Behandeling bij een Malletfinger
De naam Malletfinger komt van het Engelse mallet, wat hamertje betekent. De vorm van de vinger lijkt enigszins op een hamertje, daarom wordt deze aandoening ook wel hamervinger genoemd. Een Malletfinger ontstaat meestal door een directe klap op de top van een gestrekte vinger. Dit kan gebeuren bij het vangen van een bal, bij het stoten van de vinger tegen de rand van de tafel of bij het opmaken van een bed. Ook bij een snijverwonding kan een Malletfinger ontstaan. Een Malletfinger is geen ernstige blessure, maar blijkt in het dagelijkse leven erg hinderlijk te zijn. De vinger blijft regelmatig achter iets haken, stoot ergens tegenaan en is vaak pijnlijk. Malletfinger Bij een Malletfinger is de strekpees die naar de vingertop loopt, gescheurd of uitgerekt. Het topje kan daardoor niet meer op eigen kracht gestrekt worden en blijft in een buigstand staan. Ook kan er een klein stukje bot afscheuren wat een avulsiefractuur wordt genoemd. Dit is alleen zichtbaar op een röntgenfoto. Symptomen Pijn, zwelling en/of roodheid rondom het gewricht van het laatste vingerkootje Drukpijn tussen de nagel en het laatste gewricht De vingertop is licht gebogen De vingertop is niet zelf te strekken 1
Het middelste gewricht van de vinger zakt door (bij een langer bestaande Malletfinger) Eerste periode: 0-6 weken Behandeling De afgescheurde pees kan goed herstellen. Daarvoor moet het topje van de vinger wel 6 tot 8 weken in een zogenaamde Malletspalk. In deze spalk kan het topje van de vinger niet bewegen en zodoende kan de gescheurde pees weer aan elkaar groeien. De spalk moet altijd omgehouden worden, 24 uur per dag, anders kan de herstellende pees weer afscheuren. De vinger mag niet nat worden en de hand mag niet zwaar belast worden. Als er veel zwelling is, moet u de hand hoog houden. Bij problemen zoals toenemende zwelling, roodheid en pijn kunt u contact opnemen met de ergotherapeut/handtherapeut. Als er met de pees een stukje bot is afgebroken, een avulsiefractuur, dan wordt ook een Malletspalk gebruikt om het gewricht tijdelijk niet te laten bewegen. Na 6 weken is dan het botstukje meestal weer aangegroeid. De draagduur van het spalkje bij een avulsiefractuur is vaak korter omdat bot sneller belast kan worden dan peesweefsel. Wanneer het afgescheurde stukje bot te groot is, of wanneer er een open wond is, dan moet er geopereerd worden. De chirurg zal dan proberen het losgeraakte 2
stukje bot vast te zetten, en de afgescheurde pees te hechten. De behandeling is na de operatie meestal hetzelfde als wanneer er niet geopereerd wordt. Spalk In de spalk staat het topje van de vinger in een lichte overstrekte stand. Zo kan de pees en/of het bot in alle rust aan elkaar groeien. De spalk mag in de eerste 6 weken niet af. De kans dat de vinger toch per ongeluk een keer buigt, is te groot. U komt dan wel ongeveer 1x per 2 weken naar de afdeling Ergotherapie om de vinger te laten verzorgen. Na de eerste 6 weken, draagt u de spalk nog eens 4-6 weken, maar deze mag dan tijdens het oefenen af. Hoe vaak therapie? De eerste 6 weken 1x per 2 weken. In de oefenperiode daarna komt u gedurende 4-6 weken iedere week terug. Bij bijzondere omstandigheden wordt hier wat van afgeweken. Oefeningen In de eerste 6 weken moet u alle gewrichten die niet gespalkt zijn oefenen. Vooral het middelste gewricht van de gespalkte vinger. U kunt dit bijvoorbeeld oefenen door een platte vuist te maken. Probeert u verder de hand en vingers zo soepel mogelijk te krijgen en te houden. 3
2 e Periode: vanaf 6 weken Behandeling Na 6 weken spalktherapie wordt getest of het laatste gewrichtje goed gestrekt kan worden. Als na de eerste herstelperiode van 6 weken de vinger goed zelf gestrekt kan worden, begint de oefenperiode. Bij de oefeningen mag de spalk af. Na het oefenen moet de spalk weer om. Als er nog een lichte buigstand van het topje is, moet de spalk nog een periode van 2 tot 6 weken continu gedragen worden. Als het topje nog helemaal in een buigstand staat, dan is een operatie nodig. Ook na deze ingreep zal een Malletspalk worden gebruikt om de vinger te laten genezen. Oefeningen Op het moment dat u mag gaan oefenen, zal uw therapeut u precies leren hoe u dit moet doen. Het doel van de oefeningen is dat de strekpees (en het gewricht) weer goed gaat bewegen. Zo kunt u namelijk straks het topje weer goed strekken (en ook buigen). Het topje zal in het begin stijf aanvoelen. U hebt misschien de neiging om te oefenen om het topje weer goed krom te kunnen krijgen. Bijvoorbeeld door een vuist te maken, of in een balletje te knijpen. Dit mag niet! Elke week mag de vinger 10º méér buigen dan de week daarvoor. Dat is dus maar heel weinig. Het duurt soms wel 6 weken voordat de vinger weer helemaal kan en mag buigen. Dit is heel normaal. Hieronder staan de oefeningen beschreven. Let op: u mag pas door naar de volgende stap als u deze oefening tijdens de therapie heeft uitgevoerd en geleerd. U doet de oefeningen ieder uur. Ze gaan als volgt: 4
Eerste stap: U legt de hand op een dun boek of CD-hoesje van ongeveer 0,5 cm dik, zoals op het plaatje is aangegeven. Het topje laat u ontspannen hangen. Het mag de tafel raken. Maak het topje nu zo recht mogelijk. Hou dit 3 seconden vast. Herhaal deze stappen 10 keer. Opmerkingen: Tweede stap: Hetzelfde als stap 1, maar nu mag het boek wat dikker zijn. Let erop dat het topje steeds helemaal strekt. Herhaal deze stappen 10 keer. Opmerkingen: 5
Derde stap: U mag nu proberen de vingers om een dikke buis of stift te vouwen. Let op: u mag niet met volle kracht de vinger buigen. De beweging moet soepel aanvoelen. Uw therapeut zal u precies vertellen hoever u mag en hoe dik de buis of stift moet zijn. Tussendoor strekt u steeds de vinger zover mogelijk. Herhaal dit 10x. Opmerkingen: Vierde stap: Probeer nu een volledige vuist te maken. Als het topje nog niet helemaal volledig buigt, dan is dat niet erg. Strek de vingers volledig. Herhaal dit 10x. 6
Opmerkingen: Vijfde stap Wanneer het gewricht erg stijf blijft, is het soms nodig om de vinger te helpen buigen. Dit kan door middel van oefeningen waarbij u met de andere hand meehelpt. Er kan ook een spalkje gemaakt worden om de vinger te helpen buigen. Vragen of problemen Het kan dat u ongerust bent over de vinger, of dat het spalkje niet lekker zit. Of u weet niet meer precies of u de oefeningen goed doet. Aarzel dan niet om te bellen met de afdeling Ergotherapie: 024-361 48 92. Deze folder is samengesteld door de afdeling Revalidatie - Ergotherapie van het Radboudumc, met dank aan het Medisch Centrum Alkmaar. 7
Noteer hier uw vragen
07-2011-6980 Adres Afdeling Revalidatie Ingang oost Reinier Postlaan 2, route 901 6525 GC Nijmegen Postadres Radboudumc 898 Afdeling Revalidatie Postbus 9101 6500 HB Nijmegen Contact 024-361 48 92 Radboud universitair medisch centrum