Lokaal Gezondheidsbeleid Brielle. Vastgesteld in de gemeenteraad van 11 oktober Lokaal gezondheidsbeleid Brielle

Vergelijkbare documenten
PROGRAMMABEGROTING

PROGRAMMABEGROTING

Strategische Agenda Een gezond en veilig bestaan voor onze inwoners in Zaanstreek-Waterland

1 Inleiding Gezondheidssituatie inwoners Westvoorne 8

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

De kernboodschappen voor het gezondheidsbeleid van Westvoorne zijn:

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Lokale paragraaf gezondheidsnota

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

GGD Hollands Noorden. en wijkverpleegkundigen met S1-taken

Voorbeeldadvies Cijfers

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Bestuursopdracht Raad

Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

Raadsvoorstel. Inleiding

Onderwerp: Nota lokaal gezondheidsbeleid: Gezondheid, welzijn en welbevinden.

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Schinnen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Landgraaf. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Voor de helderheid Actieplan voorkomen en bestrijden alcohol-/drugsgebruik

Uitvoeringsprogramma Regionaal gezondheidsbeleid Land van Cuijk

Bijlage 3 Jaarprogramma gemeente Meerssen 2008 (inclusief Jeugdgezondheidszorg)

Gezond meedoen in Maastricht. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Actieplan Naar een nuchter Bergen Gemeente Bergen

Gezond meedoen in Nuth. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Sittard-Geleen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Simpelveld. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Aan de gemeenteraad. juni Beste raadsleden,

Gezond meedoen in Meerssen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Valkenburg aan de Geul. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Uitvoeringsplan gezondheid Schagen samen gezond

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Doetinchem, 28 juni 2017

Nota gezondheidsbeleid Eemnes Aandachtpunten en/of mogelijkheden bij uitvoering van prioriteiten

GEZOND LEVEN, GOED LEVEN GEZONDHEIDSBELEID BERNHEZE & OSS 1. POSITIEVE GEZONDHEID 2. HET PROCES 3. THEMA S GEZONDHEIDSBELEID 4.

Inhoud. Alcoholpreventie Jeugd Gemeente Dalfsen

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

COLLEGEVOORSTEL. ONDERWERP: Projectplan Jeugd en Alcohol Zeeuws-Vlaanderen

Gezond meedoen in Eijsden-Margraten. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Heerlen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Advies 10 Notitie Jeugdbeleid

Gezonde leefomgeving, gezonde mensen?

Startnotitie Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

agendanummer afdeling Simpelveld VI- 38 Burgerzaken 21 oktober 2008 onderwerp Uitvoeringsnota Gemeentelijk gezondheidsbeleid

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

JOGG HELLEVOETSLUIS

NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID DEURNE

Uitvoeringsplan volksgezondheid Baarle-Nassau

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

ADVIESNOTA. Hattem kiest met JOGG voor samenwerking aan een gezonde jeugd. Inleiding. Achtergrond Gezondheidsbevordering.

Dit voorstel geeft invulling aan de wettelijke verplichting genoemd onder punt 2.

Gezond meedoen in Vaals. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

STARTNOTITIE NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID STEDE BROEC

Regionale nota gezondheidsbeleid Kennemerland

REACTIE OP HET ADVIES VAN DE WMO ADVIESRAAD DE BILT INZAKE CONCEPT GEZONDHEIDSNOTA

Groene druk Grijze druk Recent gebruik

*Z0300EA3652* Beslispunten Uw raad wordt geadviseerd de beleidsnotitie sport de gezonde beweging vast te stellen.

Beantwoording rondvragen 18R.00833

De jeugdgezondheidszorg als bondgenoot bij preventie en begeleiding van jongeren en seks

Informatie voor professionals

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Uitvoeringsprogramma Regionaal gezondheidsbeleid Land van Cuijk

Actieplan verslavingspreventiebeleid. Gemeente Valkenswaard

Gezonde Opgave

Gemeente Hillegom. Preventie- en Handhavingsplan Alcohol Hillegom

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Afdeling: Behandelend ambtenaar: Anke de Vries. Telefoonnummer:

Startnotitie jeugd- en jongerenbeleid Dalfsen Segment-groep, J. de Zeeuw september 2008

Wij bewaken door gezondheidsrisico s en onveiligheid te signaleren en de inzichten hierover actief te verspreiden.

LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020

Het beleidsplan is tot stand gekomen door overleg met en participatie van betrokken doelgroepen, jeugdigen, ouders en professionals.

Gemeentelijk gezondheidsbeleid

Depressie in Zeeland

Besluit Raad Nr. Datum 0 6 JUL 2015

besluit: de volgende bestuursopdracht 2-sterrendossier Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg vast te stellen:

CONTOUREN ACTIEPLAN JGZ PREVENTIE SCHOOLVERZUIM

Beleidsplan Gezondheid Samen vooraan: aan de slag met preventie!

Alcohol en jongeren in de gemeente Noordoostpolder Wat is er al en waar liggen kansen?

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar

Preventie- en handhavingsplan

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Evaluatie gezondheidsbeleid gemeente Olst-Wijhe. Periode

Afdeling Beleid Wierden, januari Beleidskader jeugd en onderwijs 2018 e.v.

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Datum Agendapunt Documentnummer. 16 januari 2018 R02S003/z

Uitvoeringsprogramma NHN 2016 en 2017 (inclusief begroting)

Om deze doelstelling te halen zijn in het preventie- en handhavingsplan alcohol de volgende subdoelstellingen benoemd:

'Voor mekaar, actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid'

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 18R.00822

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Raadsinformatiebrief

De Gezonde Generatie. Project: Rookvrije generatie Fryslân Start november 2018


Trendanalyse Sociaal Domein. 4 juli 2018

Transcriptie:

Lokaal Gezondheidsbeleid 2016 2019 Brielle Vastgesteld in de gemeenteraad van 11 oktober 2016 Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 1

INHOUD Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 Beleidscontext... 6 2.1 Wet publieke gezondheid (Wpg)... 6 2.2 Landelijke nota gezondheidsbeleid 2016-2019... 6 2.3 Nationaal Programma Preventie 2014-2016... 6 2.4 Relatie met andere gemeentelijke beleidsterreinen... 7 Hoofdstuk 3 Gezondheidssituatie inwoners Brielle... 9 Hoofdstuk 4 Hoofdlijnen van het lokale gezondheidsbeleid... 10 4.1 Theoretisch kader... 10 4.2 Afbakening van het lokale gezondheidsbeleid... 11 4.3 Visie op lokaal gezondheidsbeleid... 11 4.4 Randvoorwaarden... 12 Hoofdstuk 5 Speerpunten van beleid... 14 5.1 Alcohol- en middelengebruik... 14 5.2 Eenzaamheid... 21 5.3 Dementie... 25 Hoofdstuk 6 Financien... 28 Verklaring van afkortingen en woordenlijst... 29 BIJLAGE: ADVIES GGD... 30 BIJLAGE: VERSLAG THEMA-AVOND EENZAAMHEID... 33 BIJLAGE: VERSLAG THEMA-AVOND VERSLAVING- EN MIDDELENGEBRUIK... 47 Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 2

SAMENVATTING Kaders voor het beleid De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft gemeenten voor om vierjaarlijks een lokale nota gezondheidsbeleid vast te stellen. Voor deze nota is aansluiting gezocht bij de landelijke speerpunten van het ministerie van VWS. Regionaal is afstemming gezocht met de gemeenten Hellevoetsluis en Westvoorne. Lokaal is afgestemd met de beleidsterreinen in het sociale domein (Wmo, participatie, jeugd, onderwijs, sport), Veiligheid en Ruimtelijke Ordening (Omgevingswet). Visie op lokaal gezondheidsbeleid Voor een definitie van gezondheid laten we ons leiden door de WHO die bij gezondheid zowel het lichamelijk als het geestelijk én sociaal welbevinden betrekt. Onze visie op lokaal gezondheidsbeleid sluit aan bij zowel de landelijke visie als de visie op het Sociaal Domein (Wmo-beleidsplan en beleidsplan Jeugdhulp). Er is derhalve een belangrijke rol weggelegd voor de eigen verantwoordelijkheid van de burger, waarbij de gemeente zich plaatst in de rol van stimuleren, faciliteren en regisseren en daarbij een brede, integrale aanpak voorstaat. Randvoorwaarden voor de uitvoering zijn: - Aansluiten bij de keten van hulpverlening (denk aan de 1 e lijn van huisartsen, jeugdgezondheidszorg en wijkverpleegkundigen); - Verbinding zoeken met relevante beleidsterreinen; - Zoveel mogelijk structureel inbedden - Samenwerking tussen publieke en private partijen; - Activiteiten moeten draagvlak hebben onder de inwoners. Speerpunten Gezien de mogelijkheden in Brielle is het noodzakelijk om scherpe prioriteiten te bepalen. Hiervoor gaan we primair uit van gegevens die de GGD Rotterdam-Rijnmond heeft verzameld (Gezondheid in Kaart, 2014 en Gezondheidsmonitor Jeugd, 2015). Ook is gebruik gemaakt van informatie van de Alzheimerstichting. De centrale boodschap van Gezondheid in Kaart is dat de Brielse bevolking goed scoort op het gebied van gezondheid. De kernboodschappen van de GGD liggen op het vlak van overgewicht, seksuele gezondheid, roken, alcohol, eenzaamheid en de fysieke leefomgeving. Input is verder verkregen in gesprekken met de Adviesraad Sociaal Domein (ASD), met onze partners in het sociale domein en door het organiseren van twee thema-avonden. Zo zijn we tot drie speerpunten gekomen waaraan we in de periode 2016 2019 willen werken: 1. Preventie van alcohol en drugsgebruik onder jongeren 2. Tegen gaan van eenzaamheid 3. Werken aan een dementievriendelijke samenleving. Per speerpunt is aangegeven op welk terrein de acties zullen moeten liggen. Na vaststelling zal er in het laatste kwartaal van 2016 een actieprogramma uitgewerkt worden. Preventie van alcohol en drugsgebruik Tegen gaan van eenzaamheid - Afstemming en samenwerking tussen de verschillende partners - Draagvlak bij jongeren en ouders (met jongeren en ouders samen) - Versterken van signaleringsvaardigheden en zelfsignalering - Versterken vrijwillige inzet t.b.v. preventie, signalering en vrije tijdsaanbod - Voorlichtingscampagne gericht op taboedoorbreking - Informatie en deskundigheidsbevordering professionals en vrijwilligers - Versterken eigen kracht van bewoners met gericht aanbod Dementie - Publiekscampagne - Voorlichting en training eigen personeel - Vrijwilligers voorlichten over signaleren en omgaan met dementie - Meer rekening houden met de diverse ondersteuningsvraag van de doelgroep - Versterken respijtzorg mantelzorgers Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 3

HOOFDSTUK 1 INLEIDING De nota lokaal gezondheidsbeleid van de gemeente Brielle biedt het richtinggevend kader voor de komende vier jaar als het gaat om gezondheidsbeleid in Brielle. De hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid zijn beschreven en per aandachtspunt is uitgewerkt wat de doelstellingen zijn en hoe het beleid wordt uitgevoerd. De nota beslaat de periode 2016-2019. Na vaststelling van de nota door de gemeenteraad (volgens planning op 11 oktober 2016) zullen concrete maatregelen in een uitvoeringsprogramma beschreven worden. Dit programma wordt opgesteld in nauwe samenwerking met partners in het sociale domein zoals het onderwijs, welzijnswerk, jeugdzorg, gezondheidszorg, vrijwilligersorganisaties en andere (zorg)aanbieders. Dit uitvoeringsprogramma zal voor het einde van het jaar gereed zijn. Gemeenten zijn, samen met het Rijk, verantwoordelijk voor het bevorderen van de publieke gezondheid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) schrijft gemeenten voor om vierjaarlijks een lokale nota gezondheidsbeleid vast te stellen. De voorgaande lokale nota volksgezondheid besloeg de periode 2009-2012. De voorlaatste landelijke nota is in 2011 verschenen. Normaal gesproken had de gemeentelijke nota uiterlijk in 2013 klaar moeten zijn. Er is echter voor gekozen om deze nota pas te laten verschijnen wanneer ook de meest recente gezondheidsgegevens van onze inwoners in 2014 gepubliceerd waren door de GGD Rotterdam Rijnmond. Door de werkzaamheden die in 2014 en 2015 op de gemeente af kwamen als gevolg van de decentralisaties, was het echter pas in 2016 mogelijk een start te maken met het opstellen van een nieuwe beleidsnota gezondheidsbeleid. Het lokaal gezondheidsbeleid is sterk verbonden met de ontwikkelingen binnen het sociaal domein en de decentralisaties die daarin zijn doorgevoerd. De decentralisaties maken het gemeenten mogelijk dwarsverbanden te leggen tussen de Wmo, jeugdzorg, onderwijs en het domein van werk en inkomen. Kernwoorden daarbij zijn: eigen kracht, zelfredzaamheid, sociale samenhang, participatie en integraliteit. De gemeenten op Voorne (Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne) hebben dit gezamenlijk aangepakt. Nadat in 2015 alle aandacht is uitgegaan naar het in goede banen leiden van de decentralisatie en het realiseren van zorgcontinuïteit (transitie) verschuift nu de focus naar de transformatie. Dit betekent dat in 2016 en 2017 in het sociale domein aan een aantal thema s gewerkt wordt, zoals afstemmen en samenwerking, versterken van vrijwilligersorganisaties en sociale netwerken, deskundigheid en zorg dichter bij de cliënt en zijn netwerken brengen, vergroten van preventie en de mogelijkheden van innovatie. De gemeenten willen dit in nauwe samenwerking met de partners in het sociale domein oppakken. De speerpunten en acties die in deze nota zijn benoemd, passen in deze ontwikkeling van transformatie. Totstandkoming nota Bij het opstellen van de beleidsnota Lokaal Gezondheidsbeleid 2016-2019 is gebruik gemaakt van het rapport Gezondheid in kaart 2014, Brielle, opgesteld door de GGD Rotterdam-Rijnmond. Het rapport bevat de resultaten van 4-jaarlijks onderzoek naar de gezondheidssituatie van de inwoners in alle gemeenten in de regio. Het rapport geeft inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking van Brielle. Daarnaast zijn ook recente gegevens beschikbaar uit de Gezondheidsmonitor Jeugd. De monitor Jeugd meet vierjaarlijks in klas 2 (leeftijd 13 en 14 jaar) en klas 4 (15 en 16 jaar) van het VO. Helaas was in de laatste monitor Jeugd in de gemeente Brielle onvoldoende respons voor klas 4, zodat de gegevens voor deze leeftijdsgroep niet bruikbaar zijn. In de startnotitie Lokaal Gezondheidsbeleid (februari 2016) zijn de wettelijke kaders, de lokale uitgangspunten de werkwijze beschreven voor de op te stellen beleidsnota. Deze startnotitie is op 10 maart jl. vastgesteld door het college en vervolgens ter kennisname van de commissie Samenleving en de Adviesraad Sociaal Domein gebracht. Om input voor deze nota te verkrijgen zijn gesprekken gevoerd met de leden van de Adviesraad Sociaal Domein, de coördinator Welzijn Ouderen, medewerkers van Stichting Push (jongerenwerk), de manager stichting CJG, medewerkers van Kwadraad (maatschappelijk werk), het directeurenoverleg Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 4

Primair Onderwijs en de consulenten Jeugd en Wmo en de procesregisseurs in het gebiedsteam. Er was een thema-avond over eenzaamheid met ondersteuning van Coalitie Erbij 1 en één over alcoholen drugspreventie waar YOUZ 2 en presentatie gaf. Op deze avonden dachten de ruim 40 aanwezigen (bewoners, vrijwilligers en professionals) mee over mogelijke maatregelen op deze onderwerpen. Uiteraard is afstemming gezocht met het relevante beleidsterreinen (jeugd, Wmo, onderwijs, veiligheid en handhaving, communicatie). En tot slot: de gemeenten Westvoorne en Hellevoetsluis hebben vorig jaar hun nota s lokaal gezondheidsbeleid vastgesteld. Gezien de samenwerking binnen het sociaal domein ligt het voor de hand vanuit Brielle aan te sluiten op deze nota s. Wel worden er op onderdelen andere keuzes gemaakt. Westvoorne en Hellevoetsluis kiezen voor de speerpunten overgewicht, roken en depressiepreventie en eenzaamheid, waar Brielle kiest voor de preventie van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren, eenzaamheid en dementievriendelijke gemeente. De reden hiervoor is de urgentie die naar voren komt uit onder meer de cijfers ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik maar ook nieuwe ontwikkelingen, zoals de groeiende noodzaak om meer aandacht te schenken aan dementie. Leeswijzer Deze nota is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de beleidscontext voor het lokaal gezondheidsbeleid beschreven. Hoofdstuk 3 biedt, op hoofdlijnen, inzicht in de gezondheidssituatie van onze inwoners. Hoofdstuk 4 geeft de Brielse visie en uitgangspunten voor het lokaal gezondheidsbeleid weer. In hoofdstuk 5 staan de drie speerpunten en de prioriteiten voor het uitvoeringsprogramma. Tenslotte geeft hoofdstuk 6 een overzicht van het financiële kader. Daarna vindt u een verklarende woordenlijst en de bijlagen (advies van de GGD en verslagen van de twee thema-avonden). 1 Zie: http://www.eenzaam.nl/over-coalitie-erbij 2 http://www.youz.nl/ Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 5

HOOFDSTUK 2 BELEIDSCONTEXT 2.1 WET PUBLIEKE GEZONDHEID (WPG) De Wpg is het primaire wettelijk kader voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid. De wet is gericht op het bevorderen van algemene gezondheid (universele preventie) en het voorkomen van ziekten bij risicogroepen(selectieve preventie). De wet bepaalt dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg. Het gaat daarbij om gezondheid beschermende en gezondheid bevorderende maatregelen voor de bevolking of voor specifieke groepen. Daarbij hoort ook het voorkomen en vroegtijdig opsporen van ziekten. Gemeenten moeten ook bevorderen dat er continuïteit en samenhang is binnen publieke gezondheidszorg en dat er afstemming is tussen de publieke gezondheidszorg en de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Concreet gaat het om de volgende wettelijke taken: 1. Het verwerven van, op epidemiologische analyse gebaseerd, inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking; 2. Het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; 3. Het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's, waaronder programma's voor gezondheidsbevordering; 4. Het bevorderen van medisch milieukundige zorg; 5. Het bevorderen van technische hygiënezorg; 6. Het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen; 7. Het geven van prenatale voorlichting aan aanstaande ouders; 8. Uitvoering van jeugdgezondheidszorg; 9. Uitvoering van ouderengezondheidszorg; 10. Uitvoering van infectieziektebestrijding. De uitvoering van de taken 1, 4-6 en 10 zijn belegd bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD). Gemeenten zijn wettelijk verplicht zorg te dragen voor het in stand houden van de GGD. Dat doen we in regionaal verband (Rotterdam Rijnmond) door middel van een gemeenschappelijke regeling. Punten 7 en 8, de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg en het geven van prenatale voorlichting, worden uitgevoerd door Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond. Stichting CJG valt onder de GR van de GGD. 2.2 LANDELIJKE NOTA GEZONDHEIDSBELEID 2016-2019 Eens in de vier jaar publiceert het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de landelijke nota Gezondheidsbeleid. Deze nota geeft het kader voor het lokaal gezondheidsbeleid. De laatste nota werd in december 2015 door het kabinet vastgesteld. Volgens de kabinetsbrief over deze nota is de meeste gezondheidswinst nog steeds te behalen met betrekking tot de speerpunten: roken, overmatig alcoholgebruik, (ernstig) overgewicht, bewegen, depressie en diabetes. Het verschil ten opzichte van de voorgaande periode is dat het accent wordt gelegd op bewegen. Ook staat het kabinet voor eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen. Dat geldt ook voor het thema gezondheid. 2.3 NATIONAAL PROGRAMMA PREVENTIE 2014-2016 In oktober 2013 is het Nationaal Programma Preventie 2014-2016 Alles is Gezondheid verschenen. Hierin beoogt het kabinet om de goede gezondheidssituatie van Nederland op peil te brengen, te houden en de bewoners te beschermen tegen gezondheidsrisico s, vooral waar het gaat om groepen met een gezondheidsachterstand. Het programma verbindt alle initiatieven en andere overheidsprogramma s om de trends voor de speerpunten uit de nota gezondheidsbeleid te keren. Naast een integrale aanpak gericht op jeugd (Jeugdwet, Wmo 2015, Wet passend onderwijs en Wpg), Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 6

roept het Kabinet gemeenten ook op om het ouderenperspectief nadrukkelijk mee te nemen in de lokale nota s. In de lokale nota Gezondheidsbeleid wordt beschreven hoe de gemeente Brielle invulling geeft aan de speerpunten. 2.4 RELATIE MET ANDERE GEMEENTELIJKE BELEIDSTERREINEN Gezondheid is niet alleen een doel op zichzelf maar ook een middel voor een duurzame en leefbare samenleving. Het staat in alle aspecten van het menselijke leven centraal. Met een goede gezondheid kunnen kinderen zich optimaal ontwikkelen (op school en in hun sociale netwerk), kunnen volwassenen deelnemen aan de maatschappij (via werk en sociale contacten) en wordt de kwaliteit van leven van ouderen behouden. Daarnaast leidt een goede gezondheid tot een lager zorggebruik en daardoor tot minder maatschappelijke kosten. Andersom dragen andere beleidsvelden bij aan gezondheidsbevordering. Voor de uitwerking van het gezondheidsbeleid is het dan ook belangrijk om te kijken naar de verbindingen. Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste raakvlakken tussen gezondheidszorg en andere beleidsvelden. Maatschappelijke ondersteuning en (arbeids)participatie Inhoudelijk is er een samenhang tussen het lokaal gezondheidsbeleid en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en de Participatiewet. De Wmo en de Participatiewet maken gemeenten verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden om burgers zo goed mogelijk te laten participeren in de maatschappij. Gemeenten worden geacht om integraal beleid te voeren zodat burgers zo veel en zo lang mogelijk zelfredzaam zijn en naar vermogen kunnen participeren in de samenleving, ongeacht hun beperking(en). Kwetsbare groepen mogen geen drempels ervaren om deel te nemen aan de maatschappij. Gezondheid en participatie (maatschappelijke en arbeidsparticipatie) zijn elkaar wederzijds beïnvloedende factoren. Een goede gezondheid is een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren en gezondheidsproblematiek kan het participeren in de weg staan. Andersom heeft participatie een positieve invloed op de gezondheid van individuen en gezinnen. In 2014 is het Wmo beleidsplan vastgesteld. Het Wmo-beleid is breed en biedt een parapluvisie voor het beleid op het gebied van zorg, welzijn, participatie. Hierbij zijn ook, zeker voor de doelgroepen jeugd, ouderen en doelgroepen met gezondheidsachterstanden, verbindingen te leggen met de gezondheid. Een voorbeeld is het mantelzorgbeleid, dat tot doel heeft de inzet van mantelzorgers te faciliteren en waar nodig te ondersteunen. Hierbij zijn drie doelgroepen benoemd: jonge mantelzorgers, mantelzorgers van mensen met dementie en werkende mantelzorgers. Zorg voor jeugdigen en gezinnen Per 1 januari 2015 ging de Jeugdwet in. Hierdoor zijn gemeenten bestuurlijk verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg: preventie, ondersteuning bij opgroeien en opvoeden, jeugdhulp en jeugd-ggz. Daarmee neemt de gemeentelijke beleidsregie op zorg voor jeugdigen en gezinnen sterk toe. Al deze zorgtaken zijn met elkaar verbonden en worden op elkaar afgestemd. Dit gebeurt nu al binnen het CJG, waar de uitvoerende organisatie voor jeugdgezondheidszorg nauw samenwerkt met o.a. (school)maatschappelijk werk. In december 2015 is het integraal jeugdbeleid vastgesteld. Onderwijs Scholen zijn belangrijke partners als het gaat om de preventie en het signaleren van gezondheidsproblematiek en het stimuleren van gezond opgroeien van kinderen. Dit krijgt onder andere vorm door de inzet van jeugdverpleegkundige zorg op scholen en het schoolmaatschappelijk werk. In het kader van de lokaal educatieve agenda (LEA) is er onder meer aandacht voor weerbaarheid in primair onderwijs en alcohol en drugspreventie op het VO en MBO. De inzet van de combinatiefunctionaris heeft als doel het stimuleren van sport en bewegen. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 7

Sportbeleid Sport (en bewegen) is een belangrijk middel om de gezondheid en kwaliteit van leven te bevorderen. Lichamelijke activiteit verlaagt (direct of indirect) het risico op het ontstaan van ziekten zoals diabetes, bevordert de conditie van hart en longen en kan bijdragen aan voorkomen en het herstellen van psychische aandoeningen. Met de inzet van de combinatiefunctionaris stimuleert de gemeente sport en beweging bij kinderen. Preventie- en handhavingsplan 2015-2018 De gemeente heeft de taak om toezicht te houden in het kader van de Drank- en Horecawetgeving. Doel van deze wetgeving is het voorkomen van gezondheidsschade en van verstoring van de openbare orde door alcoholgebruik. Hiertoe heeft de gemeente Brielle het preventie en handhavingsplan 2015-2018 opgesteld. In dit plan is veel aandacht voor de preventie van alcohol gebruik door jongeren onder de 18. Integraal Veiligheidsbeleid 2015-2018 Jeugd en veiligheid is één van de velden in het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Brielle. Ook hierin is aandacht voor het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren en de veiligheid in en om de school. Omgevingswet Rekening houden met gezondheidsaspecten bij de (her)inrichting van de fysieke leefomgeving is op drie manieren belangrijk en waardevol: a) De overheid is verantwoordelijk voor het creëren en beheren van een gezonde leefomgeving en het verminderen van gezondheidsverschillen. b) Een gezonde omgeving vermindert de ziektelast waardoor zorgkosten lager kunnen worden. c) Een gezonde leefomgeving is een aantrekkingsfactor voor bewoners en bedrijven. Gemeenten zijn nu bezig met de voorbereiding van de invoering van de Omgevingswet die naar verwachting in 2019 in werking treedt. In deze wet gaat het niet alleen over de fysieke leefomgeving maar ook over onderwerpen als meer bewegen, sociale veiligheid en minder stress. Met deze wet ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de gemeente en pas daarna bij de Provincie en het Rijk. De Omgevingswet is in nog volop in ontwikkeling, waardoor op dit moment nog slecht hoofdlijnen zichtbaar zijn. De nieuwe Omgevingswet biedt kansen om de publieke gezondheid effectiever te beschermen en te bevorderen door: Samenhang tussen gezondheid, milieu, veiligheid en ruimtelijke ordening en leefomgeving te vergroten en in een vroeg stadium mee te nemen bij planvorming. Bijvoorbeeld door scholen, kinderopvang en zorgcentra niet te dicht langs drukke wegen te plannen (minder luchtverontreiniging en minder geluidshinder). De Wet publieke gezondheid (artikel 2c en 16), Omgevingswet en -visie en Wmo te verbinden. Bijvoorbeeld door rekening te houden met de invloed van groen op het welbevinden van inwoners en met mogelijkheden tot bewegen en ontmoeten. Voor ouderen voldoende bankjes, goede wandelpaden, voldoende verlichting. Omgevingswet te verbinden aan het concept positieve gezondheid. Zelfredzaamheid, veerkracht en adaptief vermogen passen bij de doelstellingen van de Omgevingswet. De implementatie van de omgevingswet wordt regionaal op gepakt op Voorne (Putten). Door actief met het thema gezondheid aan te sluiten in de implementatie van de omgevingswet, zal de concrete invulling gedurende de beleidsperiode vorm krijgen. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 8

HOOFDSTUK 3 GEZONDHEIDSSITUATIE INWONERS BRIELLE Om de inhoudelijke speerpunten voor het lokaal gezondheidsbeleid te bepalen, gaan we primair uit van cijfers over de gezondheidssituatie van onze inwoners. De GGD Rotterdam-Rijnmond voert periodiek onderzoek uit naar de gezondheidssituatie van de inwoners in alle gemeenten in de regio. In 2014 heeft de GGD naar aanleiding van dit onderzoek de regionale Volksgezondheidtoekomstverkenning (rvtv) opgesteld. Het rapport en het bijgevoegde gezondheidsprofiel (kernboodschappen) geven inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking van Brielle. Het is een bundeling van gegevens over de gezondheid en factoren die samenhangen met gezondheid of invloed hebben op gezondheid. Naar aanleiding van de uitkomsten worden de speerpunten voor het lokaal gezondheidsbeleid geformuleerd (zie hoofdstuk 5). De centrale kernboodschap is dat de bevolking goed scoort op het gebied van gezondheid. De levensverwachting in Brielle is iets hoger dan gemiddeld in Nederland en Brielle biedt een gezonde leefsituatie voor volwassenen en kinderen. De lichte vergrijzing verdient extra aandacht op het gebied van zorg. Aandacht voor een gezonde leefstijl van de jeugd is belangrijk om het gezondheidsniveau in de toekomst te behouden. In onderstaand kader staan de belangrijkste conclusies. Kernboodschappen voor het gezondheidsbeleid van gemeente Brielle 3 Overgewicht Ondanks een stabilisatie moet het aandeel mensen met overgewicht verder worden teruggedrongen. In de regio heeft de helft van de 19- tot 65-jarigen overgewicht, waarvan 13% ernstig overgewicht. Bij de ouderen ligt dit percentage nog hoger. In Brielle is de omvang van het probleem onder volwassenen en ouderen groter dan gemiddeld in Nederland. Matig overgewicht komt vaker voor, maar voor obesitas is er geen verschil. De sportparticipatie onder 4-tot 12-jarigen is hoger dan het regionaal gemiddelde. Daarnaast voldoen ouderen vaker aan Norm Gezond Bewegen dan gemiddeld in de regio. Voor het verder terugdringen van overgewicht blijft een brede aanpak gericht op voedings- en beweeggedrag nodig. Seksuele gezondheid Het is van belang om seksueel (grensoverschrijdend) gedrag op alle scholen bespreekbaar te maken. De basis hiervoor wordt gevormd door kennis over de normale seksuele ontwikkeling, maar ook het wegnemen van de handelingsverlegenheid van professionals, het kunnen en durven signaleren van ongewenst gedrag en het ontwikkelen en bijhouden van een daarop toegerust zorgnetwerk. Roken Roken is een bedreiging voor de volksgezondheid. Het rookgedrag in Brielle is zowel onder volwassen en onder jongeren vergelijkbaar met regionale en landelijke gemiddelden. Om het aandeel rokers in de toekomst verder te verlagen, blijft inzet op het voorkomen dat jongeren beginnen met roken van belang. Alcohol Voor jongeren is het drinken van alcohol erg schadelijk. De herziene Drank- en Horecawet verplicht de gemeente om een preventie- en handhavingsplan op te stellen. Het advies is om preventieactiviteiten voor de jeugd hierin een prominente rol te geven en dit plan na een jaar te evalueren. In Brielle dronk één op de vijf jongeren bij de laatste drinkgelegenheid 5 of meer glazen alcohol. Gezien de schadelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik op jonge leeftijd blijft een preventieve aanpak voor deze groep wenselijk. Verhoudingsgewijs stonden in 2011 inwoners uit Brielle vaker ingeschreven bij de ambulante verslavingszorg vanwege een alcoholverslaving dan gemiddeld in de regio en in Nederland. Uit zelfgerapporteerde gegevens over 2012 blijkt dat het schadelijk alcoholgebruik onder volwassenen niet afwijkt van het regionaal gemiddelde of Nederland. Ten opzichte van de voorgaande meting uit 2008 is er zelfs sprake van een afname van risicovol alcoholgebruik onder 19- tot 65-jarigen. Eenzaamheid Eenzaamheid is in Brielle net als in de regio en Nederland een groot maatschappelijk probleem. Er is sprake van een toename van eenzaamheid in de regio. Opvallend is dat volwassenen en ouderen in Brielle evenveel eenzaamheid ervaren. Ten opzichte van de voorgaande meting blijkt dat in gemeente Brielle vooral eenzaamheid onder 19- tot 65-jarigen is toegenomen. De gemeente kan het thema eenzaamheid een prominente plaats geven in de uitvoering van de Wmo. Fysieke leefomgeving Om de blootstelling van inwoners aan roet te verminderen, raadt de GGD aan om structurele bronmaatregelen te nemen (gericht op schoner vervoer) en langs drukke wegen (zones binnen 50m langs drukke wegen en 300m langs snelwegen) geen nieuwe woningen en gevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld scholen, kinderopvangcentra en verzorgingshuizen) te bouwen. 3 Gezondheid in Kaart Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 9

HOOFDSTUK 4 HOOFDLIJNEN VAN HET LOKALE GEZONDHEIDSBELEID 4.1 THEORETISCH KADER Definitie van gezondheid: Gezondheid betreft het lichamelijk, geestelijk én sociaal welbevinden. Gezondheid omvat meer dan enkel de afwezigheid van ziekten. De WHO gaat in de definitie van gezondheid uit van zowel lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn. ZonMw, het Nederlandse instituut voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, legt daarbij nog het accent op de mogelijkheid om zichzelf aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdaging in het leven. Hieruit blijkt dat er een nauw verband is tussen gezondheidsbeleid en de andere beleidsterreinen in het sociale domein (Wmo, participatie, jeugdhulp). Gezondheid wordt door diverse factoren beïnvloed. Deze staan hieronder weergegeven. Figuur 1: Model van Lalonde. Biologische en genetische factoren, omgevingsfactoren, leefstijl en (zorg)voorzieningen dragen allen, in verschillende mate, bij aan een goede gezondheid. Uit onderstaand schema blijkt dat gezondheid voor ongeveer 40% beïnvloed wordt door leefstijl (gedrag) 4. Overigens zijn er recentere studies waarin voorondersteld wordt dat de invloed van de fysieke omgeving veel groter is dan tot nu toe vermoed. Figuur 2. Determinanten van gezondheid 5 4 McGinnis et al., 2002 5 McGinnis et al., 2002 Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 10

Op biologische en genetische factoren heeft de gemeente geen invloed, maar wel kunnen wij een bijdrage leveren aan het zo vroeg mogelijk ontdekken van aandoeningen of risicofactoren. De jeugdgezondheidszorg en de Gemeenschappelijke Gezondheidsdient (GGD) zijn belast met het vroegtijdig opsporen van aandoeningen door middel van (periodieke) screeningen. De nieuwe omgevingswet biedt handvatten om integrale afwegingen te maken als het gaat om het ruimtelijk beleid en de fysieke omgeving waar burgers zich bevinden. 4.2 AFBAKENING VAN HET LOKALE GEZONDHEIDSBELEID In deze nota richten we ons primair op leefstijl. Leefstijl (gedrag) heeft immers de grootste invloed op de gezondheid van mensen. Bovendien krijgen de andere determinanten reeds de aandacht binnen andere beleidsterreinen, zoals maatschappelijke ondersteuning en de jeugdgezondheidszorg. Het Brielse gezondheidsbeleid is een preventief leefstijl-beleid dat erop gericht is het lichamelijk, geestelijk én sociaal welbevinden te bevorderen door in samenwerking met partners een gezonde leefstijl te stimuleren en te faciliteren. Hierbij richten we ons op zowel het individu als de sociale omgeving. Toegankelijkheid van gezonde keuzes en eigen verantwoordelijkheid zijn sleutelbegrippen. Iedereen is primair verantwoordelijk voor zijn/haar eigen gedrag en keuzes en daarmee ook voor zijn/haar gezondheid. De verantwoordelijkheid van de gemeente ligt bij: 1) het stimuleren en faciliteren van gezond leven en gezonde keuzes, 2) regie op de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid. De regierol houdt in dat de gemeente verantwoordelijk is voor het bij elkaar brengen van organisaties en het afstemmen van de uitvoering van beleid. Bij de uitvoering van beleid is er sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel publieke als private organisaties. 4.3 VISIE OP LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID De hier gepresenteerde visie sluit enerzijds aan bij de landelijke nota gezondheidsbeleid en anderzijds bij de overkoepelende visie op het Sociaal Domein zoals vastgesteld in het Wmo-beleidsplan en beleidsplan Jeugdhulp. Onze visie op het gezondheidsbeleid bestaat uit de volgende uitgangspunten: De burger is zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag Gezondheid wordt voor een groot deel bepaald door iemands gedrag: iedereen maakt bewust of onbewust voortdurend keuzes die van invloed zijn op zijn of haar gezondheid. Dat kunnen positieve keuzes zijn door meer te gaan bewegen of op het voedingspatroon te letten. Maar dat kunnen ook negatieve keuzes zijn door te roken, te veel te eten of te veel alcohol te drinken. Daarom is ieder mens primair zelf verantwoordelijk voor zijn gezondheid. Stimuleren en faciliteren van gezond leven en gezonde keuzes Naast het eigen gedrag zijn er ook andere factoren van invloed op iemands gezondheid zoals de sociale en fysieke omgeving. Denk aan de beschikbaarheid van alcohol (bij jongeren) of groepsdruk om te roken, maar ook aan een ernstig vervuilde omgeving. Dit zijn factoren die door individuele personen moeilijk te beïnvloeden zijn. De gemeente ziet het als haar rol/taak om haar inwoners te ondersteunen en te stimuleren tot een bewust gezond leven en om een gezonde leefomgeving te bevorderen. De gemeente als regisseur Om gezond leven en een gezonde omgeving te bevorderen voert de gemeente regie op het lokaal gezondheidsbeleid. Dit houdt in dat zij doelen stelt. Zij brengt organisaties bij elkaar, zorgt Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 11

voor afstemming en creëert draagvlak voor gezamenlijk uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid. Brede, integrale aanpak van gezondheidsproblemen Gezondheidsrisico s zijn complex. Er is een sterke samenhang tussen verschillende gezondheidsproblemen. Zo ontwikkelt het puberbrein zich minder goed naarmate een jongere meer alcohol drinkt. Pubers met alcoholproblemen scoren lager dan andere jongeren op taalvaardigheid, intelligentie, aandacht en ruimtelijk inzicht. Ook vergroot overmatig alcoholgebruik de kans op verkeersongevallen, letselschade, geweld (waaronder ook seksueel geweld) en onveilig vrijen. Daarnaast is het, voornamelijk voor jeugdigen, van belang om zijn of haar sociale omgeving, voornamelijk het gezin, te betrekken (bij de interventies) omdat zij een grote invloed hebben op het gedrag en steun kunnen bieden. De jeugdgezondheidszorg speelt hierbij een centrale rol. We gaan daarom uit van een brede aanpak waarbij de gezondheidsproblemen en oorzaken zoveel mogelijk gezamenlijk worden aangepakt en worden bezien vanuit de sociale omgeving. 4.4 RANDVOORWAARDEN Er zijn enkele belangrijke randvoorwaarden voor het succes van het beleid, waar we bij het ontwikkelen van het uitvoeringsprogramma aandacht aan zullen besteden. 1. Preventieve interventies laten aansluiten bij de keten van de hulpverlening De samenwerking met de eerstelijns zorgverleners is belangrijk. Zij hebben een belangrijke rol in signalering enerzijds en advisering/doorverwijzing anderzijds. Binnen de eerste lijn wordt met name nauw samengewerkt met huisartsen, poh-ers (praktijk ondersteuner huisartsen), jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en de wijkverpleegkundigen. Zo wordt er bijvoorbeeld bij het onderwerp dementie samengewerkt in de ketenzorg dementie. 2. Gezondheid verbinden met andere beleidsterreinen Zoals eerder is beschreven, is lokaal gezondheidsbeleid een terrein dat raakvlakken kent met veel andere beleidsterreinen. Voor het realiseren van de doelen is het dan ook belangrijk om de verbinding met deze beleidsterreinen te leggen en samen te werken waar relevant, zoals Wmo, jeugd, sport, onderwijs, veiligheid en ruimtelijke ordening. 3. Zo min mogelijk eenmalige activiteiten, zoveel mogelijk structureel inbedden van preventieprogramma s in systemen Met het gezondheidsbeleid worden zo veel mogelijk structurele effecten nagestreefd. Dan is het belangrijk om niet alleen te investeren in interventies, maar ook te kijken naar de fysieke en sociale omgeving. Deze spelen een belangrijke rol in gedragsverandering en de mate waarin deze structureel is. Om gezondheidsbevordering effectief te maken is het belangrijk om op verschillende niveaus interventies in te zetten, te weten: 1) signalering 2) interventie 3) fysieke en sociale omgeving 4) regelgeving. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om op scholen voorlichting over gezonde voeding te geven wanneer leerlingen in de schoolkantine goedkoop ongezonde snacks kunnen kopen. Wet- en regelgeving is de laatste stap. Hoewel niet in alle gevallen toepasbaar en ook niet altijd effectief, kan wet- en regelgeving drempelverhogend werken in het vertonen van ongezond gedrag. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 12

4. Samenwerking tussen publieke en private partijen Samenwerking tussen publieke en private partijen kan meerwaarde bieden voor het gezondheidsbeleid. Door samen te werken met partners in de wijk, maar ook met bedrijven kan meer slagkracht gegenereerd worden en wordt aandacht voor bijvoorbeeld bewegen en gezond gewicht op meerdere plaatsen uitgedragen. 5. Activiteiten uitvoeren die draagvlak hebben onder inwoners, door inwoners te betrekken bij de inhoudelijke uitvoering van het gezondheidsbeleid. Effectieve preventie betekent dat mensen daadwerkelijk gezonde keuzes gaan maken en in staat zijn hun gedrag te veranderen. Dat kan onder andere door aan te sluiten bij de belevingswereld en behoeften van inwoners. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 13

HOOFDSTUK 5 SPEERPUNTEN VAN BELEID Gemeenten zijn verplicht om bij de invulling van het lokaal gezondheidsbeleid de landelijke prioriteiten, zoals benoemd in de landelijke nota volksgezondheid, in acht te nemen. Deze prioriteiten zijn roken, (ernstig) overgewicht, diabetes, depressie, overmatig alcoholgebruik en bewegen. Zoals beschreven in de startnotitie heeft de gemeente Brielle heeft in de achterliggende periode vooral ingezet op de preventie ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Gezien de uitkomsten voor Brielle in Gezondheid in Kaart en de laatste cijfers betreffende alcohol- en middelengebruik onder jongeren in 2015 en de nadelige gevolgen van alcoholgebruik, juist voor jongeren, is dit nog steeds een belangrijk speerpunt. Daarnaast voegen wij nog twee speerpunten gericht op volwassenen toe, namelijk het tegengaan van eenzaamheid en werken aan een dementievriendelijke samenleving. Eenzaamheid is in Brielle, net als in de regio en Nederland, een groot maatschappelijk probleem. Ruim een miljoen Nederlanders voelt zich sterk eenzaam en bijna één derde van de volwassen Nederlanders heeft weleens te maken met eenzaamheidsgevoelens. 6 Ten opzichte van 2008 blijkt uit Gezondheid in Kaart dat in 2012 in de gemeente Brielle vooral eenzaamheid onder 19- tot 65-jarigen is toegenomen. In deze groep voelde in 2012 30% zich matig tot ernstig eenzaam. Onder ouderen nam in diezelfde periode het aantal mensen met eenzaamheid af van 46% in 2008 tot 39% in 2012. Eenzame mensen hebben vaak een minder gezonde leefstijl en eenzaamheid vergroot het risico op een depressie en suïcide. Als het gaat om dementie, rechtvaardigt het feit dat de groei van het aantal mensen met dementie in de periode vanaf nu tot en met 2040 veel hoger is dan gemiddeld in Nederland, dat we hieraan extra aandacht besteden in ons lokaal gezondheidsbeleid. De keuze voor deze drie speerpunten betekent niet dat wij het belang van de overige landelijke speerpunten niet onderschrijven. Echter, hierop zijn al veel landelijke maatregelen genomen en ook binnen de aanpalende beleidsterreinen worden hierop acties ingezet. Wanneer wij op alle speerpunten zouden inzetten, ontstaat er het gevaar van verwatering, gezien de beschikbare financiële middelen. Wij denken dat op deze drie speerpunten met de inzet van lokaal beleid en lokale acties de meeste winst te behalen valt. 5.1 ALCOHOL- EN MIDDELENGEBRUIK Voor jongeren is alcohol drinken erg schadelijk voor de gezondheid, voornamelijk voor de ontwikkeling van de hersenen en andere organen die in de groei zijn. Uit onderzoek blijkt een duidelijk verband te zijn tussen schoolverzuim en veel alcoholgebruik. Verder kan alcoholgebruik op jonge leeftijd leiden tot problemen met alcoholgebruik op latere leeftijd (verslaving). Ook lopen jongeren sneller het risico alcoholvergiftiging te krijgen. Daarom is het voor jongeren onder de 18 jaar beter om helemaal geen alcohol te drinken. Jongeren die blowen of harddrugs gebruiken, spijbelen vaker, maken zich vaker schuldig aan probleemgedrag en ervaren hun gezondheid slechter dan andere jongeren. Een effectieve preventie van alcohol- en middelengebruik vraagt om een integrale aanpak. Alle factoren die hierop van invloed zijn, waaronder de leefomgeving, gezondheid en opvoeding, worden in samenhang met elkaar aangesproken. Een integrale aanpak bestrijkt vijf gebieden 7 : 6 GGD monitor Gezondheid in Kaart, 2012 7 Gezondheid in Kaart Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 14

1. Inrichting van de omgeving 2. Regelgeving en handhaving 3. Voorlichting en educatie 4. Signalering en advies 5. Ondersteuning Wat willen we bereiken? Het gebruik van alcohol en middelen in de periode 2016 2019 onder jongeren in Brielle zodanig verlagen dit meer overeenkomt met de regionale gemiddelden. Wat wordt er al gedaan? 1. Inrichting van de omgeving Toelichting Wat gebeurt er al? Alcohol- en drugsvrije omgeving openbare ruimten, waaronder school- en sportomgeving. Beperking van alcoholgebruik tijdens evenementen. - Er is een preventie- en handhavingsplan opgesteld dat onder andere als doelstelling heeft de afname van dronkenschap (met name tijdens uitgangsavonden in het publieke domein). - Scholen en schoolfeesten zijn drugs- en alcoholvrij. - Als er aanwijzingen zijn dat jongeren zich hier niet aanhouden kan een kluisjescontrole worden uitgevoerd. - Instructie Verantwoord Alcoholgebruik 8 wordt aangeboden aan sportverenigingen. - In 2015 en 2016 zijn er gerichte, door de gemeente geïnitieerde controles uitgevoerd in de horeca van Brielle op het schenken aan zogenoemde 18- minners. - In de aan de horecavergunningen wordt de ondernemer nadrukkelijk gewezen op de verplichtingen vanuit de drank- en horecawet. Deze betreffen andere het doorschenken aan personen die al duidelijk onder invloed zijn en verbod om te schenken aan personen onder de 18 jaar. Knelpunten - Kinderen en jongeren zien ouders/volwassenen in de sportkantines etc. nog steeds drinken, en krijgen daarbij een signaal dat tegenstrijdig is aan de boodschap dat alcohol schadelijk voor je is. - Sportverenigingen klagen er over dat zij barinkomsten mislopen wanneer zij het alcoholgebruik in de kantine aan banden leggen. 2. Regelgeving en handhaving Toelichting Gemeenten moeten toezicht houden op de drank- en horecawet. Deze bepaalt onder meer dat aan jongeren onder de 18 jaar geen alcohol mag worden verkocht. 8 Op tijden dat er alcohol geschonken wordt in de sportkantine moeten de aanwezige barvrijwilligers deze instructie gevolgd hebben. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 15

Wat gebeurt er al? Conform de wet is er een preventie en handhavingsplan opgesteld. Ingevolge dit plan: - Is er een BOB campagne in de sportkantines geweest - Is er een zes-wekelijks horeca overleg - Zet de politie in het weekend een horecateam in voor extra toezicht. - Controleren Boa s in de sportkantines en in de reguliere horeca. Knelpunten - Boa s zijn bekend bij de sportverenigingen, met als gevolg dat ze niet anoniem kunnen controleren. Mede om die reden is er een samenwerkingsverband tussen de gemeenten op VP waardoor het mogelijk wordt BOA s van buitenaf in te zetten. - Scholen (V.O.) en jongerenwerk maken melding van drugsverkoop buiten het schoolplein; er zijn ook elders signalen dat op straat drugs verkocht worden. Politie geeft aan geen heterdaadjes te hebben. 3. Voorlichting en educatie Toelichting Bewustwording van de risico s van alcohol- en middelengebruik maar ook informatie over gemeentelijk beleid en de resultaten ervan. Wat gebeurt er - Sportverenigingen en horeca krijgen informatie over drank- en horecawetgeving. - Er is in 2016 een pilot met regionale middelen van Bureau Leefstijl, gericht op sportverenigingen m.b.t. de preventie van drugs- en alcoholgebruik. - Scholen kunnen in het kader van de LEA een bijdrage ontvangen om weerbaarheidstraining te geven voor groep 7/8, waarbij aandacht is voor de preventie van genotsmiddelen. Scholen kiezen voor twee modules van Halt (Groepsdruk en Online veiligheid) of voor het programma Rots en Water. - Er zijn diverse voorlichtingsactiviteiten voor VO en MBO: Acteur (klas 1) Fris op vakantie (klas 2) Theaterstuk zeven sloten (klas 3 of 4) Gesprek met ervaringsdeskundige (klas 4 ) Gastlessen Scheepvaart en transport college Cyberspesten MBO - St. CJG Rijnmond / jeugdgezondheidszorg organiseert twee maal per jaar een avond voor ouders over puberteit en het brein, hierbij is ook aandacht voor wat alcohol met het brein doet. - Halt informeert jongeren en ouders over het gevaar van alcohol en drugs. 9 - Bij evenementen zijn de zogenaamde sappie-teams actief, die voorlichting geven aan jongeren. Knelpunten - Voorbeeldgedrag van ouders is dat alcohol leuk, lekker, gezellig is, je verdient het of je bent er aan toe. - Kinderen en jongeren beschikken in Brielle over relatief veel geld waardoor ze makkelijk zelf alcohol en/of drugs kunnen kopen. - Kinderen/jongeren zullen altijd uit blijven proberen, dat hoort bij de ontwikkeling. - Niet alle scholen maken gebruik van de middelen voor de weerbaarheidstraining. Die scholen die dit wel doen (betreft de training Rots en Water of modules van Halt) geven aan het moeilijk te vinden om ouders 9 http://www.halt.nl/veilige-wijk/alcohol-en-drugsgebruik/ Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 16

te betrekken bij de preventie van alcohol- en drugsgebruik. 4. Signalering en advies Toelichting Wat gebeurt er al? Opsporen van jongeren met een hoog risico op alcohol of drugsgebruik en toe leiden naar de juiste interventies. - St. CJG Rijnmond/ de jeugdgezondheidszorg ziet alle kinderen, van 0-4, daarna nog in groep 2 en groep 7 van het primair onderwijs. In klas 1 en 3 van het VO. wordt een vragenlijst afgenomen. Bij 50% van de kinderen geeft dit aanleiding tot een vervolggesprek, vaak is hier alcoholgebruik in het geding. - Het Schoolmaatschappelijk Werk heeft spreekuur op alle primair en VO. scholen. - Push (Jongerenwerk) ziet veel jongeren in het jongerencentrum en bij het vindplaatsgericht werken. - Vrijwilligers van Welzijn Ouderen zijn getraind in het herkennen van signalen van alcoholmisbruik. Knelpunten - De verschillende organisaties geven aan dat meer samenhang en afstemming in hun aanpak tot betere resultaten zou leiden. - Er zouden meer signalen vanuit de twee belangrijke vindplaatsen kunnen komen: scholen en sportverenigingen. De vraag is of men hiervoor voldoende toegerust is en voldoende tijd heeft. - Als er signalen zijn, wordt er niet altijd een vervolg aangegeven. Soms probeert een organisatie het te lang zelf op te lossen. Ook wil men het vertrouwen van kinderen /ouders niet beschamen. Privacy speelt hierbij ook een rol. - In een kleine gemeenschap als Brielle houden mensen graag hun problemen uit het zicht van anderen. Ouders zien vaak het probleem niet of geven niet toe dat ze een probleem hebben. - Het jongerenwerk constateert dat jongeren minder op straat zijn en vaker binnen gamen. Zij zijn hierdoor minder goed te bereiken. 5. Ondersteuning toelichting Wat gebeurt er? Zorgen voor een verbinding tussen preventie / signalering en ondersteuning in 1 e en 2 e lijn. Zorgen voor een basisaanbod van kortdurende interventies. - Ondersteuning kan geboden worden vanuit het gebiedsteam. - Via gebiedsteam is tot 40 uur opvoedingsondersteuning direct, vrij van indicatie inzetbaar. Daarnaast kan maatschappelijk werk ingezet worden en kan verslavingszorg geïndiceerd worden. - Youz biedt verslavingszorg vanuit de J-GGz. - Bemoeizorg wordt geboden door Antes (voorheen Bouwman). Knelpunten - Ouders ervaren schaamte om met hun hulpvraag voor de dag te komen. - Ouders weten wellicht niet goed waar ze hun vraag moeten stellen. - Scholen houden de problematiek soms (te) lang binnenshuis omdat ze zelf graag het probleem oplossen. - Doordat er soms lang wordt gewacht met hulp vragen escaleren problemen. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 17

Wat gaan we doen om de aanpak te verbeteren? Uit het overzicht hiervoor komt naar voren dat in Brielle op verschillende manieren gewerkt wordt om om het alcohol- en middelengebruik onder jongeren aan te pakken. Met name op de scholen vinden verschillende activiteiten plaats. Het is echter de vraag welke activiteiten het meest effectief zijn. Aan de GGD is gevraagd om een beoordeling van ons beleid te maken en om verbeterpunten aan te geven. De kern van dat advies (zie bijlage) is dat scholen alvorens aan de slag te gaan de basis goed geregeld moeten hebben, in de vorm van een stevig alcoholmatigingsbeleid dat consequent wordt gehandhaafd en waarvoor de school de volle verantwoordelijkheid neemt. Het is van belang dat scholen bij de uitvoering van het beleid haalbare stappen nemen, waarbij iedere actie wordt geëvalueerd en na mogelijk bijstelling wordt geborgd. De GGD constateert namelijk dat er op de scholen nog veel versnippering is bij de uitvoering van alcoholmatigingsbeleid. De GGD adviseert om de preventieve maatregelen te baseren op de drie beleidspijlers, te weten: Grenzen stellen met beleid en regelgeving; Grenzen bewaken door te zorgen voor naleving, toezicht en handhaving; Grenzen overdragen door het creëren van publiek draagvlak via voorlichting en educatie, het verhogen van normbesef. Daarbij dienen de domeinen school, thuis en vrije tijd verbonden te worden. Preventie is het hart van het beleid. Daarnaast is ook curatieve inzet noodzakelijk. Ook de betrokken partners hebben aangegeven dat op een aantal punten verbetering mogelijk is. Dit leidt tot de volgende aandachtspunten: 1. Afstemming en samenwerking tussen de verschillende partners (verbinden) Verschillende organisaties hebben een rol bij het signaleren en tegengaan van alcohol- en middelengebruik, zoals de jeugdgezondheidszorg, het jongerenwerk, (School) maatschappelijk werk. We zien echter dat deze organisaties elkaar niet altijd weten te vinden, maar dat het voor hen soms ook lastig is om de verbinding te krijgen met onderwijs en sportverenigingen. Met als gevolg dat men niet altijd weet wat de ander doet en wat men voor elkaar en de kinderen kan betekenen. Ook is het van belang om gezamenlijk éénzelfde boodschap uit te dragen. Uit de netwerkanalyse die gemaakt is tijdens de thema-avond over alcohol en drugs komt naar voren dat huisarts, de jeugdverpleegkundige en de jeugdarts met iedereen in het netwerk relevante contacten hebben. Veel contacten zijn er ook tussen school, maatschappelijk werk, Buurt M/V, het jongerenwerk en de gemeentelijke consulent jeugd, alhoewel jongerenwerk sterker gepositioneerd zou kunnen worden, iets dat ook geldt voor de consulent jeugd, bijvoorbeeld richting huisartsen. Er is de behoefte om de samenwerking te versterken tussen jongerenwerk en onderwijs, de jeugdgezondheidszorg en sportverenigingen. Dit vraagt: - Stimuleren van netwerkontwikkeling. - Organiseren van enkele bijeenkomsten en betrekken van organisaties (Huisartsen, sportverenigingen, onderwijs). Hierbij jongerenwerk, JGZ en consulent jeugd positioneren. Gedacht wordt aan twee jaarlijkse netwerkbijeenkomsten, één gericht op huisartsen, poh-ers en andere gezondheidswerkers en één gericht op onderwijs en jeugdwerk waar onder meer dit onderwerp besproken wordt. - Lichte vorm van regie op de activiteiten die ontplooid worden. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 18

Deze activiteiten hangen nauw samen met de initiatieven in het kader van de transformatie in het sociaal domein. 2. Draagvlak bij jongeren (voorlichting, educatie en normbesef) Jongeren experimenteren. Verbieden maakt nieuwsgierig. Dus jongeren ervan overtuigen dat je beter niet kunt beginnen aan alcohol en/of drugs vraagt veel overtuigingskracht. Opgemerkt wordt dat een belerende toon niet werkt. Het wijzen op de consequenties, bijvoorbeeld inzichtelijk maken wat alcohol en drugs doen met je brein wellicht wel. Evenals het bieden van aantrekkelijke alternatieven. Dit vraagt om: - In samenspraak met partners (scholen, jeugdgezondheidszorg, jongerenwerk, maatschappelijk werk, sportverenigingen) een heldere boodschap met betrekking tot alcoholen middelengebruik formuleren en een aanpak kiezen waarbij het tegengaan van alcohol- en middelengebruik ingebed is in een structurele aanpak. Voorwaarde is dat er gewerkt wordt met erkende interventies, als Gezonde School of Jongeren op gezond gewicht (zie ook het GGD-advies). Belangrijk is dat de drie domeinen (school, vrije tijd en thuis) betrokken worden. Hierbij het gesprek aangaan met organisaties zoals YOUZ, Halt en Bureau Leefstijl over wat zij hierin kunnen betekenen. - Hierbij jongeren zelf betrekken om de doelgroep te bereiken en campagnes laten uitdenken, met ondersteuning. Een keuze voor een breder life-style programma heeft als voordeel dat ook gewerkt wordt aan de andere landelijke speerpunten, zoals gezond gewicht, bewegen en roken. Prioriteit, ook als het gaat om financiering, ligt vanuit de gemeente echter bij het alcohol- en middelengebruik. Uit gesprekken met betrokken organisaties zoals Jongerenwerk, jeugdgezondheidszorg en maatschappelijk werk, blijkt dat er draagvlak is voor een bredere aanpak, om te komen tot een beweging gezond opgroeien in Brielle. Onderzocht moet worden hoe scholen en sportverenigingen hierover denken. Dit zijn onmisbare partners. 3. Draagvlak ouders (voorlichting, educatie en normbesef) Relatief veel ouders 10 vindt het geen probleem wanneer hun (jonge) kind alcohol gebruikt. Scholen geven aan dat het moeilijk is hierover het gesprek met ouders te voeren. Uit onderzoek blijkt echter dat de houding van ouders van doorslaggevend belang is bij het tegengaan van alcohol- en middelengebruik. Dit vraagt om: - Uitwerken van communicatie aanpak: ouders duidelijk maken wat alcohol- en drugsgebruik doet met de hersenen van je kinderen door het bieden van feitelijke informatie. Hierbij ook ouders en ervaringsdeskundigen betrekken. - Programma s als Gezonde School, Jongeren op gezond gewicht en Preventie Alcoholgebruik Scholieren zijn ook gericht op ouders als doelgroep. 4. Signalen actief oppakken (curatief) Hierbij zijn verschillende zaken van belang: - Men is zich nog onvoldoende bewust van de eigen rol als het gaat om signaleren (bijvoorbeeld sportverenigingen) of heeft onvoldoende capaciteit / kennis. - Men weet niet hoe met een signaal om te gaan, waar ondersteuning te krijgen of er is angst om het vertrouwen / de privacy te schenden van de betreffende persoon. - Er is schaamte om te erkennen dat deze problematiek speelt in het gezin. 10 Gezondheid in Kaart: 11% van de ouders vindt het geen probleem als een kind jonger dan 16 jaar, af en toe alcohol drinkt. Het percentage voor de regio ligt op 8%. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 19

Dit vraagt om: - In gesprek gaan met organisaties die een signalerende rol kunnen hebben, voorlichting en training. Prioriteit bij sportverenigingen en scholen. Kijken hoe de gemeente hen beter kan faciliteren, eventueel door inzet van de expertise van YOUZ of een vergelijkbare organisatie. Dit afstemmen op de regionale aanpak waarvoor Bureau Leefstijl wordt ingezet. - Zorgen voor een contactpersoon (van gemeente, JGZ of SMW) waar onder meer scholen en verenigingen terecht kunnen met hun signalen. - Zorgen voor een laagdrempelige aanbod waar bijvoorbeeld ouders gebruik van kunnen maken wanneer zij een probleem ervaren met het alcohol- of middelen gebruik van hun kind. De inzet van ervaringsdeskundigen die het gesprek hierover aan kunnen gaan met ouders kan helpen om de drempel te verlagen. 5. Handhaving Met betrekking tot het dealen zouden onderwijs, politie en jongerenwerk meer kunnen samenwerken om de locaties en tijden in kaart te brengen zodat de politie met meer succes kan optreden. Daarnaast adviseert de GGD om een lokaal nalevingsonderzoek uit te voeren, waarna samen met de branches verbeteringsmaatregelen geformuleerd kunnen worden. Indicatoren Gezondheid in Kaart (2014) Percentage dat 5 of meer glazen alcohol heeft gedronken bij laatste drinkgelegenheid. Percentage ouders dat het geen probleem vindt als een kind jonger dan 16 jaar af en toe alcohol drinkt. 2011 (Brielle) 2011 Regio 14-16 jaar 20% 18% 11% 8% Gezondheidsmonitor Jeugd GGD (2015) 2e klassers 4e klassers* 2015 2015 Brielle Regio Brielle Regio Ooit alcohol gedronken (een glas of meer) 12% 7% 44% 36% Afgelopen 4 weken alcohol gedronken (glas of 10% 5% 37% 26% meer) Afgelopen 4 weken binge drinken (5 glazen of 4% 3% 19% 20% meer tijdens één gelegenheid) Ooit wiet gebruikt 6% 3% 18% 15% Laatste vier weken wiet gebruikt 3% 1% 6% 8% Ooit harddrugs gebruikt 1% 1% 1% 3% * Helaas was er in Brielle onvoldoende respons voor klas 4, zodat de gegevens voor deze leeftijdsgroep vertekend zijn. Om toch enigszins een beeld te geven voor groep 4 zijn de gegevens van de monitor Jeugd aangevuld met informatie uit het E-MOVO onderzoek dat het Centrum voor Jeugd en Gezin houdt onder jongeren in het jaar voor hun eindexamen. NB Er zijn beperkingen als het gaat om het SMART formuleren en later meten van de resultaten van het beleid: - Lokaal beleid is nooit de enige factor van belang, ook landelijke maatregelen en voorlichtingscampagnes spelen een rol. - Als we inzetten op een cultuuromslag al bij ouders van jonge(re) kinderen, duurt het lang voordat de effecten zichtbaar zijn. Meetmomenten in de jeugdmonitor liggen immers in klas 2 en 4. Dan zijn we al een flink aantal jaar verder. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 20

- Er zijn verschillende monitors die niet goed vergelijkbaar zijn: Gezondheid in kaart meet de leeftijd 14-16 jaar, maar alleen voor alcoholgebruik. De monitor Jeugd meet in klas 2 (leeftijd 13 en 14 jaar) en klas 4 (15 en 16 jaar) van het VO. - Het is niet zeker dat voor de volgende meting dezelfde indicatoren gebruikt worden. Deze indicatoren worden vastgesteld door de GGD en kunnen bijgesteld worden onder invloed van actuele ontwikkelingen. 5.2 EENZAAMHEID Het Rijk heeft in 2014 het actieplan Verbeteren aanpak Eenzaamheid gelanceerd, in samenwerking met Coalitie Erbij 11. Dit actieprogramma biedt de lokale overheden richtlijnen voor het opzetten van een lokale aanpak tegen eenzaamheid onder inwoners. Om de aanpak tegen eenzaamheid kracht bij te zetten wordt geadviseerd om de aanpak tegen eenzaamheid in te bedden in lokaal beleid en wordt geadviseerd om bestaande lokale activiteiten tegen eenzaamheid beter te benutten. Coalitie Erbij hanteert de volgende definitie van eenzaamheid: Het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit) van bepaalde sociale relaties. (Van Tilburg, de Jong Gierveld 2007). Het gaat er dus om hoe mensen zelf hun situatie ervaren. Eenzaamheid is niet het zelfde als sociaal isolement, waarbij objectief vastgesteld kan worden dat iemand een klein netwerk van sociale relaties heeft. Coalitie Erbij onderscheidt drie vormen van eenzaamheid: - Sociale eenzaamheid: men heeft minder betekentisvolle contacten dan gewenst - Emotionele eenzaamheid: de kwaliteit van de relaties die er zijn, voldoet niet aan de behoefte - Existentiële eenzaamheid: men ervaart een gebrek aan betekenisgeving, men vindt geen antwoord in het streven naar een zinvol leven. Eenzaamheid kan te maken hebben met bepaalde levensgebeurtenissen, zoals het overlijden van een partner, het verlies van je baan, teruggang in inkomen of het verlenen van mantelzorg. Ook persoonlijke factoren, zoals psychische problematiek of beperkte sociale vaardigheden kunnen een rol spelen. De manier waarop de samenleving is ingerichte kan eenzaamheid versterken, bijvoorbeeld door een toenemende mate van individualisering, minder sociale contacten in de buurt, verandering van bevolkingssamenstellingen. Eenzaamheid heeft een zichzelf versterkend effect en wordt daardoor een steeds grotere belemmering voor contact met anderen en voor (maatschappelijke) participatie. Risicogroepen voor eenzaamheid zijn: - Chronisch zieken - Mensen met een beperking - Alleenstaanden - Mantelzorgers en ex-mantelzorgers - Ouderen (75+) - Mensen met een niet-westerse achtergrond - Mensen die vrijwilliger zijn geweest Gevolgen van eenzaamheid: Mensen met eenzaamheidsgevoelens hebben vaker een negatief wereld- en zelfbeeld, hebben meer verslavings- en gezondheidsrisico s en een kortere levensverwachting. Eenzaamheid brengt daarmee hoge maatschappelijke kosten met zich mee. Wat willen we bereiken? 12 11 Zie http://www.eenzaam.nl/over-coalitie-erbij 12 Met deze doelstellingen sluiten we aan bij de doelstellingen die op Voorne zijn geformuleerd. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 21

1. Percentage inwoners van Brielle dat zich emotioneel eenzaam voelt neemt in de periode 2016-2019 niet toe. 2. Percentage inwoners van Brielle dat zich sociaal eenzaam voelt neemt in de periode 2016-2019 af. We richten ons hierbij zowel op de doelgroep 19-65 jarigen, waar het percentage mensen dat last heeft van eenzaamheid toeneemt als op de groep ouderen. Voor ouderen is het percentages eenzamen weliswaar gunstiger dan in de rest van de regio maar gezien de demografische ontwikkeling is hier wel een sterke groei in aantallen te verwachten als we niets doen. Relatie eenzaamheid en depressie: Door als speerpunt te kiezen voor eenzaamheid, wordt tevens een bijdrage geleverd aan het tegengaan van depressie. Wat betreft jeugd, is er het aanbod vanuit de jeugdgezondheidszorg, het vriendenprogramma en individuele gesprekken voor kinderen op het VO. Dit is tevens preventief naar ontwikkeling van depressie of eenzaamheid op latere leeftijd omdat het instrumenten aanleert om te gaan met negatieve gedachten/gevoelens. Een integrale aanpak van eenzaamheid kent drie pijlers (Gezondheid in kaart): 1. Inrichting van de (sociale) omgeving 2. Voorlichting en educatie 3. Ondersteuning. Hieronder wordt uitgewerkt wat er al gebeurt in Brielle en waarop we extra inzet willen plegen. Wat gebeurt er al in Brielle? 1. Inrichting van de (sociale) omgeving Toelichting Creëren van een omgeving die leidt tot meer sociale steun. Te denken valt aan het organiseren van groepsactiviteiten, een telefonische hulpdienst of bezoekdiensten. Daarnaast is het ook van belang in hoeverre de fysieke omgeving tot ontmoeting uitnodigt. Wat gebeurt er? - Welzijn Ouderen organiseert diverse activiteiten voor 55-plussers, zoals bridge, schilderen, taalles, samen koken. Verder organiseert Welzijn Ouderen een telefooncirkel en voert met vrijwilligers het signalerend huisbezoek 75+ uit. In ontwikkeling is een sociale huiskamer. PCOB biedt activiteiten in de Geuzenhof aan. - Huisbezoek door vrijwilligers, onder meer van de Zonnebloem en PCOB en professionals, zoals praktijkondersteuners van de huisartsen en dementieconsulenten. - Sensoor, telefonische hulpdienst, biedt een (anoniem) luisterend oor. - Voor jongeren tot en met 24 jaar zijn er activiteiten in jongerencentrum Bravo - Careyn biedt een (betaald) keuzepakket met cursussen, dagtrips en vakanties voor ouderen. - Op indicatie kan gebruik gemaakt worden van dagbestedingsactiviteiten. - In alle kernen van Brielle zijn ontmoetingsplekken voor bewoners (Bibliotheek, Bres, de Infirmerie, de Gaffelaar, t Dijckhuis). Knelpunten - Welzijnsorganisaties richten zich in Brielle alleen op jeugd en op ouderen. - Veel activiteiten rusten op de inzet van vrijwilligers, waardoor het aanbod kwetsbaar is. - Een deel van de doelgroep valt moeilijk te verleiden tot deelname aan dit soort activiteiten of vindt er niet de contacten die men zoekt. - Er is onvoldoende kennis over het activiteitenaanbod. - Het ontbreekt aan een laagdrempelige ontmoetingsplek waar je zonder Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 22

afspraak of verplichting naar toe kunt, dus waar je niet per se aan een georganiseerde activiteit hoeft deel te nemen. 2. Voorlichting en educatie Toelichting Voorlichting gericht op een mentaliteitsverandering bij het publiek: het doorbreken van het taboe en bewustwording dat eenzaamheid geen persoonlijk falen is. Educatie is met name gericht op de deskundigheidsbevordering van hulpverleners (beroepskrachten en vrijwilligers). Wat gebeurt - Landelijke voorlichting van onder meer Coalitie Erbij er? - Organisaties hebben hun eigen scholingsprogramma s waarbij het onder meer gaat om het achterhalen van de vraag achter de vraag. Knelpunten - Er is geen eigen Brielse voorlichting/communicatie gericht mentaliteitsverandering bij het publiek. - Aangegeven wordt dat het ontbreekt aan toegankelijke informatie voor bewoners en professionals en aan activiteiten om het taboe op eenzaamheid te doorbreken (bewustwording). - Niet alle betrokkenen zijn in staat om te kunnen signaleren of er sprake is van eenzaamheid. Zo levert bijvoorbeeld het signalerend huisbezoek niet veel signalen op met betrekking tot eenzaamheid. Of wanneer men het wel signaleert, weet men vervolgens niet wat te doen met dit signaal. - Onduidelijk is in hoeverre specifieke scholing m.b.t. eenzaamheid onderdeel maakt van de scholing van professionals. 3. Ondersteuning Toelichting Sociale culturele activering van risicogroepen en persoonlijke activering, bijvoorbeeld door lotgenotengroepen. Wat gebeurt er? - Maatjesprojecten: vrijwilligers worden gekoppeld aan een kwetsbaar persoon (Catharinastichting/Welzijn Ouderen, MEE). - Welzijn op Recept, op aangeven van de huisarts probeert Welzijn Ouderen mensen met eenzaamheidsproblematiek toe te leiden naar activiteiten. - Maatschappelijk werk (gebiedsteam) biedt groepswerk, zoals assertiviteitstrainingen, rouwverwerking, begeleiding bij echtscheiding en individuele ondersteuning (onder meer chat-gesprekken, tegengaan en begeleiding bij schuldenproblematiek, sociale netwerkstrategie). - Clientondersteuning en mantelzorgondersteuning van MEE. - GGZ biedt dagbesteding voor alle groepen binnen de GGZ en beweging (wandelen en hardlopen) voor verslaafden. Knelpunten - Mensen geven niet toe dat zij zich eenzaam voelen en ervaren vaak drempels bij zich zelf om hulp te vragen. Hierdoor versterkt de problematiek zich en deze is vaak al ver gevorderd voordat de signalen opgepakt worden. Sociaal culturele activering zoals Welzijn op Recept is dan niet meer voldoende maar is intensieve individuele begeleiding/coaching nodig. Dit vraagt echter veel tijd en deskundigheid. - Maatjes zijn soms moeilijk te vinden met name voor mensen met dementie. - Niet alle professionals weten elkaar te vinden of weten welk aanbod er is voor mensen die last hebben van eenzaamheid. Wat gaan we doen? 1. Inrichting sociale omgeving Betrekken vrijwilligersorganisaties. Er zijn, vanuit het welzijnswerk, geen activiteiten voor de groep tussen de 23 en 55 jaar. Deze leeftijdsgroep verbindt zich vaak via het verenigingsleven Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 23

(van zichzelf of via een kind) wel aan vrijwillige inzet, bijvoorbeeld via sportverenigingen, culturele verenigingen en kerken. Het benaderen en binden van deze groep kan bij uitstrek uitgevoerd worden door vrijwilligersorganisaties. 13 Het past ook binnen de transformatie van het sociaal domein om dit vrijwilligerswerk te versterken en te betrekken bij preventie, signalering en het versterken van het vrije tijdsaanbod voor risicogroepen. 1 e en 2 e lijnsinstellingen kunnen hierbij ondersteuning bieden, door voorlichting en training te bieden en de rol van vraagbaak op zich te nemen. Eenzaamheid is één van de thema s waarop we ons bij het vormgeven van de transformatie zullen richten. Een aandachtspunt hierbij is dat vrijwilligersorganisaties niet overvraagd moeten worden. 2. Voorlichting en educatie Mentaliteitsverandering: In navolging van landelijke en regionale campagnes (bijvoorbeeld zoals in Rotterdam) een jaarlijkse publiekscampagne tijdens de week van de eenzaamheid. Hierbij kunnen gemeentelijke communicatiemiddelen ingezet worden maar wordt ook de inzet van partners in het sociale domein gevraagd. Aangesloten zal worden bij initiatieven van Hellevoetsluis en Westvoorne. Daarnaast zal er, bij het verbeteren van de gemeentelijke website in relatie tot het sociale domein, gekeken worden hoe informatie over eenzaamheid toegankelijk gemaakt kan worden voor de bewoners van Brielle. Daarbij willen we, samen met onze partners in het sociaal domein, onderzoeken hoe sociaal media ingezet kunnen worden om het zelf organiserend vermogen van bewoners aan te spreken. Informatie en deskundigheidsbevordering. Er is behoefte aan het vergroten van kennis bij vrijwilligers en professionals die achter de voordeur komen, zoals de vrijwilligers van signalerend huisbezoek, tafeltje dekje en medewerkers van de woningcorporatie om te kunnen signaleren en om het onderwerp bespreekbaar te maken en te kunnen doorverwijzen. Dit vraagt om: o Voorlichting en deskundigheidsbevordering. Coalitie Erbij en Movisie hebben hierop een aanbod dat ingezet kan worden. Het gaat er daarbij enerzijds om dat mensen die achter de voordeur komen een brede blik ontwikkelen voor bepaalde signalen en anderzijds weten waar zij een signaal kunnen neerleggen.. o Verbeteren en toegankelijker maken van de sociale kaart voor professionals. 3. Ondersteuning Versterken regie. Veel organisaties hebben een aanbod dat van belang is bij de aanpak van eenzaamheid of komen op de één of andere manier in contact met eenzaamheid. Het ontbreekt echter nog aan afstemming en samenhang. Regie is nodig op dit onderwerp. Enkele partners in het sociaal domein hebben al het voortouw genomen om te kijken hoe de regie verbeterd kan worden. Het gebiedsteam van de gemeente Brielle kan hierin mogelijk ook een rol spelen. Dit onderwerp zal geagendeerd worden voor één van de netwerkbijeenkomsten van het gebiedsteam. Versterken eigen kracht. Activiteiten zijn nu nog vaak aanbod gericht. Het gaat echter, juist bij dit onderwerp, er om dat mensen die het risico lopen om eenzaam te worden of die zich eenzaam voelen, hun eigen kracht vergroten om dit aan te pakken. Het blijkt echter ook dat mensen hierbij niet snel om ondersteuning vragen als zij zich eenzaam voelen. Daarom is een actieve benadering nodig van mensen die het risico lopen om eenzaam te worden en hen te stimuleren om te participeren, juist door aan te sluiten bij hun eigen vaardigheden en belangstelling. Door het combineren/bundelen van signalen/mensen kan worden gekeken of het ontwikkelen van een groepsaanbod wenselijk en haalbaar is of dat er meer uren nodig zijn 13 Zie ook de nota vrijwilligersbeleid 2016 Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 24

voor individuele coaching. In de overeenkomsten met partners in het sociale domein zal aandacht gevraagd worden voor dit onderwerp. Indicatoren Aandeel inwoners 19-65 jaar dat aangeeft matig tot (zeer) ernstig eenzaam te zijn. Aandeel inwoners 65+ jaar dat aangeeft matig tot (zeer) ernstig eenzaam te zijn. Aandeel inwoners 19-65 jaar dat aangeeft emotioneel eenzaam te zijn. Aandeel inwoners 65+ dat aangeeft emotioneel eenzaam te zijn. Aandeel inwoners 19-65 jaar dat aangeeft sociaal eenzaam te zijn. Aandeel inwoners 65+ jaar dat aangeeft sociaal eenzaam te zijn. 2012 2019 39% 39% 13% 12% 31% 28% 5.3 DEMENTIE 1 op de 5 mensen krijgt dementie. De ziekte gaat vaak gepaard met andere ouderdomsziekten. Uiteindelijk raakt iemand door de gevolgen van dementie zo verzwakt dat deze persoon sterft door een ziekte of infectie (longontsteking) of het niet meer kunnen slikken. Mensen met dementie wonen na de diagnosestelling gemiddeld nog 6 jaar thuis en 1,5 jaar in een instelling. 70% van alle dementerenden woont thuis. Meer dan 40% is alleenstaand (landelijke cijfers). Aantallen voor Brielle (prognose Alzheimerstichting) 2013 2014 2020 2030 2040 238 253 (+6%) 333 (+40%) 483 (+103%) 606 (+155%) Wat gebeurt er al? Bij dementie richt de ondersteuning en zorg zich uiteraard op de persoon met dementie maar zeker ook op de omgeving/mantelzorgers. Het eerste contact is meestal de huisarts. In Brielle is er een geriatrisch netwerk met o.m. huisartsen, praktijkondersteuners (POH), wijkverpleegkundigen, specialist ouderen geneeskunde en gemeente. Ketenzorg dementie ZHZ / Voorne Putten is een samenwerkingsverband van vrijwilligers, zorg- & welzijnsorganisaties die zich specifiek op dementie richten. Toegang tot Wmo-voorzieningen loopt via het Wmo- loket (enkelvoudige vragen) of gebiedsteam (meervoudige problematiek). Onderstaand een overzicht van het bestaande beleid. Alzheimercafé Trefpunt voor mensen met dementie, hun familie en hulpverleners; maandelijks. Georganiseerd door Alzheimerstichting Voorne Putten- Rozenburg, samen met ANBO, Bestcare, Careyn, Catharinastichting, Directzorg, Laurens en zorgboerderij Op Aarde. Subsidie gemeente. Casemanager ketenzorg dementie Ondersteunt mensen met dementie vanaf de eerste fase tot en met de laatste fase bij het vinden van passende opvang en begeleiding. Uitgevoerd door Careyn en valt (nog) onder de zorgverzekeringswet. Van belang is dat deze kennis behouden blijft. Dagopvang (begeleiding groep): Tegengaan van isolement, actief blijven en ontlasten van mantelzorgers. Geïndiceerde Wmo maatwerkvoorziening, diverse aanbieders op Voorne, bijvoorbeeld de zorgboerderijen en Careyn. Individuele begeleiding Geïndiceerde Wmo maatwerkvoorziening; diverse aanbieders. Intramurale zorg: bij de Plantage en Catharinastichting; Valt onder de Wlz Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 25

Spoedbed Ingekocht bij Catharinastichting en de Plantage; Valt onder de Wmo, op indicatie van huisarts. Kortdurend verblijf (ontlasten mantelzorgers) wordt op maat geregeld naar behoefte; voorliggend is ziektekostenverzekering, aanvullend kan ingezet worden door de gemeente. Mantelzorgondersteuning circa 15% van de bevolking in Brielle biedt mantelzorg, 8% van mantelzorgers onder de 65 en 14% boven de 65 voelt zich overbelast. Mantelzorg bij dementie is zwaar: het vraagt uiteindelijk 24 uur/dag zorg maar de mantelzorger (partner of kind) heeft ook te maken met iemand die langzaamaan volledig verandert/afwezig raakt. Mantelzorgondersteuning is voor deze doelgroep vooral gericht op: - Vinden: specifiek aandacht in keukentafel gesprek - Verlichten d.m.v. respijtzorg (onder meer via dagopvang) - Versterken van het netwerk: ondersteuning door MEE. Mogelijke verbeteringen Differentiatie aanbod Slechts 5% (recente cijfers van het CIZ; peildatum 2013) van de mensen met dementie in Nederland maakt gebruik van ge-indiceerde dagbesteding, terwijl uit onderzoek blijkt dat veel mensen met dementie juist behoefte hebben aan zinvolle dagactiviteiten en mantelzorgers dagbesteding heel belangrijk vinden om de zorg thuis vol te houden. Mogelijke verklaringen die Alzheimer Nederland heeft aangedragen voor het lage gebruik van dagbesteding zijn weerstand bij de persoon met dementie, schuldgevoelens van de mantelzorger en het niet aansluiten van de voorziening bij de individuele behoefte en voorkeuren van mensen (Mak, 2010). Er is dus een kloof tussen de behoefte aan dagactiviteiten en het daadwerkelijk gebruik. Daarom is het belangrijk dat naast bestaande dagvoorzieningen alternatieve vormen beschikbaar komen zodat beter tegemoet gekomen kan worden aan de gevarieerde behoeften van mensen met dementie. Specifieke aandacht is nodig voor de groep jong-dementerenden. Dit is de groep vanaf circa 55 jaar waar dementie is geconstateerd. Gezien leeftijdsfase vraagt dit een andere aanpak dan voor de oudere doelgroep. Daarnaast is het belangrijk dat er een drempelloos aanbod (dus toegankelijk zonder indicatie) komt voor mensen met beginnende dementie, dat er op gericht is om mensen zolang mogelijk actief te houden en dagelijkse activiteiten te bieden. Voorbeelden zijn: - Blijf actief: voor mensen met geheugenproblemen en hun mantelzorgers. De groep biedt gezelschap, structuur en deskundige begeleiding bij fysieke beweging, geheugentraining, gesprekken en andere activiteiten. http://www.legerdesheils.nl/files/files/blijf%20actief.pdf - Dementalent zoekt naar de talenten van mensen, kijkt naar wat ze wel kunnen en zet die in voor de maatschappij. Deelnemers zijn geen cliënten maar vrijwilligers bijvoorbeeld op een school, bij een bedrijf, een vereniging, een instelling. Hierdoor voelen zij zich nuttig en waardevol, en dit gevoel is extra belangrijk omdat het gevoels-en emotieleven van mensen met dementie erop vooruitgaat. Door gebruik te maken van hun talenten in de maatschappij, blijft de aansluiting met de maatschappij behouden en kunnen zij langer zelfstandig blijven functioneren. (www.dementalent.nl) Dementievriendelijke gemeente Landelijk wordt ingezet op het thema dementievriendelijke gemeente of dementievriendelijke gemeenschap. Dat gaat verder dan het organiseren van zorg maar gaat er om dat de gehele samenleving zich meer bewust wordt van de problematiek, dementie weet te herkennen en er mee om kan gaan. Daardoor maken we het leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers gemakkelijker en kunnen mensen met dementie beter meedoen en langer in hun eigen omgeving Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 26

blijven. Een gemeenschap waarin iedereen normaal omgaat met dementie: van bakker en buurman tot sportclub en wijkagent. De Alzheimervereniging Voorn-Putten Rozenburg heeft het initiatief genomen om ook op Voorne- Putten tot een dementievriendelijke gemeenschap te komen. De gemeentelijke bestuurders van Voorne Putten hebben hier positief op gereageerd. Op dit moment (voorjaar/zomer 2016) geeft de Alzheimerstichting samen met betrokken ambtenaren en welzijnsinstellingen vorm aan de uitwerking. Het idee is om een groeimodel te hanteren, waarbij vanuit de behoefte van zowel mensen met dementie en hun omgeving als van de aanbieders van zorg kleinschalige activiteiten opgepakt kunnen worden, aansluitend bij wat er al is. Te denken valt bijvoorbeeld aan: - Algemene informatiecampagne, gericht op bewustwording van de bevolking. - Voorlichting en informatie voor vrijwilligers van bijvoorbeeld sportverenigingen, culturele verenigingen etc., over signaleren en hoe om te gaan met mensen met (beginnende) dementie, zodat deze zolang mogelijk betrokken kunnen blijven. - Voorlichting en informatie voor beroepsgroepen die met publiek in aanraking komen, zoals baliemedewerkers, chauffeurs van de taxi en OV, winkelpersoneel etc. - Training van vrijwilligers en beroepskrachten die met de zorg voor mensen met dementie belast zijn. - Lotgenotengroepen van de doelgroep zelf, waarbij zoveel mogelijk het behoud van eigen regie voorop staat. Geïnventariseerd wordt waar de behoefte ligt en bij welke activiteiten aangesloten kan worden. Het is de bedoeling dat op 21 september bestuurders van Voorne-Putten en de Alzheimerverenging een intentieverklaring ondertekenen. Wat willen we bereiken Bij dit thema richten we ons niet op het verminderen van de groei van het aantal mensen met dementie. Naar de oorzaken en mogelijke geneeswijzen of vertraging van het ziekteproces wordt landelijk veel onderzoek gedaan. Ons doel is om de omgeving zo in te richten dat mensen met dementie zo lang mogelijk hun eigen regie kunnen behouden en zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Wat gaan we doen? - Bijdragen aan publiekscampagne, in samenwerking met gemeenten op Voorne-Putten. - Voorlichting en training van eigen personeel dat publiekscontacten heeft (publieksbalie, BOA s) - Stimuleren dat vrijwilligersorganisaties deelnemen aan voorlichting - Faciliteren aanvullend ondersteuningsaanbod: o drempelloos aanbod voor mensen met beginnende dementie, waardoor zij langer actief blijven en een betekenisvolle rol spelen; o aanbod voor jong dementerenden, dit betreft zowel individuele begeleiding, gericht op de dementerende en zijn systeem (mantelzorger, kinderen) als dagbesteding. - Zorgdragen voor passende respijtzorg voor mantelzorgers. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 27

HOOFDSTUK 6 FINANCIEN In onderstaand overzicht staan de bedragen voor gezondheidsbeleid zoals opgenomen in de begroting. Omschrijving 2016 2017 2018 2019 Openbare gezondheidszorg, uitvoering lokale 9.508 9.508 9.508 9.508 nota GGD basistaken 83.448 83.448 83.448 83.448 Openbare Geestelijke Gezondheidszorg 14 196.234 196.234 196.234 196.234 Stichting CJG Rijnmond (JGZ)(uniform deel) 15 288.600 288.600 288.600 288.600 Stichting CJG Rijnmond (Aanvullend preventief) 50.000 50.000 50.000 50.000 Huisvestingslasten CJG 84.600 84.600 84.600 84.600 CJG publiciteit en voorlichting 2.400 2.400 2.400 2.400 Lokaal Educatieve Agenda alcohol en 13.500 13.500 13.500 13.500 drugspreventie VO en MBO plus eenmalig 5.000 Lokaal Educatieve Agenda Weerbaarheid p.o. 4.000 4.000 4.000 4.000 Voor de uitvoering van lokaal beleid is 9.508 beschikbaar. Tot en met het schooljaar 2015-2016 was 4.000 beschikbaar voor weerbaarheidstrainingen in het basisonderwijs en 13.500 voor voorlichting met betrekking tot alcohol en drugs in VO en op het MBO. Deze middelen zullen betrokken worden in de totale afweging, waarbij gezocht wordt naar een meer structurele aanpak van alcohol en drugspreventie onder jeugdigen. Vanuit het budget voor jeugdgezondheidszorg is dit jaar 22.000 over gebleven. Voorgesteld wordt om dit bedrag, verdeeld over vier jaar, te bestemmen voor de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid, t.b.v. het onderdeel alcohol- en drugspreventie. Indien hiermee ingestemd wordt, is voor dit onderdeel jaarlijks beschikbaar: Preventie alcohol en drugs onder jeugdigen 2017 2018 2019 Vrij besteedbaar lokaal gezondheidsbeleid 9.500 9.500 9.500 LEA VO en MBO 13.500 13.500 13.500 LEA PO 4.000 4.000 4.000 Uit JGZ 5.500 5.500 5.500 Totaal budget 32.500 32.500 32.500 Daarnaast zijn in via de kadernota extra middelen gevraagd voor de thema s eenzaamheidsbestrijding en dementievriendelijke gemeente. Hierover vindt separaat besluitvorming plaats. 2017 2018 2019 Tegengaan eenzaamheid 4.500 4.500 4.500 Dementie 52.500 50.000 50.000 Na vaststelling van de nota zal in het najaar een actieprogramma uitgewerkt worden. 14 Betreft de posten algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk PO en VO en slachtofferhulp. 15 Naar aanleiding van de nieuwe wetgeving per 1 januari 2015 (Wpg en Jeugdwet) heeft er een verschuiving plaats gevonden van aanvullend preventief naar het uniforme deel. De ramingen in de begroting zijn in de Voorjaarswijziging 2016 hierop aangepast. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 28

VERKLARING VAN AFKORTINGEN EN WOORDENLIJST ANBO ASD BOA CJG GGD GGZ Ketenzorg dementie ZHZ LEA MBO MEE Movisie OV PCOB poh rvtv VO VP VWS WHO Wlz Wmo Wpg ZonMw Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen Adviesraad Sociaal Domein Buitengewoon Opsporingsambtenaar Centrum Jeugd en Gezin Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Ketenzorg dementie Zuid Hollandse Eilanden Lokaal Educatieve Agenda Middelbaar Beroepsonderwijs Organisatie die cliëntondersteuning biedt Landelijk adviesbureau en kenniscentrum voor sociale vraagstukken Openbaar vervoer Protestants Christelijke Ouderenbond Praktijkondersteuner huisartsen regionale Volksgezondheid-toekomstverkenning Voortgezet Onderwijs Voorne-Putten Volksgezondheid, Welzijn en Sport World Health Organisation Wet langdurige zorg Wet maatschappelijke ondersteuning Wet publieke gezondheidszorg Organisatie ter verbetering van preventie, zorg en gezondheid door het stimuleren en financieren van onderzoek, ontwikkeling en implementatie. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 29

BIJLAGE: ADVIES GGD Advies m.b.t. effectieve alcoholmatiging gericht op jongeren in de gemeente Brielle; de rol van het onderwijs GGD Rotterdam Rijnmond 1. Inleiding De gemeente Brielle zet sinds jaren actief in op alcoholmatiging bij jongeren in het basis- en voortgezet onderwijs. Deze integrale aanpak, gebaseerd op het preventiemodel van Reynolds (2003), wordt de komende jaren gecontinueerd, zoals beschreven in de conceptnota Publieke Gezondheid Brielle 2016 2019. Toch bestaat de indruk dat de resultaten achterblijven (zie cijfers GGD Rotterdam Rijnmond) en dat een verbeterslag mogelijk en wenselijk is. Deze constatering heeft geleid tot de vraag aan de GGD om het huidige alcoholmatigingsbeleid voor jongeren in Brielle kritisch te beschouwen en aanbevelingen te doen voor verbetering. Het advies dient in het bijzonder gericht te zijn op de inzet van de sector onderwijs en de vraag hoe ouders beter te betrekken bij een structurele en bestendige gedragsverandering van jongeren. In de conceptnota Publieke Gezondheid Brielle 2016 2019 zijn al veel knelpunten en mogelijke oplossingen voor effectieve alcoholmatiging bij jongeren en de rol van scholen en ouders daarbij, benoemd. Dit advies sluit hierbij aan. De kern van het advies is dat scholen alvorens aan de slag te gaan de basis goed geregeld moeten hebben, d.i. een stevig alcoholmatigingsbeleid dat consequent wordt gehandhaafd en waarvoor de school de volle verantwoordelijkheid neemt. Het is van belang dat scholen bij de uitvoering van het beleid haalbare stappen nemen, waarbij iedere actie wordt geëvalueerd en na mogelijk bijstelling wordt geborgd. 2. Alcoholgebruik in kaart De GGD Rotterdam Rijnmond stelt periodiek de regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning (rvtv) van de regio Rotterdam-Rijnmond op, waaronder ook voor de gemeente Brielle. Het rapport en het bijgevoegde gezondheidsprofiel geven inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking van Brielle. De rapportage van de GGD, Gezondheid in Kaart, is in maart 2014 aangeboden aan de commissie Samenleving. De kernboodschap voor Brielle uit Gezondheid in Kaart (2014) is: De bevolking van Brielle haalt goede resultaten op het gebied van de volksgezondheid. De hoge sociaaleconomische status van de bevolking draagt hier aan bij. De levensverwachting is iets hoger dan gemiddeld in Nederland en Brielle biedt een gezonde leefsituatie voor volwassenen en kinderen. De lichte vergrijzing verdient extra aandacht op het gebied van zorg. Aandacht voor een gezonde leefstijl van de jeugd is belangrijk om het gezondheidsniveau in de toekomst te behouden. In de rapportage van de GGD wordt aandacht gevraagd voor: - Toekomstige vergrijzing in Brielle - Preventie van diabetes - Preventie van depressies en angststoornissen - Terugdringen van overgewicht - Terugdringen van alcoholgebruik - Tegengaan van eenzaamheid - Aandacht voor de fysieke leefomgeving. In de rvtv wordt over het alcoholgebruik in Brielle het volgende gerapporteerd: - Het percentage ouders dat het acceptabel vindt als een kind jonger dan 16 jaar af en toe drinkt, ligt in Brielle met 11% iets hoger dan in de rest van de regio (8%). Dat geldt ook voor het percentage tieners (14-16 jaar) dat bij de laatste drinkgelegenheid 5 of meer glazen gedronken heeft (18% voor de regio en 20% voor Brielle). Ook is er echter een lichte stijging in deze groep te zien, van 18% naar 20%. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 30

- Er zijn meer volwassenen en ouderen die alcohol drinken dan in de rest van Nederland en van de regio. Het percentage volwassenen tot 65 jaar met zwaar alcohol gebruik ligt iets hoger dan in de regio (8% ten opzichte van 6%), voor 65-plussers iets lager (4% ten opzichte van 6%). - Behalve bij tieners daalt het alcohol gebruik ten opzichte van de vorige meting. 3. Beleid Gemeente Brielle ter preventie van alcohol en drugs De gemeente Brielle heeft in de achterliggende periode vooral ingezet op de preventie van alcohol en drugs, onder meer via activiteiten binnen onderwijs (Lokaal Educatieve Agenda), het CJG en met sportverenigingen en in samenwerking met zorgpartners. Ook in het preventie- en handhavingsbeleid dat de gemeente voert op grond van de Drank en Horecawet, is het terugdringen van het alcoholgebruik bij jongeren onder de 18 jaar een belangrijke doelstelling (Preventie- en Handhavingsplan 2015 2018). Gezien de kwetsbaarheid van tieners en jongeren zal de aandacht uit gaan naar deze doelgroepen en de samenwerking met het onderwijs. Het blijkt dat het helpt wanneer ouders duidelijke regels stellen met betrekking tot alcohol gebruik. Uit evaluaties van het beleid in Brielle blijkt echter dat scholen het moeilijk vinden om ouders te betrekken bij de acties gericht op alcoholpreventie. 4. Conclusies en aanbevelingen 4.1. In de praktijk van de uitvoering van alcoholmatiging gericht op jongeren constateren we op de scholen nog veel versnippering. Dit hangt samen met het feit dat scholen de belangrijkste eerste stap vaak overslaan: het opstellen van een scherp beleid en heldere regelgeving, met aandacht voor toezicht en handhaving, met voldoende draagvlak onder het personeel en bij de leerlingen. Meestal wordt alleen het laatste opgepakt, door korte activiteiten, zoals voorlichtingslessen, toneelstukjes etc. Dit ad hoc beleid is onvoldoende effectief. Daarnaast wordt geconstateerd dat het betrekken van ouders een knelpunt is. Gemeente Brielle zet in de nieuwe nota PG in op een integrale aanpak: regelgeving, handhaving en voorlichting, met name gericht op de sectoren horeca en sport. Deze aanpak is conform het model van Reynolds: de drieslag regelgeving, handhaving en draagvlak. Wij adviseren om ook in de scholen deze aanpak toe te passen: juist op micro niveau dienen regelgeving en handhaving op orde te zijn. Het moet daarbij helder zijn dat scholen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor deze aanpak van alcoholmatiging. De gemeente kan daarop sturen in de afspraken die zij maakt met scholen over ondersteuning en financiering van activiteiten die scholen kunnen uitvoeren. De gemeente kan voorts scholen helpen bij het opstellen van een integraal plan van aanpak. Scholen zouden moeten starten met het in het in kaart brengen van alles wat er op de school al gebeurt rond alcoholmatiging. Zij moeten draagvlak creëren bij docententeams, medewerkers en leerlingen. Het beleid moet zich zowel richten op gezondheid als op veiligheid en talentontwikkeling van kinderen en jongeren. 4.2. Het is niet altijd duidelijk of scholen effectieve programma s en interventies inzetten. We adviseren om zoveel mogelijk gebruik te maken van interventies die als goed onderbouwd in de database van het RIVM/ Centrum voor Gezond Leven (CGL) staan beschreven. De interventie PAS is hier een goed voorbeeld van en kan eenvoudig worden ingezet op alle VO scholen in Brielle. PAS zet in op zowel leerlingen als ouders. De gemeente Brielle onderschrijft het belang van de rol van de ouders bij gedragsverandering en het verankeren van de norm bij jongeren. PAS besteedt hier veel aandacht aan (zie bijlage) 4.3. Basisscholen kunnen alcoholmatiging een plaats geven binnen de aanpak van Gezonde School van het CGL. Gemeente Brielle noemt terecht deze mogelijkheid in haar concept beleidsplan PG. De Gezonde School aanpak vraagt echter veel van een school. Het CGL biedt ondersteuning door een z.g. gezonde school begeleider. De Gezonde School formuleert beleid op alle leefstijlthema s. De gemeente kan hierin sturend zijn door het spoor genotmiddelen (lees alcohol) te financieren. Daarmee wordt het voor een school aantrekkelijk om dat spoor als eerste goed in te richten. VO scholen kunnen ook op die manier aan de slag gaan, maar kunnen daarnaast gebruik maken van De gezonde school en Genotmiddelen. Het Trimbos Instituut biedt ondersteuning. Met dit programma worden de verschillende pijlers (bv Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 31

ouderbetrokkenheid) ingericht binnen een school. 4.4. Het is van belang dat alle partijen in de Gemeente Brielle met eenzelfde boodschap de norm voor alcoholgebruik door jongeren uitdragen: geen alcohol onder de 18! De wijkbijeenkomsten die YOUZ organiseert, kunnen hiervoor worden benut. Alle stakeholders worden uitgenodigd: van politie, onderwijs, jongerenwerk, sportverenigingen, ondernemers (supermarktketens e.d.), zorg, CJG en ouders. Deze stakeholders zoeken gezamenlijk de juiste woorden om de norm overal voor het voetlicht te brengen Bijvoorbeeld door een statement te formuleren: Wij onderschrijven de norm dat jongeren onder de 18 niet moeten drinken. In Brielle dragen we deze norm als volgt uit:.(de slogan die past bij de Brielse Samenleving?) en vervolgens laat elke stakeholder weten hoe men dat binnen de eigen invloedssfeer gaat uitvoeren. 4.5. Een laatste aanbeveling richt zich op de handhaving van het alcoholverbod voor jongeren. De verstrekkers (horeca en sportverenigingen) schenken nog te vaak aan jongeren onder de 18. Een lokaal nalevingsonderzoek zou kunnen laten zien hoe het in Brielle is gesteld met de naleving van de drank en horecawet. Deze cijfers kunnen worden gebruikt om de verschillende branches te confronteren en hen te dwingen de naleving te verbeteren. Het is van belang om te bespreken welke steun men daarbij nodig heeft. Op deze manier kan de naleving, gedragen door de ondernemers, verbeterd worden, en dronkenschap en drinken onder de 18 worden teruggedrongen. Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 32

BIJLAGE: VERSLAG THEMA-AVOND EENZAAMHEID Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 33

Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 34

Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 35

Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 36

Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 37

Lokaal gezondheidsbeleid Brielle 2016-2019 38