ZOMERBOEKJE 2 1 Naam.
ZOMERBOEKJE 2
ZOMERBOEKJE 3
ZOMERRECEPT ZOMERBOEKJE 4
ZOMERRECEPT ZOMERBOEKJE 5
ZOMERBOEKJE 6 Als het zo warm is, dat de mussen van het dak vallen en je ijsje al smelt voor je het in je mond steekt, kun je maar één ding doen: WATERSPELLETJES! Flessenvoetbal Vul de flessen met water. Elk kind gaat voor een fles staan. Je kunt met zijn allen in een cirkel staan of met twee kinderen tegenover elkaar. Probeer met een voetbal elkaars fles om te schieten of gooien. Zorg ervoor dat je eigen fles niet om gaat! Als jouw fles het langs blijft staan, heb je gewonnen. Waterballon gooien Vul een waterballon met water. Ga in een kring staan en gooi de waterballon over. Wie de waterballon laat vallen of stuk maakt, verliest. ga net zo lang door, totdat er één speler overblijft. Water estafette Vul een grote emmer met water. Zet de emmer neer op de startplaats (trek hier een lijn). Zet twee lege emmers zo n tien meter verder. Start om de beurt. Schep na het startsein water uit de grote emmer in een bekertje, zet het bekertje op je hoofd en ren naar de lege emmer aan de overkant. Kieper het water daar in de lege emmer. Daarna ren je terig en star de volgende deelnemer. Het bekertje mag maar met één hand worden vastgehouden. De ploeg met de volste emmer na drie minuten wint!
ZOMERBOEKJE 7 Lees het artikel Plan voor de orang-oetan uit Kidsweek. a In welk werelddeel ligt Borneo? b c.. Wat komt er in plaats van de gekapte bomen?.... Waarom is het aantal orang-oetans op Borneo twee keer zo klein geworden? Kleur de goede antwoorden groen. A Orang-oetans krijgen maar heel soms kleintjes. B Er zijn veel bomen gekapt op Borneo. C De boeren schieten op de orang-oetans. D De orang-oetans zijn vergiftigd. Antwoorden: a) Azië, b) plantages, landbouw c) Antwoord B en C zijn goed.
ZOMERBOEKJE 8 TEKST 1 Lenige bosbewoner Orang-oetans zijn echte bosbewoners. Het liefst slingeren ze hoog in de bomen rond. Een orangoetan heeft geen staart om aan te slingeren. Maar die heeft hij ook niet nodig, hij slingert zonder moeite aan één vinger rond. Met gemak maakt hij een spagaat. Een lenige aap dus. Er zijn steeds minder orang-oetans op aarde. Ze komen alleen nog voor op de Indonesische eilanden Borneo en Sumatra. Ooit waren deze eilanden bedekt met tropisch regenwoud. Maar het tropisch regenwoud waar de orang-oetans in leven, verdwijnt langzaam. Het wordt gekapt voor het hout. Of het woud wordt verbrand, om plantages op de grond te kunnen bouwen. Ook op andere plekken op aarde wordt het tropisch regenwoud bedreigd. Veel diersoorten dreigen daardoor uit te sterven. Afbeelding 1 B A C Lees tekst 1 hierboven. a Welk woorden horen op de schrijflijn te staan? Vul de woorden in de puzzel in. Welk woord verschijnt er in het gele vlak? 1. Orang-oetan leven op Borneo en. 2. Een orang-oetan is een..aap. 3. Oerang-oetans leven in het. 4. Een orang oetan graag hoog in de bomen. 5. Een oerang oetan maakt met gemak een 6. Er zijn steeds minder orang-oetan op. 7. Het regenwoud wordt verbrand om er.op te bouwen. Opdrachten Oplossing:. b Op welk plaatje hierboven zie je een orang oetan? Zet een cirkel om de juiste letter. c Noem een spreekwoord of gezegde waar het woord aap in zit. Antwoorden: a) mensaap, b) afbeelding A c) Al draagt een aap een gouden ring., de aap kwam uit de mouw enzovoort.
ZOMERBOEKJE 9 Hoe werkt het? Op iedere bladzijde van een flipboekje staat één plaatje. Bijvoorbeeld van een mannetje dat springt. Op ieder plaatje is een ander stukje van de sprong afgebeeld. Bekijk je de bladzijden heel snel achter elkaar, dan zie je geen losse plaatjes meer. Maar een mannetje dat springt. Aan de slag Tip Je kunt ook een klein notitieblok of je schrift gebruiken. Maak de tekeningen dan op de hoekjes van de bladzijden. 1. Vouw het vel in 16 vakjes (zie afbeelding 1 hieronder). 2. Teken op ieder vakje aan de rechterkant een voorwerp, mens of dier, dat je wil laten bewegen. Deel de beweging op in tekeningen. Tip: kies een simpele beweging, bijvoorbeeld een bal die stuitert of een druppel die valt. Let op: werk steeds van links naar rechts. Zet links een bladzijde nummer. 3. Knip de vakjes uit (zie afbeelding 2 hieronder). Stapel de vakjes in de juiste volgorde. Zet de vakjes vast met een klem. Flip het boekje tussen je vingers. Is het gelukt? Wat ging er goed? Wat moet anders? Afbeelding 1 Afbeelding 2 1 2
ZOMERBOEKJE 10 Teken een stripfiguur Verzin je eigen stripfiguur Donald Duck, Mickey Mouse, Suske en Wiske en natuurlijk onze eigen Timo. Wie kent deze stripfiguren niet? Een stripfiguur noem je ook wel een karakter. Dat karakter heeft een eigen manier van doen, praten en bewegen. Aan bewegingen kun je namelijk zien hoe iemand zich voelt. Een figuur met hangende schouders voelt zich moedeloos of verdrietig. Een poppetje dat met zijn neus omhoog loopt, trekt zich van niemand wat aan. Verzin je eigen stripfiguur. Vul eerst het overzicht hiernaast in. Maak daarna hieronder een schets van je karakter. Mijn karakter heet: houdt van: heeft een hekel aan:. droomt van: kan heel goed: zegt vaak:
ZOMERBOEKJE 11 M W X O T I L S A A T T E E F A R I G G M T M I W H W W L M S B Z G P E N N N T S E P I O U E L X P H X E C W A R P R V W A P E E C I D W D E A S O U G N Y E X S H E E S R H N C P F V S P E U X T N L W H L N O R E X F A L L A W E D G H E Q S E H G E E S N A P M I H C L H A O G R E R A S N U X K E A Q N X E E M A N Q E M Y E V Z Z R B K T J D R T E E C S O J S M N E E E K O R N E E S R Z T O J D O N O Z I B N P S O S A R H Y E E O E I I B P G C R S T O K S T A A R T J E G I S W Y P J A C J L O H A I K Y D R O U T I O S F Y L H R I D I G T E I Y H L Q E K E J H M E I E F I Y P Y B A L L A W A I N Q A R K L N A L E E O K Y R E G J I T E B S O E D L N G I A A G E P A P F G Y M E J T O P P T Y A D S R O O I Y I G S P A P M S A O G N I M A L F W N S T L S C X W E P D R A A I U L H D R L S X A D bizon bosolifant chimpansee flamingo giraf gorilla hamerhaai ijsbeer krokodil leeuw luiaard miereneter panter papegaai pelikaan python reuzenschildpad snoek stokstaartje tijger vlinder wallaby zebra zeeleeuw
Kraak de code ZOMERBOEKJE 12 Computers vertalen alle taken naar nullen en enen. Dat noem je een binaire code. Maar hoe kan je letters en plaatjes vertalen naar nullen en enen? Dat gaat zo: hiernaast zie je links een plaatje van de letter "S" van Scoop. Op het plaatje rechts, zie je de binaire code voor de letter "S". Een wit vakje heeft de code "0" (nul). Een zwart vakje heeft de code "1" (één). Aan de slag Teken hieronder in de vakjes links een letter of figuurtje, bijvoorbeeld een raket, een zon of een hartje. Kleur de blokjes in. Schrijf daarna de code in nullen en enen naast je tekening.
ZOMERBOEKJE 13 Vakantiemop Een vader vraagt aan zijn zoontje: Wat is jouw favoriete vak op school? Het zoontje zegt: Dat is vakantie. Zegt de vader: Dat is toch geen vak? Antwoordt het zoontje: Jawel, vakantie! Varen Twee oenen zitten in een boot. Hé, zegt de ene oen, er zit een gaatje in de boot, waardoor er allemaal water naar binnen stroomt! Zegt de andere oen: Dan maken we er nog een gaatje bij. Daar kan het water dan weer uit. In een café Een cowboy komt met zijn paard een café binnen. Het paard vraagt: Mag ik een cola? De barkeeper is met stomheid geslagen en zegt tegen de cowboy: Dit is toch niet normaal! Cowboy: Nee, normaal neemt hij altijd een perensapje!
ZOMERBOEKJE 14
ZOMERBOEKJE 15