Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties



Vergelijkbare documenten
Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties

Hogere waarden Wet geluidhinder Ontwerp-besluit

BELEIDSREGELS HOGERE WAARDE WET GELUIDSHINDER GEMEENTE HEUMEN

(Ontwerp) besluit hogere waarden geluid: bestemmingsplan Zorghart (BP00013)

ontwerp-beschikking Wet geluidhinder

Ontwerpbesluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765)

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Nieuw Terbregge

(Ontwerp) besluit hogere waarden geluid voor één woning in het bestemmingsplan Voorweg 163.

(Ontwerp) besluit hogere waarden geluid voor 18 woningen in het bestemmingsplan Stadscentrum Oost / Cadenza.

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag

BESLUIT WET GELUIDHINDER

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Woningbouwplan Thuis in Overschie Piet Cottaarstraat

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder. Bestemmingsplan Struisenburg

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Overschie

Ontwerp-Beschikking. hogere grenswaarden geluid

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Gemeentewerken Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Tarwewijk

BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder (Gebieds)bestemmingsplan IJsselmonde Centrum

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Hoek van Holland Zuidwest

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder UV/

Hogere waarden Wet geluidhinder ONTWERP-BESLUIT

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Ontwerpbestemmingsplan Coolhaven

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder T.b.v. (ontwerp)bestemmingsplan Spangen

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Noordeinde in Wormerveer

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Haringvliet

Bestemmingsplan Stationsgebied

Besluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder

Akoestisch onderzoek 1 extra woning Landsweg deelgebied 2 te Brielle Geluidsrapport ten behoeve van vaststellen hogere waarde in het kader van de Wet

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder

Bij dit besluit behoort het rapport: Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer Hoog Dalem, herziening winkeleiland, SAB d.d. 5 oktober 2015.

Ontwerp-besluit. hogere grenswaarden geluid. Atlas en Pleione Pleiadenlaan

HOGERE WAARDEN BOUWPLAN RENOVATIE ACHTERHUIS VAN HET PROVENIERSHUIS

Wet geluidhinder beschikking

(Ontwerp)besluit tot vaststelling Hogere waarde inzake bestemmingsplan Hoogvenne Armhoef 2007, 3 e herziening, Ringbaan- Oost 180.

Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west

Ontwerp-besluit. hogere grenswaarden geluid. Zernike Campus te Groningen

Afwijking van het bestemmingsplan

ROM INTEGRAAL ADVIES. Gemeente Stichtse Vecht. T.a.v. ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Gedempte Zalmhaven

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Lloydkwartier

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder

Wet geluidhinder Verzoek hogere waarde

Ontwerpbesluit. hogere grenswaarden geluid. Melisseweg

Bestemmingsplan Nieuw Wolfslaar, 3 locaties

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Zuidwijk

Ontwerp-besluit Hogere waarde Wet geluidhinder

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde hebben een verzoek ontvangen voor het vaststellen van een hogere grenswaarde.

Ontwerpbesluit tot vaststelling Hogere waarde

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER. Vaststelling hogere waarden Bestemmingsplan Vogelhorst te Almere, artikel 83 en 110a Wet geluidhinder

Gemeente Rotterdam Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan Weenapoint

Wet geluidhinder Verzoek hogere waarde

Wet geluidhinder Beschikking hogere waarde Wet geluidhinder Z

Ontwerp/Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Lloydkwartier

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan Afrikaanderwijk

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Overschiese Kleiweg & Zestienhovensekade

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDEN

Ontwerp Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Ontwerp besluit hogere waarde Wet geluidhinder. van het. bestemmingsplan Kadoelen- Oostzanerwerf III

ONTWERP Wet geluidhinder beschikking

Wet geluidhinder Aanvraagformulier ontheffing

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder voor de woningen aan de Vincent van Goghweg 52 te Zaandam

Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder)

Beschikking Wet geluidhinder

in het kader van het uitwerkingsplan Herziening van het uitwerkingsplan Ugd4 van het bestemmingsplan Weesperzijdestrook

Gemeente Rotterdam '" B'èsluïf "hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Katendrecht Pols

BESLUIT HOGERE WAARDEN bestemmingsplan Groenoord Aantal bijlagen: 3. gemeente Schiedam. Schiedam. gemeente

Besluit Hogere waarde

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDEN

Besluit Hogere grenswaarde ingevolge artikel 83 van de Wet geluidhinder ten behoeve van het Bestemmingsplan Friesegracht Stationslaan 112

Beschikking Hogere grenswaarde verkeerslawaai in verband met de vaststelling van het bestemmingsplan Noord Oost

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Projectbestemmingsplan Campus Woudestein (eerste fase)

Wet geluidhinder Aanvraagformulier ontheffing

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van de wabo-procedure 'Euryza-West


Ontwerpbesluit Hogere waarde Wet geluidhinder

Alle objecten die niet onder bovenstaande categorieën vallen, zijn op basis van de Wet geluidhinder niet beschermd tegen geluidhinder.

Berekening geluidsbelasting

1 2014/ Wet geluidhinder Besluit hogere waarden 81 woningen Rietvelden fase 3

Wet geluidhinder. Ontwerpbesluit Hogere waarde

V&V. Bijlage 17 bij besluit 2016/0567-V1. Hypotheken 4

Locatie: De ligging van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur.

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDEN Polderweg 182

Beschikking hogere waarde Wet geluidhinder (wegverkeerslawaai)

Hogere grenswaardenbeleid Wet geluidhinder gemeente Nissewaard

Besluit hogere grenswaarden geluid. Friesestraatweg 209 te Groningen

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder

Besluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder. voor bestemmingsplan Sportpark Melkweg

Transcriptie:

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties

Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 1.3 Doelgroep 1.4 Toepasbaarheid 3 3 1.5 Uitgangspunten 3 1.6 Leeswijzer 4 1.7 Verzoek 4 2 Algemeen deel, de handreiking in vogelvlucht 5 2.1 Geluidbelaste gebieden in de Rijnmond 5 2.2 Geluidbelaste gebieden in de Rijnmond 5 2.3 Hogere waardenbeleid op hoofdlijnen in de Rijnmond 6 3 Stroomdiagrammen 7 3.1 Toelichting bij de stroomdiagrammen 14 3.2 Opstellen en vaststellen van een bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan 15 3.3 Vaststellen van hogere waarden 23 3.4 Aanvragen van een omgevingsvergunning voor bouwen 26 4 Akoestische maatregelen ten behoeve van het reduceren van de geluidbelasting rond de woonomgeving of in de woning. 33 4.1 Inleiding 33 4.2 Planontwikkeling en geluid 34 4.3 Maatregelen voor vermindering van de geluidbelasting in de openbare buitenruimte 35 4.4 Maatregelen voor vermindering van de geluidbelasting in de woning 40 4.5 Akoestische prestatie 43 5 Gegevens en overige informatie 45 5.1 Ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de maximaal te ontheffen waarde en de eisen aan het binnenniveau vanwege wegverkeer 45 5.2 Ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de maximaal te ontheffen waarde en de eisen aan het binnenniveau vanwege spoorwegverkeer 50 5.3 Ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de maximaal te ontheffen waarde en de eisen aan het binnenniveau vanwege industrielawaai 50 5.4 Scheepvaart, varende en stilliggende schepen 51 5.5 Geluid vanwege tramverkeer 52 5.6 30-km/uur wegen en woonerven 52 5.7 Luchtvaart 54 5.8 Cumulatie van geluid en de beoordeling van de cumulatie 55 5.9 Eisen aan een akoestisch onderzoeksrapport 56 5.10 Bezwaren en doelmatigheidscriteria 59 5.11 Startformulier Hogere Waarde 61 5.12 Interimwet stad-en-milieubenadering 64 5.13 Registreren en rapporteren van de hogere waardenbesluiten 67 5.14 Aanvraagformulier voor een omgevingsvergunning voor bouwen 69 6 Achtergrondinformatie 72 6.1 Geluid 72 6.2 Wegverkeer 75 6.3 Industrielawaai 76 Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 1

6.4 Verkrijgen verkeersintensiteiten 77 6.5 Verkrijgen van spoorwegintensiteiten en breedtes van de zones 77 6.6 Verkrijgen gegevens van gezoneerde industrieterreinen 77 6.7 Anticipatie verschuiving van buitenstedelijk naar binnenstedelijk 6.8 Hogere waardenprocedure 77 77 6.9 Redelijke sommatie 79 6.10 Aanvraagformulier verkeersgegevens Rijkswaterstaat 81 6.11 Aanvraagformulier verkeersgegevens gemeente Rotterdam 82 7 Kaarten geluidzones 83 Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 2

1 Inleiding 1.1 Aanleiding De verspreiding van deze handreiking moet er aan bijdragen dat de gebruikers vertrouwd raken met de wet- en regelgeving (Wet geluidhinder (Wgh) motivatieplicht, e.d.). In deze handreiking wordt tevens een werkwijze voorgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de invloed die ruimtelijke plannen hebben op het creëren of behouden van de akoestische kwaliteit van een gebied. Tevens worden accenten gelegd bij de uitvoering en bij een verdere uitwerking van ruimtelijke plannen waarbij rekening moet worden gehouden met het hogere waardenbeleid van de gemeente, de mogelijk te treffen akoestisch maatregelen om de beleving van de woonomgeving te optimaliseren en wordt geadviseerd intensiever samen te werken met andere disciplines. De handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties is opgesteld in opdracht van de Stadsregio Rotterdam (SRR). De handreiking is besproken met een aantal medewerkers van gemeenten. Leidraad van de handreiking zijn drie stroomdiagrammen die aan het eind van dit hoofdstuk zijn opgenomen. Aan de hand van de stroomdiagrammen worden de te overwegen vragen in het werkproces gestructureerd aan de orde gesteld. Voor het beantwoorden van de vragen zijn in de bijlagen de gegevens opgenomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat zo vroeg mogelijk in het planproces de mogelijk te treffen akoestisch maatregelen moeten worden overwogen. 1.2 Doel Van belang is tijdig te onderkennen of een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen of een te ontwikkelen locatie in een geluidbelast gebied ligt. Als in een vroeg stadium van het planproces een milieuadvies wordt aangevraagd, kunnen knelpunten in een vroeg stadium worden herkend. Wanneer bij aanvang van de planontwikkeling rekening wordt gehouden met de bestaande geluidbelasting in een gebied, kan de planbeoordeling en de (eventuele) hogere waardeprocedure vlot verlopen. Aan de hand van de drie stroomschema s wordt in de beslissing een vraag gesteld. In de verschillende hoofdstukken van deze handreiking zijn de antwoorden op de vragen opgenomen. Op deze wijze wordt overzichtelijk stap voor stap het proces doorlopen en is de noodzakelijke informatie bijgeleverd. 1.3 Doelgroep De handreiking is bedoeld voor alle partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van visies en plannen in de Rijnmond 1. Dit zijn bijvoorbeeld ontwerpers, projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen, verkeerskundigen, architecten, uitvoerders van akoestische onderzoeken, plantoetsers en milieuadviseurs. 1.4 Toepasbaarheid De drie processen en zo vroeg mogelijk geluid betrekken in het planproces waaronder onder andere wordt verstaan structuurvisie, MER-, planmer, e.d. 1.5 Uitgangspunten Wet geluidhinder en Wet op de ruimtelijke ordening (goede ruimtelijke ordening) 1 De stroomschema s zijn algemeen bruikbaar. Echter de bijlagen richten zich op het werkgebied van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 3

1.6 Leeswijzer Hoofdstuk 2 is een algemeen deel (handreiking in vogelvlucht) dat als een samenvatting kan worden beschouwd. In dit hoofdstuk is ook aandacht besteed aan het hogere waardenbeleid dat nagenoeg alle gemeenten in de Rijnmond hebben vastgesteld. In dit hoofdstuk zijn de algemene overeenkomsten, de hoofdpijlers, uiteengezet. Van belang is om bij de gemeente zelf het beleid op te vragen. Dit kan vaak via hun website. De daarop volgende hoofdstukken gaan specifieker in op de verschillende onderwerpen. Zo is in hoofdstuk 3 aandacht besteed aan de wettelijke stappen die aan het eind van een ontwerpproces moeten worden doorlopen. Uitvoerig wordt ingegaan op een drietal processen uiteengezet in stroomdiagrammen, te weten Opstellen envaststellen van een bestemmingsplan of van een wijzigings- of uitwerkingsplan, Vaststellen hogere waarden, Aanvragen van een omgevingsvergunning voor bouwen. In hoofdstuk 4 zijn denkrichtingen aangeboden in het treffen van maatregelen aan de bron, in de overdracht van het geluid of maatregelen bij de ontvanger ten behoeve van het reduceren van de heersende geluidbelasting rond de woning en in de woning. Dit hoofdstuk is vooral van belang bij aanvang van het ontwerpproces. Welke kansen liggen er om de akoestische leefkwaliteit te optimaliseren als gebouwd gaat worden in een geluid belast gebied. Maatregelen direct meenemen in het planproces is effectiever en vaak goedkoper dan achteraf corrigeren. Om antwoorden te vinden op de vragen die zijn gesteld in de stroomdiagrammen, zijn in hoofdstuk 5 gegevens opgenomen waar de antwoorden gevonden kunnen worden op de gestelde vragen. In hoofdstuk 6 is achtergrondinformatie opgenomen, bijvoorbeeld wat is geluid, hoe om te gaan met trams, 30- km/uur wegen en dergelijke. In hoofdstuk 7 zijn de zonekaarten opgenomen van de geluidzones. Een uitzondering hierop zijn de zones langs gemeentelijke, provinciale en waterschapswegen. Deze wegen zijn zonder zones opgenomen op verschillende kaarten. 1.7 Verzoek Deze handreiking biedt uitgebreide informatie, mogelijke denkrichtingen en mogelijk te overwegen maatregelen voor een ieder die zich bezig houdt met het inrichten van gebieden en het onderhouden hiervan. Geadviseerd wordt op basis van de handreiking aan de slag te gaan. Neem eventueel bij vragen over procedures, denkrichtingen en te overwegen maatregelen contact op met DCMR Milieudienst Rijnmond, afdeling Gemeenten, Adviesloket RO, T: 010-246 8300, E: adviesloketro-rijnmond@dcmr.nl. Opmerkingen naar aanleiding van en aanvullingen op deze handreiking horen we ook graag. Dagelijks worden nog nieuwe oplossingen ontwikkeld. Wellicht ontdekt of bedenkt u zelf een oplossing of ontwerpprincipe dat nog niet in deze handreiking is beschreven. Stel ons daarvan op de hoogte, dan nemen we de aangereikte informatie zo spoedig mogelijk over in onze handreiking en op onze website. Zelf blijven we ook zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Door deze toe te voegen, wordt deze handreiking steeds completer en bruikbaarder. Voor opmerkingen over en aanvullingen kunt u uw bericht sturen naar het adviesloket. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 4

2 Algemeen deel, de handreiking in vogelvlucht 2.1 Geluidbelaste gebieden in de Rijnmond Bouwen in de regio Rijnmond vindt steeds vaker plaats op locaties die milieubelast zijn. Als bouwplannen gepland zijn binnen een geluidzone, is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek wettelijk verplicht. In onderstaande figuur zijn liggingen van de verschillende geluidzones gevisualiseerd. Dit zijn de geluidzones langs rijkswegen, spoorwegen, rondom de luchthaven en rondom de industrieterreinen. Geconcludeerd kan worden dat enkele gebieden buiten deze contouren liggen. Voor deze gebieden moet dan weer de kanttekening worden gemaakt dat voor de gemeentelijke en provinciale wegen en de waterschapswegen de geluidzones niet in de kaart zijn opgenomen. Figuur: Enkele geluidzones in de Rijnmond Bron: GisWeb Rotterdam 2.2 Geluidbelaste gebieden in de Rijnmond Doordat alle gemeenten in de Rijnmond te maken hebben met bouwen in geluidbelaste gebieden, hebben nagenoeg alle gemeenten beleid vastgesteld voor het verlenen van hogere waarden. De Wet geluidhinder bevat een stelsel van ten hoogste toelaatbare geluidbelastingen (voorheen voorkeursgrenswaarden ) en de maximaal te ontheffen waarden (voorheen maximale ontheffingswaarden ) voor het bouwen van woningen in de buurt van een weg, spoorweg en/of industrieterrein. De inzet is erop gericht die ten hoogste toelaatbare geluidbelastingen te behalen. Maar daar waar de ten hoogste toelaatbare geluidbelastingen niet worden gehaald, kan de gemeente hogere waarden vaststellen tot de maximaal te ontheffen waarden. De Wet geluidhinder kent per 1 januari 2007 een prioriteitsvolgorde. Eerst gaat de aandacht uit naar bronen overdrachtsmaatregelen. Als dat niet kan, dan wordt gekeken naar ontvangermaatregelen (aan de gevel). Deze volgorde is niet nieuw. Wel is nieuw dat niet meer in de wet is voorgeschreven aan welke criteria het bouwplan of bestemmingsplan moet voldoen als er hogere waarden worden aangevraagd. De motivering voor het afgeven van een hogere waarde door het bevoegd gezag is nadrukkelijk overgedragen aan dit bevoegd gezag. Wanneer en onder welke voorwaarden een hogere waarde wordt vastgesteld, heeft de gemeente vastgelegd in de nota Hogere waardenbeleid Wet geluidhinder. Het beleid van de gemeente Rotterdam Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 5

( ontheffingsbeleid Wet geluidhinder ) richt zich specifiek op nieuwbouw van woningen op geluidbelaste locaties. Het beleid van de overige gemeenten in de Rijnmond richt zich op alle geluidgevoelige objecten. 2.3 Hogere waardenbeleid op hoofdlijnen in de Rijnmond Gemeenten hebben ingezet om de leefomgevingskwaliteit in het algemeen te optimaliseren. Dit impliceert dat ook voor de geluidbelaste locaties nieuwe ontwikkelingen nadrukkelijk zullen worden getoetst aan de leefomgevingskwaliteit. Het gaat immers niet (alleen) om de cijfertjes, maar vooral om het voorkomen van hinder voor toekomstige bewoners en/of gebruikers. De uitdaging is om de bestaande geluidbelasting in een gebied zodanig te verminderen door aanpak van de bron of door het treffen van overdrachtmaatregelen om de geluidbelasting in het plangebied geheel of deels te verlagen. Als deze maatregelen niet doeltreffend of efficiënt zijn, dan is het van belang om in de ontwerpfase de aspecten als minimalisering van het aantal blootgestelde woningen 2, bouwen met een geluidluwe zijde, creëren van een geluidluwe buitenruimte al of niet een gezamenlijke, een akoestisch goede indeling van woningen mee te nemen. In hoofdstuk 4 zijn voorbeelden en denkrichtingen opgenomen welke maatregelen getroffen kunnen worden in de akoestische sfeer. Gesteld kan worden dat hoe verder de geluidbelasting af ligt van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting en hoe dichter de maximaal te ontheffen waarde wordt benaderd er meer akoestische en/of non- akoestische maatregelen moeten worden getroffen om de leefomgevingskwaliteit binnen bepaalde marges te houden. Van belang is te voorkomen dat hinder op hinder wordt gestapeld. Als de geluidbelasting hoog is, dan moeten andere hinderlijke factoren zo goed mogelijk worden geminimaliseerd en moeten positieve factoren zo veel mogelijk worden ingebracht in het plan. Voor stedenbouwkundigen, projectontwikkelaars, ontwerpers, architecten, en dergelijke zijn vooral de hoofdstukken 4 en 6 van belang. Kernpunten van het beleid zijn: In een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming en bij verdere uitwerking van ruimtelijke plannen rekening houden met het geluidaspect. Het aantal blootgestelden in een plan minimaliseren door bij planontwikkeling rekening te houden met de aanwezige geluidbron(nen). Bij voorkeur maatregelen aan de bron en in de overdracht treffen. Woningen in principe voorzien van een geluidluwe zijde en een buitenruimte aan de geluidluwe zijde. Woon- en slaapvertrekken in principe niet aan de geluidbelaste zijde situeren. Het aantal blootgestelden bij reconstructie van een (spoor)weg minimaliseren door het treffen van bij voorkeur maatregelen aan de bron en in de overdracht. Maatregelen overwegen bij bouwen boven de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. 2 Geluidgevoelige bestemmingen Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 6

3 Stroomdiagrammen Legenda Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 7

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 8

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 9

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 10

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 11

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 12

Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 13

3.1 Toelichting bij de stroomdiagrammen Het proces opstellen en vaststellen van een bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan is zodanig opgesteld dat het milieuaspect geluid in een zo vroeg mogelijk stadium wordt meegenomen bij de planontwikkelingen. Het proces beschrijft niet alle te nemen stappen en beslissingen voor opstellen en vaststellen van een bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan. De gestelde vragen zijn van belang voor alle planprocessen (structuurvisie, (plan)mer, bestemmingsplan, enz..). In paragraaf 3.2 wordt hierop verder uitvoerig ingegaan en wordt naar hoofdstuk 5 verwezen waar antwoorden op de gestelde vraag te zijn vinden. Het proces vaststellen hogere waarden is aanvullend op vaststellen van een bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan uitgewerkt. De doelgroep van dit proces is vooral de ambtenaar die de aanvraag in behandeling neemt en de aanvrager om ervoor te zorgen dat de aanvraag compleet is en dat de aanvraag voldoet aan het beleid en de gestelde eisen van de gemeente. Het proces aanvragen van een omgevingsvergunning voor bouwen is uiteengerafeld in te beantwoorden vragen. Deze vragen moeten worden beantwoord met behulp van hoofdstuk 5. Van belang is in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen of de aanvraag past binnen het bestemmingsplan. Als dit niet het geval is, kan de aanvraag niet zondermeer doorgang vinden. Past het wel binnen het bestemmingsplan, dan komen andere vragen aan de orde die alléén van belang zijn voor het milieuaspect geluid. In paragraaf 3.4 wordt hierop verder uitvoerig ingegaan en wordt naar hoofdstuk 5 verwezen waar antwoorden op de gestelde vraag te vinden is. In de nu vigerende Wet geluidhinder zijn de volgende termen opgenomen in de wet: ten hoogste toelaatbare geluidbelasting was voorheen voorkeursgrenswaarde. de maximale te ontheffen waarde was voorheen maximale ontheffingswaarde. Het is mogelijk dat in deze handreiking de oude en de nieuwe begrippen door elkaar zijn gebruikt. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 14

3.2 Opstellen en vaststellen van een bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan De ligging van de te ontwikkelen locatie, de locatie van de geluidgevoelige bestemmingen en de gevelbelasting vanwege geluid 1. Van belang is in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen of de geplande geluidgevoelige bestemmingen liggen in een geluidbelast gebied. Als dit in een vroeg stadium wordt onderkend, kunnen de eventueel noodzakelijk te treffen maatregelen zoveel mogelijk worden geïncorporeerd in het plan zelf. In hoofdstuk 7 zijn de kaarten van de geluidzones per gemeente opgenomen. Voor stedenbouwkundigen, projectontwikkelaars,ontwerpers, architecten, en dergelijke zijn vooral de hoofdstukken 4 en 6 van belang in deze fase van het planproces. 2. Indien geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de zone van een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein, dan moet er akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidbelasting op de gevels van die geluidgevoelige bestemmingen vanwege al die bronnen afzonderlijk. Om te achterhalen of geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de zone van een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein zijn in hoofdstuk 7 van deze handreiking de ligging van wegen, spoorwegen en industrieterreinen opgenomen per gemeente met de daarbij horende zones. Een zone moet worden beschouwd als een aandachtsgebied. De ligging van de contouren rondom de luchthaven zijn ook opgenomen in hoofdstuk 7. In paragraaf 5.7 is het beleid opgenomen over bouwen binnen de invloedsfeer van de luchthaven. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 15

3. Indien geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de nabijheid van een 30-km/uur weg, een trambaan of een vaarweg, dan is het volgens de Wgh niet verplicht een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidbelasting op de gevels van die geluidgevoelige bestemmingen. Echter op basis van jurisprudentie moet wel een afweging zijn gemaakt door het bevoegd gezag. In de paragrafen 5.4, 5.5 en 5.6 van deze handreiking is opgenomen hoe deze verschillende beoordelingen kunnen worden uitgevoerd. 4a. Indien de te ontwikkelen locatie niet binnen een zone ligt van een weg, spoorweg, industrieterrein of vliegveld, en ook niet is gelegen in de nabijheid van een 30-km/uur weg, een trambaan of een vaarroute, dan moet in het bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan hier een passage over worden opgenomen. 4b. Indien de te ontwikkelen locatie binnen een zone ligt van een weg, spoorweg, industrieterrein of vliegveld, of is gelegen in de nabijheid van een 30-km/uur weg, een trambaan of een vaarroute dan moet bij het bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan een akoestisch onderzoeksrapport worden overlegd of worden gemotiveerd dat geen hogere waarden behoeven te worden aangevraagd. 5. Zie geplaatste opmerking onder punt 3. 6. In paragraaf 5.9 van deze handreiking is opgenomen welke eisen zijn gesteld aan een akoestisch onderzoeksrapport. 7. In paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze handreiking zijn per geluidgevoelige bestemming en per bronsoort (weg, spoorweg en industrie) de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de binnenwaarden en de maximaal te ontheffen waarden opgenomen. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 16

Onderzoek naar maatregelen 8. In hoofdstuk 4 van deze handreiking is per planfase mogelijke te overwegen maatregelen opgenomen. 9. In paragraaf 5.10 van deze handreiking zijn criteria opgenomen om te toetsen of een maatregel effectief en doelmatig is. Stil gestaan is bij mogelijke bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Tevens is en verwijzing naar het doelmatigheidcriterium van het Rijk opgenomen. 10. Als de maatregel effectief en doelmatig is, moet deze maatregelen worden geborgd in het bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan. Dit om te waarborgen dat daadwerkelijk deze maatregelen zijn getroffen bij oplevering van de geluidgevoelige bestemmingen 3. Als met het treffen van maatregelen de geluidbelasting op geluidgevoelige bestemmingen onder of gelijk aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting komt, kan zonder het aanvragen van hogere waarden het plan doorgang vinden. 11. In paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze handreiking zijn per geluidgevoelige bestemming en per bronsoort (weg, spoorweg en industrie) de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de binnenwaarden en de maximaal te ontheffen waarden opgenomen. 3 Indien een maatregel niet kan worden geborgd in een bestemmingsplan (denk bijvoorbeeld aan aanleg van stil asfalt), dan kan een dergelijke maatregel worden opgenomen als voorwaarde bij het ontheffingbesluit (het hogere waarde besluit) van B&W. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 17

Toetsen aan beleid en vaststellen van de hogere waarden 12. Nagenoeg alle gemeenten in de Rijnmond hebben beleid opgesteld voor het vaststellen van hogere waarden besluiten. Indien er hogere waarden moeten worden vastgesteld voor een ruimtelijk plan, moet dit ruimtelijk plan voldoen aan de criteria die zijn gesteld door de gemeente in haar beleid. In hoofdstuk 2 zijn de hoofdlijnen van het beleid van nagenoeg alle gemeenten beschreven. Het vastgestelde beleid van de gemeente is te vinden op haar website. 13. Als het ruimtelijk plan voldoet aan het beleid, kan de aanvraag van hogere waarden worden gestart. Zie hiervoor het stroomschema vaststellen hogere waarden. 14. Als het ruimtelijk plan niet voldoet aan het beleid, moet contact worden opgenomen met de gemeente om te verifiëren of de gemeente bereid is, voor dit specifieke ruimtelijke plan, af te wijken van haar beleid. Feitelijk moet worden voorkomen dat een ruimtelijk plan afwijkt van het beleid van de gemeente. Indien in een vroeg stadium het vermoeden bestaat dat het ruimtelijk plan niet past binnen het beleid van een gemeente, dan dient zo spoedig mogelijk contact te worden opgenomen met die gemeente. 15. Indien de gemeente niet bereid is af te wijken van haar beleid, dient het ruimtelijk plan te worden stopgezet en eventueel te worden gestart met een nieuw ruimtelijk plan dat wel voldoet aan het beleid van de gemeente. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 18

Toepassen dove gevels 16. Als de berekende geluidbelasting hoger is dan wettelijk is toegestaan op gevels van geluidgevoelige bestemmingen (zie paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze handreiking), dan kan worden overwogen deze geluidgevoelige bestemmingen aan de geluidbelaste kant te realiseren met dove gevels. In de Wet geluidhinder (Wgh) is een gevel gedefinieerd als een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. Daarnaast kent de Wgh ook een gevel in afwijking van deze definitie. Onder een gevel in de zin van de Wgh wordt niet verstaan: a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en een zodanig goede geluidwering heeft dat het binnenniveau achter de gevel ten minste gelijk is aan of lager is dan 33 db vanwege weg- en spoorwegverkeer en 35 db(a) vanwege industrielawaai, of b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte. 17. Buiten het toepassen van dove gevels blijven er waarschijnlijk gevels over waarvoor hogere waarden moeten worden aangevraagd. Van belang is van te voren te onderkennen of de gemeente het toepassen van dove gevels onderschrijft en of de overige geluidbelaste geluidgevoelige bestemmingen voldoen aan het beleid van de gemeente. Nagenoeg alle gemeenten in de Rijnmond hebben beleid opgesteld voor de hogere waarden besluiten. Indien er hogere waarden moeten worden vastgesteld voor een ruimtelijk plan, dient dit ruimtelijk plan te voldoen aan de criteria die zijn gesteld door de gemeente in haar beleid. 18. Als het ruimtelijk plan voldoet aan het beleid van de gemeente, moeten de dove gevels expliciet worden opgenomen in het bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan. Tevens is het van belang de aanwezigheid van dove gevels te communiceren naar de toekomstige bewoners. Indien noodzakelijk kan voor de overige geluidbelaste geluidgevoelige bestemmingen de aanvraag van hogere waarden worden gestart. Zie hiervoor het stroomschema vaststellen hogere waarden. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 19

19. Als het ruimtelijk plan niet voldoet aan het beleid, moet contact worden opgenomen met de gemeente om te verifiëren of de gemeente bereid is voor dit specifieke ruimtelijke plan af te wijken van haar beleid. Feitelijk moet worden voorkomen dat een ruimtelijk plan afwijkt van het beleid van de gemeente. Indien in een vroeg stadium het vermoeden bestaat dat het ruimtelijk plan niet past binnen het beleid van een gemeente, dan dient zo spoedig mogelijk contact te worden opgenomen met die gemeente. 20. Indien de gemeente niet bereid is af te wijken van haar beleid, dient het ruimtelijk plan te worden stopgezet en eventueel te worden gestart met een nieuw ruimtelijk plan dat wel voldoet aan het beleid van de gemeente. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 20

Toepassen Interimwet stad-en-milieubenadering 22. Indien overschrijdingen van de wettelijk gestelde maximale te ontheffen waarden niet tijdelijk zijn (stap 21), kan overwogen worden voor het plan de Interimwet stad-en-milieubenadering toe te passen. 24. Nu de Crisis- en Herstelwet is vastgesteld, is de provincie niet meer degene die wettelijk haar goedkeuring aan het besluit van B&W moet geven. Van belang is wel te verifiëren of een gemeente bereid is deze procedure te starten. In paragraaf 5.12 is het proces stad-enmilieubenadering beschreven. Tevens is informatief het provinciaal toetsingskader toegevoegd. 26. Van belang is het open-plan-proces te starten met alle belanghebbenden. Getracht moet worden om de geluidbelasting van de bronnen te reduceren. Indien dit niet of niet in voldoende mate mogelijk is dient te worden gezocht naar compensatie. Compensatie kan worden gezocht in akoestische maatregelen (hoofdstukken 4 en 6). In een paragraaf 5.12 van deze handreiking zijn de te nemen stappen van de Interimwet stad-enmilieubenadering uiteen gezet. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 21

Toepassen Crisis- en herstelwet 21. Voor gebieden in transitie kan het noodzakelijk zijn tijdelijke overschrijdingen van de wettelijk gestelde maximale te ontheffen waarden toe te staan. Om dit mogelijk te maken moet dit het project worden aangemeld bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. 23. Omdat elk project uniek is, wordt geadviseerd in overleg met het ministerie te treden om de kansen voor aanwijzing in te schatten. 25. Geadviseerd wordt in nauwe samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu de aanvraag voor te bereiden. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 22

3.3 Vaststellen van hogere waarden H1. Het vaststellen van de hogere waarden bij een bestemmingsplan, wijzigings- of uitwerkingsplan of een omgevingsvergunning voor bouwen in strijd met het bestemmingsplan is een besluit op basis van de Wet geluidhinder. Het is een besluit dat genomen wordt door het College van Burgemeester en Wethouders. Het is van belang te weten voor welk plan het besluit dient te worden genomen. Hiertoe is een startformulier opgesteld (paragraaf 5.11). H2. Gecontroleerd moet worden of de aanvraag ontvankelijk is. Indien niet ontvankelijk kan het proces worden beëindigd.. H3. Gecontroleerd moet worden of de aanvraag compleet is en of het verzoek voldoet aan de gestelde eisen. H4. Indien de aanvraag niet compleet is of niet voldoet aan de gestelde eisen, moet de aanvrager worden verzocht de ontbrekende stukken toe te voegen of worden verzocht aan de gestelde eisen te voldoen. Daarnaast moet de aanvrager formeel worden geïnformeerd dat de doorlooptijd van het proces wordt gestopt en pas weer gaat lopen als de aanvraag compleet is en voldoet aan de gestelde eisen. H5. In paragraaf 5.9 van deze handreiking is opgenomen welke eisen zijn gesteld aan een akoestisch onderzoeksrapport H6. Indien de het akoestisch onderzoeksrapport ingediend bij de aanvraag onjuistheden bevat, moet de aanvrager worden verzocht deze onjuistheden aan te passen. Daarnaast moet de aanvrager formeel worden geïnformeerd dat de doorlooptijd van het proces wordt gestopt en pas weer gaat lopen als het akoestisch onderzoek voldoet aan de gestelde eisen en de onjuistheden zijn aangepast. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 23

H7. Het College van Burgemeester en Wethouders dient het te nemen ontwerp-besluit te motiveren. Dit kan op basis van het beleid of apart indien wordt afgeweken van het beleid of als er geen beleid is. Bij het vaststellen van de hogere waarden per bronsoort dient ook al het geluid van alle bronnen tezamen worden overwogen, het gecumuleerde geluid. In paragraaf 5.8 van deze handreiking zijn te overwegen kwaliteiten van het gecumuleerde geluid opgenomen. H8. Het ontwerp-besluit van het College van Burgemeester en Wethouders dient ter inzage te worden gelegd. Bovendien dient in dag-, nieuws- en huis-aan-huis-bladen deze ter inzage legging bekend te zijn gemaakt. De inzage-termijn is 6 weken (conform art. 3.11 vierde lid Awb). H9. Indien zienswijzen worden ingediend, moeten deze worden beantwoord en worden overwogen. Daarna neemt het College van Burgemeester en Wethouders een definitief besluit. Als er geen zienswijzen zijn ingediend binnen 4 weken, kan het College van Burgemeester en Wethouders een definitief besluit nemen (conform Awb 4 ). 4 De totale doorlooptijd van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure is maximaal 26 weken. Als bijvoorbeeld in de 10 de week van de doorlooptijd het ontwerpbesluit ter inzage wordt gelegd en er geen zienswijzen zijn binnengekomen binnen de 6 verplichte weken van ter inzage legging, dan moet het college binnen 4 weken beslissen. De totale doorlooptijd is dan 10+6+4 weken = 20 weken. Als er wel zienswijzen zijn ingediend, heeft het college de tijd tot maximaal 26 weken om de zienswijzen te beantwoorden en haar besluit te nemen. Echter als bijvoorbeeld pas in de 16 de week van de doorlooptijd het ontwerpbesluit ter inzage wordt gelegd en er geen zienswijzen zijn binnengekomen binnen de 6 verplichte weken van ter inzage legging, dan moet het college binnen 4 weken beslissen. Zijn er wel zienswijzen ingediend, dan rest slechts 4 weken voor beantwoording van die zienswijzen en het nemen van het besluit omdat de procedure binnen 26 weken moet zijn afgerond! Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 24

H10. Zie geplaatste opmerking onder H9. H11. Zie geplaatste opmerking onder H7. Daarnaast moet in het definitieve besluit aandacht zijn besteed aan de eventueel binnengekomen zienswijzen. H12. Zie geplaatste opmerking onder H8. Daarnaast moeten belanghebbenden persoonlijk worden geïnformeerd. Binnen 6 weken moet bezwaar worden aangetekend. H13. Bezwaren op het besluit worden voorgelegd aan de bezwarencommissie van de gemeente. H14. De beschrijving van dit proces is niet opgenomen in deze handreiking. Indien na deze procedure geen beroep wordt ingesteld, moet na afronding van dit proces het besluit worden geregistreerd bij het kadaster. H15. Indien geen bezwaren zijn ingediend, is het besluit onherroepelijk. Dit besluit dient te worden geregistreerd bij het kadaster. In paragraaf 5.13 van deze handreiking is informatie opgenomen hoe de registratie moet worden uitgevoerd. Om alle genomen besluiten te kunnen visualiseren, verzoekt de DCMR ook een afschrift van het definitieve besluit te mogen ontvangen. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 25

3.4 Aanvragen van een omgevingsvergunning voor bouwen Onderzoeken of de aanvraag past binnen het vigerende bestemmingsplan B1. Een omgevingsvergunning voor bouwen kan worden aangevraagd bij het bevoegd gezag. Aan de aanvraag wordt een aantal eisen gesteld voordat de aanvraag in behandeling kan worden genomen. Zo is het van belang dat getoetst wordt aan het bestemmingsplan en of het van belang is of er akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd naar de noodzakelijke gevelisolatie. Bij het indien van de aanvraag dient een begeleidend formulier te worden gevoegd (paragraaf 5.14). 2B. Van belang is te melden of aan de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen past binnen het vigerende bestemmingsplan. Indien de deze niet past binnen het vigerende bestemmingsplan, dient de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen te worden uitgebreid met een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen in strijd met het bestemmingsplan. 3B. Van belang is te onderkennen of de aanvraag in strijd met het bestemmingsplan voldoet aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (o.a. artikel 2.12) of dat de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen geheel niet past binnen het vigerende bestemmingsplan. In het laatste geval is belangrijk om te achterhalen of de gemeente bereid is mee te werken aan de aanvraag en het bestemmingsplan hiervoor te wijzigingen. 10B. Indien de aanvraag wenselijk is en geheel niet past binnen het vigerende bestemmingsplan, moet een verzoek worden gedaan aan het bevoegd gezag voor het starten van een wijzigings- of uitwerkingsplan of een bestemmingsplanprocedure. 11B. Indien de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan maar goed ruimtelijk kan worden onderbouwd, wordt geadviseerd de motivering voor te leggen aan het bevoegd gezag. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 26

De aanvraag past binnen het vigerende bestemmingsplan 4B. Indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen is gepland in de zone van een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein, dan moet er akoestisch onderzoek zijn uitgevoerd naar de geluidbelasting op de gevels van die geluidgevoelige bestemmingen vanwege al die bronnen afzonderlijk. In verband met de eventueel vastgestelde hoger waarden. Om te achterhalen of geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de zone van een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein zijn in hoofdstuk 7 van deze handreiking de ligging van wegen, spoorwegen en industrieterreinen opgenomen per gemeente met de daarbij horende zones. Een zone moet worden beschouwd als een aandachtsgebied. De ligging van de contouren rondom de luchthaven zijn ook opgenomen in hoofdstuk 7. In paragraaf 5.7 is het beleid opgenomen over bouwen binnen de invloedsfeer van de luchthaven. 5B. Indien het te realiseren plan is gelegen in de nabijheid van een 30-km/uur weg, een trambaan of een vaarweg, dan is het volgens de Wet geluidhinder niet verplicht een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidbelasting op de gevels voor het bepalen van de noodzakelijke gevelisolatie. Echter voor de gezondheid en de hinderbeleving van de bewoners, is het van belang een goede akoestische binnenkwaliteit te waarborgen (maximaal 33 db Lden). In de paragrafen 5.4, 5.5 en 5.6 van deze handreiking is opgenomen hoe deze verschillende beoordelingen kunnen worden uitgevoerd. 6B. Indien alle tot nu toe gestelde vragen in het stroomschema zijn beantwoord en eventueel zijn voorzien van een akoestisch onderzoek, kan het aanvraagformulier volledig worden ingevuld en kunnen de noodzakelijke bijlagen bij de aanvraag worden gevoegd. In paragraaf 5.14 van deze handreiking is het aanvraagformulier voor een omgevingsvergunning voor bouwen opgenomen. Deze is ook digitaal op te downloaden van de website van DCMR en de gemeenten. 7B. Om te achterhalen of er akoestische onderzoeksrapporten zijn opgesteld, kunnen de kaarten opgenomen in hoofdstuk 7 worden gebruikt. Voor bouwlocaties binnen een geluidzone moet een akoestisch onderzoek zijn uitgevoerd. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 27

8B. Gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van een akoestisch onderzoek, zijn of beschikbaar op de site van DCMR, of bij het bevoegd gezag of op te vragen bij de bronbeheerders. Informatie hierover is te vinden in paragraaf 6.4. 9B. In paragraaf 5.9 van deze handreiking zijn de eisen die gesteld worden aan een akoestisch onderzoeksrapport uiteengezet. Omdat de verkeerstromen per jaar enorm kunnen verschillen inclusief de toekomstverwachtingen, wordt geadviseerd akoestische onderzoeken ouder dan 1 jaar voor het bepalen van de gevelbelasting vanwege gemeentelijk en provinciaal wegverkeer opnieuw uit te voeren. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 28

De aanvraag past niet binnen het vigerende bestemmingsplan (artikel 2.12 lid1a derde Wabo) 12B. Indien geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de zone van een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein, dan moet er akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidbelasting op de gevels van die geluidgevoelige bestemmingen vanwege al die bronnen afzonderlijk. 13B Om te achterhalen of geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de zone van een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein zijn in hoofdstuk 7 van deze handreiking de ligging van wegen, spoorwegen en industrieterreinen opgenomen per gemeente met de daarbij horende zones. Een zone moet worden beschouwd als een aandachtsgebied. De ligging van de contouren rondom de luchthaven zijn ook opgenomen in hoofdstuk 7. In paragraaf 5.7 is het beleid opgenomen over bouwen binnen de invloedsfeer van de luchthaven. Indien geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de nabijheid van een 30-km/uur weg, een trambaan of een vaarweg, dan is het volgens de Wgh niet verplicht een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidbelasting op de gevels van die geluidgevoelige bestemmingen. Echter op basis van jurisprudentie moet wel een afweging zijn gemaakt door het bevoegd gezag. In de paragrafen 5.4, 5.5 en 5.6 van deze handreiking is opgenomen hoe deze verschillende beoordelingen kunnen worden uitgevoerd. 14B. Omdat wordt gebruik gemaakt van artikel 2.12 1a derde Wabo is het van belang een goede ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag te voegen. 15B. In paragraaf 5.9 van deze handreiking is opgenomen welke eisen zijn gesteld aan een akoestisch onderzoeksrapport. 16B. Indien geluidgevoelige bestemmingen zijn gepland in de nabijheid van een 30-km/uur weg, een trambaan of een vaarweg, dan is het volgens de Wgh niet verplicht een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidbelasting op de gevels van die geluidgevoelige bestemmingen. Echter op basis van jurisprudentie moet wel een afweging zijn gemaakt door het bevoegd gezag. In de paragrafen 5.4, 5.5 en 5.6 van deze handreiking is opgenomen hoe deze verschillende beoordelingen kunnen worden uitgevoerd. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 29

17B. In paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze handreiking zijn per geluidgevoelige bestemming en per bronsoort (weg, spoorweg en industrie) de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de binnenwaarden en de maximaal te ontheffen waarden opgenomen. 18B. Omdat wordt gebruik gemaakt van artikel 2.12 1a derde Wabo is het van belang een goede ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag te voegen. Daarbij moet tevens een akoestisch onderzoeksrapport of een kwalitatieve akoestische beschouwing bijgevoegd worden. 19B. In hoofdstuk 4 van deze handreiking zijn mogelijke te overwegen maatregelen opgenomen. 20B. In paragraaf 5.10 van deze handreiking zijn criteria opgenomen om te toetsen of een maatregel effectief en doelmatig is. Stil gestaan is bij mogelijke bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Tevens is en verwijzing naar het doelmatigheidcriterium van het Rijk opgenomen. 21B. Omdat wordt gebruik gemaakt van artikel 2.12 1a derde Wabo is het van belang een goede ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag te voegen. Daarbij moet tevens een akoestisch onderzoeksrapport bijgevoegd zijn. 22B. In paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze handreiking zijn per geluidgevoelige bestemming en per bronsoort (weg, spoorweg en industrie) de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting, de binnenwaarden en de maximaal te ontheffen waarden opgenomen. 23B. Nagenoeg alle gemeenten in de Rijnmond hebben beleid opgesteld voor het vaststellen van hogere waarden besluiten. Indien er hogere waarden moeten worden vastgesteld voor de aanvraag plan, moet de aanvraag voldoen aan de criteria die zijn gesteld door de gemeente in haar beleid. In hoofdstuk 2 zijn de hoofdlijnen van het beleid van nagenoeg alle gemeenten beschreven. Het vastgestelde beleid van de gemeente is te vinden op haar website. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 30

24B. Als de aanvraag voldoet aan het beleid, moet bij de aanvraag tevens neg verzoek voor vaststellen van hogere waarden worden ingediend. Start hiervoor de procedure vaststellen van hogere waarden. Zie hiervoor het stroomschema vaststellen hogere waarden. 25B. Als de aanvraag niet voldoet aan het beleid, moet contact worden opgenomen met de gemeente om te verifiëren of de gemeente bereid is, voor deze specifieke aanvraag, af te wijken van haar beleid. Feitelijk moet worden voorkomen dat de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen in strijd met het bestemmingsplan afwijkt van het beleid van de gemeente. Indien in een vroeg stadium het vermoeden bestaat dat de aanvraag niet past binnen het beleid van een gemeente, dan zo spoedig mogelijk contact te worden opgenomen met die gemeente. Gevolg kan zijn om de aanvraag niet in te dienen. 26B. Als de berekende geluidbelasting hoger is dan wettelijk is toegestaan op gevels van geluidgevoelige bestemmingen (zie paragrafen 5.1, 5.2 en 5.3 van deze handreiking), dan kan worden overwogen deze geluidgevoelige bestemmingen aan de geluidbelaste kant te realiseren met dove gevels. In de Wet geluidhinder (Wgh) is een gevel gedefinieerd als een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. Daarnaast kent de Wgh ook een gevel in afwijking van deze definitie. Onder een gevel in de zin van de Wgh wordt niet verstaan: a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en een zodanig goede geluidwering heeft dat het binnenniveau achter de gevel ten minste gelijk is aan of lager is dan 33 db vanwege weg- en spoorwegverkeer en 35 db(a) vanwege industrielawaai, of b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte. 27B. Buiten het toepassen van dove gevels blijven er waarschijnlijk gevels over waarvoor hogere waarden moeten worden aangevraagd. Van belang is van te voren te onderkennen of de gemeente het toepassen van dove gevels onderschrijft en of de overige geluidbelaste geluidgevoelige bestemmingen voldoen aan het beleid van de gemeente. Nagenoeg alle gemeenten in de Rijnmond hebben beleid opgesteld voor de hogere waarden besluiten. Indien er hogere waarden moeten worden vastgesteld voor de aanvraag, dient de aanvraag te voldoen aan de criteria die zijn gesteld door de gemeente in haar beleid. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 31

28B. Omdat wordt gebruik gemaakt van artikel 2.12 1a derde Wabo is het van belang een goede ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag te voegen. Daarbij moet tevens een akoestisch onderzoeksrapport bijgevoegd. Aandacht moet zijn besteed aan het beleid van de gemeente voor het vaststellen van hogere waarden besluiten. 29B. Als de aanvraag niet voldoet aan het beleid, moet contact worden opgenomen met de gemeente om te verifiëren of de gemeente bereid is, voor deze specifieke aanvraag, af te wijken van haar beleid. Feitelijk moet worden voorkomen dat de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen in strijd met het bestemmingsplan afwijkt van het beleid van de gemeente. Indien in een vroeg stadium het vermoeden bestaat dat de aanvraag niet past binnen het beleid van een gemeente, dan zo spoedig mogelijk contact te worden opgenomen met die gemeente. Gevolg kan zijn om de aanvraag niet in te dienen. 30B. Geadviseerd wordt na het doorlopen van dit proces de aanvraag niet in te dienen. Hoogstwaarschijnlijk zal de gemeente de aanvraag niet honoreren. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 32

4 Akoestische maatregelen ten behoeve van het reduceren van de geluidbelasting rond de woonomgeving of in de woning. 4.1 Inleiding In hoofdstuk 6 is achtergrondinformatie opgenomen. Onder andere wordt in hoofdstuk 6 in grote stappen uitgelegd hoe geluid zich voortplant, kan worden weerkaatst, e.d.. Ook worden in hoofdstuk 6 de factoren die invloed hebben op de geluidbelasting vanwege wegverkeer, zoals wegdek, afstand, snelheid en verkeersintensiteit beschreven. Voor het verkrijgen van verkeersintensiteiten bij een bronbeheerder van een weg of verkrijgen van gegevens van een industrieterrein is ook in hoofdstuk 6 de informatie opgenomen (paragraaf 6.4). In dit hoofdstuk zijn uitdagende voorbeelden van akoestische maatregelen opgenomen. Stil gestaan wordt per fase van het planproces welke kansen er liggen aan te treffen maatregelen. Hierbij moet worden opgemerkt dat in paragraaf 2 drie verschillende planfasen worden onderkend om te komen tot een goed ontwerp. Plan -en ontwerpfase Gesteld kan worden dat door het verifiëren of de te bebouwen locatie binnen een zone ligt, als het ware stap 1 van een Quick Scan Milieu is uitgevoerd. Als de te ontwikkelen locatie ligt in een geluidzone, wordt geadviseerd een advies voor geluid ten behoeve van het bouwplan op hoofdlijnen aan te vragen. Op hoofdlijnen kan bijvoorbeeld zijn de ligging van geluidcontouren op verschillende hoogtes over de onbebouwde te ontwikkelen locatie. Hierdoor verkrijgt de ontwikkelaar inzicht in de mogelijk optredende geluidbelastingen op verschillende hoogtes. Het preadvies maakt voor geluid op hoofdlijnen onderscheid tussen de volgende opties: (A) Geluid behoeft geen of weinig aandacht omdat het plan geen geluidgevoelige bestemmingen betreft of buiten de geluidzones van de bronnen wegverkeer, spoorwegverkeer, vliegverkeer en industrie valt. (B) Op basis van indicatieve berekeningen/waarnemingen blijkt dat overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dreigt. Samenloop van verschillende geluidbronnen speelt nauwelijks een rol. (C) De ontwikkeling op de betreffende locatie wordt door een of meerdere geluidbronnen belast waardoor overschrijding van de maximaal te ontheffen waarde dreigt. Bij meerdere bronnen moet aandacht worden besteed aan de samenloop van de verschillende bronnen en op welke wijze de maatregelen rekening houden met die samenloop. Eventueel kan de stad-en-milieubenadering worden gekozen of kan worden gekozen het project aan te melden voor de Crisis- en herstelwet. Geadviseerd wordt (zeker in optie C) dat in het ontwerpbouwplan naast allerlei andere factoren ook rekening wordt gehouden met het zoveel mogelijk beperken van het aantal geluidbelaste geluidgevoelige bestemmingen. Extra aandacht verdienen situaties met een samenloop van verschillende geluidbronnen. Tijdens deze fasen zal een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd dat inzicht moet geven in de geluidsituatie. De invulling van het akoestisch onderzoek is afhankelijk van de planfase. Het is mogelijk dat naar aanleiding van het onderzoek het bouwplan moet worden aangepast. (A) In de fase van het masterplan ligt de nadruk op maatregelen aan de bron, in de overdracht en (aard van) de bestemming (als het om de akoestische factoren gaat). (B) In de stedenbouwkundige fase concentreren de akoestische maatregelen zich op het vlak van overdracht, bestemming en ontvangerszijde. (C) In de bouwkundige fase gaat de aandacht uit naar akoestische maatregelen op het vlak van bestemming en nabij de ontvanger. Concretiseringfase Nadat de ontwerpfase is afgerond, wordt het een en ander vastgelegd in een bestemmingsplan, wijzigingsof uitwerkingsplan of in een omgevingsvergunning voor bouwen in strijd met het bestemmingsplan. Als op basis van de uitwerking van de maatregelen blijkt dat de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting (voorheen voorkeursgrenswaarde) niet wordt overschreden, hoeft geen hogere waarde te worden vastgesteld. Het plan kan zonder akoestisch onderzoek verder in procedure worden gebracht. Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 33

In geval van overschrijding van de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting moet worden bepaald in hoeverre het plan in overeenstemming is met het hogere waardebeleid van de gemeente. Als het plan in overeenstemming is met het beleid kan de hogere-waarde-procedure in gang worden gezet. Het verzoek moet gericht worden aan B&W van de gemeente. De DCMR Milieudienst Rijnmond adviseert gemeenten het akoestisch onderzoeksrapport te laten controleren door de DCMR. De DCMR heeft mede als doelstelling de akoestische leefomgevingkwaliteit binnen de Rijnmond te waarborgen. De DCMR toetst het plan aan het gemeentelijk beleid. Tegelijk vindt toetsing plaats aan de normering die verbonden is aan de Wet geluidhinder en de bijbehorende besluiten en criteria. De DCMR stelt ook een advies op over de aanvaardbaarheid van de samenloop van verschillende geluidbronnen (cumulatie). Uit deze toetsing volgt een advies. Dit kan inhouden dat optimalisatie van de geluidsituatie tot de mogelijkheden behoort. In dat geval wordt de gemeente geadviseerd om aanvulling of aanpassing van het plan te verzoeken. Als het ruimtelijk plan doorgang mag vinden, start de hogere-waarde-procedure. Van belang is dat belanghebbenden actief worden geïnformeerd over het besluit van B&W. 4.2 Planontwikkeling en geluid Inleiding In het ontstaan en de ontwikkeling van een plan zijn het masterplan, de stedenbouwkundige fase en de bouwkundige fase te onderscheiden. Bij omvangrijke plannen zijn deze fasen duidelijke onderdelen. Bij kleinschalige plannen schuiven de fasen ook wel in elkaar. Geluidmaatregelen kunnen worden gekoppeld aan de verschillende (plan)schaalniveaus. Grofweg kan onderscheid worden gemaakt tussen maatregelen aan de bron en overdracht, bij de overdracht en bestemming en bij de ontvanger. Onderstaande tabel vat de mogelijkheden samen. Aard geluidmaatregel Planfase: Masterplan Stedenbouwkundig Bouwkundig Nabij de bron en overdracht X X Overdracht, functies en verkaveling X X Nabij de ontvanger, het gebouw en de indeling X Tijdens het masterplan gaat het vooral om het treffen van maatregelen aan de bron of in de overdracht. Reguliere bronmaatregelen kunnen worden getroffen, maar ook het situeren van geluidongevoelige bestemmingen aan de geluidbelaste kant of het realiseren van afscherming. Het situeren van functies speelt ook een belangrijke rol in de stedenbouwkundige fase. Ook kan in deze fase aandacht worden besteed aan de wijze van verkaveling. In de bouwkundige fase is primair aandacht voor maatregelen aan het gebouw, zoals opbouw van gevels en indeling van ruimten. Overzicht geluidmaatregelen Vanuit de planniveaus is een koppeling gemaakt naar mogelijk te treffen akoestische maatregelen. Tevens is bepaald voor welke bronsoort (wegverkeer, spoorverkeer, industrie, vliegverkeer) de diverse maatregelen toepasbaar zijn. Ook vliegtuiglawaai is hierin meegenomen. Dit is overigens geen onderdeel van de normering in de Wet geluidhinder. De informatie over het vliegverkeer maakt het geluidplaatje meer compleet (zie ook paragraaf 5.7). Van iedere maatregel is op kwalitatieve wijze het effect beoordeeld. Maatregelen zijn veelal van invloed op het stedenbouwkundige ontwerp. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen: geen invloed (-), beperkte invloed (+/-) en grote invloed (++). Handreiking Bouwen op geluidbelaste locaties mei 2011 34