Renovatiepact Synthesenota Werkgroep geïntegreerd beleidskader 1. Inleiding De werkgroep geïntegreerd beleidskader van het Renovatiepact kwam vijf keer samen (03/02, 27/02, 25/03, 29/04, 27/05, 05/06) en had als doelstellingen: - Inventariseren van beleidsinstrumenten in andere beleidsvelden en op verschillende beleidsniveaus (federaal, gewestelijk, lokaal) die een belangrijke impact hebben of kunnen hebben op de renovatiegraad van het Vlaamse woningbestand. - In de mate van het mogelijk binnen de werkgroep nagaan op welke manier vanuit deze beleidsinstrumenten maatschappelijk gedragen bijkomende impulsen kunnen worden gegeven voor het verhogen van de renovatiegraad en de energieprestatie van het Vlaamse woningbestand. Het voorliggend eindrapport bevat naast een beknopte rapportage van de voornaamste accenten die tijdens de bijeenkomsten werden gelegd, een aantal aanbevelingen voor geïntegreerde beleidsmaatregelen die de stakeholders onderschrijven. 2. Aanpak en bevindingen van de werkgroep Voorafgaand aan de eerste vergadering verspreidde het Vlaams Energieagentschap een startdocument (bijlage 1) met een eerste inventaris van bestaande en mogelijke beleidsmaatregelen in andere beleidsvelden, met de vraag aan de stakeholders eventuele aanvullingen daarop toe te lichten op de eerste meeting. De met de de individuele aanvullingen vervolledigde lijst van beleidsinstrumenten werd vervolgens door het VEA in een matrix gegoten op basis van: - beschrijvende criteria o doelgroep: eigenaars, huurders, private verhuurders, sociale huisvesting, sociale verhuurkantoren, o beleidsdomein: Wonen, Omgeving, Ruimtelijke Ordening, Financiën, Onderwijs, o status: idee, in voorbereiding, in werking - beoordelingscriteria o impact als hefboom voor renovatie o implementeerbaarheid Op de tweede vergadering werd de matrix aan de groep voorgelegd. Na bespreking bleek de consensus te vinden in het verdelen van het merendeel van de maatregelen in twee thematische clusters: Ruimtelijke Ordening en Woningkwaliteit. Er werd afgesproken om ook de resterende suggesties voor
beleidsmaatregelen mee te nemen als verder te onderzoeken aandachtspunten en opportuniteiten voor een volgende fase. Op de vergadering van 25 maart stond Ruimtelijke Ordening op het programma. Na een introductie rond de geldende stedenbouwkundige reglementering gevolgd door de presentatie van een praktijkvoorbeeld uit de Antwerpse Kempen werd in werkgroepen verder gebrainstormd over mogelijke beleidsmaatregelen die vanuit ruimtelijke ordening een hefboom kunnen vormen voor de Vlaamse renovatiegraad. Vermeldenswaard is dat ook in het huidige regelgevend kader al heel wat mogelijk is, maar dat de dynamiek van de lokale besturen hier sterk bepalend is. Er is behoefte aan de verspreiding van goede voorbeelden. Zowel de werkgroep als Ruimte Vlaanderen zien het belang in van een verdere afstemming en kruisbestuiving. De eerder geïnventariseerde voorstellen voor beleidsmaatregelen ruimtelijke ordening werden verder aangevuld met volgende aandachtspunten: - Rooilijndecreet: de overschrijding van de rooilijn zou best worden uitgebreid, aangezien de geldende 14 cm niet volstaat om met alle isolatiematerialen een voldoende hoge isolatiewaarde te bereiken. o Bij de toepassing van de Rooilijnoverschrijding rekening houden met bestaande vereisten voor de minimale breedte van het voetpad en met lokale verordeningen rond het straatbeeld. o Nagaan of het huidige noodzakelijke advies van de wegbeheerder eventueel geschrapt kan worden (met inachtname van de minimum breedte van het voetpad). o Bij plannen rond de herinrichting van voetpaden kan proactief rekening worden gehouden met de extra dikte voor isolatie én de minimale breedte van het voetpad. o In de plaats van de huidige bepalingen in het Rooilijndecreet de rooilijn zelf verleggen? - Opsplitsen van woningen en kavels vereenvoudigen. o Gemeenten sensibiliseren rond mogelijkheden die het opheffen van oude Verkavelingsvoorschriften en het vervangen (of de te onderzoeken mogelijkheid van het afschaffen) van bestaande Bijzondere Plannen van Aanleg op dit vlak kunnen bieden. o Het opsplitsen van woningen kan de financiële haalbaarheid van het realiseren van zeer energiezuinige renovaties stimuleren. - Mogelijkheden van het isoleren van vrijstaande scheidingsmuren beter benutten. o De wet voorziet dat men na onderling akkoord een overnameprijs moet betalen bij de inbezitneming van een scheidingsmuur, waardoor die gemeen wordt. o Voor de overname van een muur is geen tussenkomst van een notaris nodig. De overname moet wel schriftelijk gebeuren en ter registratie worden aangeboden (10% registratierechten). o Kader uitbouwen voor het afdwingbaar maken van muurovername in het geval het doel het de plaatsing van isolatie is? Bedenking dat afdwingbaarheid in het kader van het eigendomsrecht niet evident is. o In ieder geval is er nood aan communicatie en sensibilisering. - Opportuniteiten voor renovaties en verdichting creëren via Ruimtelijke Ordening: o Bijkomende bouwlaag, vullen van ruimte tussen woningen, bestaande kernen verdichten, o Inbreiding heeft ook zijn grenzen: collectief en privaat groen voorzien o Gemeentelijke bevoegdheid, dus eventueel stimuleren via burgemeestersconvenant o Screenen welke drempels in bestaande Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP) energetische renovatie belemmeren. 2
o Richtlijnen of modellen voorzien voor goede RUP s en hiermee de boer op gaan via bestaande overlegkanalen voor lokale besturen en stedenbouwkundige ambtenaren (Atrium lerend netwerk). Bij de opmaak de inwoners betrekken! Aandacht voor mix van functies: wonen, zorg, open ruimte, handel, o Aan de toelating voor het opsplitsen van woningen specifieke of ambitieuzere eisen op het vlak van energetische prestaties koppelen. De vergadering van 29 april stond in het teken van woningkwaliteit. Na een introductie door Wonen- Vlaanderen over de achtergrond en de doelstellingen van het Vlaamse kader voor woningkwaliteit, werd in twee werkgroepen verder nagedacht over mogelijke beleidsmaatregelen die vanuit het beleidsveld Wonen een hefboom kunnen vormen voor de Vlaamse renovatiegraad. De Vlaamse Wooncode vermeldt de veiligheids- en kwaliteitsnormen waaraan iedere Vlaamse woning moet voldoen, onder meer op het vlak van stabiliteit, vocht, elektrische installatie, minimale oppervlaktes en de mogelijkheid om te verwarmen, te verlichten en te verluchten. Het gebruik van het technische verslag, een checklist van gebreken gekoppeld aan strafpunten, en het conformiteitsattest werden toegelicht. Sinds 1 januari 2015 maakt ook de Vlaamse dakisolatienorm deel uit van dit normatief kader: elke zelfstandige woning moet over dakisolatie met een R-waarde van minstens 0.75 beschikken. Geleidelijk aan zullen aan inbreuken hierop meer strafpunten gekoppeld worden, waardoor vanaf 2020 het ontbreken van dakisolatie goed is voor 15 strafpunten en de woning bijgevolg ongeschikt wordt en niet langer verhuurd mag worden. Het woonbeleid kenmerkt zich als doelgroepenbeleid met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren. De vereisten uit de Wooncode moeten absolute minimumnormen blijven: bijkomende druk op de krappe huurmarkt moet worden vermeden en het sanctionerend instrumentarium moet van kracht kunnen blijven. Voor eventuele nieuwe normen moet in ieder geval een realistisch tijdspad worden voorzien voor eigenaar/verhuurder. En hoewel het Regeerakkoord nieuwe normen aankondigt voor hoogrendementsglas, muurisolatie en hoogrendementsverwarming, maakt de Beleidsnota Wonen daarvan geen melding. Om de vermelde redenen schoof Wonen-Vlaanderen in het kader van de werkgroep verplichtingen de optie naar voor om te werken met een algemene energienorm met een gepast stimuleringskader. Na deze uiteenzettingen werd in twee groepen gebrainstormd over respectievelijk de plaats die woningkwaliteit kan innemen in het kader van het instrument van de Woningpas en op de specifieke uitdagingen die gelden voor het garanderen en verbeteren van de woningkwaliteit in de private huurmarkt. Woningkwaliteit en Woningpas - De lange termijndoelstelling energieprestatie 2050 als verplicht einddoel impliceert het behalen van minimale kwaliteitsnormen o De opportuniteit om bijkomende normen rond energiezuinigheid op te nemen in de Vlaamse Wooncode dan wel in een ander regelgevend kader met onderzocht worden. - De Woningpas geeft als levend digitaal dossier de status ten opzichte van de huidige verplichtingen én het pad naar het einddoel 2050 o Een zo gedetailleerd mogelijk beeld van de huidige toestand van een woning op vlak van woningkwaliteit, bouwfysische staat én energiezuinigheid EPC, Technisch verslag, 3
Idealiter (maar wellicht niet mogelijk van bij aanvang) ook ruimere informatie over vergunningen, aanwezigheid van asbest en gevaarlijke stoffen, vervuiling, duurzaamheid., voorzien. o Beeld van de gewenste toestand van een woning op vlak van woningkwaliteit, bouwfysische staat én energiezuinigheid + ondersteuning in de weg daar naartoe (renovatie-advies) Welke werken zijn er nodig/wenselijk + wat is de grootteorde van de kostprijs; Toepassing van een afwegingskader renovatie versus sloop en heropbouw; Ook aandacht voor noodzakelijke constructieve werken op het vlak van stabiliteit, veiligheid aangezien ze mee bepalen of en hoe rendabel een renovatietraject is; Welke steunmaatregelen staan ter beschikking; Wat zijn de mogelijke toekomstige gevolgen als je die werken niet uitvoert; Mogelijke piste: ook op vlak van woningkwaliteit een pluslabel/pluspunten voorzien ( streefkwaliteit ) voorzien bovenop de minimale kwaliteit. Open vraag: wie levert dit advies? Moet het een architect/ingenieur zijn of kunnen ook andere instanties -/professionals dit leveren? - De overheid zou een incentive moeten geven om de toepassing van de Woningpas aan te moedigen: Het beschikken over een Woningpas linken aan transacties, zoals nu bij het EPC? Subsidies koppelen aan het beschikken over een Woningpas? De opmaak van het Renovatieadvies als onderdeel van de Woningpas zou ook ondersteuning vanwege de overheid moeten krijgen. - Er is nood aan onderzoek naar een eventueel drempelverhogend effect van de invoering van de woningpas op verkooptransacties. Woningkwaliteit en huurmarkt - Stel dat we enkel aan het moment van overdracht van eigendom renovatieverplichtingen koppelen, komen we er dan tegen 2050? De meningen zijn verdeeld. - Oppassen om de huurmarkt als éénvormig te benaderen. Er is een groot verschil tussen woningen van redelijk tot goede kwaliteit, die aan hogere prijzen worden verhuurd en de lagere segmenten met kwaliteitsproblemen op veel punten. - Vaststelling dat de aankoop van oudere woningen met als doel ze te renoveren om ze te verhuren afneemt. - Vaststelling dat verhuurders wel willen investeren in het behoud van de basiskwaliteit van hun huurwoning, maar dat verder gaan niet voor de hand ligt, aangezien het rendement naar de huurder gaat en het verhuurrendement niet al te hoog is. - Uit de bespreking blijkt dat er nood is een specifieke integrale aanpak voor de private huurmarkt met volgende elementen: o Een normatief kader dat verhuurders (op termijn) verplicht tot actie, zodat ook de huurwoningen tot op niveau van de langetermijndoelstelling 2050 worden gerenoveerd Normen voor de gebouwschil en de technieken (niet noodzakelijk op te nemen in de Vlaamse Wooncode). Eerst invoering van de normen via in de tijd gespreid stappenplan, in tweede fase controle o Steunmaatregelen in de vorm van premies en/of fiscaliteit en/of goedkoop kapitaal Groot belang op dit punt van langetermijn zekerheid, aangezien renovatiewerken heel wat tijd vragen (planning, financiering, gefaseerde uitvoering, ). Ook nood aan uniformisering: een uniek loket, minimale rompslomp. Steun moet in de tijd zo dicht mogelijk bij het moment van investeren komen. 4
Onderzoeken of aan de toekenning van premies richthuurprijzen/richtwoonlasten gekoppeld kunnen worden en wat de impact ervan is op de investeringsbereidheid van de verhuurders. Steun is ook nodig in de hogere segmenten, zo stimuleer je ook daar een groter aanbod. Doelgroepgerichte sociale REG-maatregelen gericht op integrale renovatie. Renovatiepremie openstellen voor private verhuurders, zoals nu al geldt voor de SVK-verhuurders o Alternatieve financiering Vermijden dat minder kapitaalkrachtige verhuurders grote bedragen zelf moeten prefinancieren. Liever een goedkope lening als prefinanciering, eventueel gekoppeld aan mechanisme van gedeeltelijke fiscale recuperatie o Huurprijsherziening Het huidige stelsel rond de huurprijsherziening naar aanleiding van (energetische) werken is eerder restrictief. Daarom moet worden bekeken hoe het stelsel kan worden versoepeld opdat huurders en verhuurders kunnen overeenkomen om investeringen in bijvoorbeeld de energiezuinigheid te koppelen aan een beter rendement voor de verhuurder, teneinde zo een terugverdieneffect te genereren. Onder strikte voorwaarden kan de huurprijs naar aanleiding van de uitvoering van energiebesparende werken worden aangepast, waardoor de huurde een stukje van de investeringen draagt. Mogelijke voorwaarden: Kostenneutraliteit voor (te bepalen groepen ) huurder. Het voordeel voor de huurder moet aantoonbaar zijn, niet enkel gebaseerd op theoretische inschattingen. Ook onder de huidige modaliteiten moet de herziening van de huurprijs van toepassing blijven. o Ontzorging, toegankelijke begeleiding en advies op maat. - Andere aandachtspunten o Mede-eigendom zorgt voor extra moeilijkheden Bv verbod op verhuring als in 2020 geen dakisolatie aanwezig is? Toepassing ecodesign voor ketels technisch haalbaar? o Het economisch optimum als drijvende factor moet zeker in kaart gebracht worden Wellicht is dit voor de huursector niet gelijklopend aan dat van de eigendomssector? Het is erg twijfelachtig of de kostprijs van een grondige renovatie ooit recupereerbaar is via huurinkomsten. o Het verlengen van de looptijd van de Vlaamse energielening naar 10 jaar kan voor verhuurders een stimulans vormen. o Naast een specifieke aanpak voor verhuurders, mogen ook arme eigenaars, ouderen,.niet worden vergeten. o Betaalbaarheid van huur/woonlasten moet worden gegarandeerd. 3. Beleidsmaatregelen die niet verder werden besproken Pro memorie en voor later nuttig gebruik, worden hier de beleidsmaatregelen vermeld die de werkgroep in deze fase niet verder uitdiepte: - Technologische ontwikkeling in renovatie stimuleren (Beleidsdomein Innovatie). - Versterken van controle op onderhoudsplicht en minimale kwaliteit eisen verwarmingsinstallaties (Leefmilieu). 5
- Impact van Asbestafbouwbeleid op renovatie (Leefmilieu) - Beleidsprogramma Materiaalbewust bouwen in kringlopen (Leefmilieu) - Duurzaamheid van materialen met inbegrip van problematiek gezondheidsrisico s (bv. Asbest) (Leefmilieu). - Huurwetgeving als nieuwe Vlaamse bevoegdheid (Wonen). o Verhuurder voert energiebesparende investeringen uit indien vraag huurder en mits ondersteuning - Onteigening faciliteren ifv sloop en heropbouw (nieuwe Vlaamse bevoegdheid onteigening). - Opleidingen energetische renovatie (Onderwijs) - Stadsplanners ondersteunen voor uitwerken wijkrenovatie (Stedenbeleid) - SVK als renovatiebegeleider (Wonen) 6
4. Aanbevelingen voor geïntegreerde beleidsmaatregelen De afstemming tussen de instrumenten van de beleidsvelden Energie, Wonen, Omgeving, Ruimtelijke Ordening en Fiscaliteit diepgaander doorvoeren. Voor relevante beleidsvelden buiten dat van Energie wordt nagegaan welke opportuniteiten er zijn om beleidsmaatregelen te versterken of uit te bouwen die de doelstellingen van dat beleidsveld kunnen verbinden met die van het Renovatiepact. De inventaris van aanbevelingen die de werkgroep samenstelde, vormt de basis. De realisatie van geïntegreerde beleidsmaatregelen maakt tegelijk het draagvlak robuuster en stabieler. In dit kader heeft de afstemming met de beleidsvelden Wonen en Ruimtelijke ordening wellicht prioriteit. Maar ook voor de beleidsvelden Fiscaliteit,, zijn er ongetwijfeld mogelijkheden tot afstemming. De concrete aanbevelingen in de verschillende beleidsvelden waarover in de werkgroep consensus bestaat zijn: Ruimtelijke ordening - Rooilijndecreet: de overschrijding van de rooilijn zou best worden uitgebreid, aangezien de geldende 14 cm niet volstaat om met alle isolatiematerialen een voldoende hoge isolatiewaarde te bereiken. - Opsplitsen van woningen en kavels vereenvoudigen. - Mogelijkheden van het isoleren van vrijstaande scheidingsmuren beter benutten. - Opportuniteiten voor renovaties en verdichting creëren via Ruimtelijke Ordening. Woningpas - Een uit te bouwen Woningpas geeft als levend digitaal dossier de status weer ten opzichte van de huidige verplichtingen én het pad naar het einddoel 2050 o Beeld van de huidige toestand van een woning op vlak van woningkwaliteit, bouwfysische staat én energiezuinigheid EPC; Technisch verslag, voor zover beschikbaar; Idealiter (maar wellicht niet mogelijk van bij aanvang) ook ruimere informatie over vergunningen, vervuiling,., voorzien. o Beeld van de gewenste toestand van een woning op vlak van woningkwaliteit, bouwfysische staat én energiezuinigheid + ondersteuning in de weg daar naartoe (renovatie-advies) Welke werken zijn er nodig/wenselijk + wat is de grootteorde van de kostprijs; Toepassing van een afwegingskader renovatie versus sloop en heropbouw; Ook aandacht voor noodzakelijke constructieve werken op het vlak van stabiliteit, veiligheid aangezien ze mee bepalen of en hoe rendabel een renovatietraject is; Welke steunmaatregelen staan ter beschikking; Wat zijn de mogelijke toekomstige gevolgen als je die werken niet uitvoert; Mogelijke piste: ook op vlak van woningkwaliteit een pluslabel/pluspunten voorzien ( streefkwaliteit ) voorzien bovenop de minimale kwaliteit. 7
Open vraag: wie levert dit advies? Moet het een architect/ingenieur zijn of kunnen ook andere instanties -/professionals dit leveren? - De overheid zou een incentive moeten geven om de toepassing van de Woningpas aan te moedigen - Er moet nader onderzocht worden in welk kader eventuele nieuwe energienormen worden uitgewerkt. Op basis van de discussies in de werkgroep lijkt de Vlaamse Wooncode niet het geschikte instrument acht om bijkomende energienormen op te leggen, vermits de doelstelling daarvan is de woningkwaliteit, veiligheid en gezondheid van de inwoners te waarborgen en daar een handhavingsen sanctionerend beleid aan is gekoppeld. Wel dient een ander normenkader te worden uitgewerkt, met een andere finaliteit, om energienormen vast te stellen. Wonen huren - Er is nood aan een specifieke integrale aanpak voor de private huurmarkt met volgende elementen: o Een normatief kader dat verhuurders (op termijn) verplicht tot actie, zodat ook de huurwoningen tot op niveau van de langetermijndoelstelling 2050 worden gerenoveerd Normen voor de gebouwschil en de technieken (niet noodzakelijk op te nemen in de Vlaamse Wooncode). Eerst invoering van de normen via in de tijd gespreid stappenplan, in tweede fase controle o Steunmaatregelen in de vorm van premies en/of fiscaliteit en/of goedkoop kapitaal Groot belang op dit punt van langetermijn zekerheid, aangezien renovatiewerken heel wat tijd vragen (planning, financiering, gefaseerde uitvoering, ). Ook nood aan uniformisering: een uniek loket, minimale rompslomp. Steun moet in de tijd zo dicht mogelijk bij het moment van investeren komen. Onderzoeken of aan de toekenning van premies richthuurprijzen/richtwoonlasten gekoppeld kunnen worden en wat de impact ervan is op de investeringsbereidheid van de verhuurders. Steun is ook nodig in de hogere segmenten, zo stimuleer je ook daar een groter aanbod. Doelgroepgerichte sociale REG-maatregelen gericht op integrale renovatie. Renovatiepremie openstellen voor private verhuurders, zoals nu al geldt voor de SVK-verhuurders o Alternatieve financiering Vermijden dat minder kapitaalkrachtige verhuurders grote bedragen zelf moeten prefinancieren. Liever een goedkope lening als prefinanciering, eventueel gekoppeld aan mechanisme van gedeeltelijke fiscale recuperatie o Huurprijsherziening Het huidige stelsel rond de huurprijsherziening naar aanleiding van (energetische) werken is eerder restrictief. Daarom moet worden bekeken hoe het stelsel kan worden versoepeld opdat huurders en verhuurders kunnen overeenkomen om investeringen in bijvoorbeeld de energiezuinigheid te koppelen aan een beter rendement voor de verhuurder, teneinde zo een terugverdieneffect te genereren. Onder strikte voorwaarden kan de huurprijs naar aanleiding van de uitvoering van energiebesparende werken worden aangepast, waardoor de huurde een stukje van de investeringen draagt. Minstens met als einddoel (quasi-)kostenneutraliteit voor de huurder. Het voordeel voor de huurder moet aantoonbaar zijn, niet enkel gebaseerd op theoretische inschattingen. 8
Ook onder de huidige modaliteiten moet de herziening van de huurprijs van toepassing blijven. o Ontzorging, toegankelijke begeleiding en advies op maat - Andere aandachtspunten huren o Mede-eigendom zorgt voor extra moeilijkheden o Het economisch optimum als drijvende factor moet zeker in kaart gebracht worden o Het verlengen van de looptijd van de Vlaamse energielening naar 10 jaar kan voor verhuurders een stimulans vormen. o Naast een specifieke aanpak voor verhuurders, mogen ook arme eigenaars, ouderen,.niet worden vergeten. o Betaalbaarheid van huur/woonlasten moet worden gegarandeerd. Geplande werf ruimtelijke ordening: Onderzoek dat de mogelijkheden van ruimtelijke ordening in beeld brengt om enerzijds de energievraag te verminderen en de energie-efficiënte te verhogen en anderzijds de ruimtelijke inpassing van collectieve, hernieuwbare energiebronnen te faciliteren. Op basis daarvan kunnen tools en methodieken om via ruimtelijk beleid de renovatiedoelstellingen te faciliteren op regionaal en lokaal niveau ter beschikking worden gesteld. Een bestek voor de aanbesteding van zo n onderzoek wordt momenteel door LNE, Ruimte Vlaanderen en het VEA voorbereid. - De haalbaarheid van een meer afgestemde aanpak voor onderzoek van de woningkwaliteit en de energieprestatie onderzoeken. Een verdere afstemming in het kader van een woningpas tussen het niet-verplichte conformiteitsattest en het bij verkoop en verhuur verplichte EPC is wenselijk en zou een globaal beeld bieden op de woningkwaliteit, de bouwfysische staat én de energiezuinigheid. Tegelijk kan het de richting en de afstand van deze parameters tot de gewenste doelstellingen op het vlak van woningkwaliteit en energieprestatie aangeven. Mogelijke werf: een studie door het Steunpunt Wonen over de verbanden tussen bouwtechnische, energetische en comfortkwaliteit van woningen is in voorbereiding. - Het garanderen van voldoende uitvoerende capaciteit in de bouwsector via de versterking van opleidingen energetische renovatie De beoogde gevoelige verhoging van de Vlaamse renovatiegraad gaat gepaard met de noodzaak aan een in de tijd gespreide uitvoering én voldoende goed opgeleide aannemers die de komende decennia op een kwaliteitsvolle manier renovatiewerken uitvoeren. Zowel het onderwijs, de beroepsopleidng en de vakopleiding en bijscholing hebben een rol te spelen in het realiseren van voldoende instroom en het stimuleren van nieuwe vaardigheden en technologische ontwikkelingen in de bouwsector. - Inventarisatie van knelpunten en opportuniteiten binnen federale en lokale bevoegdheden In het kader van de besprekingen is gebleken dat er ook binnen federale en lokale bevoegdheden mogelijke opportuniteiten kunnen worden gevonden die de renovatiegraad kunnen stimuleren. Een voorbeeld dat in de besprekingen van de werkgroep aan bod kwam is de reglementering voor de overname van een scheidingsmuur vereenvoudigen in functie van de plaatsing van isolatie. 9
een oplijsting van de nieuwe bevoegdheidsverdeling Federaal-Gewesten na de 6 de Staatshervorming is wenselijk om een juister inzicht te krijgen op de haalbaarheid van aanbevelingen Afhankelijk van de mate waarin dit soort maatregelen relevante hefbomen vormen, kunnen contacten met de bevoegde federale instanties worden gelegd. Slotbedenking: de werkgroep meent dat een brede politieke gedragenheid vanuit de verschillende relevante beleidsdomeinen essentieel is voor zowel de verdere uitwerking van de maatregelen waaruit het Renovatiepact wordt uitgebouwd als voor de implementatie ervan. 10