RECHTSPOSITIE GEMEENTE AMSTERDAM DEEL 1 zoals die gold op 31/

Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK V ZIEKTE 1 ALGEMENE BEPALINGEN

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 31 december 2005.

7 AANSPRAKEN BIJ ONGESCHIKTHEID WEGENS ZIEKTE OF GEBREK 1

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 31 december 2005.

7 AANSPRAKEN BIJ ONGESCHIKTHEID WEGENS ZIEKTE OF GEBREK 1

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 31 december 2005.

Aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

provinciaal blad besluiten: ARTIKEL I De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt gewijzigd als volgt:

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13

c. de vergoeding in geld voor wacht- en storingsdienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Overgangsbepalingen. Was u in dienst voor 1 januari 2018? Dan gelden er voor u extra regels:

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO) b e s l u i t :

Hoofdstuk 7 Rechten en plichten bij arbeidsongeschiktheid. A. Opmerkingen

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

CAR/UWO Alphen aan den Rijn 2016 (hfdst. 7-10d)

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Ziekte en arbeidsongeschiktheidsregeling hbo februari Ziekte en arbeidsongeschiktheidregeling Hoger Beroepsonderwijs (ZAHBO)

Lisv Ziekengeldreglement 1997

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid Noord-Brabant

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROVINCIAAL BLAD. UITVOERINGSREGELING RECHTEN EN PLICHTEN BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID (krachtens artikel E.8 van de CAP)

UITVOERINGSREGELING RECHTEN EN PLICHTEN BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

ZANU o Januari Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten 3

Ziekte- en Arbeidsongeschiktheidsregeling Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven 2013

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

WGA-hiaatreglement. Inhoudsopgave

Dubbel U B.V. Verzuimprotocol. Ziek, wat nu?

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

Verordening rechtspositie gemeentelijke ombudsman en directeur Rekenkamer Rotterdam 2004

11 UITKERINGSREGELING ONTSLAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage F: Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

ZANU o Oktober Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten 3

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

HOOFDSTUK XI ONTSLAG, ANDERS DAN BIJ WIJZE VAN STRAF 1 ONTSLAG OP VERZOEK VAN DE AMBTENAAR

Regeling Ziekte en Arbeidsongeschiktheid personeel OnderzoekInstellingen (ZAOI)

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Het artikel dat hieronder is weergegeven bevat de tekst zoals die gold op 30 juni 2008.

Nr.97773/33 Middelburg, 11 maart Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

vast te stellen de 6e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging ziekengeldreglement b.v. Hotel-, Restaurant-, Café-, Pension- en aanverwante bedrijven

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds ABP. Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds (versiedatum: ) 1

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ]

BESLUIT BOVENWETTELIJKE UITKERINGEN BIJ WERKLOOSHEID VOOR DE SECTOR RIJK

Vrijlating inkomsten uit arbeid en vrijlating kostenvergoeding vrijwilligerswerk Participatiewet, IOAW en IOAZ

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

BESLUITEN. 3. Alle medewerkers informeren door middel van een heldere samenvatting.

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

HOOFDSTUK 10d VAN WERK NAAR WERK-AANPAK EN VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID

Verzuim Totaal: Verzuimverzekering Conventioneel ZV-CV

BEZOLDIGINGSREGELING

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC)

1. Vervallen. 2. Vervallen

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

Bijlage 14 sociale zekerheid ZAVO

Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WIA

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3

Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

B&W-Aanbiedingsformulier

BIJLAGE 7 GEDRAGSREGELS BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van het Ambtenarenreglement 's-gravenhage en de Arbeidsovereenkomstenverordening inzake seniorenbeleid.

Regeling sanctiebeleid re-integratiefase aanvullende en na-wettelijke uitkering

Hoofdstuk 6 Vakantie, vakantietoelage en (zwangerschaps- en bevallings)verlof

1 Arbeidsovereenkomst

========= ===== * Ontslag op verzoek 8:1 en 8:1:1. * Ontslag wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd 8:2 en 8:2a

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

RECHTSPOSITIE GEMEENTE AMSTERDAM DEEL 1 zoals die gold op 31/12 2005 Ambtenarenreglement Amsterdam HOOFDSTUK V ZIEKTE 1.Algemene bepalingen Art. 501 onderbreking perioden van verhindering wegens ziekte Achtereenvolgende perioden van verhindering tot het vervullen van de betrekking wegens ziekte die elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk samengeteld. Art. 502 voorschriften bij verhindering wegens ziekte Burgemeester en Wethouders geven regels met betrekking tot de melding van en de controle op de verhindering tot het vervullen van de betrekking wegens ziekte, alsmede de hersteldmelding. Art. 503 begrip ziekte Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ziekte mede verstaan: 1 zwangerschap en bevalling; 2 gebreken. Art. 504 arbeidsongeschiktheid in en door de dienst Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken die in overwegende mate haar oorzaak vindt in:

a de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht of b in een dienstongeval, verband houdende met de aard van de opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht; en die niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten. 2. Begin en einde verhindering Art. 511 begin en einde verhindering wegens ziekte 1. De verhindering van de ambtenaar tot het vervullen van zijn betrekking wegens ziekte begint op de dag waarop hij hiervan op de voorgeschreven wijze mededeling heeft gedaan. 2. Deze verhindering eindigt op de datum, met ingang waarvan hij: a door de bedrijfsgezondheidsdienst medisch geschikt is verklaard voor het volledig vervullen van zijn betrekking; b zijn betrekking volledig is gaan vervullen, tenzij: 1 het bepaalde onder a van toepassing is; 2 de werkhervatting in strijd is met de hem door de bedrijfsgezondheidsdienst gegeven voorschriften of de met hem gemaakte afspraken. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, kan, ten aanzien van de ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, worden bepaald dat hij zijn betrekking slechts weer zal mogen vervullen, indien het hoofd van de diensttak, gelet op het advies van de bedrijfsgezondheidsdienst of van het LISV, daarvoor toestemming heeft verleend, onder bepaling van de mate waarin de hervatting kan geschieden. Deze toestemming is in ieder geval vereist, indien de ambtenaar gedurende meer dan een jaar volledig verhinderd is geweest zijn betrekking te vervullen. Art. 512 begin en einde van de verhindering wegens ziekte na ontslag 1. De verhindering van de gewezen ambtenaar tot het vervullen wegens ziekte van een naar aard en omvang soortgelijke betrekking als die waaruit hij werd ontslagen, begint -voor zover niet aansluitend op een tijdvak van verhindering, bedoeld in art. 511, eerste lid- met ingang van de dag waarop hij hiervan op de voorgeschreven wijze mededeling heeft gedaan. 2. Deze verhindering eindigt op de datum, met ingang waarvan: a de bedrijfsgezondheidsdienst hem medisch geschikt heeft verklaard voor het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid; b hij werkzaamheden, van welke aard ook, ter hand heeft genomen, voor zover het bepaalde onder a niet van toepassing is. 3 Aanspraken bij ziekte tijdens dienstverband Art. 521 doorbetaling bezoldiging

1. De ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, geniet, vanaf de eerste dag van die verhindering, gedurende 18 maanden zijn volledige bezoldiging en vervolgens tot het einde van zijn dienstverband 80% van zijn bezoldiging, met dien verstande, dat de bezoldiging niet lager is dan het bedrag van of afgeleid van het minimuminkomen, bedoeld in art. 451, eerste lid. 2. De ambtenaar geniet ook na afloop van de in het eerste lid genoemde periode van 18 maanden tot aan het einde van zijn dienstverband zijn volledige bezoldiging: a indien en voor zolang de ambtenaar in opdracht of met toestemming van de bedrijfsgezondheidsdienst ten minste 45% van de tijd van het voor hem, direct voorafgaande aan de aanvang van zijn verhindering wegens ziekte gegolden hebbende werkrooster, zijn betrekking vervult of ten minste voor de aangegeven duur andere werkzaamheden verricht; b indien de ziekte haar oorzaak vindt in arbeidsongeschiktheid in en door de dienst. 3. De in het eerste lid bedoelde doorbetaling van bezoldiging eindigt, indien de ambtenaar wordt herplaatst wegens ziekte in een andere betrekking. Art. 521a vermindering bezoldiging in verband met ZW-uitkering (1 januari 2001) 1. Indien de ambtenaar terzake van de verhindering tot het vervullen van zijn betrekking waaruit de aanspraak op doorbetaling van bezoldiging voortvloeit, recht heeft op een ZW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op de bezoldiging waarop hij ingevolge art. 521 aanspraak heeft. 2. De ambtenaar verleent alle medewerking aan het via de diensttak tot uitbetaling laten komen van de ZWuitkering. 3. De ambtenaar verstrekt tijdig alle informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van dit artikel. Art. 521b vermindering bezoldiging bij verwijtbaar handelen (1 januari 2001) 1. Indien aan de in art. 521A bedoelde ambtenaar geen ZW-uitkering kan worden toegekend binnen de bij of krachtens de ZW gestelde termijnen, en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt, voor de periode dat dientengevolge geen ZW-uitkering wordt ontvangen, voor de toepassing van art. 521A rekening gehouden met een volledige ZW-uitkering. 2. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de in art. 521A bedoelde ambtenaar, de ZW-uitkering vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, dan wel het recht op de ZW-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit de ambtenaar redelijkerwijs kan worden verweten, wordt voor de toepassing van art. 521A rekening gehouden met een volledige ZW-uitkering. 3. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de in art. 524 bedoelde ambtenaar de ZW-uitkering al dan niet tijdelijk vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt de bedoelde uitkering voor de toepassing van art. 524 geacht steeds onverminderd te zijn genoten. Art. 522 vermindering bezoldiging i.v.m. WAO-uitkering

1. Indien de ambtenaar ter zake van de verhindering tot het vervullen van zijn betrekking waaruit de aanspraak op doorbetaling van bezoldiging voortvloeit, recht heeft op een WAO-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op de bezoldiging waarop hij ingevolge art. 521 aanspraak heeft. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde ambtenaar uit hoofde van twee of meer betrekkingen recht heeft op een WAO-uitkering, wordt die uitkering voor de toepassing van het eerste lid toegerekend aan de betrekking ter zake waarvan zijn bezoldiging wordt doorbetaald naar rato van de bezoldiging uit hoofde van de desbetreffende betrekkingen. 3. De ambtenaar verleent alle medewerking aan het via de diensttak tot uitbetaling laten komen van de WAO-uitkering. 4. De ambtenaar verstrekt tijdig alle informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van dit artikel. 5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die op grond van arbeidsongeschiktheid aanspraak kan ontlenen aan de Wajong of de Waz. 6. Burgemeester en Wethouders kunnen regels geven met betrekking tot het bepaalde in het derde en vierde lid. Art. 523 vermindering bezoldiging bij verwijtbaar nalaten/handelen 1. Indien de in artikel 522 bedoelde ambtenaar geen WAO-uitkering aanvraagt binnen de bij of krachtens de WAO gestelde termijnen, en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt, voor de periode dat hij dientengevolge geen WAO-uitkering ontvangt, voor de toepassing van artikel 522 rekening gehouden met een WAO-uitkering zoals die zou zijn toegekend bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. 2. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de in artikel 522 bedoelde ambtenaar, de mate van arbeidsongeschiktheid niet kan worden vastgesteld en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt voor de toepassing van artikel 522 rekening gehouden met een WAOuitkering zoals die zou zijn toegekend bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. 3. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de in artikel 522 bedoelde ambtenaar de WAO-uitkering - al dan niet tijdelijk - vermindering ondergaat, dan wel het recht daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en hem dit redelijkerwijs kan worden verweten, wordt de bedoelde uitkering voor de toepassing van artikel 522 geacht steeds onverminderd te zijn genoten. 4 Aanspraken bij ziekte na ontslag Art. 531 (1 augustus 2000) 1. De gewezen ambtenaar die wegens ziekte, ontstaan vóór de datum van ingang van zijn ontslag, nadien nog ongeschikt is een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, behoudt gedurende de periode van ongeschiktheid 70% van zijn laatstelijk op grond van art. 521 genoten bezoldiging. Deze aanspraak eindigt uiterlijk 52 weken na de aanvang van deze ongeschiktheid, doch uiterlijk op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 2. De gewezen ambtenaar die onmiddellijk voorafgaande aan zijn ontslag ten minste twee maanden zijn betrekking heeft vervuld en die binnen een maand na de datum van zijn ontslag wegens ziekte ongeschikt wordt een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, heeft gedurende die ongeschiktheid aanspraak op 70% van de door hem laatstelijk genoten bezoldiging. Deze aanspraak eindigt uiterlijk 52

weken na de datum waarop het ontslag is ingegaan, doch uiterlijk op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 3. Geen aanspraak op doorbetaling van bezoldiging als bedoeld in het eerste en tweede lid heeft de gewezen ambtenaar die: a op of na het tijdstip van zijn ontslag in verband met de aanvaarding van een betrekking van ten minste een gelijke omvang als waaruit hij is ontslagen, aanspraak kan maken op loon of bezoldiging, dan wel op een uitkering krachtens de Ziektewet of een daarmee gelijk te stellen wettelijke regeling; b is ontslagen op grond van art. 1101, eerste lid, indien dit ontslag wordt gegeven in verband met pre- VUT; c is ontslagen op grond van art. 1102, eerste lid; d is ontslagen op grond van art. 1003, eerste lid, onder f; e is ontslagen op grond van art. 1124, eerste lid. Art. 532 betaling bezoldiging i.v.m. voortzetting ongeschiktheid 1. Indien de gewezen ambtenaar binnen een tijdvak van vier weken nadat de betaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging op grond van het bepaalde in art. 531 in verband met zijn herstel is gestaakt, wederom wegens ziekte ongeschikt wordt een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, wordt de nieuw opgetreden ongeschiktheid als een voortzetting van de vorige beschouwd en wordt de betaling hervat. Voor het bepalen van het tijdstip waarop de in art. 531 bedoelde termijnen zijn verstreken, is het bepaalde in art. 501 van toepassing. 2. Het eerste lid vindt geen toepassing op de gewezen ambtenaar die ter zake van zijn aanvraag om ontslag respectievelijk zijn ontslag wordt aangemerkt als belanghebbende, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden of als werknemer, bedoeld in artikel 2, onderdeel 1.2 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering. Art. 533 periodieke aanvullende uitkering bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst 1. Aan de gewezen ambtenaar die recht heeft op een WAO-uitkering, wordt indien sprake is van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst een periodieke aanvullende uitkering verleend. 2. De uitkering, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan het bedrag dat nodig is om de aan de ambtenaar toegekende WAO-uitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekend invaliditeitspensioen ingevolge het pensioenreglement, aan te vullen tot een bepaald percentage van de bezoldiging die de ambtenaar heeft genoten in het jaar, voorafgaand aan zijn ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: 80% of meer 95%; 65% tot 80% 68,875%; 55% tot 65% 57%; 45% tot 55% 47,5%; 35% tot 45% 38%; 25% tot 35% 28,5%; 15% tot 25% 19%. 3. Het bepaalde in art. 522, vierde en vijfde lid, en in art. 523 is van overeenkomstige toepassing.

4. De aanvullende uitkering eindigt op het moment dat de gewezen ambtenaar niet meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden en in ieder geval met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 5. Voorwaarden bezoldiging Art. 541 stopzetting bezoldiging De bezoldiging als bedoeld in art. 521 en art. 531 wordt de ambtenaar of de gewezen ambtenaar niet betaald voor de duur dat hij: a weigert zich te onderwerpen aan een onderzoek door of vanwege de bedrijfsgezondheidsdienst dan wel na voor zulk een onderzoek te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt; b zich kennelijk opzettelijk onttrekt aan een onderzoek door de commissie. bedoeld in art.562; c verhindering wegens ziekte voorwendt, althans zodanig overdreven voorstelt, dat de noodzaak tot verhindering niet kan worden aangenomen; d zich zodanig gedraagt, dat zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd; e in eigen bedrijf of in eigen beroep dan wel voor derden produktieve arbeid verricht, tenzij dat door de bedrijfsgezondheidsdienst of het LISV in het belang van zijn genezing of reintegratie wenselijk wordt geacht en het hoofd van de diensttak daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven; f een of meer van de verplichtingen, bedoeld in art. 561, niet naleeft; g weigert de noodzakelijke informatie te verstrekken, bedoeld in art. 522, vierde lid. 6. Zwangerschap en bevalling Art. 551 duur zwangerschaps- en bevallingsverlof 1. De vrouwelijke ambtenaar heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof gedurende ten minste 16 weken. Dit verlof wordt gelijkgesteld met de verhindering om haar betrekking te vervullen wegens ziekte als bedoeld in art. 521. 2. De vrouwelijke ambtenaar heeft aanspraak op zwangerschapsverlof vanaf de dag waarop de bevalling blijkens een verklaring van een geneeskundige of een verloskundige, aangevende de vermoedelijke datum van de bevalling, binnen zes weken is te verwachten. 3. Het verlof, bedoeld in het tweede lid, vangt uiterlijk aan vier weken voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kunnen Burgemeester en Wethouders regels geven met betrekking tot de duur van het zwangerschapsverlof ten aanzien van de vrouwelijke ambtenaren die bepaalde bijzondere betrekkingen vervullen, waarbij de duur van het zwangerschapsverlof niet korter wordt gesteld dan in het tweede lid is bepaald. 5. De vrouwelijke ambtenaar heeft aanspraak op bevallingsverlof van tien weken vanaf de dag, volgend op die van de bevalling. 6. Het verlof, bedoeld in het vijfde lid, wordt verlengd tot ten hoogste zestien weken, voor zover het zwangerschapsverlof, voorafgaand aan de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, om andere redenen dan ongeschiktheid wegens ziekte, minder dan zes weken heeft bedragen. 7. Met betrekking tot het verlof als bedoeld in dit artikel, is het bepaalde bij of krachtens art. 502 niet van toepassing. 8. Gedurende de periode dat de vrouwelijke ambtenaar zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft opgenomen, geniet zij haar volle bezoldiging.

Art. 552 duur zwangerschaps- en bevallingsuitkering na ontslag 1. De gewezen vrouwelijke ambtenaar wier bevalling blijkens een verklaring van een geneeskundige of een verloskundige waarschijnlijk is, onderscheidenlijk plaatsvindt binnen vier maanden na de datum van haar ontslag, ontvangt een zwangerschaps- en bevallingsuitkering ter hoogte van haar laatstelijk genoten bezoldiging vanaf de eenenveertigste dag vóór de vermoedelijke datum van de bevalling tot en met de zeventigste dag na de datum waarop de bevalling plaatsvond. Deze periode wordt verlengd tot zestien weken, indien deze periode door een voortijdige bevalling minder dan zestien weken heeft bedragen. 2. Indien en voor zolang de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, na beëindiging van de haar ingevolge het eerste lid toekomende uitkering nog arbeidsongeschikt is, dan wel binnen vier weken na deze beëindiging arbeidsongeschikt wordt, is het bepaalde in art. 531 van overeenkomstige toepassing. De in art. 531 genoemde termijnen worden geacht aan te vangen op de dag na die waarop de uitkering als bedoeld in het eerste lid eindigt. 3. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de gewezen ambtenaar die is ontslagen op grond van het bepaalde in art. 1123, onder b. 7. Verplichtingen Art. 561 verplichtingen ambtenaar De ambtenaar of gewezen ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, is verplicht: a gehoor te geven aan een oproep, gedaan door of vanwege de bedrijfsgezondheidsdienst teneinde informatie te geven over zijn verhindering wegens ziekte; b zich te houden aan de krachtens art. 502 gegeven regels, alsmede de met het oog op de controle door of namens de bedrijfsgezondheidsdienst schriftelijk gegeven opdrachten; c de aanwijzingen van de bedrijfsgezondheidsdienst op te volgen, gegeven ter bevordering van zijn herstel. Art. 562 bedenkingen tegen geschiktverklaring / aanwijzingen 1. Indien de ambtenaar of gewezen ambtenaar bedenkingen heeft tegen de in art. 511, tweede lid, onder a, en art. 512, tweede lid, onder a, bedoelde geschiktverklaring door de bedrijfsgezondheidsdienst dan wel tegen de aanwijzingen, bedoeld in art. 561, aanhef en onder c, kan hij hiervan onder opgave van redenen binnen drie werkdagen schriftelijk mededeling doen aan het hoofd van zijn diensttak. 2. Alvorens een beslissing wordt genomen, wordt het advies van een commissie van geneeskundigen ingewonnen. Zolang niet is beslist, wordt geen uitvoering gegeven aan de geschiktverklaring of de aanwijzingen als bedoeld in het eerste lid. 3. Burgemeester en Wethouders geven regels betreffende de samenstelling van de in het tweede lid bedoelde commissie en de wijze van behandeling van de bedoelde bedenkingen. Art. 563 nader medisch onderzoek De ambtenaar of gewezen ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, kan, indien de bedrijfsgezondheidsdienst dit noodzakelijk acht, aan medisch onderzoek worden onderworpen ter beantwoording van de vraag: a of en in welke mate er sprake is van verhindering tot het vervullen van zijn betrekking wegens ziekte;

b c d e of de verhindering tot het vervullen van zijn betrekking opzettelijk is veroorzaakt; of hij zich zodanig gedraagt dat zijn herstel wordt belemmerd dan wel vertraagd; of een nader specialistisch onderzoek noodzakelijk is; of hij geschikt kan worden geacht voor de vervulling van een andere betrekking. Art. 564 verplicht geneeskundig onderzoek 1. De ambtenaar die zijn betrekking vervult, maar van wie nochtans op goede gronden kan worden verondersteld, dat zijn lichamelijke of geestelijke toestand van dien aard is, dat zijn belang, dat van de gemeente of dat van bij zijn taakvervulling betrokken derden vordert, dat hij deze werkzaamheden niet verricht, is verplicht zich aan een geneeskundig onderzoek door of vanwege de bedrijfsgezondheidsdienst te onderwerpen. 2. De ambtenaar die in verband met de vervulling van zijn betrekking aan bijzonder gevaar voor zijn gezondheid blootstaat, dan wel aan bijzondere gezondheidseisen moet voldoen, is verplicht zich te onderwerpen aan een periodiek geneeskundig onderzoek door of vanwege de bedrijfsgezondheidsdienst. 3. De ambtenaar wordt buiten dienst gesteld, indien na een onderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid blijkt dat het niet verantwoord moet worden geacht dat de ambtenaar zijn betrekking blijft vervullen. 4. De ambtenaar wordt in geval van buitendienststelling, bedoeld in het vorige lid, geacht wegens ziekte verhinderd te zijn tot het vervullen van zijn betrekking, in welk geval de overige bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing zijn. 8 Herplaatsing art. 571 passende arbeid 1. Indien de ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, in staat is passende arbeid binnen of buiten de gemeente te verrichten en hij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, is hij verplicht die arbeid te verrichten. 2. Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde, kan passende arbeid als volgt aan de ambtenaar worden opgedragen: a een andere betrekking voor tijdelijke duur, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de tewerkstelling; b een andere betrekking bij wijze van proef, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de tewerkstelling; c een andere betrekking, door wijziging van de tewerkstelling; d bij een andere werkgever, door een detachering, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de tewerkstelling. 3. Onder een andere betrekking wordt mede verstaan het verrichten van dezelfde werkzaamheden onder andere voorwaarden. 4. Indien de ambtenaar zonder goede reden weigert passende arbeid te verrichten, worden de inkomsten die hij met deze passende arbeid had kunnen ontvangen, geheel in mindering gebracht op zijn bezoldiging als bedoeld in art. 521, eerste lid. 5. Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaar als bedoeld in art. 551 die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet.

Art. 572 gangbare arbeid 1. Indien de ambtenaar na 52 weken wegens ziekte verhinderd te zijn geweest zijn betrekking te vervullen, in staat is gangbare arbeid binnen of buiten de gemeente te verrichten en hij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, is hij verplicht die arbeid te verrichten, indien hij medisch gezien hiertoe in staat wordt geacht. 2. Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde, kan gangbare arbeid als volgt aan de ambtenaar worden opgedragen: a een andere betrekking voor tijdelijke duur, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de tewerkstelling; b een andere betrekking bij wijze van proef, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de tewerkstelling; c een andere betrekking, door wijziging van de tewerkstelling; d bij een andere werkgever, door een detachering, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de tewerkstelling. 3. Onder een andere betrekking wordt mede verstaan het verrichten van dezelfde werkzaamheden onder andere voorwaarden. 4. Indien de ambtenaar zonder goede reden weigert gangbare arbeid te verrichten, worden de inkomsten die hij met deze gangbare arbeid had kunnen ontvangen, geheel in mindering gebracht op zijn bezoldiging als bedoeld in art. 521, eerste lid. 5. Dit artikel is niet van toepassing op ambtenaren die zwangerschaps- of bevallingsverlof genieten. Art. 573 inkomsten herplaatsing in mindering brengen op bezoldiging 1. Indien de ambtenaar tijdens de verhindering tot het vervullen van zijn betrekking wegens ziekte, op grond van een uitgebracht advies door de bedrijfsgezondheidsdienst of door het Landelijk Instituut Sociale Voorzieningen (LISV), in het belang van zijn genezing of zijn reïntegratie, dan wel in het kader van herplaatsing, wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, worden: a zolang de ambtenaar krachtens art. 521, eerste lid, aanspraak kan maken op zijn volledige bezoldiging, de inkomsten uit deze arbeid hierop geheel in mindering gebracht; b zolang de ambtenaar krachtens art. 521, eerste lid, aanspraak kan maken op 80% van zijn bezoldiging, bedoelde inkomsten hierop in mindering gebracht, voorzover deze 20% van zijn bezoldiging te boven gaan. 2. Tot de in het eerste lid bedoelde inkomsten wordt tevens gerekend een herplaatsingstoelage, toegekend op grond van paragraaf 9 van het pensioenreglement, alsmede elke andere toelage, onder welke benaming ook, die kan worden geacht betrekking te hebben op arbeid bedoeld in het eerste lid. Art. 574 garantie-uitkering 1. De ambtenaar die herplaatst is op grond van art. 572, tweede lid, onder c, heeft, indien de mate van arbeidsongeschiktheid op een lager niveau wordt vastgesteld, recht op een garantie-uitkering, indien hem geen aanvullende gangbare arbeid wordt aangeboden van een zodanige omvang dat hij in staat is om zijn toegenomen restcapaciteit volledig te benutten. 2. De garantie-uitkering bedraagt te rekenen vanaf de datum van aanvang van de ziekte in de oorspronkelijke betrekking 18 maanden 100%, vervolgens 39 maanden 80% en daarna 33 maanden 70% van de bezoldiging die de ambtenaar genoot in de oorspronkelijke betrekking.

3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht hetgeen de ambtenaar ontvangt aan bezoldiging uit de betrekking waarin hij is herplaatst en, in voorkomend geval, met het recht op WAO-uitkering, invaliditeitspensioen, herplaatsings-toelage en inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf verkregen op of na de datum waarop de arbeidsongeschiktheid op een lager niveau is vastgesteld. 4. Indien de betrokkene nalaat van de gelegenheid gebruik te maken die kan leiden tot het verkrijgen van gangbare arbeid, indien hij weigert gangbare arbeid te aanvaarden of indien hij opzettelijk inkomsten uit gangbare arbeid verloren laat gaan, wordt het bedrag van de garantie-uitkering verminderd met het bedrag van de verzuimde of de verloren gegane inkomsten. 5. De garantie-uitkering eindigt: a met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd van 65 heeft bereikt; b bij ontslag. 9. Samenloop- en slotbepalingen Art. 581 verlaging bezoldiging bij samenloop Bij samenloop van aanspraken krachtens de paragrafen 3, 4 en 6 met rechten die de ambtenaar of gewezen ambtenaar kan doen gelden ter zake van: a een uitkering krachtens een wettelijke verzekering of een regeling van overeenkomstige strekking, niet zijnde een WAO-uitkering of een uitkering krachtens de Wajong of de Waz; b inkomsten, anders dan bedoeld in art. 531, derde lid, welke hij is gaan genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, wordt het bedrag van die aanspraken verminderd met de onder a tot en met c bedoelde uitkeringen, tenzij deze geen verband houden met de ongeschiktheid wegens ziekte als ambtenaar of gewezen ambtenaar. Art. 582 schriftelijke mededelingsverplichting bij gewijzigde omstandigheden en gegevens De ambtenaar of de gewezen ambtenaar aan wie bezoldiging of een uitkering als bedoeld in dit hoofdstuk is toegekend, is verplicht gedurende de termijn van de bezoldiging of uitkering, gevraagd en ongevraagd schriftelijk mededeling te doen van elke wijziging in omstandigheden en gegevens welke van belang kunnen zijn voor de aanspraak op en de hoogte van de bezoldiging of uitkering. RECHTSPOSITIE GEMEENTE AMSTERDAM DEEL 3 Toelichting ter uitvoering van art. 571 en 572 ARA Algemeen De artikelen 571 en 572 kunnen gebruikt worden om de ambtenaar passende, respectievelijk gangbare arbeid op te dragen. De vrouwelijke ambtenaar die zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet, is hiervan

uitgezonderd. Bij het opdragen van passende of gangbare arbeid kunnen twee situaties worden onderscheiden: 1. de tewerkstelling in de oude betrekking blijft gehandhaafd, maar de ambtenaar wordt tijdelijk andere arbeid opgedragen; 2. de tewerkstelling wordt gewijzigd; de tewerkstelling in de oude betrekking van de ambtenaar wordt gewijzigd in een nieuwe betrekking (passende c.q. gangbare arbeid). De situatie beschreven onder 1 zal zich vooral voordoen in die gevallen waarbij - òf terugkeer in de oude betrekking nog mogelijk wordt geacht en de betrokkene bijvoorbeeld weer gedeeltelijk zijn eigen betrekking vervult, - òf (volledige) terugkeer in de oude betrekking niet mogelijk wordt geacht en de betrokkene tijdelijk een andere betrekking vervult, bijvoorbeeld bij wijze van proef voorafgaand aan een mogelijke definitieve herplaatsing. In deze situaties blijft de bezoldiging gebaseerd op de oude betrekking. De situatie beschreven onder 2 zal zich voordoen indien duidelijk is dat de betrokkene niet kan terugkeren in zijn oude betrekking, maar wel herplaatst kan worden overeenkomstig zijn/haar resterende verdiencapaciteit. De herplaatsing kan eventueel vooraf worden gegaan door een herplaatsing bij wijze van proef. Een belangrijk verschil met de situatie onder 1 is dat bij een definitieve herplaatsing door middel van een wijziging tewerkstelling de bezoldiging van de ambtenaar wordt aangepast aan het niveau en de omvang van de nieuwe betrekking. Termijnen (18/24 maanden) Voor de bepaling van de termijn van 18 maanden in verband met de doorbetaling van de bezoldiging en de termijn van 2 jaar in verband met ontslag is van belang of de betrokkene op grond van artikel 571 of 572 ARA is herplaatst in andere arbeid. Indien de ambtenaar alleen tijdelijk een andere functie verricht met behoud van tewerkstelling in zijn oorspronkelijke betrekking (artikel 571 en 572, lid 2 onder a, b en d) lopen de bovengenoemde termijnen gewoon door en wordt ook de doorbetaling van de bezoldiging gebaseerd op de bezoldiging in de oorspronkelijke betrekking.

Indien de ambtenaar definitief wordt herplaatst in een andere betrekking door middel van een wijziging de tewerkstelling (artikel 571 en 572, lid 2 onder c), ontstaat op de ingangsdatum van de wijziging van de tewerkstelling een nieuwe situatie. In het geval de ambtenaar ook na de definitieve herplaatsing ziek blijft, beginnen de bovengenoemde termijnen opnieuw te lopen. Indien de ambtenaar definitief is herplaatst, wordt voor wat betreft de doorbetaling van de bezoldiging altijd uitgegaan van de bezoldiging die geldt voor die nieuwe betrekking Herplaatsing overeenkomstig resterende verdiencapaciteit Omdat de betrokkene naast recht op doorbetaling van bezoldiging uit die nieuwe betrekking in het tweede ziektejaar ook recht heeft op WAO uit de oude betrekking die bij een definitieve herplaatsing niet in mindering wordt gebracht op de door te betalen bezoldiging en bij herplaatsing overeenkomstig de resterende verdiencapaciteit ook recht heeft op een herplaatsingstoelage van het ABP, zal de betrokkene per saldo toch een totaal inkomen hebben dat vrijwel gelijk zal zijn aan de bezoldiging uit de oude betrekking. Herplaatsing door wijziging tewerkstelling in het eerste ziektejaar zal alleen plaats kunnen vinden als er herplaatst kan worden zonder financiële gevolgen. Zijn er wel financiële gevolgen dan kan er wel herplaatst worden maar dan zonder wijziging tewerkstelling in afwachting van de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid en de resterende verdiencapaciteit. Sancties In principe kan de werkgever in beide bovengenoemde situaties, indien de ambtenaar zonder deugdelijke gronden weigert, een sanctie toepassen op grond van lid 4 van de artikelen 571 en 572. In de situatie waarin de tewerkstelling in de oude betrekking gehandhaafd blijft, maar waarbij de ambtenaar tijdelijk andere arbeid wordt opgedragen, zullen hoge eisen mogen worden gesteld aan de weigeringsgronden van de ambtenaar. Dit is zeker het geval indien de bedrijfsarts of de arts van de USZO van mening is dat de ambtenaar in staat is de arbeid te verrichten. In de situatie echter waarbij de tewerkstelling wordt gewijzigd, zullen, gelet op het definitieve karakter (terugkeer in de oude betrekking is onmogelijk) en de belangen daarmee gemoeid van de ambtenaar, de argumenten van de ambtenaar om te weigeren aan gewicht winnen. Dit effect treedt uiteraard het minst op indien passende arbeid wordt aangeboden, maar wordt steeds sterker naar gelang de aangeboden arbeid zich meer in de richting van het begrip "gangbaar" beweegt. In de situatie waarbij de tewerkstelling wordt gewijzigd, zal daarom het toepassen van een sanctie omschreven in het vierde lid van artikel 571 of 572 minder snel aan de orde

zijn dan in de situatie waarbij tijdelijk andere arbeid wordt aangeboden onder behoud van de oude betrekking. Hiermee zal in veel gevallen, maar niet alle (b.v. in het geval van situationele arbeidsongeschiktheid: zie iets verderop in deze toelichting) een wijziging in de tewerkstelling in meer of mindere mate mede afhankelijk worden van de medewerking van de betrokkene, afhankelijk van de vraag of de aangeboden arbeid gangbaar of passend is. Er is echter geen sprake van vrijblijvendheid. Immers indien de betrokken ambtenaar de aangeboden betrekking weigert, kan de vacature niet worden opengesteld ter vervulling door een ander. Daarnaast kan, op het moment dat voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in art.1121,tweede lid ARA de ambtenaar die weigert andere werkzaamheden te aanvaarden, ontslagen worden (art.1121, tweede lid onderdeel c ARA, laatste bijzin). Tot slot kan, indien de ambtenaar niet akkoord gaat met de wijziging tewerkstelling overwogen worden om de ambtenaar deze arbeid te laten verrichten onder behoud van zijn oude betrekking. In dat geval kunnen, zoals eerder beschreven, hogere eisen worden gesteld aan de weigeringsgronden en kan een sanctie alsnog opportuun worden geacht. Een voorbeeld van een wijziging in de tewerkstelling, waarbij door de werkgever hoge eisen mogen worden gesteld aan de weigeringsgronden van de ambtenaar, betreft de situatie waarin de ziekte van de ambtenaar situationeel van karakter is. Met andere woorden: de situatie waarin de ambtenaar zijn betrekking of een vrijwel gelijkluidende betrekking op een andere plek in de organisatie zonder problemen zou kunnen vervullen. Doel van de herplaatsingsactiviteiten is te komen tot een herplaatsing overeenkomstig de resterende verdiencapaciteit. Kan een dergelijke herplaatsing gerealiseerd worden en betrokkene weigert dan kan een dergelijke sanctie overwogen worden. Het inkomen van betrokkene in de nieuwe betrekking is dan namelijk vrijwel gelijk aan die uit de oude betrekking (nieuwe bezoldiging, WAO/IP en herplaatsingstoelage omdat de resterende verdiencapaciteit volledig wordt benut).