Instaptoets Allegro 1. Opgaven



Vergelijkbare documenten
O vreemde talen. deel 4 Italiaans Antwoordenboek. Auteur drs. Bibian de Vries

5 Le città italiane. Vul de namen van de steden op de kaart op de juiste plaats in.*

zelfstandige naamwoorden

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

2014 Intertaal, Almere/Antwerpen. Alle rechten voorbehouden. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan. Con piacere 1 Instaptoets

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Volare. In deze les leert u

Viaggi Alloggio. Alloggio - Cercare. Alloggio - Prenotare. Chiedere indicazioni sull'alloggio

INHOUD INHOUD INLEIDING 7. LES 8 A) Un intervista 77 B) L intervista continua (I) 80 C) L intervista continua (II) 83

talen leren met prisma

talen leren met Prisma

3 Non solo lavoro. Vul de ontbrekende klinkers in. De woorden die u dan leest, zijn. werkplekken. 36 trentasei

La formazione del prezzo sul mercato olandese. Leo Verheijen Mark Logtenberg

College Taalvaardigheid I

Reizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen

Travel Accommodations

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

ALFABET UITSPRAAK GRAMMATICALE SAMENVATTING. klank letters voorbeelden. Lettere straniere J (i lunga) K (cappa) W (doppia vu) X (ics) Y (ipsilon)

Reizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen

Instaptoets Allegro 2. Opgaven

Giorni di festa. Ferragosto - Woordenlijst. 1 Riempire. 2 Come si dice

Reizen De weg vinden De weg vinden - Locatie Nederlands Italiaans Mi sono perso. Può mostrarmi dov'è sulla cartina? Dove posso trovare?

Aktivhotel Santalucia. Alexander Hotel

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Schrijven Ik kan een korte (fictieve) biografie schrijven. Ik kan eenvoudige zinnen schrijven en ze met eenvoudige voegwoorden verbinden (e, però).

Viaggi Andando in giro

Persoonlijke correspondentie Brief

bab.la Uitdrukkingen: Persoonlijke correspondentie Gelukwensen Nederlands-Italiaans

olandese versione a cura di Arianna Ferrarini percorso 2 CORSO MULTIMEDIALE D'ITALIANO PER STRANIERI ITALIANO:

Immigratie Bank. Bank - Algemeen. Bank - Openen van een bankrekening. Posso prelevare in [paese] senza pagare le spese di commissione?

Reizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen

Reizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen

Nieuwsbrief 2. Gelukkig nieuwjaar! En voor zij die nu aan het blokken zijn: Gitarist gezocht! Dag Rome-reiziger

Immigratie Documenten

Immigratie Huisvesting

Basisgrammatica Italiaans

bab.la Uitdrukkingen: Persoonlijke correspondentie Gelukwensen Italiaans-Nederlands

LEZIONE SETTIMA AL MERCATO

olandese versione a cura di Arianna Ferrarini percorso 4 CORSO MULTIMEDIALE D'ITALIANO PER STRANIERI ITALIANO:

Corrispondenza Auguri

S l e u t e l I t a l i a a n s

Inhoudsopgave. Woord vooraf 9

2014 Intertaal, Almere/Antwerpen. Alle rechten voorbehouden. Vermenigvuldiging voor gebruik in het onderwijs toegestaan. Con piacere 2 Insatptoets

Baby-Dump kiest voor goede pasta Topcompetitie - Winnaar wordt prof!

Persoonlijke correspondentie Gelukwensen

Persoonlijke correspondentie Gelukwensen

Persoonlijke correspondentie Gelukwensen

Tutti in vacanza! una terra da vivere

JIPPIE NAAR ITALIË!: dé gids voor kids! NUR 512

b) werkwoorden op -ere Schrijf de juiste vormen van de gegeven werkwoorden in de condizionale presente op. d) essere (noi) e) fare (voi)

alzarsi verso le 8 svegliarsi lavarsi il rumore il tempo libero tardi la stazione fermarsi leggere rilassarsi soprattutto

Italiaans leren wordt nog leuker met Allegro nuovo!

Instaptoets Allegro 3. Opgaven

Naar een Nederlandstalige basisschool in Brussel Andare a una scuola elementare di lingua neerlandese a Bruxelles

Van marginaal soort woord zijn voorzetsels geworden tot onmisbare bouwstenen van vrijwel iedere zin (Van der Horst 2012).

ITALIAANS ITALIAANS ITALIAANS S WAT HOE WAT HOE. oordenlijst NEDERLANDS. uitspraak. ontmoetingen. eten & uitgaan. onderweg. overnachten.

VOORWOORD. Wat verwachten we in jouw Romeboekje aan te treffen:

Zakelijke correspondentie

LEZIONE DECIMA PARE DI ESSERE IN PARLAMENTO

Instaptoets Azzurro 1

martedì 10 gennaio dinsdag 10 januari Le residenze della famiglia reale di Savoia

Reizen Gezondheid. Gezondheid - Noodgeval. Gezondheid - Bij de dokter. Zeggen dat je naar het ziekenhuis moet. Om ogenblikkelijke medische hulp vragen

4 Het bijvoeglijk naamwoord Biondo era, e bello, e di gentile aspetto...

Vakantiehuizen/Agriturismo Marche met zwembad

l Ozio DAVIDE BERTOCCHI MONO-CYCLES 2 Aprile Luglio 2011 Inaugurazione Sabato 2 Aprile 2011, ore C o m u n i c a t o S t a m p a

ESP Modular Controller

Als er één woordsoort is die het de voorbije millennia goed deed, dan zijn het wel de voorzetsels. (Van der Horst 2012)

olandese versione a cura di Arianna Ferrarini percorso 3 CORSO MULTIMEDIALE D'ITALIANO PER STRANIERI ITALIANO:


Vertaling Jessika Langbroek en Marjo Schoenmaker

Immigration Studying. Studying - University. Stating that you want to enroll. Stating that you want to apply for a course.

SYLLABUS ITALIAANS. Figuur 1: Venezia: Acqua alta

LEZIONE PRIMA TU PAGHERESTI PER ME IL RISCATTO?

Vakantie in Italië. Een dagje uit. naar de Toren van Pisa

greetje hubers april 2010 pensieri colorati colourful thoughts kleurrijke gedachten

pagina 1 van 5 VAN IN

LEZIONE SESTA SI PARLANO TUTTE LE LINGUE

TUTTI per UNO. Tafelen zoals in Italië! Laat je verrassen. Kies tussen de Classico of Classico Riserva en je avond kan beginnen.

PANE AL PANE CORSO D ITALIANO LIVELLO AVANZATO ANDREA VAN LEEUWEN

Hapjesarrangement 1 Gebaseerd op 5 hapjes per persoon 4,- per persoon. Hapjesarrangement 2 Gebaseerd op 5 hapjes per persoon 6,50.

Valvole elettromagnetiche EMVP

LEZIONE UNDICESIMA DOVE CREDE DI ESSERE? AL CIRCUITO DI MONZA?

Carpaccio di Manzo 11,75 Dun gesneden rauwe ossenhaas met gedroogde tomaten, huisgemaakte pesto en Grana Padano


Het Zinnenboek Italiaans

Italiaans. Con piacere L. Zorzan, R. Merklinghaus e.a. Doelgroep Beginners. Europees Referentiekader deel 1. deel 3 B1. deel 2 A2

Allegro 3. Lezione 1 Sei un mito!

WELKOM. Slow Food: Eerlijk, Puur en Schoon eten en drinken

Busboekje Vakantie X. Periode:../../.../../. Namen van de monitoren en VV. Leuke prent

Giro d Italia Italia 2014

DS100 Dual Monitor Desk Stand, Vertical

bab.la Frasi: Corrispondenza Auguri Italiano-Nederlandese

LEZIONE TERZA STANOTTE NON ME NE IMPORTA NIENTE

Al bar e al ristorante

We wensen u een smakelijke maaltijd toe en hopen u snel weer te mogen ontvangen bij Il Tavolino.

Tweetaligheid: taalontwikkeling of taalstoornis?

Basiscursus 1 Nederlands voor buitenlanders

Transcriptie:

Instaptoets Allegro 1 Opgaven Met behulp van deze instaptoets kan bepaald worden in welk niveau van de cursus Italiaans u kunt instappen. Bij de opgaven hoort ook een antwoordblad. Vul uw antwoorden alleen op het antwoordblad in. Vul, voordat u aan de opgaven begint, antwoordblad 1 in. Vul de antwoorden op de opgaven in op antwoordblad 2. Let bij het maken van de opgaven op het volgende: Neem de tijd. Voor deze instaptoets is geen bepaalde tijd gegeven. Lees de aanwijzingen bij de opgaven aandachtig door. Als u niet geheel zeker bent van het antwoord, laat de opgave dan onopgelost. De opgaven worden langzaamaan moeilijker. Komt u op een punt waarop u het antwoord slechts kunt raden, stop dan met de test. A 1. Welk van deze reacties past bij de vraag? Buongiorno, signora. Come sta? Buongiorno! Non c è male, grazie. Piacere. 5. Welke vraag ging aan dit antwoord vooraf? A Firenze. Come sta? Lei dove abita? Lei di dov è? 2. Kies het passende lidwoord. È Lei (1) signora Facchini? Sì, sono io. Piacere. Sono (2) ingegner Salvo. 1. il 2. l la lo l il 3. Welk antwoord past bij de vraag? Di dov è Margherita? È di Terni. Abito a Perugia. Sono di Genova. B 6. Welk antwoord past bij de vraag? C è l aria condizionata in camera? No, vorrei una camera singola. Sì, certo signora. Sì grazie, volentieri. 7. Welke vraag ging aan dit antwoord vooraf? Venerdì mattina. C è la piscina? Dov è il parcheggio? Quando arrivate? 4. Welk bijvoeglijk naamwoord past hier? Sono David, sono, di Liverpool. Studio in Italia e cerco amici on line. svizzera italiano inglese

8. Kies het passende voorzetsel. Michela abita (1) Gubbio (2) un amico. Lei studia tedesco (3) Perugia ma quest estate lavora (4) un albergo. 1. in 3. in a con con a 2. a 4. a con in in con 9. Hoe gaat deze zin verder? Andiamo a Prato a abitiamo in città. trovare un amico. sono qui per lavoro. 10. Welk woord past niet in de genoemde categorie? 1. vacanza 3. settimana pomeriggio martedì mare sabato spiaggia colazione d) albergo d) venerdì 2. albergo camera doppia chiave aria condizionata d) treno C 11. Kies het passende bijvoeglijk naamwoord. 1. Il cappuccino è un po calda. buona. freddo. 2. La cioccolata è troppo amaro. dolce. buono. 12. Wat is hier de juiste schrijfwijze? 1. 190 centonove centonovanta centodiciannove 2. 15 cinquanta cinque quindici 3. 672 seicentosettantadue seicentosessantadue settecentosettantadue 13. Welke vraag ging aan dit antwoord vooraf? I cannelloni con gli spinaci. Che cosa prende? Come sono i cannelloni? Prendi le lasagne anche tu? 14. Welk begrip omvat onderstaande woorden? coniglio, agnello, bistecca, cinghiale antipasti secondi primi 15. Welke zin is grammaticaal juist? Caterina e Franco prende i calamari. Caterina e Franco prendono i calamari. Caterina e Franco prendi i calamari. D 16. Kies het passende bijvoeglijk naamwoord. Il mio lavoro è molto (1). Le colleghe sono (2) ma gli orari sono poco (3). 1. stressante. 3. flessibile. stressanti. flessibili. 2. simpatica. simpatiche. 17. Kies het passende zelfstandig naamwoord. Lavoro in (1), faccio l infermiera. Mia moglie è medico e lavora in uno (2). La signora Ferri è insegnante e lavora in una (3). 1. ditta 3. agenzia di viaggi ospedale scuola 2. studio ristorante

18. Kies de passende werkwoordsvorm. Mi dispiace, ma non (1) venire. Domani pomeriggio Cristina (2) portare Luigi in palestra ed io (3) di lavorare molto tardi. 1. possiamo 3. posso dobbiamo comincia fanno finisco 2. puoi deve fai 19. Welke aanvulling is niet mogelijk? Che cosa fai il pomeriggio? la tua giornata? giovedì? 20. Kies het passende bezittelijk voornaamwoord. (1) marito è programmatore, lavora in una ditta di computer. Il (2) lavoro è molto interessante e vario. E 1. tuo 2. tua mio tuo sua suo 21. Welke zin is juist? 1. Devo andare dalla banca. Devo andare in banca. Devo andare a banca. 2. Federica va dal centro Tim. Federica va in centro Tim. Federica va al centro Tim. 3. Franco va da Beatrice. Franco va in Beatrice. Franco va a Beatrice. 22. Kies de passende werkwoordsvorm. 1. In piazza Dante due cinema. c è sono ci sono 2. un ufficio postale qui vicino? C è È Ci sono 3. La banca in via Larga. c è è sono 23. Hoe laat is het? 1. Sono le 12.30. Sono le due e mezzo. È l una e mezzo. È mezzogiorno e mezzo. 2. Sono le 17.15. Sono le sei meno un quarto. Sono le cinque e un quarto. Sono le cinque meno un quarto. 3. Sono le 20.40. Sono le nove meno venti. Sono le otto meno venti. Sono le nove e quaranta. 24. Kies de passende aanvulling. Non so dov è la trattoria. Allora, esci di qui e giri (1), vai (2) fino al semaforo. Ecco lì, sulla (3), proprio (4) all edicola c è la trattoria Girasole. 1. sinistra 3. sinistra a destra ponte dritto incrocio 2. accanto 4. stazione di fronte destra avanti accanto 25. Kies de passende werkwoordsvorm. (1) con me stasera? Possiamo andare a mangiare una pizza. La pizzeria (2) alle sette, se per te va bene (3) a casa tua alle sei e mezza. 1. Usciamo 3. vengo Esci viene Escono vieni 2. apro aprite apre

F 26. Welke van deze reacties past bij de vraag? 1. Ti piacciono i film d azione? Preferisco la musica leggera. No, non tanto. Sì, mi piace moltissimo. 2. Le piace la musica classica? Sì, molto. Niente di speciale. Benissimo! 27. Hoe lopen de zinnen verder? 1. Domenica Elisabetta... hai letto un libro. ha invitato un amica. sono andata al cinema. 2. Invece Enrico e Stefania domenica sono andati a vedere una mostra. sono state a Siena. abbiamo dormito fino a tardi. 28. Kies het passende hulpwerkwoord. Ciao Roberto! Ieri (1) stata proprio una bella giornata. Grazie! Purtroppo (2) trovato traffico sulla strada, (3) arrivata a casa tardi e (4) andata subito a letto. 1. sono 3. sono è ha ha è 2. è 4. è sono sono ho ho 29. Welk begrip omvat onderstaande woorden? 1. fratello, moglie, genitori, sorella giovani famiglia amici 2. carnevale, Natale, compleanno tempo libero musica italiana feste 3. biografie, gialli, romanzi libri film internet 30. Kies het passende bezittelijk voornaamwoord. 1. Marina ha invitato alla festa tutte le amiche di Torino. loro sue nostri 2. Il ragazzo di sorella si chiama Armando. mia tuo sue 3. Dove sono le chiavi? vostra suoi nostre G 31. Welke kleuren worden hier gevraagd? I colori della bandiera italiana sono: 1. nero 3. rosso verde arancione blu viola 2. giallo grigio bianco 32. Hoe lopen de zinnen verder? 1. Che bello questo abito da sera la vorrei provare? li avete anche in nero? lo posso provare? 2. Queste scarpe sono un po strette non la prendo. le avete anche più grandi? li posso cambiare? 33. Wat kan men in deze winkels niet kopen? 1. macelleria 3. negozio di frutta e verdura calamari insalata agnello mele bistecca formaggio 2. panificio panna pane panini

34. Kies het passende voorzetsel. A chi tocca? A me. Vorrei un chilo (1) peperoni e tre etti (2) funghi. Bene. Basta così? No, mi dia anche (3) basilico e (4) pomodori. 1. del 3. di di della dei del 2. delle 4. dei dei di di delle 35. Welke zin of vraag ging aan deze zinnen vooraf? 1. Vorrei un chilo d uva. A chi tocca? Quanti? Mi dica, signora! 2. Basta così, grazie. Quanto costano? Altro? Quante mele, signora? H 36. Kies de passende werkwoordsvorm. In vacanza i ragazzi (1) a fare il bagno in piscina; mio marito (2) tardi e il pomeriggio va sulla spiaggia, io invece (3) a leggere un libro. 38. Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord? Kies het passende woord. 1. Anna è stanca. semplice b semplicemente 2. Sono d accordo con te. completamente completo 3. Vorrei l opuscolo sulle vacanze in Trentino. gratuitamente gratuito 39. Welke zinsopening past hier? 1. c è il sole, fa caldo, il tempo è bellissimo. È proprio una bella giornata È il 10 gennaio Fra due giorni è Natale 2. c è nebbia, è nuvoloso e fa proprio freddo. Andiamo a fare una gita in bicicletta Qui invece fa brutto tempo Oggi il tempo è davvero bello 40. Welke reactie past hier niet? 1. Quando siete arrivati? Fra quattro giorni. Una settimana fa. Domenica scorsa. 2. Quando tornano dalle vacanze? Alla fine di agosto. Due giorni fa. Fra una settimana. 1. si alzano 3. mi rilasso ci svegliamo si diverte si divertono ti svegli 2. si alza ti godi mi diverto 37. Welke zin drukt het tegenovergestelde uit? 1. In vacanza non mi riposo mai. Amo le vacanze attive. In vacanza faccio sempre molto sport. In vacanza mi piace riposare. 2. La domenica non faccio niente di speciale. La domenica faccio sempre una gita con gli amici. La domenica sto a casa e mi rilasso. Non esco quasi mai la domenica.

Instaptoets Allegro 1 Antwoordblad 1 Naam: Adres: Telefoon: Docent(e): Hebt u al eens een cursus Italiaans gedaan of bent u er ooit mee begonnen? Zo ja: waar hebt u deze cursus gevolgd? Hoe lang is dit geleden? Weet u de titel van de gebruikte leergang nog? Hebt u sindsdien nog vaak Italiaans gesproken/gebruikt? (vakantie, verblijf in het buitenland, beroepsmatig, vrienden) Allegro 1 Inataptoets Antwoordblad 1

Antwoordblad 2 Naam: Gebruik dit blad om uw antwoorden op aan te geven. Kruis het vakje aan. Deel A 1 2 3 4 5 1 2 Deel B 6 7 8 9 10 1 2 3 4 1 2 3 d) Deel C 11 12 13 14 15 1 2 1 2 3 Deel D 16 17 18 19 20 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 Deel E 21 22 23 24 25 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 4 1 2 3 Deel F 26 27 28 29 30 1 2 1 2 1 2 3 4 1 2 3 1 2 3 Deel G 31 32 33 34 35 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 1 2 Deel H 36 37 38 39 40 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 1 2 Allegro 1 Instaptoets Antwoordblad 2

Instaptoets Allegro 1 Aanwijzingen voor de beoordeling van de instaptoets Deze instaptoets is gebaseerd op de leerstof in Allegro 1. De opgaven in deel A richten zich op Lezione 1, B op Lezione 2, C op Lezione 4, D op Lezione 5, E op Lezione 7, F op Lezione 8, G op Lezione 10 en H op Lezione 11. De stof uit de Lezioni 3, 6, 9 en 12 is niet in de instaptoets opgenomen, omdat het in deze Lezioni gaat om herhaling en leerstrategieën. Aan de hand van deze toets helpt u de cursisten de juiste cursus Italiaans te vinden en het juiste instapniveau te bepalen. De toets kan ook een zinvolle aanvulling vormen op een toelatingsgesprek. Het antwoordenblad stelt u in staat de toets snel na te kijken. Kopieer het op een sheet en leg deze eenvoudig over de ingevulde antwoordbladen. In een oogopslag is te zien of de aangekruiste antwoorden juist zijn. Elk juist antwoord is 1 punt waard. Als een opgave deels onjuist is beantwoord, dan krijgt men voor de gehele opgave 0 punten. In totaal kunnen 40 punten gescoord worden. Het niveau kan als volgt geschat worden: puntenaantal aanbevolen instapniveau tot 15 Allegro 1, Lezione 1 5 (ca. 1e semester) van 16 tot en met 35 Allegro 1, Lezione 6 12 (ca. 2e semester) meer dan 35 Allegro 2, vanaf Lezione 1 (ca. 3e semester) Allegro 1 instaptoets Beoordeling

Oplossingen antwoordblad 2 Kopieer de oplossingen op een sheet. Deel A 1 2 3 4 5 1 2 Deel B 6 7 8 9 10 1 2 3 4 1 2 3 d) Deel C 11 12 13 14 15 1 2 1 2 3 Deel D 16 17 18 19 20 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 Deel E 21 22 23 24 25 1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 4 1 2 3 Deel F 26 27 28 29 30 1 2 1 2 1 2 3 4 1 2 3 1 2 3 Deel G 31 32 33 34 35 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 3 4 1 2 Deel H 36 37 38 39 40 1 2 3 1 2 1 2 3 1 2 1 2 Allegro 1 Instaptoets Oplossingen