Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Vergelijkbare documenten
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Invloed Waterkwaliteit op de Onderwater Flora en Fauna

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1

ßCalciumChloride oplossing

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1

LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

TIPS & TRICKS. TIP 5: Reinigen Bewateringssysteem

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Introductie Brandveiligheid

Oefenopgaven REDOX vwo

Hoofdstuk 12 Zuren en basen

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 4 Oxidimetrie bladzijde 1

Samenstelling en eigenschappen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Tabel 1 - Waterkwaliteit voor een aantal parameters (indien geen eenheid vermeld is de eenheid in mg/l). aeroob grondwater

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Heavy metal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 10 Concentratie bladzijde 1

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3

Introductie Brandveiligheid

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 26 mei 2015

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Grondwaterzuivering. Prof. ir. Hans van Dijk

Oefentoets zuren en basen vwo

Oefentoets zuren en basen havo

2 De zuivering van afvalwater Typen bedrijfsafvalwater De zuivering in vogelvlucht Afsluiting 21

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl I

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?

INHOUD. Voorwoord 13. Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10

Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

milieucel V.V.H.V.- Astridlaan BLANKENBERGE 050/ milieucel@vvhv.be

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Zuren en basen. Inhoud

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

Organische vracht continue on-line bewaken. Peter-Jan van Oene, 8 november 2011, nieuwegein

Tip-It Siliconenpakking Zwart

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

Kwaliteitsbeoordeling vijverwater n 6 Balcaen

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

5 VWO. H8 zuren en basen

Oefenopgaven BEREKENINGEN Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 28 november OPGAVE 1 chroomaluin. OPGAVE 2 - deodorant. Frank Povel

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Overdaad Schaadt. Onderzoek naar vervuild water. Naam:... Foto: creative commons; Flickr eddi07.

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Rekenen aan reacties (de mol)

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

T8: Zoutoplossingen en Zuren en Basen

_ Examen VWO. tij ~.- Q)

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl I

Bemesting actueel en uitdagingen toekomst. Piet Riemersma Specialist ruwvoer

Veel gestelde vragen resultaten onderzoek expertpanel waterstofsulfidegas (H 2 S-gas)

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Transcriptie:

Zie Basisscheikunde voor het hbo bij https://www.syntaxmedia.nl/basisscheikunde-voor-het-hbo Uitwerkingen van de opgaven uit: Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 1 Opgave 1 Welke schade veroorzaakt zure regen? Zure regen veroorzaakt een lage ph in de bodem en in het oppervlaktewater. Verschillende planten kunnen hier niet tegen. Vooral naaldbomen hebben te lijden. Flora en fauna in het oppervlaktewater lijden er ook onder. Kunstschatten en kalkstenen gebouwen uit vroegere tijden verweren (lossen langzaam op). Opgave 2 Hoe komt grondwater aan een hoge nitraatconcentratie? Nitraat is een bestanddeel van kunstmest. Door het uitspoelen van landbouwgrond komt nitraat dan in het oppervlaktewater. Dat is de belangrijkste oorzaak. Maar ook uit de rioolwaterzuivering kan nitraat komen. Vervolgens kunnen ook andere stikstofsoorten (eiwit, ureum, ammoniumion) bijdragen, want in de grond kan door nitrificerende bacteriën en zuurstof uit de lucht, ook nitraat ontstaan. Opgave 3 Wat zijn de belangrijkste 3 trappen in een rioolwaterzuivering? Het meest belangrijk is de beluchting waar de organische stoffen worden afgebroken. Dan volgen automatisch de voor- en nabezinking. Maar je kan hier natuurlijk ook kiezen voor: fosfaatverwijdering en stikstofverwijdering, beide kunnen dit stappen zijn in de nabehandeling. Opgave 4 Een waterzuivering breekt organische stof af en verwijdert vaak ook stikstof en fosfaat. Maar welk type stoffen blijft dus achter? Oplosbare zouten blijven achter, waaronder zware metalen. Opgave 5 a Wat is het bezwaar van veel fosfaat (en nitraat) in het oppervlaktewater? b Afvalwater heeft een totaal fosfaat -gehalte van 10,0 mg P/L. Met hoeveel mg PO 4 /L komt dit overeen? a Fosfaat en nitraat zijn meststoffen die de plantengroei stimuleren. Dus ook de planten in

Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 2 oppervlaktewater: de algen. Als algenbloei overheerst kunnen andere vormen van leven het loodje leggen. Dit komt vooral door de extreme zuurstofconcentraties die de algen veroorzaken. Dat wil zeggen: overdag zuurstofproductie en in de nacht zuurstofabsorptie. b 10,0 mg P is 10,0 mg / 31,0 mg/mmol = 0,323 mmol P. Dan ook 0,323 mmol PO 4. Dat is: 0,323 mmol x 95,0 mg/mmol = 30,7 mg/l Opgave 6 Men kan fosfaat verwijderen uit het effluent van een nabezinktank door toevoegen van Fe 3+ of Ca 2+ ionen. Er ontstaat dan een neerslag. a Welke reacties treden dan op? b Waarom mag de ph bij deze reacties niet al te hoog zijn? (Bedenk welke verbindingen nog meer gevormd kunnen worden.) c Maar ook een lage ph is niet gunstig voor de neerslagvorming, waarom niet? a Beide ionen geven een neerslag met fosfaat, dus: 3 Ca 2+ (aq) + 2 PO 4 (aq) Ca 3(PO 4) 2(s) Fe 3+ (aq) + PO 4 (aq) FePO 4 (s) b Bij hoge ph komen er veel OH - -ionen in de oplossing. Van calcium en van ijzer(iii) zijn de hydroxiden ook heel slecht oplosbaar. Er kan dus ook Ca(OH) 2 ontstaan en Fe(OH) 3, dan zijn de metaalionen verloren voor de reactie met fosfaat. c Bij lage ph zijn er veel H + -ionen in de oplossing. Het fosfaation (PO 4 ) is een sterke base en zal dus reageren met H +. Er ontstaat HPO 4 2- of zelfs H 2PO 4-. Deze ionen zullen dan niet meer met Ca 2+ en Fe 3+ reageren. Opgave 7 Welke soort vervuiling wordt gemeten met de BOD? Met het biologisch zuurstofverbruik (BOD) meten we de hoeveelheid zuurstof die per liter water nodig is om de opgeloste organische stoffen biologisch af te breken. Dit is dan een maat voor de organisch-chemische vervuiling van het water. Opgave 8 Bestrijdingsmiddelen zijn pesticiden of herbiciden. a Met welk doel worden pesticiden in de landbouw toegepast? b En herbiciden?

Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 3 a Pesticiden zijn landbouwbestrijdingsmiddelen om ziekten en plagen veroorzaakt door ongedierte te bestrijden. b Een herbicide is een onkruidbestrijdingsmiddel. Opgave 9 Noem ten minste drie fossiele brandstoffen. Aardgas, benzine, dieselolie en steenkool. Opgave 10 Zure regen ontstaat vooral uit SO 2 dat met zuurstof in de lucht wordt geoxideerd en daarna met regenwater tot zuur reageert. Geef de reacties. 2 SO 2 + O 2 2 SO 3 SO 3 + H 2O H 2SO 4 Opgave 11 In de autokatalysator wordt CO met zuurstof omgezet tot CO 2. NO wordt gereduceerd tot N 2 door CO. Hoe luiden beide reacties? 2 CO + O 2 2 CO 2. 2 NO + 2 CO N 2 + 2 CO 2 Opgave 12 Wat is nodig om brand te veroorzaken (3 factoren)? Brandstof, ontstekingsbron en zuurstof. Opgave 13 Hoe (langs welke wegen) kan een giftige stof het lichaam binnen komen? Via de huid, door inslikken en door inademen. Opgave 14

Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 4 De reukgrens is de concentratie waarboven je de stof ruikt. Methanal heeft een grenswaarde van 0,12 ppm en een reukgrens van 20 ppm. Leg uit waarom methanal een riskante stof is om mee te werken. Als je de stof ruikt is de concentratie al boven de 20 ppm, terwijl een veilige concentratie 0,12 ppm is. De veilige concentratie is met een factor van bijna 200 overschreden. Bij methanal heb je dus niet zo veel aan je neus als het gaat om je te waarschuwen. Opgave 15 Je werkt bij een apparaat waaruit dagelijks 10 g chloroform verdampt. De ruimte is 10 x 5 x 3 m. Grenswaarde voor chloroform: 5 mg/m 3. Heb je een ongezonde werkplek of valt dat wel mee? Door de verdamping kan de concentratie oplopen tot: 10 000 mg / 150 m 3 = 67 mg/m 3. Dat is ruim 10 x zo hoog als de veilige concentratie. Zeer ongezonde werkplek. Opgave 16 In de tekst worden verschillende blusmiddelen genoemd. Verschillende soorten branden vragen namelijk om verschillende blusmiddelen. Ook de schade achteraf is belangrijk. Stel dat je in een situatie bent dat je een blusmiddel moet kiezen voor een kleine brand en je moet optreden voordat de brand zich uitbreidt. Wat pak je dan en waarom? a b c d De kleding van een collega heeft vlamgevat. Een pan met hete olie staat in brand. Kortsluiting in apparatuur veroorzaakt vlammen. Een onedel metaal (Al, Mg, Ca, Na) heeft vlam gevat. a b c d Een emmer water? Het is beter de persoon in een branddeken te wikkelen. Het beste is daarbij als de persoon op de grond ligt. Anders loop je het risico dat de omwikkeling als schoorsteen gaat werken. Weer niet met water. Olie drijft op water. Daarbij: water gaat koken in contact met de hete olie, spettert in het rond en neemt de brandende vloeistof mee. Dus beter is hier een CO 2-blusser of poederblusser. Deze leggen een koolzuurdeken over de pan en er komt geen zuurstof meer bij. CO 2-blusser. Liever geen water, dat kan nog meer kortsluiting geven. Poederblusser ook niet geschikt, want hoe krijg je al die poeder (Na 2CO 3 en NaHCO 3) weer uit de apparatuur? Metalen reageren zeker als zij heet zijn met water, maar ook met CO 2: zand erover.

Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 5 Opgave 17 De LD 50 van ethanol is gebaseerd op experimenten met muizen: 3450 mg/kg en op ratten: 7000 mg/kg. Als we de muizen als uitgangspunt nemen voor de mens, bij welke inname (g) loopt een persoon van 70 kg een 50% kans op overlijden? 3450 mg/kg x 70 kg = 2,42 x 10 5 mg. Dat is 242 g pure ethanol. Circa 300 ml. In termen van sterke drank (40%(V/V): 100/40 x 300 = 750 ml. Zeg maar: 20 borrels. Maar volgens de rattennorm circa 40 borrels, hoe dan ook: link spul.