaart noch als bezocht noch als niet-bezocht aangeduid staan, zijn lokalen die verdwenen zijn (bastion J en aantal lokalen van galerijen a en i). De niet-historische, niet-grondgedekte gebouwen en loodsen werden niet geïnspecteerd. 5.2. Resultaten Er werden in totaal 81 overwinterende vleermuizen gevonden, behorend tot (minimum) 5 verschillende soorten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per soort, met de resultaten van 2013 ter vergelijking. Wetenschappelijke Naam Nederlandse naam 19/02/2013 12/02/2014 Myotis mystacinus Baardvleermuis 32 38 Myotis mystacinus/brandtii Baard/brandts vleermuis 9 24 Myotis nattereri Franjestaart 1 5 Myotis emarginatus Ingekorven vleermuis 1 0 Myotis species Myotis species 1 2 Plecotus auritus Gewone grootoorvleermuis 1 2 Plecotus austriacus Grijze grootoorvleermuis 1 0 Pipistrellus pipistrellus Gewone dwergvleermuis 7 5 Pipistrellus species Dwergvleermuis species 0 1 Chiroptera species Vleermuis species 2 4 Totaal 55 81 Als achtergrondinformatie: - Baard- en Brandts vleermuis zijn twee sterk gelijkende soorten. Het onderscheid kan slechts in optimale omstandigheden (frontaal zicht op snuit) gemaakt worden. - Myotis species en Pipistrellus species: vleermuizen behorend tot respectievelijk de Myotisgroep en dwergvleermuisgroep, waarvan verdere determinatie tot op soortniveau niet mogelijk is wegens beperkte zichtbaarheid van soortspecifieke kenmerken. - Vleermuis species: verdere determinatie tot soort- of groepsniveau onmogelijk wegens zeer beperkte zichtbaarheid van het dier. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 13 Rapport wintertellingen 2014

5.3. Bespreking van de resultaten 5.3.1. Citadeldelen Algemeen De vleermuizen werden voornamelijk geconcentreerd aangetroffen in dezelfde citadeldelen die ook in 2013 van belang bleken. Het gaat hierbij om de bastions F en D, galerijen g, l en m, poortgebouw N, en de in de droge gracht uitstekende kelderlokaaltjes (1C17 en 1E02) van kazernes E1 en C1. Een visueel overzicht van de aantallen en soorten per lokaal is te vinden op Kaart 9 en Kaart 10. De conclusies van de telling uit 2013 werden in een uitgebreid rapport gegoten (Willems & Lambrechts, 2013). De resultaten van 2014 bevestigen en versterken deze conclusies. Voor een bespreking en voor aanbevelingen naar herbestemming en beheer van de verschillende citadeldelen wordt dan ook verwezen naar dit rapport. Onderstaande bespreking is dan ook enkel een aanvulling op voorgaand rapport, voor daar waar de resultaten van 2014 aanpassingen vereisen van de conclusies van 2014, of waar er nieuwe inzichten werden verkregen (bv bij nieuw bezochte citadelkamers). Voor de hieronder niet-besproken citadeldelen blijven de conclusies en aanbevelingen van 2013 integraal behouden. Geactualiseerd kaartmateriaal van het belang van de verschillende citadeldelen voor overwinterende vleermuizen (Kaart 9, Kaart 10) en van de aanbevolen zonering (Kaart 5Kaart 11) zijn achteraan dit verslag toegevoegd. Kazernegebouwen C, E en G Zoals in 2013 gesteld, bieden de gebouwen van de kazerne C, E en G momenteel geen (gelijkvloers) tot vrijwel geen (kelders) potenties voor overwinterende vleermuizen. Enkel de kazernelokaaltjes die in de gracht uitsteken worden door vleermuizen gebruikt (1C17 en 1E02) of bieden daar redelijke potenties voor (1G01 en 1E22). In 2013 waren de kelderlokalen amper toegankelijk voor vleermuizen. Tijdens de telling van 2014 werd echter vastgesteld dat er een heel aantal ramen en deuren van de kelders aan de frontzijde open staan. Dit maakt dat vleermuizen kunnen binnen vliegen, en potentieel daar overwinteren. Dit wordt aangetoond door de vondst van een Baardvleermuis en Gewone dwergvleermuis in de centrale kelderlokalen (1C09 en 1E12), die meest gebufferd en relatief vochtig zijn. Tenzij men deze grote kazernekelders geheel of gedeeltelijk wenst te bestemmen als vleermuizenoverwinteringsplaats, verdient het aanbeveling de open ramen en deuren te sluiten, dit na de huidige overwinteringsperiode en voor het begin van de zwermperiode, dus tussen 15 april en 15 juli. Dit voorkomt dat kelderlokalen die men voor menselijk hergebruik wenst te herbestemmen op termijn door vleermuizen als vaste overwinteringslocatie in gebruik worden genomen. Bastion D Van de zeven niet-getelde lokalen van bastion D is het niet mogelijk de huidige potenties voor vleermuizen in te schatten (Kaart 7 en Kaart 9). Er werd tijdens de telling van 2013 ten onrechte gedacht dat deze 7 lokalen bezocht werden (wegens nog niet in het bezit hebben van grondplan) waardoor deze toen dezelfde potenties toegewezen kregen als de aanpalende lokalen van dit bastion. Bastion B Bastion B werd in 2014 voor de eerste maal bezocht (op 3 kleine lokaaltjes van museum Pegasus na). Een deel van de lokalen bleken amper tot geen potenties voor vleermuizen te bezitten (Kaart 9). Naar analogie met de vergelijkbare kelderlokalen van de kazerne wordt voor deze lokalen daarom menselijk hergebruik aanbevolen. De overige lokalen bezitten dezelfde matige potenties als bastions D en F, en naar analogie daarmee wordt voor deze lokalen daarom een combifunctie toerisme/vleermuizen geadviseerd (Kaart 11). Kazerne I2 en galerij i Kazerne I2 en galerij i verkeren in eenzelfde conditie als het overgrote deel van de kazernes C, E en G (recent gebruikt geweest, droge toestand), waardoor voor deze kazerne en galerij dezelfde aanbevelingen gelden als voor gebouwen C, E en G (Kaart 9 en Kaart 11). Vleermuizen in de Diestse versterkingen 14 Rapport wintertellingen 2014

Kazerne A2 en galerij a Kazerne A2 en galerij a konden deels bezocht worden (of bekeken door de ramen). Ook deze delen zijn droog en recent in gebruik geweest. Voor de bezochte delen van kazerne A2 en galerij a gelden dezelfde aanbevelingen gelden als voor gebouwen C, E en G. Enkel de lokalen van museum Pegasus in deze kazerne en galerij konden niet bezocht of bekeken worden, zodat geen potenties of aanbevelingen met betrekking tot vleermuizen kunnen geformuleerd worden. Bastion H Van bastion H kon enkel het noordelijke deel van de lokaalketen bezocht worden. Dit bezochte deel biedt matige potenties voor vleermuizen, maar toegang voor de dieren is momenteel moeilijk (via de loods). Van de overige lokalen van dit bastion kunnen noch potenties noch aanbevelingen met betrekking tot vleermuizen geformuleerd worden zonder deze bezocht te hebben. Poortgebouw K De 2 meest westelijke lokalen van dit gebouw (1K01 en 1K02) werden zowel in 2013 als 2014 door vleermuizen gebruikt als overwinteringslocatie. De dieren zitten daar voornamelijk weggekropen in de scheuren van muren en plafond. Voor deze lokalen werd een combifunctie stockage/vleermuizen geadviseerd. Wegens de vrij hoge aantallen vleermuizen, en omdat deze lokalen slechts enkele van de weinigen op de citadel zijn waar geschikte muurspleten zijn voor bv Franjestaart, dient overwogen te worden voor deze lokalen de nadruk te leggen op de (hoofd)functie als vleermuizenverblijfplaats. Beperkte stockage van goederen waarvoor weinig of goed in jaarplanning in te passen betreding nodig is (bv kasseien van de Stad, ) blijft ook dan probleemloos mogelijk. Poortgebouw N De overwinterende aantallen in dit gebouw zijn vergelijkbaar (en iets hoger) dan in 2014. Wel werd vastgesteld dat op de gelijkvloerse verdieping alle toegangen (voor mensen) werden afgesloten met betonplex platen (hoofdingang 1N14, lokalen 1N02, 1N03, 1N04). Het voorheen openstaand traliewerk van de grote invliegopening van lokaal 1N13, de voornaamste invliegopening, was gesloten. Er bevindt zich naast dit traliewerk een nieuw bevestigd oog aan de muur voor een hangslot, dat op het ogenblik van bezoek niet meer of nog niet aanwezig was. Tijdens de telling was de betonplex afsluiting van de hoofdingang echter reeds gevandaliseerd (plaat verwijderd), en kon het traliewerk van lokaal 1N13 eenvoudig terug opengescharnierd worden, zodat - gelukkig voor de vleermuizen - de oorspronkelijke situatie min of meer terug benaderd werd. Het tijdelijk afsluiten van dit gebouw heeft echter implicaties voor de monitoring van potentiële compensatiemaatregelen (zie verder). Galerij m De lokalen m23 tot en met m29 3 werden voor de eerste keer onderzocht op vleermuizen. Dit leverde één Baardvleermuis op in lokaal m29. Als belangrijke opmerking moet vermeld worden dat de grote hoop afval, liggende onderaan de trap en in de eerste kelder, niet meer aanwezig was. Deze werd verwijderd in de periode tussen 10/10/2013 en 12/02/2014. 5.3.2. Ingekorven vleermuis In 2013 werd Ingekorven vleermuis aangetroffen in het poortgebouw N, dit zowel overwinterend (februari) als zwermend (augustus). Omwille van gewenste herbestemming van dit gebouw voor publieke functies, werd het idee vooruit geschoven dit dier zich te laten verplaatsen naar de kelders m27-m29, de enige locatie waar een potentieel geschikt microklimaat heerst voor deze soort, door deze meer geschikt te maken. Deze kelders konden in 2013 s winters niet bezocht worden, waardoor de nulsituatie hiervan (soort aanwezig of niet) onbekend was en deze in 2014 moest vastgesteld worden. 3 De drie keldertjes, toegankelijk via een trap vanuit lokaal m22, stonden niet op het grondplan. Hieraan hebben we de lokaalnummers m27, m28 en m29 toegekend. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 15 Rapport wintertellingen 2014

Echter, het verwijderen van de afvalberg (wat op zich positief is) uit deze kelders tijdens de overwinteringsperiode maakt dat eventuele dieren verstoord zijn geweest (negatief). Het vaststellen van de nulsituatie was daardoor onmogelijk. Het verstoren van overwinterende dieren is een overtreding van het Soortenbesluit, dat stelt dat vleermuizen en hun verblijfplaatsen beschermd zijn. Men dient werken uit te voeren buiten de voor vleermuizen gevoelige periode. Zoals eerder vermeld, werden de grote invliegopeningen van het poortgebouw N afgesloten. Het afsluiten van een verblijfplaats voor vleermuizen is wettelijk verboden. Bovendien werd in eerdere rapporten het belang benadrukt van het behoud van deze grote invliegopeningen voor vleermuizen (voor zwermgedrag) in het algemeen en Ingekorven vleermuis (voor zwermgedrag én overwintering) in het bijzonder (Willems & Lambrechts, 2013; Willems & Lenaerts, 2013). Het afsluiten gebeurde in de periode tussen 10/10/2013 en 12/02/2013, wat tevens een verstoring betekent van overwinterende dieren. Wanneer het afsluiten van het poortgebouw gebeurde vooraleer Ingekorven vleermuis in het winterverblijf toekwam, kan dit haar wegblijven veroorzaken. In beide gevallen zou dit de huidige afwezigheid van de soort kunnen verklaren. Het gepast afsluiten van gebouwen tegen vandalisme is op zich positief. Maar de huidige onoordeelkundige afsluiting maakt dat, nog afgezien van de rechtstreekse negatieve invloed op de dieren en hun habitat, het monitoren van inrichtings- en compensatiemaatregelen voor het poortgebouw een jaar vertraging kan oplopen. Het vaststellen van de nulsituatie in de kelders m27- m29 kan nu immers ten vroegste in de winter van 2014-2015 gebeuren. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 16 Rapport wintertellingen 2014

5.4. Aanbevelingen 5.4.1. Herstel en voorkomen van vernietigd vleermuizenhabitat Er wordt gesteld dat de situatie van het poortgebouw N teruggebracht dient te worden naar de oorspronkelijke toestand, conform de wettelijke bepalingen. Om herhaling van onbedoeld vleermuisonvriendelijke situaties te vermijden wordt sterk aanbevolen: - Om het traliewerk aan lokaal 1N13 te verwijderen. Dit voorkomt dat dit in de toekomst, vanwege onwetendheid of door derden, nog wordt afgesloten. - Om de rapporten over winter- en zwermonderzoek van 2013 grondig door te lezen. Deze rapporten bevatten richtlijnen van wat wanneer mogelijk is (bv afval ruimen kan en is positief, maar niet tijdens winterperiode), en tevens richtlijnen over hoe het poortgebouw kan afgesloten worden voor ongewenst bezoek zonder nadelige gevolgen voor de vleermuizenpopulatie. - Om voor alle geplande werken vooraf een vleermuizendeskundige te raadplegen. Dit voorkomt dat nadien werken aangepast of ongedaan moeten gemaakt worden, en voorkomt nadelige invloeden op de vleermuizenpopulatie. 5.4.2. Inrichtingen in functie van Ingekorven vleermuis Op het poortgebouw N na, zijn de kelders m27 t/m m29 de enige locatie die momenteel klimatologische potenties heeft naar Ingekorven vleermuizen toe. De effectieve uitbouw van een winterpopulatie op deze locatie kan als compensatie gezien worden indien door herbestemming het winterhabitat van deze soort in het poortgebouw N verloren gaat. In dat opzicht wordt geadviseerd om deze kelders zo snel mogelijk (in de zomerperiode) hiervoor te optimaliseren door het ophangen van Swaenen-hangboxen (Swaenen, 2009). Voor verdere vleermuisvriendelijke inrichting van de lokalen in de omgeving van deze kelders wordt verwezen naar het rapport over zwermgedrag (Willems & Lenaerts, 2013). 5.4.3. Inrichtingen in functie van overige vleermuizensoorten Naar overige vleermuizensoorten toe bieden verscheidene locaties potenties als winterhabitat. De effectieve uitbouw van een overeenkomstige winterpopulatie op een nabij locatie kan als compensatie gezien worden indien door herbestemming het winterhabitat van deze soorten in het poortgebouw N verloren gaat. Ook hier moet dan tijdig aan gewerkt worden. De inrichting van delen van lunet l en bastions (en dan vooral bastions D en F) biedt hier potenties voor. Basisinformatie voor de optimalisering van fortachtige structuren voor vleermuizen is onder meer te vinden op www.vanfortenenvleermuizen.nl. Voor specifiek advies voor de delen die men wenst in te richten, is gericht advies van een vleermuizenspecialist aangeraden. De Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt houdt zich hiervoor aanbevolen. 5.5. Kaartbijlagen Citadel van Diest Vleermuizen in de Diestse versterkingen 17 Rapport wintertellingen 2014

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 18 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 5: gebruikte benaming citadeldelen gelijkvloers

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 19 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 6: gebruikte benaming citadeldelen kelders

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 20 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 7: gelijkvloerse lokalen onderzocht op vleermuizen, 19 februari 2013

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 21 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 8: kelderlokalen onderzocht op vleermuizen, 19 februari 2013

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 22 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 9: belang van de gelijkvloerse lokalen voor overwinterende vleermuizen

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 23 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 10: belang van de kelderlokalen voor overwinterende vleermuizen

Vleermuizen in de Diestse versterkingen 24 Rapport wintertellingen 2014 Kaart 11: aanbevolen zonering gebouwen. De kazernelokalen met gecombineerde functie stockage/vleermuizen betreffen enkel de kelderlokalen, voor de gelijkvloerse lokalen wordt herbestemming voor menselijk gebruik aanbevolen.

6. Referentielijst Boers K. (2014). De resultaten van de tellingen in de winter van 2012-2013. In: Chiropcontact, 20 (1), p 7-10. Swaenen, D. (2009). An Artificial Hibernating roost for Geoffroy s bats. Presentation given on international minisymposium on Myotis emarginatus. Zoogdiervereniging & Natuurpunt, Antwerpen, 6 & 7 november 2009. (http://www.zoogdiervereniging.nl/sites/default/files/imce/nieuwesite/rapporten_pdf/ingekorvendag% 205.%20Swaenen.pdf) Willems, W. & Lambrechts, J. (2013). Vleermuizen in de Citadel van Diest. Rapport wintertelling 2013 met aanbevelingen naar herbestemming en beheer. Rapport Natuurpunt Studie 2013/5, Mechelen. 27 p. (http://www.natuurpunt.be/uploads/natuurbehoud/natuurstudie/documenten/rapport_vleermuizen_cit adel_diest.pdf) Willems, W. & Lenaerts, A. (2013). Vleermuizen in de Citadel van Diest. Onderzoek naar zwermgedrag met aanbevelingen naar herbestemming en beheer. Rapport Natuurpunt Studie 2013/18, Mechelen, België, 41p. Willems W., Lenaerts A. & Lambrechts J. (2013). Vale vleermuis en Bechsteins vleermuis in Vlaams- Brabant. Onderzoek naar voorkomen en potenties, met adviezen voor beheer van historische gebouwen, bossen en landschappen. Rapport Natuurpunt Studie 2013/12, Mechelen. 78p. Vleermuizen in de Diestse versterkingen 25 Rapport wintertellingen 2014