Montagehandleiding Vitocell 100-B en Vitocell 100-W Type CVB Bivalente warmwaterboiler 300 tot 500 liter inhoud VITOCELL 100-B VITOCELL 100-W 3/2007 Na montage recycleren!
Veiligheidsvoorschriften Deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig opvolgen om gevaren, lichamelijk letsel en materiële schade te uit te sluiten. Toelichting op de veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit symbool waarschuwt voor lichamelijk letsel.! Opgelet Dit symbool waarschuwt voor materiëleschade en milieuschade. Opmerking Informatie met het woord Opmerking bevat extra informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door bevoegde installateurs worden uitgevoerd.- Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij werkzaamheden de wettelijke voorschriften inzake ongevallenpreventie, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, de branche gerelateerde bepalingen, de NEN voorschriften het Bouwbesluit, Werkblad VEWIN (nr. 4 4B sept. 93) en evt. lokale voorschriften. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (b ijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en tegen onbedoeld openen beveiligen. 2
Productinformatie Geëmailleerde, intern verwarmde warmwaterboiler voor de tapwaterverwarming in combinatie met solarinstallaties, verwarmingsketels, wandtoestellen, warmtepompen en/of elektrische verwarmingselementen voor bivalente werking. 300, 400 en 500 liter inhoud. Geschikt voor installaties volgens EN 12 828. 300, 500 liter inhoud: DIN-registernummer 0242/06-13 MC/E. 400 liter inhoud: aangevraagd. B B Aansluiting voor thermometervoeler VA WW STS1 HV1 Z A HR1 B HV2 HR2/STS2 KW/E HR1 Verwarmingswaterretour *1 (bovenste verwarmingsspiraal) HR2/STS2Verwarmingswaterretour *2 (onderste verwarmings spiraal) en boiler temperatuursensor bij solarfunctie (met inschroefelement) HV1 Verwarmingswateraanvoer *1 (bovenste verwarmings spiraal) HV2 Verwarmingswateraanvoer *2 (onderste verwarmings spiraal) KW/E Koud water/aftap STS1 Boilertemperatuursensor VA Magnesiumanode met massakabel WW Warm water Z Circulatie A Sok voor elektrisch verwarmingselement *1 De bovenste verwarmingsspiraal is bedoeld voor aansluiting op een verwarmingsketel. *2 De onderste verwarmingsspiraal is bedoeld voor aansluiting op zonnecollectoren. 3
Warmwaterboiler - plaatsen! Opgelet Om schade aan het materiaal te vermijden, de warmwaterboiler in een vorst en tochtvrije ruimte plaatsen. Anders moet de -warmwaterboiler, als deze niet wordt gebruikt, bij vorstgevaar worden afgetapt. Houd voldoende afstand tot de wand om de temperatuurregelaar (indien aanwezig) te kunnen bedienen.! Opgelet De isolatie mag niet met open vuur in aanraking komen. Wees voorzichtig bij soldeeren laswerkzaamheden. Warmwaterboiler met stelpoten uitlijnen. Stelpoten in totaal niet meer dan 35 mm uitdraaien. Warmwaterboiler met elektrisch verwarmingselement plaatsen Zie montagehandleiding elektrisch verwarmings element min. 650 mm Minimumafstand aanhouden.! Opgelet De onverwarmde lengte van een schroefelement (installateur) moet minstens 100 mm bedragen. Het schroefelement moet voor geëmailleerde warmwaterboilers geschikt zijn. 4
Equipotentiaalverbinding aansluiten Equipotentiaalverbinding volgens de technische aansluitvoorwaarden maken. Isolatie aanbrengen (400 en 500 liter)! Opgelet De isolatie mag niet met open vuur in aanraking komen. Wees voorzichtig bij soldeer en laswerkzaamheden. 1. 2. 5
Isolatie aanbrengen (400 en 500 liter) (vervolg) 1. 2. 1. Isolatie plaatsen. 2. Voelerkabel van de thermometer (indien aanwezig) door de thermometeropeningen in de mantel leiden en thermometer indrukken. Voelerkabel van de bovenste thermometer op het boilerlichaam leggen. Voelerkabels van de onderste thermometer naar de achterkant van de boiler aanleggen en bij de aanvoeraansluiting van de onderste verwarmingsspiraal naar buiten leiden. Montage van de voeler zie pagina 12. Opmerking Als geen thermometers aanwezig zijn de afdekkingen op de openingen plaatsen. 6
Isolatie aanbrengen (400 en 500 liter) (vervolg) 4. 3. 7
Isolatie aanbrengen (400 en 500 liter) (vervolg) 6. 5. 0 45 15 30 min 8
Isolatie aanbrengen (400 en 500 liter) (vervolg) 8. 7. 7. 9
Isolatie aanbrengen (400 en 500 liter) (vervolg) 10. 9. A Typeplaatje 10
Boilertemperatuursensor monteren 300 liter inhoud: sensorbevestiging zit in de verpakking van de plaat. De boilertemperatuursensor % zit in de verpakking van de regelaar. Sensor aan de buitenzijde zodanig op de drukveer van de sensorbevestiging (niet in de keel) bevestigen, dat deze aan de voorkant met de veer wordt afgesloten. Sensor niet met isolatieband omwikkelen. Sensorbevestiging met sensor tot de aanslag in de dompelhuls aanbrengen. 2. 1. 3. 4. 11
Thermometer monteren (indien aanwezig) 2. 1. 3. 4. 6. 5. 1. Alleen bij 300 liter inhoud: Deksel demonteren en flensisolatie verwijderen. 2. Voeler van de bovenste thermometer tot de aanslag in de klembeugel op het flensdeksel schuiven. 3. Alleen bij 300 liter inhoud: Voelerkabel van de onderste thermometer door de opening in de mantel leiden. 4. Thermometervoeler aan de buitenzijde zodanig op de drukveer van de sensorbe vestiging aanbrengen dat deze aan de voorzijde met de veer wordt afgesloten. Opmerking Voeler niet met isolatieband omwikkelen. 5. Kabel in de houder drukken. 6. Sensorbevestiging met voeler tot de aanslag in de middelste dompelhuls aanbrengen. 12
Boilertemperatuursensor bij solarfunctie aanbrengen 2. 1. 1. 1. Inschroefelement en dompelhuls (leveringsomvang van de warmwaterboiler) volgens afb. in verwarmingswater-retour aansluiting (solarretour) afdichten. 2. Boilertemperatuursensor (zit bij de solarregeling bei) tot de aanslag in de dompelhuls aanbrengen en met de klemveer bevestigen. 13
Anode aansluiting controleren en deksel monteren (300 liter) 2. 1. A Magnesiumanode B Massakabel C Thermometerkabel Typeplaatje aan de achterkant van de warmwaterboiler plakken. Opmerking De thermometerkabel door de groef in de flensisolatie leiden. 14
Anode aansluiting controleren en deksel monteren (400 en 500 liter) 4. 3. 2. 1. A Magnesiumanode B Massakabel 15
Verwarmingswater aansluiten Alle leidingen met demonteerbare verbindingen aansluiten. Ongebruikte aansluitingen afsluiten met roodkoperen kappen. Temperatuurregelaar zo instellen dat de tapwatertemperatuur in de warmwaterboiler - 95 ºC niet overschrijdt. Toegestane temperaturen solarzijde verwarmingswater tapwater Toegestane werkoverdruk solarzijde verwarmingswater tapwater.................................... 160 ºC.................. 160 ºC..................................... 95 ºC.................................... 10 bar.................. 10 bar..................................... 10 bar Testoverdruk solarzijde verwarmingswater tapwater.................................... 16 bar.................. 16 bar..................................... 13 bar Verwarming van het tapwater door zonnecollectoren via de onderste verwarmingsspiraal en warmtetoevoer voor de naverwarming of verwarming van het tapwater door een verwarmingsketel via de bovenste verwarmingsspiraal (parallelbedrijf) A HK WW E D KW B A Zonnecollector B Vulappendage C Solar-handvulpomp D Warmwaterboiler E Verwarmingsketel 16 C HK Verwarmingscircuit KW Koud water WW Warm water
Verwarmingswater aansluiten (vervolg) Verwarming van het tapwater door warmtepomp via de bovenste en onderste verwarmingsspiraal (serieschakeling van de verwarmingsspiralen) HK C WW A KW B A Warmwaterboiler B Warmtepomp C 3-weg-klep HK Verwarmingscircuit KW Koud water WW Warm water 17
Verwarmingswater aansluiten (vervolg) 1. Bij verwarmingswater aanvoertemperaturen van meer dan 95 ºC: afdekrozetten van de uitgaande verwarmingsleidingen verwijderen (de rozetten hebben linkse schroefdraad). 2. Regeling van de warmtetoevoer monteren. 3. Aanvoerleiding oplopend aanleggen en op het hoogste punt voorzien van een ontluchtingsklep. 5. Alleen bij installaties met solarfunctie een extra veiligheidstemperatuurbegrenzer monteren als per m 2 collector oppervlak het volgende watervolume wordt verwarmd: Minder dan 30 liter warm waterbij toepassing van Vitosolplatte collectoren Minder dan 100 liter warm waterbij toepassing van Vitosol-buiscollectoren 4. Bij verwarmingswateraanvoertemperaturen van meer dan 110 ºC: bovendien een goedgekeurde veiligheidstemperatuurbegrenzer monteren als er in de installatie nog geen aanwezig is. Hiervoor een dubbele thermostaat (thermostaat en veiligheids temperatuurbegrenzer) plaatsen. 18
Tapwater aansluiten Voor de aansluiting van het tapwater de geldende voorschriften respecteren. Circulatieleiding van boilerlaadpomp, terugslagklep en tijdschakelklok voorzien. Alle leidingen met demonteerbare verbindingen aansluiten. Ongebruikte aansluitingen afsluiten met roodkoperen doppen. Toegest. werkoverdruk Testoverdruk........... 10 bar............................. 13 bar WW A Z C ZP D SIV RV1 AV DFR MA EV AV KW RV2 AV EV TF DMV AV KW A B B MAG W EV A Bovenste verwarmingsspiraal voor aansluiting op de verwarmingsketel B Onderste verwarmingsspiraal voor de aansluiting op zonnecollectoren C Terugslagklep, veerbelast D Waarneembare uitloop van de afblaasleiding AV Afsluitklep DFR Debietregelklep DMV Drukreduceerklep EV Aftap KW Koud water MA Manometeraansluiting MAG-W Membraan-expansievat, geschikt voor tapwater RV1 Terugslagklep RV2 Terugslagklep/ buisscheider SIV Veiligheidsklep TF Tapwaterfilter WW Warm water Z Circulatieleiding ZP Circulatiepomp 19
Tapwater aansluiten (vervolg) Veiligheidsklep De installatie moet als bescherming tegen overdruk zijn uitgerust met een goedgekeurde membraan-veiligheidsklep. Toegest. werkoverdruk: 10 bar. De aansluitdiameter van de veiligheidsklep moet R ¾ (DN 20) bedragen. Het max. verwarmingsvermogen mag dan 150 kw bedragen. Wanneer het verwarmingsvermogen van de warmwaterboiler meer dan 150 kw is, moet een grotere veiligheidsklep worden gekozen die voldoende is voor het verwarmingsvermogen. De veiligheidsklep in de koudwaterleiding plaatsen. Deze mag niet van de warmwaterboiler kunnen worden afgesloten. Vernauwingen in de leiding tussen veiligheidsklep en warmwaterboiler zijn niet toegestaan. De afblaasleiding van de veiligheidsklep mag niet afgesloten worden. Uittredend water moet zonder gevaar en zichtbaar in een afvoersysteem afgevoerd worden. In de buurt van de afblaasleiding van de veiligheidsklep, het meest praktisch op de veiligheidsklep zelf, moet een plaatje aangebracht worden met de tekst: Tijdens het verwarmen kan om veiligheids redenen water uit de afblaasleiding komen! Niet afsluiten!" De veiligheidsklep moet boven de warmwaterboiler worden gemonteerd. 20
Platen monteren Opmerking Bevestigingsschroeven alleen bij 300 liter. 2. 1. Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling zie servicehandleiding 21
22
23
Viessmann Nederland B.V. Postbus 322 2900 AH Capelle a/d IJssel Tel.: 010 458 44 44 Fax.: 010 458 70 72 e mail: info@viessmann.nl www.viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden! Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier 24