Surrealisme (1924 - ) Magritte; Laat je vooral nadenken en je op het verkeerde been zetten. Denk aan beeldmanipulatie. Dali; Vage dromen en beelden. Oppenheim; Vervreemding
Nieuwe zakelijkheid (1920 1950) De schilderijen hebben een politieke of maatschappijkritische lading Otto Dix; Max Beckmann; George Grosz;
Magisch Realisme (1920 1950) (hoort bij nieuwe zakelijkheid) Carel Willink; Pyke Koch; Raoul Hynckes;
Abstract expressionisme in de US (1943-1959) Action painting, hierbij staat de actie en emotie van de schilder centraal; Colorfield painting, hierbij staat de werking van de kleur centraal; Hard edge, vervolg op Colorfield painting. Hierbij worden opvallende, geometrische vormen gebruikt en een beperkt aantal kleuren;
Abstract expressionisme in Europa (ook 1943-1959) Tachisme, lijkt sterk op Amerikaanse Action Painting; Cobra, voornamelijk mensen en dieren spelen een belangrijke rol, kleuren zijn vrolijk en fel; Materieschilderkunst, hierbij zijn ze vooral geïnteresseerd in het oppervlak en de textuur van het schilderij;
Pop-Art (1955 1970) Harde pop, commercie heeft een belangrijke plaats. De kunstenaar heeft geen emotionele binding met het onderwerp, harde, glamourachtige kleuren. Vervreemdingseffecten (vergrotingen, materiaalvervreemding); Zachte pop, maakt gebruik van beelden en vormen van harde Pop, maar gebruikt gevoel, eigenstandpunten en kan maatschappijkritiek geven. (Ik kon hierbij geen afbeeldingen vinden)
Foto- en hyperrealisme (1965 - ) Spiegelingen, plasticiteit en stofuitdrukking spelen een belangrijke rol. Toevallig opnamen uit het dagelijkse leven vormen het onderwerp van de schilderijen van het hyperrealisme. De beelden worden vooral ontleend aan de moderne consumptiemaatschappij. Ook in de beeldhouwkunst;
Op-Art (1955 1990) Beeld illusies. Google het maar. Er zijn 2 soorten op-art: 1. statische kunst die lijkt te bewegen als de toeschouwers ervoor staat. 2. Kunst die lijkt te bewegen als de toeschouwers erlangs loopt. Architectuur na 1945 Jaren 60 Woningnood, zoveel mogelijk mensen op een zo klein mogelijk oppervlak, saaie gebouwen.
Jaren 70 Kleinschalige projecten met meer diversiteit, menselijker. Meer welvaart, meer mogelijkheden voor experimentele woningbouw Jaren 80 (organische architectuur) Vormgeving die het welzijn van de mens moet bevorderen, milieuvriendelijk. Post Modernisme (Vanaf +-1980) Reactie op functionalisme: less is more, Decoraties en speelse ontwerpen, eclecticisme (Bouwstijl waarbij men de vormen van verschillende bouwstijlen combineert tot een nieuw geheel.)
High Tech (Valt onder Post Modernisme) Technologische vooruitgang staat centraal, constructie bepaalt de vormgeving. Deconstructivisme (valt ook onder Post Modernisme) Naam zegt het al; het valt als het ware uit elkaar. De maatschappij is verwarrend en onzeker. Men probeert dat ook in haar bouwwerken tot uiting te laten komen door dynamische en onlogische constructies, spel met de zwaartekracht en allerlei verschillende materialen. Bij de onderstaande tekst weet je waarschijnlijk zelf wel hoe het er ongeveer uit ziet, en anders: Google is your best friend. Schilderkunst De Nieuwe Wilden: In de tachtiger jaren vindt een opleving van het abstract expressionisme plaats in het werk van de Nieuwe Wilden. Kenmerkend voor deze groep kunstenaars is het spontane, pure schilderen vanuit het gevoel. De vormen in de
schilderijen zien er ruig en ongekunsteld uit. De een gebruikt harde kleuren en de andere sombere. Thema s zijn: verleden, erotiek, dromen, angst of agressie. Graffitikunst: Eind jaren zestig ontstaat er in Amerika een nieuwe kunstvorm die vooral door de jongere generatie beoefend wordt: graffiti. Het is een kunstvorm van Amerikaanse subculturen die veelvuldig, illegaal, wordt uitgevoerd in de metrostelsels van New York. Vormen en voorstellingen van graffiti (pieces) bestaan uit gespoten of geschilderde initialen en stripachtige afbeeldingen. Kleurgebruik is uitbundig. Kenmerken hedendaagse schilderkunst: - Verschillende stijlen bestaan naast elkaar - Persoonlijke beleving van de kunstenaar staat centraal - Persoonlijke reflectie van de kunstenaar op gebeurtenissen in de maatschappij - Straatkunst wordt geaccepteerd als kunstvorm Kenmerken beeldhouwkunst - Figuratieve en expressionistische beeldhouwkunst: o Expressief o Onrealistische proporties en vormen - Organisch abstracte beeldhouwkunst: o Abstrahering o Organische vormen o Inspiratie uit primitieve kunst - Kinetische kunst: o Beweging o Abstract - Minimal art: o Geometrische vormen o Abstract o Onpersoonlijke kleuren - Land art: o De natuur wordt gebruikt als beeldend middel o Het concept staat centraal o Kunstwerken worden vastgelegd door middel van foto, video en tekeningen - Kunst in de openbare ruimte: o Kunst in opdracht o Monumentale werken o Symboliek