Doelenkaart VSO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie



Vergelijkbare documenten
VSO Leerlijn Sociale competentie

Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag

ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag

Curriculum Leerroute 4 en 5 Sociale en emotionele ontwikkeling

SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING: ZELFBEELD EN SOCIAAL GEDRAG

Doelenkaart SO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Leerlijn/ ontwikkelingslijn Sociaal-emotionele ontwikkeling cluster 4

Basisleerlijn Sociaal gedrag

VSO Leerlijn Mondelinge taal

Leerjaar 4, 8 jaar. Leerjaar 5, 9 Jaar

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

SO/VSO Leerlijn sociale competentie bij de methode STIP

Leerdoelen leerlijnenpakket CED ZML

Uitstroomperspectief (UPP) Speciaal Onderwijs (SO)

Mozarthof school voor ZML Leerlijn Sociale competentie dd /11

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

De sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind

VSO Leerlijn Leergebiedoverstijgend

VSO Leerlijn Leergebiedoverstijgend

Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind SEO

Leerlijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie november Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

2. Procedures en instructies opvolgen 2. De leerling leert instructies en procedures op te volgen Dagbesteding & Arbeid

Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie aug Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Curriculum Leerroute 4 en 5

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Groep 1, 2 Thema 1 De groep? Dat zijn wij! 1. Hallo, hier ben ik! Samen plezier maken en elkaar beter leren kennen.

Waar gaan we het over hebben?

WAAROM DIT BOEKJE? RESPECT

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam kind. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

ADHD en lessen sociale competentie

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

5 Assertiviteit. 1 Inleiding

Competenties verbonden aan het ComPas

Doelenkaart (V)SO. Domein Schriftelijk Taal, Schrijven. Schoolstandaard van de Waterlelie. Uitstroomperspectief (UPP)

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

VSO Leerlijnen Voorbereiding op dagbesteding & arbeid (Leren leren)

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

E Grenzen. E1 Niet zomaar meegaan 3 E2 Privé 8 E3 Grenzen in aanraken 13 E4 Ja en nee 19 E5 Fijne en vervelende geheimen 25

Almtopper één Op basisschool De Alm zijn wij beleefd en aardig tegen elkaar

Anti-pestprotocol. We werken samen aan een goede sfeer op school. Catharinaschool Wellerlooi

Verbindingsactietraining

VSO Leerlijn Mondelinge en schriftelijke taal (versie augustus taal 2018)

Aan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud

Beleid Kanjertraining

Weet wat je kan. Je laten horen

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Lesnummer 10 Titel van de les Gevoelens in en uit balans. Eén lesuur met mogelijkheden voor uitloop naar extra lesuren voor route B en C.

PESTPROTOCOL CBS De Borgh

Protocol Pedagogisch klimaat

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

CLAEVERVELT, KRANT VOOR OUDERS EN LEERLINGEN HIER ZEGGEN WE NEEN TEGEN PESTEN!

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

VOx Leerlijn Sociale Competentie

ontwikkelingsperspectief

Concretisering ontwikkelingsdoelen sociaal-emotionele ontwikkeling type 3 (servicedocument)

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Uitstroomprofiel. Bernardusschool SO 5-13-jarigen

Cursus Omgaan met klachten

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Thema s uit Leefstijl die specifiek over de relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen gaan

Als opvoeden even lastig is

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Gespreksgereedschap. Handleiding en leskaarten. Oefeningen in gespreksvaardigheid voor mbo-leerlingen techniek (2F) Hans Keesenberg

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16

Leerlijn domein mondelinge taalvaardigheid

Enkele gegevens evens over jezelf en de school:

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Workaholic. Egoïstisch. Opgewekt. Agressief. Sociaal. Koppig. Zorgzaam. Opvliegend. Karakterkaarten

Hier ben ik. Het is goed dat ik er ben. Ik ben te vertrouwen. Ik help. Ik speel niet de baas. Ik lach niet uit. Ik ben niet zielig.

COMPETENTIEPROFIEL BIJLAGE 3D-MAP

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Collectief aanbod Jeugd Houten

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

2F TAKEN SPECIFICATIE EN KENMERKEN week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 week 8 week 9 week 10 Neemt deel aan discussie en overleg

Activiteitenlijst - Baby s en peuters

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Doelenkaart SO en VSO

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Transcriptie:

[Geef tekst op] Doelenkaart VSO Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag Schoolstandaard van de Waterlelie A Plus Speciaal Onderwijs (SO) Uitstroom profiel vervolg onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) Oriëntatiefase Voorbereidingsfase Schakelfase Leeftijd 4-6 6-8 8-10 10-12 12-14 14-16 16> Leerjaar 1 2 3 4 5 6 7 8 1 2 3 4 5 6> Doelen worden per ll. vastgesteld vanuit het kk l f ( ) VMBO Trajectbegeleiding vanuit het OPP in afstemming met de thuisschool. B Gevorderd 4 5 5 6 7 8 9 10 PRO 10 11 11 12 12 13 Uitstroomperspectief (UPP) Diplomagericht onderwijs Arbeidsmarktgericht:Vrije bedrijf/swv C Basis 2 3 3 4 5 6 6 7 VSO ZML 7 8 8 9 9 10 SWV/arbeidsmatige dagbesteding D Intensief 1 1 2 2 2 3 3 4 VSO ZML 4 5 5 6 6 7 (Arbeidsmatige) dagbesteding E Zeer Intensief <1 <1 1 2 VSO ZML 2-3 2-3 3-4 Ervaringsgerichte dagbesteding

VSO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag Leerlijnen Kerndoelen 1. Jezelf presenteren 1.1 Iets tegen iemand zeggen 1.2 Een gesprek voeren met een ander Doelen uit de leerlijnen VSO Mondelinge en schriftelijke taal : 3.2 en 3.3 De leerling leert zich begrijpelijk uit te drukken in gesprekken over onderwerpen uit het dagelijks leven De leerling leert eigen taalactiviteiten voor te bereiden, te plannen en te evalueren 2.1 Opkomen voor jezelf 2.2 Omgaan met gevoelens 2.3 Omgaan met je mogelijkheden en Doelen uit leerlijn VSO leergebiedoverstijgend : 5.1, 8.1 en 8.2 De leerling leert zich redzaam en weerbaar gedragen bij de uitvoering van dagelijkse activiteiten. De leerling leert op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen (zie 1.3) Doelen uit leerlijn VSO leergebiedoverstijgend : 1.1, 9.1 en 9.2 Sociaal gedrag: De leerlingen leren omgaan met anderen De leerling ontwikkelt een open en flexibele houding ten opzichte van de wereld om hem heen, mede in het kader van een lang leven leren omgaan De leerling leert respectvol en verantwoordelijk om te gaan met anderen. met anderen (aardig doen) De leerling leert om te gaan met conflicten. 2

NIVEAU 4 Maakt in een gesprek met een bekende volwassene wensen of gevoelens kenbaar (Lotte buiten spelen) Vertelt iets in de kring als hij daartoe wordt uitgenodigd Vertelt of hij een activiteit alleen of samen wil doen en met wie als de begeleider hiernaar vraagt Geeft aan of een ander zich boos, blij, bang of verdrietig voelt. Reageert na voordoen op een blij, verdrietig, boos of angstig gevoel van een ander. Vertelt in de kring over iets dat hij zojuist op school heeft meegemaakt (korte tijd ertussen) Zegt sorry wanneer dit gepast is Benoemt waarom hij een ander geen pijn mag doen Laat non-verbaal merken dat ruzie voorbij is (hand geven, lachen, aankijken) 3

NIVEAU 5 Hanteert de juiste aanspreekvorm voor Neemt het woord in een (kring)gesprek Vertelt of hij een activiteit alleen of samen Troost op eigen initiatief een bekende ander bekende en onbekende wil doen en met wie gesprekspartners, bijv. jij/u Vertelt in de kring (aan het einde van de dag) wat hij die dag op school heeft Geeft een complimentje over het uiterlijk of een werkje (mooie jas, mooi schilderij) Biedt zijn excuses aan wanneer dit gevraagd wordt (met oogcontact) meegemaakt Luistert naar een ander als die zijn excuses Vertelt een ander iets als een geheimpje Vraagt een bekende naar zijn gevoelens (waarom huil je?) aanbiedt Uit zijn boosheid zonder anderen fysiek pijn te doen Geeft verbaal aan dat de ruzie voorbij is (sorry, over?, vrienden?) 4

NIVEAU 6 Vertelt over iets dat hij heeft beleefd en Begrijpt en gebruikt woorden om het Zegt het als hij wordt overgeslagen of als Verplaatst zich in de gevoelens van een ander hoe hij zich daarbij voelde (ik zag een gesprek op gang te houden iets dat beloofd is, vergeten wordt (toont medeleven, lacht mee, troost) spin en was bang) Uit zijn gevoel richting een ander zonder uitleg (ik vind jou aardig/ lief, ik ben boos) Geeft en neemt de beurt in een gesprek Vertelt van welke specifieke situaties hij Kent meerdere manieren om iemand te Biedt zijn excuses aan (met oogcontact) en past boos, verdrietig of bang wordt Vertelt over iets dat hij heeft beleefd en hoe hij zich daarbij voelde troosten (stil maar, arm omslaan, zakdoek halen) Nodigt een vriend uit om mee te doen Deelt uit zichzelf iets met een ander zijn gedrag daarna aan Vertelt waarom hij boos is op een ander Aanvaardt excuses van een ander Benoemt manieren om rustig te blijven als hij boos is (diep ademhalen, weglopen) 5

NIVEAU 7 Geeft informatie aan een bekende Neemt deel aan een eenvoudig gesprek Komt voor zijn mening uit in een één op Geeft adequaat aan dat hij zich wel of niet waarbij de te geven informatie geheel met meerdere mensen één gesprek zonder een reden te geven prettig voelt duidelijk is Zegt het de ander als diegene onaardig Gaat adequaat om met gevoelens van Legt zijn gevoel richting een ander uit (ik doet verlegenheid en onzekerheid vind jou lief, omdat je me helpt, ik ben Gaat adequaat om met zijn gevoelens van boos, omdat) Geeft een bekende een waarschuwing (pas op voor die bal, hou op, ik word boos) jaloezie (herkent jaloezie, doet geen gemene dingen) Vertelt wat liegen en eerlijk zijn is Vertelt over een buitenschoolse ervaring Deelt een soortgelijke ervaring met anderen (ik ben daar ook wel eens geweest) Vertelt waarom het aardig is om een ander te troosten Zegt als een medeleerling wordt Vertelt waarom een ander boos op hem is bij het vertonen van ongewenst gedrag Vertoont spijt en maakt het goed met een ander overgeslagen (hij heeft niets gehad) Doet soms waar een medeleerling zin in heeft (stelt eigen wensen uit) Laat een ander uitpraten bij het oplossen van een ruzie Vertelt na een ruzie waarom hij iets heeft gedaan 6

NIVEAU 8 Geeft informatie aan een onbekende Spreekt met anderen af wat er gedaan Vertelt de reden als hij een voorstel van Toont verschil in omgang met familie, waarbij de te geven informatie geheel moet worden (ik leg de mat neer, doe een ander afslaat vrienden, kennissen, collega s en vreemden duidelijk is (in veilige context) jij de pion?) Benoemt dat hij iets per ongeluk heeft (aanspreektoon, vertrouwen) Weigert een voorstel en legt uit waarom Maakt uit zichzelf een praatje met gedaan (ik ga niet mee, omdat) Geeft een onbekende een waarschuwing (pas op, er komt een auto aan) medeleerlingen Legt zijn gevoel richting een ander uit Komt voor een ander op (hij heeft het niet Weet welke gedragingen bij anderen boze Schat juist in of een ander een situatie gedaan, hij heeft gelijk) reacties oproepen grappig vindt of niet Vraagt een ander naar een (buiten)schoolse ervaring (hoe was het in de dierentuin?) Trekt zich terug (accepteert) als een ander met rust gelaten wil worden of geen hulp wil Corrigeert zijn gedrag als hij weet dat hij ongewenst gedrag vertoont (houdt op met mopperen) Vraagt een bekende naar zijn wensen Betrekt een leerling die alleen is bij een activiteit Gaat bij een ruzie in op wat de ander zegt Verzint een oplossing bij ruzie 7

NIVEAU 9 Begint zijn verhaal over een gebeurtenis Neemt deel aan een formeel gesprek met Komt voor zichzelf op wanneer hij onjuist Gaat adequaat om met gevoelens van met verduidelijking van tijd, plaats en één gesprekspartner behandeld wordt verliefdheid (uit verliefdheid, valt een ander personen Maakt een grapje in gesprek met een Geeft een motivatie voor zijn mening in er niet mee lastig) Maakt in zijn verhaal duidelijk of het om ander een één op één gesprek Gaat adequaat om met gevoelens van verlies en heden, verleden, toekomst gaat Uit in een gesprek met een onbekende op een correcte manier zijn gevoelens en wensen (ik wil liever een andere taak doen) Past woordkeuze aan zijn gesprekspartner aan (verschil vrienden / volwassenen) Bespreekt de meningen globaal vanuit de eigen mening rouw (uit zich, praat erover als hij daar behoefte aan heeft) Gaat adequaat om met gevoelens van nervositeit en onrust (heeft geduld, zoekt oplossing om rustig te worden) Kan zich uiten (op een adequate wijze) in gesprekssituaties met gelijkwaardige interactiepartners en relatieve bekenden Accepteert het gebruik van bepaalde hulpmiddelen Vertelt wat hij die week op zijn stage heeft gedaan Houdt rekening met de voorkeur van een ander Benoemt de oorzaak en het gevolg van eigen (agressief) gedrag Geeft een complimentje over een Vermijdt gedragingen die bij anderen boze handeling of gedrag Reageert op een complimentje reacties oproepen Benoemt verschillende oorzaken en oplossingen bij ruzie 8

NIVEAU 10 Vertelt een duidelijk verhaal over een Neemt deel aan een formeel gesprek met Zegt dat hij het eens/ niet eens is met de Vertelt waarom hij eerlijk moet zijn onderwerp buiten het hier en nu twee of meer ongelijkwaardige mening van een ander in Is eerlijk in situaties waarin dit moet Vertelt in een situatie waarin hij haast gesprekspartners (stagegesprek) groepsverband zonder motivatie Gaat adequaat om met gevoelens van heeft, duidelijk wat hij wil vertellen Rondt eerst het oude onderwerp af eenzaamheid (praat erover, zoekt Heeft een duidelijk verstaanbare voordat hij een nieuw onderwerp gezelschap) uitspraak (binnen de eigen aansnijdt (niet van de hak op de tak) mogelijkheden) Gebruikt bij meertaligheid de juiste taal in de juiste omgeving Maakt uit zichzelf een praatje met (een) bekende volwassene(n) Zoekt in een vertrouwde omgeving een oplossing als iets door zijn handicap niet lukt (inzet andere zintuigen, lichaamsdelen, hulpmiddelen) Maakt een ander bewust aan het lachen (weet wat de ander leuk vindt) Stelt een wedervraag om ervaringen te delen (en hoe vond jij het schoolfeest?) Vertelt gedetailleerd over ervaringen die hij op zijn stage opdoet Helpt uit zichzelf iemand die iets minder leuks moet doen Komt voor een leerling op die wordt gepest Toont begrip voor de gevoelens van een ander bij ruzie Vertelt bij navraag welk aandeel hij heeft gehad bij onenigheid Benoemt vormen van hulp bij ruzie tussen anderen (voorstel doen, zeggen wie gelijk heeft, een derde erbij halen) Sluit een compromis 9

NIVEAU 11 Vertelt aan een bekende leeftijdgenoot Neemt deel aan een gesprek met Herkent of een ander iets expres of per Praat met een vertrouwd iemand over zijn hoe hij zich voelt meerdere bekende personen dat leidt ongeluk heeft gedaan seksuele gevoelens Geeft telefonisch een boodschap door of tot een gezamenlijk besluit Gaat adequaat om met gevoelens van schaamte doet een verzoek aan bekende Voert een gesprek met behulp van non- volwassenen en leeftijdgenoten verbaal en verbaal communicatief Zet aanschouwelijke middelen in tijdens gedrag een presentatie over een eigen onderwerp Brengt verslag uit van gebeurtenissen, activiteiten en persoonlijke ervaringen Geeft op eenvoudige wijze zijn mening als dit rechtstreeks gevraagd wordt Begint een kort gesprek met iemand, houdt dit gaande en beëindigt dit Reageert adequaat op response uit de groep Spreekt met juist volume en afwisselend tempo 10

Vraagt om extra uitleg/ tijd/ ruimte als hij tekort komt Maakt onderscheid tussen wat hij aan bekenden en onbekenden vertelt Helpt een ander om te vertellen wat er is gebeurd (stelt vragen) Praat met medemensen over zijn sociale leven Biedt zijn excuses aan als hij een geheim heeft verklapt Vermijdt tijdig situaties die frustratie bij hem oproepen Schat juist in wanneer hij zich beter niet met een ruzie van anderen kan bemoeien 11

NIVEAU 12 Past informatie die hij geeft aan de Kan zich uiten (op een adequate wijze) in Geeft in een één op één gesprek een Toont respect voor de gevoelens van een ander voorkennis van zijn gesprekspartner gesprekssituaties met afwijkende mening Gaat adequaat om met gevoelens van schuld en aan (ik ben bij Jan geweest, ik ben bij ongelijkwaardige interactiepartners en Spreekt een collega er op aan als deze spijt (probeert recht te zetten, accepteert een vriend geweest) relatieve onbekenden zich niet aan de afspraak houdt zonder situatie waaraan niets te veranderen is) Vat een gesprek samen Volgt de gesprekspartner in een gesprek ruzie te maken Geeft beleefd informatie aan onbekende zonder onverwachte wendingen volwassenen Heeft inbreng in een discussie Verduidelijkt eigen mening met Onderscheidt feiten en meningen met voorbeeld hulp van signaalwoorden (gras is Reageert correct op een compliment van groen, ik vind iets vies) een bekende en onbekende Heeft interactie met het publiek tijdens Wisselt lange zinnen in het taalgebruik af het spreken met korte Maakt afspraken met zijn omgeving over welke hulp hij nodig heeft Vraagt gericht naar hoe een ander zou handelen in een meegemaakte situatie (wat zou jij doen?) Vraagt iemand die niemand heeft om mee te doen met een groepsactiviteit Zoekt hulp bij de juiste persoon als een ruzie uit de hand loopt Luistert bij een ruzie naar wat de ander zegt 12

NIVEAU 13 Legt de weg uit aan een bekende Houdt zijn standpunt vast Vertelt op een rustige manier dat hij Begint en beëindigt een gesprek met een Vat een ander standpunt in eigen onterecht wordt beschuldigd onbekende op een gepaste manier woorden samen Vertelt wat hij voelt als een ander Geeft beleefd telefonisch informatie aan Voert een gesprek met een onbekende, (collega) onaardig doet of hem ten onbekende volwassenen waarbij informatie uitgewisseld wordt onrechte beschuldigt Vertelt gestructureerd over een (bijv. bij de huisarts of aan een loket) gebeurtenis of ervaring zonder hulp Voegt wezenlijke informatie toe aan van verschillende pictogrammen informatie die een ander gaf (dat is Houdt vast aan zijn spreekdoel met hulp omdat) van een ander Maakt zichzelf goed verstaanbaar Motiveert zijn mening of wensen in een wanneer hij spreekt in het openbaar gesprek met (meerdere) personen (ik door te variëren in volume of vind dat goed omdat, ik wil graag toonhoogte buiten eten) Begint en eindigt een gesprek met een Doet telefonisch een bestelling bij onbekende op een gepaste manier bekende volwassenen (een winkel) Overtuigt iemand in een situatie met Komt voor iemand op in een situatie met bekenden bekenden Past meerdere spreekstrategieën toe Hanteert het verschil tussen een formele (oogcontact maken, reageren op en informele situatie Gebruikt boeiende voorbeelden en ervaringen gesprekspartner) 13

Geeft aan dat en hoe hij graag geholpen wil worden (benaderingswijze, hulpmiddelen) Spreekt mensen erop aan als ze teveel hulp bieden Doet zelf wat hij zelfstandig kan (geeft niet te snel iets uit handen) Praat met vertrouwde personen op een open manier over zijn handicap Weet aan welke personen hij het beste hulp kan vragen (eerder caissière dan klant, eerder buschauffeur dan passagier) Deelt met een ander ervaringen met een moeilijke situatie (ik weet niet wat ik moet doen als) Reageert adequaat als door hem iets is misgegaan (excuses aanbieden, proberen oplossing te verzinnen) Troost een leerling die gepest wordt Reageert op een leuk voorstel van een ander door samen een plan te maken Corrigeert zijn gedrag als hij weet dat hij ongewenst gedrag vertoont Benoemt verschillende oorzaken en oplossingen bij (het ontstaan van een) ruzie Wacht met het oplossen van ruzie tot zijn emoties zijn bedaard Gaat adequaat om met gevoelens van afkeer Benoemt wat een roddel is 14

NIVEAU 14 Legt de weg uit aan een onbekende Haakt aan bij het gespreksonderwerp van Zegt het als hij op dat moment niet over Geeft een reactie na het kritisch een andere leerling zijn gevoelens wil praten beluisteren van meningen en Voert gesprekken om informatie en Zegt op een adequate manier tegen een opvattingen meningen uit te wisselen, uitleg of volwassene dat hij aan de beurt is (in Maakt een herformulering na een valse instructie te geven en te volgen een winkel, aan loket) start Vertelt waarom hij het wel of niet eens is Maakt op zijn stageplaats zijn eigen Biedt zijn excuses aan onbekende met de mening van de ander uit de mening duidelijk en geeft een motivatie volwassenen aan groep voor zijn mening Geeft spreekdoel duidelijk vorm Vergelijkt meningen (instructief, informerend, Verheldert een probleem tijdens onderhoudend) een discussie of een overleg Brengt het eigen gespreksdoel tot uiting Geeft redenen en verklaringen voor eigen meningen, plannen en handelingen Uit een klacht in een situatie met bekenden 15

Zoekt een oplossing als iets door zijn Reageert blij voor de ander, ondanks Luistert naar een medeleerling wanneer de handicap niet lukt (inzet andere gevoelens van jaloezie ander een voorstel doet over een oplossing zintuigen, lichaamsdelen, Gaat adequaat om met gevoelens van Noemt voor- en nadelen van ruzie hulpmiddelen) verliefdheid (uit verliefdheid, valt een Toont begrip voor de gevoelens van een ander Accepteert hulp van minder bekende ander er niet mee lastig) bij ruzie personen Geeft verschillen in karakter aan tussen hemzelf en anderen (geduldig, eerlijk) Herkent verschillende gevoelens bij een ander Biedt zijn excuses aan als hij een ander Blijft rustig wanneer een ander boos reageert of hem beschuldigd Schat juist in wanneer hij zich beter niet met gekwetst heeft Maakt samen goede afspraken over ruilen en lenen en houdt zich hieraan een ruzie van anderen kan bemoeien Probeert bij een roddel de waarheid te achterhalen 16

NIVEAU 15 Spreekt gedachten, meningen, gevoelens Herkent het spreekdoel van anderen en Vraagt collega s om hulp over hoe hij iets en ervaringen uit schat de reacties in kan aanpakken Onderbouwt zijn eigen mening met Verzamelt en verwerkt informatie tijdens Vraagt hulp aan de juiste persoon argumenten het houden van een vraaggesprek (iemand die hem echt kan helpen) Geeft zijn mening (met argumenten) aan Komt voor zichzelf op in een relatie of onbekenden verkering 17

Deelt ervaringen en tips met mensen die dezelfde moeilijkheden tegenkomen als Helpt medeleerlingen die hij minder aardig vindt wanneer dit gevraagd Onderhandelt met een medeleerling over een oplossing bij ruzie hij Vertelt wat zijn beperking/ stoornis inhoudt en wanneer hij in de klas merkt dat hij dit heeft wordt Toont respect voor de gevoelens van een ander Vertelt bij navraag welk aandeel hij heeft gehad bij onenigheid Gaat adequaat om met gevoelens van haat Komt op voor een leerling die gepest (erkent haatgevoelens en reageert agressie wordt Gaat aardig om met leerlingen die anders zijn dan anderen (niet pesten, betrekken bij activiteiten, complimenten geven) op een andere manier af) Gaat adequaat om met gevoelens van schuld en spijt (probeert recht te zetten, accepteert situatie waaraan niets te veranderen is) Benoemt vormen van hulp bij ruzie tussen anderen (voorstel doen, zeggen wie gelijk heeft, een derde erbij halen) 18

NIVEAU 16 Gebruikt signaalwoorden om structuur Vraagt aan een ander of hij zijn mening Komt voor zichzelf op bij ongewenste aan te brengen in een presentatie wil toelichten intimiteiten door dit te zeggen Stemt taalgebruik af op publiek (dialect, Hanteert formeel taalgebruik in Spreekt een begeleider er op een jongerentaal) de gewenste situatie adequate manier op aan als deze zich Past meerdere presentatievaardigheden Weegt argumenten in een discussie tegen niet aan de afspraken houdt toe elkaar af en stemt er mee in of keurt af Durft in een groep collega s een Merkt fouten op in zijn uitspraak en Geeft commentaar op de visie afwijkende mening te geven herstelt deze van anderen (instemming of afkeuring) Draagt een gedicht voor Stelt een reactie uit totdat hij de bijdrage Vertoont een redelijke grammaticale van een ander beoordeeld heeft beheersing, waarin aarzelingen en fouten voorkomen, maar hersteld worden Houdt een duidelijk verhaal met een samenhangende opsomming van punten en zegt welk punt hij het belangrijkst vindt Last in langere stukken tekst pauzes in om (grammaticale) fouten te herstellen 19

Geeft verschillen in / Reageert vriendelijk wanneer een ander Benoemt wat hij bij een ruzie acceptabel gedrag stoornissen aan tussen hemzelf en hem iets voorstelt wat hij niet leuk vindt en wat hij te ver vindt gaan anderen vindt Bedenkt een compromis Praat met minder bekende personen op Merkt het wanneer een ander zich Benoemt dat een meningsverschil niet tot ruzie een open manier over zijn beperking/ gekwetst voelt en stemt zijn gedrag hoeft te leiden stoornis hierop af Benoemt hoe iemand die kritiek of een Zorgt dat hij een ander niet kwetst negatieve reactie krijgt zich kan voelen Geeft zijn mening over wat hoort en wat Verwoordt beide standpunten bij ruzie tussen niet hoort Komt op voor een leerling die in groepsverband gepest wordt (haalt hulp, probeert te bemiddelen) zijn partij en een tegenpartij Voorkomt ruzie door de ander tijdig aan te geven dat hij te ver gaat Bemiddelt bij een ruzie tussen anderen 20