1. AANMELDINGSGEGEVENS

Transcriptie

1 CIJFERGEGEVENS BEGELEID ZELFST ANDIG WONEN Inleiding Voor de registratie bij start wordt gekeken naar de jongeren van wie de begeleiding startte in Het betreft 17 jongeren. Bij de registratie van de contacten kijken we naar de jongeren die in de loop van 2010 in begeleiding waren. De registratie van de afsluiters gaat over 16 jongeren waarvan de begeleiding afsloot in Er zijn dus geen cliëntgegevens bij start of afsluiten geregistreerd over 1 jongere die startte in 2007, 6 jongeren in 2008 en 6 jongeren die startten in 2009 en van wie de begeleiding op 31 december 2010 nog niet was afgesloten. Deze cijfergegevens worden jaarlijks vanuit de verschillende diensten Begeleid Zelfstandig Wonen samengebracht binnen de Federatie Diensten Begeleid Wonen. Gezien de invoering van BINC kiest de Federatie ervoor om vanaf het jaar 2011 geen aparte registratie meer bij te houden. Registratie bij start 1. AANMELDINGSGEGEVENS 1.1. Wie is de aanmelder? Sociale Dienst Jeugdrechtbank Gent 1 6% 21% 53% 26% 38% Andere Sociale Diensten Jeugdrechtbank 1 6% - 6% - - Sociale Dienst CBJ Gent 12 71% 71% 41% 63% 58% Andere Sociale Diensten CBJ 3 18% - - 5% 4% Subtotaal verwijzer BJB % 93% 100% 95% 100% Subtotaal voorzieningen BJB - - 7% - 5% - Subtotaal andere residentiële opvang Subtotaal andere voorzieningen Subtotaal netwerk Andere Er kwam 1 aanmelding vanuit de sociale dienst van de jeugdrechtbank van Oudenaarde. Net zoals vorig jaar zien we dat de aanmeldingen vanuit het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg meer aanwezig waren of meer prioriteit kregen bij toewijzing. Naast het Comité van Gent verwezen ook het CBJ van Leuven, Hasselt en Oostende naar ons door Tijd van aanmelding tot start Tot 1 maand 7 41% 57% 53% 58% 63% 1 maand 1 dag - 2 maand 4 24% 21% 35% 26% 25% 2 maand 1 dag - 3 maand 5 29% 14% 6% 11% 13% 3 maand 1 dag - 4 maand 1 6% 7% - 5% - 4 maand 1 dag - 5 maand % maand 1 dag - 6 maand maand 1 dag - 7 maand Meer dan 7 maand 1 dag We noteren hoeveel tijd verloopt tussen de aanmelding bij onze dienst en de effectieve start van de begeleiding. De start van de begeleiding valt niet altijd samen met de start van het zelfstandig wonen (meer informatie onder 5.3.2). Soms wordt in overleg met de verwijzer beslist om de begeleiding al eerder op te starten. Voor 2010 gebeurden de aanmeldingen door de T.A.P. (toewijzing ambulante plaatsen). Sinds begin 2010 vanuit de Centrale Wachtlijst. Wij hebben er geen zicht op hoe lang de jongeren al op de wachtlijst stonden alvorens zij aangemeld werden.

2 We zien dat 2 op 3 jongeren de begeleiding starten binnen 2 maanden, en alle jongeren binnen de 4 maanden na aanmelding. Opvallend is wel dat 10 van de 17 jongeren (zie 5.3.1) nog niet alleen woonden bij de formele start van de begeleiding Duur tussen eerste begeleidingsactiviteit en officiële start BZW Valt samen 1 6% 14% 12% 1 dag tot 1 week 2 12% 29% 12% 1 week en 1 dag tot 2 weken 4 24% - 18% 2 weken en 1 dag tot 1 maand 3 18% 21% 41% 1 maand 1 dag tot 2 maand 2 12% 21% 12% 2 maand 1 dag tot 3 maand 3 18% 7% - Langer dan 3 maand 2 12% 7% 6% Jongere niet opgestart onbekend TOTAAL % 100% 100% Deze tabel werd toegevoegd in Met de eerste begeleidingsactiviteit bedoelen we het voorstellingsgesprek. Dit is het eerste face to face contact dat we hebben met de jongere en waarin verdere begeleidingsafspraken gemaakt worden. We kiezen er meestal voor om de begeleiding te laten opstarten bij een tweede contact, zodat de jongere de kans krijgt om zelf in te stemmen met begeleiding voordat een formele beslissing wordt genomen. Dit kan niet als er een andere (pleeg- of plaatsingsmaatregel loopt in de BJB. Dan kan BZW pas starten als die maatregel stopt, meestal is dat bij het zelfstandig gaan wonen. Daardoor, en ook omwille van twijfels bij de jongere over zijn keuze, loopt de voorbereidingstijd soms langer (bij 1 op 3 jongeren meer dan 2 maand) Verwijzers CBJ-Gent 13 76% 71% 41% 68% 58% Ander CBJ 2 12% - - 5% 4% Jeugdrechtbank Gent 1 6% 29% 53% 26% 38% Andere jeugdrechtbanken 1 6% - 6% - - Er zijn opvallend meer aanmeldingen vanuit het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg (88% tegenover 12% jeugdrechtbank). Eén jongere werd aangemeld vanuit het Comité van Leuven maar CBJ Gent nam deze begeleiding bij de start in Gent over. 2. HULPVERLENINGSGESCHIEDENIS 2.1. Duur dossier Bijzondere Jeugdbijstand Nieuw dossier 3 18% 7% 18% 16% 25% Minder dan 6 maanden 1 6% - 6% 26% 8% Minder dan 1 jaar % - 13% 1 tot 5 jaar 6 35% 71% 53% 32% 29% 5 tot 10 jaar 4 24% - 12% 21% 13% 10 tot 15 jaar 1 6% 14% 6% 5% 8% Meer dan 15 jaar 2 12% 7% - - 4% We gaan na hoeveel tijd er verlopen is sinds de eerste opening van een dossier in de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB). Drie kwart (77%) van onze jongeren wordt al langer dan 1 jaar binnen de Bijzondere Jeugdbijstand geholpen, 2 jongeren zelfs meer dan 15 jaar.

3 2.2. Woonsituatie bij aanmelding Gemeenschapsinst. / De Grubbe 1 6% 7% - - 4% Instelling BJB 2 12% - 12% - 8% Onthaal-Oriëntatie % 5% 4% Pleeggezin 1 6% 7% 6% 11% 8% Project BJB % - Psychiatrie % - - Crisisopvang Gevangenis Andere residentiële opvang - - 7% - 11% - Residentiële opvang gehandicapten % Residentiële opvang NBBM 1 6% % Residentiële opvang in het AWW Gesloten asielcentrum Subtotaal 5 29% 21% 35% 32% 33% Gezin 7 41% 29% 24% 32% 29% Familie 3 18% 36% - 5% 8% Kennissen - - 7% 12% 16% 17% Alleen 1 6% 7% 6% 16% - Zwerft % - 8% Partner 1 6% 12% - 4% Subtotaal 15 71% 79% 65% 68% 66% TOTAAL 100% 100% 100% 100% 100% We noteren hier waar de jongere op het moment van de aanmelding verblijft. Meer dan de helft van de jongeren (59%) verbleven bij aanmelding in hun eigen gezin of bij familie Hulpverleningsgeschiedenis Jongere heeft geen hulpverlening gehad - - 7% 6% - 12% Jongere heeft wel hulpverlening gehad % 93% 94% 100% 88% Onbekend Jongere heeft uitsluitend ambulante hulp gehad 3 18% 7% 12% 26% 21% Jongere heeft residentiële hulp gehad: Uitsluitend binnen BJB 6 35% 14% 29% 16% 21% Uitsluitend buiten BJB 1 6% 7% 6% 5% 4% Zowel binnen als buiten BJB 7 41% 64% 47% 53% 46% Welke hulpverlening kwam voor? Binnen bijzondere jeugdbijstand Onder toezicht 1 6% - 6% 5% 4% Thuisbegeleiding 3 18% 36% 18% 26% 29% BZW 1 6% Dagcentrum 1 6% 14% 6% 16% - Crisishulp aan huis - - 7% - 16% 21% HCA (herstelbemidd., LP, gemeenschapsdienst) % - - Onthemend project % 5% 4% Andere projecten in de BJB 1 6% 7% 6% 5% Pleeggezin 2 12% 14% 29% 21% 29% OOOC 5 29% 36% 41% 37% 50% Gemeenschapsinstelling 2 12% 7% 12% 21% 21% Andere residentie BJB 9 53% 29% 35% 26% 33% Andere binnen BJB 2 12% - 6% 11% -

4 Buiten bijzondere jeugdbijstand Dienst geestelijke gezondheidszorg 6 35% 7% 12% 11% - Revalidatiecentrum % Ambulante hulpverlening CAW 2 12% 7% 6% 11% - Ambulante drughulpverlening 1 6% 7% - 5% 8% Andere ambulante therapeutische hulpverl. 3 18% 21% 12% 5% 21% Psychiatrie 2 12% 7% 18% 16% 8% CKG % - - 4% MPI 1 6% - 6% 16% 8% Andere residentiële opvang gehandicapten - - 7% - - 4% Residentiële opvang AWW 1 6% 7% 6% 11% 8% Residentiële drughulpverlening 1 6% % Gesloten asielcentrum 1 6% - 6% - 4% Residentiële opvang vluchtelingen % - Pleeg- of opvanggezin - - 7% - 5% - Internaat 5 29% 43% 24% 11% 13% Andere residentiële opvang 3 18% - 6% - - Andere buiten BJB Al de jongeren kwamen in aanraking met een vorm van hulpverlening voor hun start in BZW. Hoewel slechts 5 jongeren rechtstreeks uit residentiële opvang of pleeggezin komen (zie tabel 2.2), zien we hier dat 14 op 17 jongeren reeds residentiële hulp kreeg Aantal plaatsingen Geen 5 29% 29% 18% 32% 21% % 29% 35% 32% 38% % 14% 12% 11% 17% 3 1 6% 7% 12% 5% 8% % 7% - - 4% % % - - 4% 7 1 6% - - 5% % 5% 8% % % 5% - Meer dan % Onbekend Vijf jongeren werden geen enkele keer geplaatst door een instantie van de BJB. De andere 12 jongeren werden minstens 1 keer geplaatst. Twee jongeren zelfs meer dan 7 keer. 3. IDENTITEITSKENMERKEN 3.1. Geslacht Jongen 8 47% 29% 53% 42% 63% Meisje 9 53% 71% 47% 58% 38% Een mooie verdeling tussen jongens en meisjes.

5 3.2. Etnische origine Belgische 11 65% 79% 94% 74% 92% Andere EU-burger 1 6% 7% Andere Europ. Landen (behalve Turkijke) Magreb Turkse % - Afrikaanse landen (behalve Magreb) % 5% 8% Aziatische landen (behalve Turkijke) 2 12% 7% Noord-Amerikaans 1 6% Latijns-Amerikaans Oceanisch Gemengde 2 12% 7% - 11% - Andere % - Onbekend We scoren niet de nationaliteit maar de etnische origine. In vergelijking met de voorgaande jaren zien we dat het aantal jongeren met een andere etnische origine dit jaar uitzonderlijk hoog is. Zes jongeren zijn van vreemde origine. Eén jongere heeft een Belgische moeder en een Congolese vader, een andere jongere heeft een Belgische vader en een Turkse moeder. De andere 4 jongeren zijn afkomstig uit de Verenigde Staten, Mongolië, Polen en Kirgizië Leeftijd bij start 17 jaar - 17 jaar 6 maand 3 18% 71% 59% 53% 54% 17 jaar 6 maand 18 jaar 8 47% 21% 24% 42% 33% 18 jaar - 18 jaar 6 maand 5 29% 7% 18% 5% 13% 18 jaar 6 maand 19 jaar 1 6% jaar - 19 jaar 6 maand jaar 6 maand 20 jaar jaar - 20 jaar 6 maand jaar 6 maand 21 jaar Ouder dan Onbekend De groep van jongeren die reeds 18 jaar zijn, is opvallend groter dan de voorbije jaren. De grote meerderheid blijft wel minderjarig bij de start van BZW (65%). 4. GEZIN VAN HERKOMST 4.1. Woonverband ouders Ouders wonen samen 1 6% 7% 12% 16% 25% Eén van de ouders overleed en de ander apart - - 7% 12% - 4% Eén van de ouders overleed, ander nieuwe relatie 2 12% 7% 6% 11% 4% Beide ouders overleden 1 6% - - 5% - Ouders apart 2 12% 14% - 5% 4% Eén of beide ouders hebben nieuwe partner 9 53% 57% 59% 47% 58% Eén ouder apart, over ander geen gegevens - - 7% 6% 16% - Eén ouder overleden, andere geen gegevens % - - Beide ouders geen gegevens % Andere 1 6% Onbekend 1 6% Gezinnen waarin één of beide ouders een nieuwe partner hebben is nog steeds de grootste groep. Slechts één jongere komt uit een gezin waar de ouders samenwonen.

6 4.2. Beroep ouders Eén of beide ouders werken: Kader of directie 1 6% - - 5% 4% Zelfstandige 2 12% 7% 18% 5% 21% Bediende 3 18% 29% 18% 21% 13% Arbeider 6 35% 36% 24% 37% 33% Subtotaal 12 71% 71% 59% 68% 71% Invalide - - 7% 18% 11% 13% Werkloos 2 12% 14% 18% 16% 8% Gelegenheidswerk - - 7% Huisvrouw 1 6% - - 5% - Overleden 1 6% Subtotaal 4 24% 29% 35% 32% 21% Geen gegevens 2 12% - 6% - 8% We noteren de door ons gekende beroepssituatie van de natuurlijke ouder die op dit lijstje het hoogst scoort. Als we het maar van één ouder weten, noteren we die situatie. De groep werkende ouders blijft de grootste groep (71%). 5. SOCIO-ECONOMISCHE SITUATIE JONGERE 5.1. Onderwijssituatie Onderwijsniveau Jongere volgt nog opleiding: OKAN (onthaalklas anderstaligen Nederl.) Bijzonder onderwijs % 5% 4% Deeltijds onderwijs 3 18% 36% 12% 26% 25% Leercontract 2 12% 7% 18% 11% 13% Beroepsonderwijs 3 18% 50% 29% 11% 33% Secundair technisch of kunstonderwijs 1 6% - 18% 16% 4% Secundair algemeen vormend onderwijs % - HOBU 1 6% Universiteit 1 6% Tweede kansonderwijs Voorbereiding op middenjury 1 6% Ander volwassenenonderwijs Subtotaal 12 71% 93% 84% 79% 62% Jongere beëindigde een opleiding met succes: Lager onderwijs OKAN (onthaalklas anderstaligen Nederl.) Bijzonder onderwijs Deeltijds onderwijs Leercontract Beroepsonderwijs Secundair technisch of kunstonderwijs Secundair Algemeen vormend HOBU Universiteit Tweede kansonderwijs Voorbereiding op middenjury Ander volwassenenonderwijs Subtotaal 0 0% 0% 0% 0% 0%

7 Jongere stopte een opleiding zonder ze te beëindigen: Lager onderwijs OKAN (onthaalklas anderstaligen Nederl.) Bijzonder onderwijs % 8% Deeltijds onderwijs 2 12% 7% 6% - 4% Leercontract % - Beroepsonderwijs 3 18% % Secundair technisch of kunstonderwijs Secundair algemeen vormend onderwijs HOBU Universiteit Tweede kansonderwijs Voorbereiding op middenjury Ander volwassenenonderwijs Subtotaal 5 29% 7% 6% 16% 38% Hier noteren we de officiële situatie bij start. Een jongere die ingeschreven is op school maar niet of nauwelijks gaat, valt dus in de categorie jongere volgt nog opleiding. 12 van 17 jongeren volgen nog onderwijs. Dit jaar waren er zelfs 2 studentes, 1 startte in de universiteit van Gent, de andere in een Hogeschool. Vijf jongeren uit deeltijds of beroepsonderwijs stopten hun opleiding voortijdig Hoogst geslaagde jaar Tot 6 de L.O ste M.O de M.O. 2 12% 21% 24% 21% 13% 3 de M.O. 4 24% 21% 6% 47% 29% 4 de M.O. 4 24% 14% 53% 16% 17% 5 de M.O. 3 18% 14% 6% 11% 17% 6 de M.O. 2 12% % 7 de specialisatiejaar Attest 1ste jaar D.O. 1 6%% % Attest 2 de jaar D.O % Attest 3 de jaar D.O ste jaar leercontract - - 7% 6% - 4% 2 de jaar leercontract % 3 de jaar leercontract HOBU Universiteit OKAN 1 6% Niet vergelijkbaar onderwijs in buitenland % Andere % 5% 4% Deze en de volgende tabellen geven een zicht op de schoolloopbaan van de jongeren. Deeltijds onderwijs en leercontract werden in 2007 toegevoegd waardoor we specifieker kunnen scoren. Dit jaar voegden we OKAN (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers) toe.

8 Aantal schoolwisselingen sinds start Middelbaar Onderwijs Geen gegevens 1 6% - 12% 11% 8% Geen 3 18% 29% 18% 11% 17% % 7% 29% 16% 25% % 21% 12% 26% 21% % 14% 12% 16% 8% 4 1 6% 14% - 5% 17% % 6% 11% % 6% 5% Meer dan Niet vergelijkbaar onderwijs in buitenland 1 6% - 6% - 4% Geen enkele jongere wisselde meer dan 4 keer van school. Drie jongeren veranderden in het middelbaar onderwijs niet van school Schoolse achterstand Geen gegevens - - 7% 6% - 7% Niet vergelijkbaar onderwijs in buitenland 1 6% Geen 3 18% 7% 18% 5% 7% 1 jaar 3 18% 36% 35% 11% 36% 2 jaar 4 24% 21% 18% 42% 21% 3 jaar 3 24% 7% 18% 37% 7% 4 jaar of meer 2 12% 21% 6% 5% 21% Drie jongeren zitten nog op jaar. Eén jongere was slechts 1 jaar in België. De andere 13 jongeren liepen een achterstand op Statuut Vast werk Tijdelijk werk Deeltijds werk % Deeltijds leren, deeltijds werken 1 6% 7% - - 4% Subtotaal 1 6% 7% - - 8% Student 8 47% 50% 71% 63% 42% Leercontract 2 12% 7% 18% 11% 13% Deeltijds leren/deeltijds werkloos 1 6% 29% 6% 16% 21% Beroepsopleiding Subtotaal 11 65% 86% 94% 89% 75% Uitkeringsgerechtigd werkloos Ziektevergoeding Wachttijd 3 18% - 6% 5% - Niet-uitkeringsgerechtigd 2 12% 7% - 5% 17% Subtotaal 5 29% 7% 6% 11% 17%

9 Hier noteren we het officiële statuut van de jongere. Een jongere die ingeschreven is, maar niet naar school gaat, wordt genoteerd als student. De groep van studenten blijft het grootst (47%). We zien een daling van de jongeren die deeltijds leren (van 36% naar 12%). Dit is het statuut bij start, in praktijk is er 1 jongere die wel ingeschreven is maar niet meer naar school gaat (zie tabel 6.1.1) Financiële situatie Inkomensbron Inkomensbron - Geen eigen inkomen 1 6% 7% - 5% 4% Basisinkomen uit werk % - 5% 17% Basisinkomen door opleiding 2 12% 7% 12% - 4% Basisinkomen door werkloosheidsvergoeding Basisinkomen O.T % 64% 76% 84% 63% Basisinkomen OCMW 4 24% 7% 12% 5% 8% Andere % Onbekend Totaal % 100% 100% 100% 100% Werk 1 6% 14% - 5% 17% Leercontract 2 12% 7% 12% - 8% Kinderbijslag 2 12% 7% - - 4% Kinderbijslag eigen kind % Stempelgeld Ouders 3 18% - 6% 5% 8% Partner - - 7% - - 4% O.T % 79% 88% 84% 79% OCMW 4 24% 7% 12% 5% 13% Ziektevergoeding Andere - - 7% - - 8% Het eerste deel van bovenstaande tabel geeft aan van waaruit de jongere zijn basisinkomen verwerft. Onder het totaal worden de verschillende bronnen vermeld waaruit het inkomen is samengesteld. Eén jongere had geen eigen inkomen omdat hij nog thuis woonde en reeds meerderjarig was. Twee jongeren verwierven hun inkomen via een leercontract. De anderen kregen een verblijfssubsidie van de Vlaamse Gemeenschap of het leefloon van het OCMW Bedrag van de inkomsten Geen 1 6% 7% - 5% - Minder dan leefloon 2 12% 14% - - 8% Leefloon of onderhoudstoelagen % 88% 89% 58% Leefloon % 750, % 7% 12% 5% 4% Vanaf 950,01 en meer % Onbekend Twee jongeren hadden minder dan het leefloon. De ene jongere woonde samen met haar partner en kreeg het leefloon als samenwonende uitbetaald. De andere jongere woonde nog thuis en ontving een inkomen via leercontract. De tweede jongere die leercontract deed, kon in opleg op zijn loon, beroep doen op een aanvullend leefloon. Dankzij de vrijstelling lagen zijn inkomsten hoger dan een leefloon als alleenstaande. Net zoals de jongere die deeltijds ging werken en via de Vlaamse Gemeenschap een aanvulling kreeg.

10 Spaartegoed Geen 6 35% 43% 59% 53% 29% Tot % 7% 6% 5% 8% Tussen 250, % 21% 6% 5% 8% Tussen 500, % 14% Tussen 750, % - 17% Tussen 1250, % - - 5% 4% Vanaf 2500,01 en meer % - 11% 13% Onbekend 1 6% - 6% 21% 21% Dit is het spaargeld waarover de jongere beschikt, meestal uit een spaarboekje waarop 1/3 van de kinderbijslag tijdens plaatsingen werd gestort. 1 op 3 jongeren had geen spaargeld en haalde een startkapitaal uit andere bronnen (zie 5.2.4). 11 jongeren hadden wel spaargeld. Dat belet niet dat er bij sommige jongeren een 2 de bron voor startgeld moest gezocht worden omdat er te weinig spaargeld was Bron startgeld Geen startgeld 5 29% 14% 29% 16% 21% Wel startgeld 12 71% 86% 71% 84% 79% Eigen spaargeld 6 38% 71% 29% 16% 42% Waarborg vorige woonst Thuis 3 18% 14% 6% 26% 13% Familie 4 24% 7% - 16% 21% Vriend % 11% - Lening CAB Startpremie Oikoten Steun Couturierfonds 1 6% 29% 35% 32% 8% OCMW - - 7% 6% 11% 13% Andere 1 6% - 18% 5% 4% Vier jongeren hadden geen startgeld nodig omdat zij nog geen eigen woonst vonden. Eén jongere woonde reeds bij haar partner en had zich reeds geïnstalleerd. De andere 12 hadden voldoende met hun eigen spaargeld of vonden een 2 de inkomstenbron zoals hun ouders, grootouders, het OCMW of het Couturierfonds Woonsituatie Woonst bij start begeleiding Woont (nog) niet alleen 10 59% 71% 53% 47% 58% Opstartwoning CAB 1 6% 7% 12% 5% 17% Woont reeds alleen 6 35% 21% 35% 47% 25% Onbekend Sinds de regelgeving dat expliciet mogelijk maakt, starten veel jongeren al officieel met BZW terwijl ze nog geen eigen woonst hebben. Vaak heeft dit ook te maken met het feit dat we de uitbetalingen van de verblijfssubsidie, net zoals het OCMW, trachten uit te voeren aan het einde van de maand. Vandaar dat er bij start nog niet direct geld beschikbaar is. In 2010 gaat dit over 59% van onze jongeren. Daarnaast is er ook nog 1 jongere gestart in onze opstartwoning. Dat wil zeggen dat er slechts 6 jongeren reeds een eigen woonst hadden gevonden bij start.

11 Duur tussen officiële start BZW en start zelfstandig wonen Woont alleen bij start 7 41% 29% 47% 53% 38% 1 dag tot 1 week 1 6% 7% 12% - 13% 1 week en 1 dag tot 2 weken 2 12% - 6% 11% 4% 2 weken en 1 dag tot 1 maand % - 21% 8% 1 maand en 1 dag tot 2 maand 1 6% - 6% - 17% 2 maand en 1 dag tot 3 maand 1 6% 7% - 5% 8% Langer dan 3 maand 2 12% 21% 6% 5% 4% Geen eigen woonst gevonden 3 18% 14% 24% 5% 8% Onbekend Zoals je ziet, wonen 7 van de 14 jongeren alleen bij de officiële start van BZW. Wat de andere jongeren betreft, vinden 3 jongeren binnen de maand een eigen woonst, 2 jongeren tussen 1 maand en 3 maanden, bij 2 jongeren duurde het langer dan 3 maanden. De 3 overige jongeren vonden nog geen woonst Eerste eigen woonsituatie Kamer 2 12% - 12% 11% 8% Studio 9 53% 57% 35% 53% 63% Appartement % 24% 11% 8% Huis 2 12% 7% - 16% 8% Andere Geen eigen woning gevonden 4 24% 14% 29% 11% 13% Onbekend Twee van onze jongeren namen uiteindelijk hun intrek in een studentenkamer, 9 in een studio, en 2 in een huis. Vier jongeren vonden nog geen woonst. Drie jongeren zoeken nog steeds woonst vanuit hun thuissituatie. Eén jongere die in onze opstartwoning begon, vond nadien geen eigen woonst en verblijft afwisselend bij vrienden en kennissen Aard van het contract eerste eigen woonsituatie Eigendom Huur private markt via huisbaas 12 71% 67% Huur private markt via immokantoor 1 6% 33% - - Huur via huisvestingsmaatschappij Huur via sociaal verhuurkantoor Onbekend TOTAAL % 100% Voor onze jongeren wordt het steeds minder evident om een betaalbare en kwaliteitsvolle woonst te vinden op de private huurmarkt. Vooral immobiliënkantoren vinden onze jongeren geen goede kandidaten. Maar ook sociale woningen, waarvoor onze doelgroep wel in aanmerking komt, zijn niet meteen beschikbaar wegens de lange wachtlijsten. Deze tabel helpt ons hier een beter zicht op te krijgen. Zoals u ziet huurt de meerderheid (12 van de 13 jongeren die al een woonst vond) rechtstreeks via de huisbaas.

12 5.3.5 Huurprijs zonder EGW Tot % % Tussen 150, Tussen 175, % - Tussen 200, % - 13% Tussen 225, % 11% 8% Tussen 250, % 4% Tussen 275, % 13% Tussen 300, % 7% 24% 11% 17% Tussen 325, % 14% 18% 21% 8% Tussen 350, % 21% 6% 26% 17% Tussen % 21% 6% Vanaf en meer 2 12% 21% 6% Geen eigen woning gevonden 4 24% 14% 29% 11% 13% Onbekend Dit zijn de huurprijzen van jongeren die een eigen woonst vonden. De jongere in de opstartwoning (huurprijs 164 per maand) is niet meegeteld. Een betaalbare woning vinden blijft moeilijk. Vaak voldoen de goedkope studio s niet om als vaste woonplaats te gebruiken omdat ze van slechte kwaliteit zijn of té klein. Vele jongeren worden zo gedwongen om een voor hun budget te dure studio of appartement te huren. De jongere die slechts 150 euro betaalt woont in een huis van zijn ouders en betaalt daarom slechts een kleine huurprijs. Onder de 300 euro vond verder niemand een woonst. De 2 goedkoopste huurprijzen betreffen studentenkamers. Voor 3 van de 4 jongeren die geen woonst vonden, heeft dit eveneens te maken met een tekort aan betaalbare studio s. 6. PROBLEEMSITUATIE 6.1. Tijdsbesteding Gestructureerde dagbesteding Voltijdse dagbesteding 9 53% 57% 65% 53% 50% Deeltijdse dagbesteding 2 12% 7% 6% 21% 29% Geen gestructureerde dagbesteding 6 35% 36% 29% 26% 21% Het gaat hier om de reële situatie, in tegenstelling tot tabel waarin we het officiële statuut als uitgangspunt hebben. Een jongere die wel als student ingeschreven is, maar nooit naar school gaat, wordt ingedeeld in geen gestructureerde dagbesteding. We zien dat 35% van de jongeren geen gestructureerde dagbesteding heeft Verenigingsleven Geen 15 88% 93% 94% 100% 96% Wel 2 12% 7% 6% - 4% Eén jongere is leider in een jeugdbeweging en 1 jongere zit in een studentenvereniging.

13 Belangrijkste problemen rond vrije tijd Geen aangekondigde problemen 7 41% 21% 24% 32% 38% Wel problemen 10 59% 79% 76% 68% 63% Geen structuur 6 35% 43% 47% 37% 33% Verveling 2 12% 29% 29% 26% 13% Sociaal isolement 4 24% 29% 6% 32% 17% Normoverschrijdend gedrag 1 6% 36% 29% 26% 13% Zwaar uitgaan 1 6% 29% 12% 11% 8% Drugs 3 18% 36% 35% 16% 13% Risicosituaties 6 35% 36% 59% 32% 17% Te druk % - 4% Andere - - 7% - - 8% Bij 41% van de jongeren worden geen problemen rond vrije tijd aangekondigd of vastgesteld. Dit is een stijging in vergelijking met de vorige jaren. We zien dat 6 van de 17 jongeren onder geen structuur worden gescoord en evenveel onder risicosituaties. Normoverschrijdend gedrag daalt sterk Vaardigheden Geen probleem 3 18% 36% 35% 37% 25% Huishouden is probleem (1) % 5% - Administratie is probleem (2) 7 41% 64% 47% 42% 46% Administratie en huishouden zijn probleem (3) 7 41% - 6% 11% 21% Helemaal niet zelfredzaam (4) % 5% 8% Voor 82% van de jongeren worden problemen inzake administratie aangekondigd (2), (3) en (4). Bij de helft van deze jongeren signaleert men dat huishoudelijke vaardigheden ook een probleem zou zijn (1), (3) en (4). Er zijn 3 jongeren die over voldoende praktische vaardigheden beschikken) Budgetteren Geen probleem 3 18% 43% 41% 47% 17% Technisch probleem 4 24% 21% 6% 11% 38% Probleem qua prioriteiten 10 59% 36% 53% 42% 46% De groep jongeren waarbij het budgetteren goed verloopt, daalt. Bij meer dan de helft van de jongeren (59%) zien we een probleem qua prioriteiten.

14 6.3. Medische problemen Geen probleem 11 65% 43% 53% 68 88% Medische problemen om rekening mee te houden: 6 35% 57% 47% 32% 13% Ademhalingsstelsel (astma) 2 12% 14% Hart- en bloedvaten 1 6% Hepatitis (drager) Spijsverteringsstelsel 1 6% 7% Motoriek 3 18% - 12% 5% - Epilepsie Nier- en urinewegen - - 7% - 5% - Eetstoornissen 1 6% 14% 6% 16% 3% Andere 2 12% 7% 24% 16% 13% Bij andere gaat het over huidproblemen en allergieën Delicten geregistreerd op politieniveau Geen delicten 11 65% 79% 41% 58% 58% Wel delicten 6 35% 14% 59% 32% 42% Onbekend - - 7% - 11% - Verkeersdelicten 1 6% - 29% 5% 8% Delicten tegen goederen 5 29% - 18% 16% 29% Delicten tegen personen 2 12% 14% 29% 11% 8% Zedendelicten % Drugdelicten % 5% 4% Meer dan één categorie 2 12% - 24% 5% - Dit cijfer is verkregen op basis van zelfrapportage door de jongere en gegevens uit het dossier van de verwijzer of informatie van ouders en omgeving. Net zoals vorig jaar heeft de meerderheid van de jongeren voor zo ver we weten geen contact gehad met de politie rond delicten Druggebruik Geen bekend druggebruik 15 88% 64% 47% 58% 46% Occasioneel % 18% 37% 38% Problematisch 2 12% 7% 35% 5% 15% Hier gaan we uit van wat de jongere en zijn omgeving ons vertellen. Slechts 2 jongeren scoren we als problematisch. 88% zou geen drugs gebruiken Druggebruik in de laatste 2 maanden volgens de jongere Geen gebruik 15 88% 64% 53% 68% Occasioneel gebruik 2 12% 36% 41% 21% Problematisch gebruik % 5% Onbekend % TOTAAL 100% 100% 100% 100% In deze tabel peilen we specifiek naar de periode van de start van BZW. Geen enkele jongere scoort zichzelf als een problematisch gebruiker.

15 6.6. Bijzondere psychosociale problematiek Geen problemen % - 5% 13% Wel problemen % 86% 100% 95% 88% Depressie 2 12% 29% 18% 16% 13% Drankproblemen 1 6% 7% - - 4% Ernstige seksuele problemen % 5% - Drugverslaving 3 18% 14% 24% 11% 17% Suïcidaal gedrag 2 12% 14% 6% 11% 8% Zwakbegaafdheid 3 18% - 6% 11% 8% Agressie 4 24% 43% 41% 32% 21% Identiteit 10 59% 64% 59% 32% 58% Contactstoornissen (manipuleren, autisme, ) 3 18% 29% 29% 32% 21% ADHD 1 6% 7% 6% - - Eetstoornissen 1 6% 21% 6% 5% 4% Belastende problematiek als gevolg van trauma 9 53% 57% 41% 47% 17% Andere 4 24% 7% 6% 16% 1% Bij alle jongeren zagen we bij de start van de begeleiding psychosociale problemen. Meest voorkomend (59%) zijn jongeren die moeilijkheden kennen op vlak van de identiteitsontwikkeling. De tweede hoogste score (53%) is voor moeilijkheden als gevolg van een opgelopen trauma. We stellen vast dat deze 2 categorieën elkaar niet overlappen Classificatie Jongeren waarbij de omstandigheden eerder dan het eigen gedrag bepalend zijn voor 4 24% 36% 24% 26% 25% doorverwijzing Begeleiding als nazorg - - 7% 6% 5% - Jongeren met gedragsproblemen 10 59% 43% 53% 47% 50% Intensief te begeleiden jongeren omwille van zwakbegaafdheid 1 6% - 6% 11% 8% Moeilijk te begeleiden jongeren: Psychiatrische diagnose / verslaving 1 6% - 6% - 4% Veelvuldige overplaatsing (>5) en/of plaatsing in GIB/De Grubbe/gevangenis 1 6% 14% 6% 11% 13% Andere - - 7% % van onze jongeren scoren we onder jongeren met gedragsproblemen Motivatie voor alleenwonen Positief 10 59% 57% 59% 63% 75% Ambivalent 5 29% 21% 41% 37% 21% Onverschillig 1 6% Onduidelijk % - - 4% Negatief 1 6% 7% van de 17 jongeren zijn gemotiveerd om alleen te gaan wonen. We zien dat 41% van de jongeren die bij ons in begeleiding komen, niet met overtuiging kiezen voor het alleen wonen. Vaak is het met gemengde gevoelens, soms omdat het nu eenmaal niet anders kan.

16 6.9. Motivatie voor begeleiding Positief 12 71% 71% 88% 79% 63% Ambivalent 3 18% 21% 6% 16% 13% Onverschillig % Onduidelijk 1 6% 7% % Negatief 1 6% - 6% 5% - Verderop (6.11) vindt u een kruistabel die de bovenstaande twee tabellen combineert. Daaruit blijkt dat 9 van de 17 jongeren zowel positief gemotiveerd zijn voor alleen wonen als voor de begeleiding. De 8 anderen kijken bij de start minstens met gemengde gevoelens aan tegen het feit dat ze moeten alleen wonen en/of daar intensief bij begeleid zullen worden Ontwikkeling van de jongere Is de gezondheid en lichamelijke ontw. in overeenstemming met de leeftijd? Neen 1 6% - 6% - 4% Ja 16 94% 100% 94% 100% 96% Onvoldoende gegevens Is de cognitieve ontw. in overeenstemming met de leeftijd? Neen 2 12% 14% 6% 21% 13% Ja 15 88% 86% 94% 79% 88% Onvoldoende gegevens Is de identiteitsontw. in overeenstemming met de leeftijd? Neen 5 29% 14% 12% 32% 24% Ja 12 71% 86% 88% 68% 96% Onvoldoende gegevens Is de band met gezin van herkomst een probleem? Wel problematisch 15 88% 79% 94% 79% 83% Niet problematisch 2 12% 21% 6% 21% 17% Onvoldoende gegevens Is de band met de ruimere omgeving voldoende? Neen 5 29% 43% 6% 42% 17% Ja 12 71% 57% 94% 53% 83% Onvoldoende gegevens % Is sociaal voorkomen in overeenstemming met de leeftijd? Neen 5 29% 14% 18% 11% 17% Ja 12 71% 86% 82% 89% 83% Onvoldoende gegevens Is emotionele ontw. in overeenstemming met de leeftijd? Neen 9 53% 43% 24% 42% 21% Ja 8 47% 57% 76% 58% 75% Onvoldoende gegevens %

17 Is gedragsontw. in overeenstemming met de leeftijd? Neen 7 41% 43% 47% 32% 17% Ja 10 59% 57% 53% 68% 83% Onvoldoende gegevens Is de jongere voldoende zelfredzaam? Neen 2 12% 7% 6% 21% 21% Ja 15 88% 93% 94% 79% 79% Onvoldoende gegevens In de bovenstaande tabel gaan we na of de jongere op verschillende ontwikkelingsgebieden functioneert zoals kan verwacht worden. We zien dat de band met het gezin van herkomst (88%) net zoals de vorige jaren als grootste probleem werd gescoord. Ook de emotionele ontwikkeling scoort bij 9 op de 17 jongeren negatief.

18 6.11. Kruistabel: motivatie alleen wonen / motivatie begeleiding Motivatie voor begeleiding Motivatie voor alleenwonen POS AMB ONV OND NEG Tot 10 Perc 10 Perc 09 Perc '08 Perc '07 Perc 06 POS % 57% 59% 63% 75% AMB % 21% 41% 37% 21% ONV % OND % - - 4% NEG % 7% Totaal % Percentage 10 71% 18% - 6% 6% 100% Percentage 09 71% 21% - 7% - Percentage 08 88% 6% - - 6% Percentage '07 79% 16% - - 5% Percentage '06 63% 13% 8% 17% - POS = positief, AMB = ambivalent, ONV = onverschillig, OND = onduidelijk, NEG = negatief.

19 DE ZWAARTE-INDEX Volgende index helpt ons om (meer) zicht te krijgen op de zwaarte en de complexiteit van de (te verwachten) problematiek van elke individuele jongere. In onderstaande tabel geven wij de resultaten weer van de index van 2010 en ter vergelijking de lijsten van de voorgaande jaren. Om absolute anonimiteit te waarborgen, worden de cijfers gewoon genummerd van hoog naar laag. De zwaarte-index in 2010 scoort een gemiddelde van 32. Een lichte stijging in vergelijking met vorig jaar. Nummer Index 2010 Index 2009 Index 2008 Index 2007 Index 2006 Index Gemidd

20 REGISTRATIE BEGELEIDINGSACTIVITEITEN We gaan in dit deel uit van de activiteiten die we in 2010 realiseerden. Het gaat dus in deze tabel om alle jongeren die in 2010 startten en afsloten, plus al de jongeren die gedurende het hele jaar in begeleiding waren. Tenzij anders vermeld gaat het over face to face contacten. Activiteiten met jongere Maand (1) Voorbereiding 4,28 9,89 5,00 4,08 3,41 4,04 Een 4,88 8,56 6,33 7,44 7,13 6,81 Twee 4,94 9,00 5,92 7,00 6,88 6,60 Drie 4,36 8,43 5,77 7,13 6,73 6,00 Vier 6,23 11,08 5,38 6,30 5,47 4,60 Vijf 4,30 9,70 3,45 4,22 6,06 4,32 Zes 5,33 11,00 3,69 4,50 5,35 4,47 Zeven 5,11 10,22 3,69 4,67 3,50 4,33 Acht 4,27 8,55 4,60 5,14 4,50 3,54 Negen 4,91 7,45 4,00 4,63 4,47 4,33 Tien 3,91 7,45 4,64 4,22 3,82 4,50 Elf 3,92 6,50 4,30 3,67 3,50 3,60 Twaalf 4,42 8,83 4,58 3,33 3,46 4, ,69 7,59 4,61 4,08 3,27 4, ,03 6,31 4,44 3,14 3,57 4, ,05 8,63 3,26 3,30 3,72 3, ,94 11,89 3,41 3,57 3,27 3, ,06 12,21 3,96 2,70 2,84 2,85 (1) Het totaal aantal directe contacten met jongere (telefoon en face-to-face). Sinds een grote meerderheid van jongeren over GSM beschikt, neemt het aantal telefonische contacten toe. Waar gaan de contacten door (% contacten) Maand Bij jongere CAB Elders % geplande contacten die doorgingen Voorbereiding ,7 Een ,3 Twee ,2 Drie ,8 Vier ,6 Vijf ,6 Zes ,0 Zeven ,8 Acht ,0 Negen ,4 Tien ,8 Elf ,4 Twaalf , , , , , ,2 Het aantal keren dat we voor een gesloten deur staan neemt niet meer verder af, maar is toch vrij beperkt. Er blijft een spanningsveld tussen enerzijds de meer vluchtige cultuur van onze jongeren overnemen, en anderzijds hen toch leren om met vaste afspraken en een agenda te werken. We blijven kiezen voor zo veel mogelijk huiscontacten, maar zien jongeren soms toch op de dienst, bijvoorbeeld om zaken te regelen (toegang tot internet), of omdat jongeren soms een tijdlang contacten in hun woning vermijden. Uiteraard wordt dit thema en de betekenissen daar rond dan onderwerp van begeleiding.

21 Contacten met anderen Maand Familie Verwijzeverl. Hulp- School/ Admin. Lief Eigen Andere werk kind Voorbereiding 1,22 2,50 2,33 0,72 0,50 0,06-1,89 Een 1,75 0,81 1,50 0,38 1,00 0, Twee 1,44 1,38 0,75 0,06 0,88 0, Drie 1,64 0,29 0,93 0,14 1,00 0, Vier 1,23 0,69 0,38 0,15 0,46 0, Vijf 0,40 0,50 0,10 0,50 0,80 0, Zes 1,89 0,89 0,67 0,56 1,00 0, Zeven 2,78 0,89 1,56 0,11 1,00 0, Acht 2,27 0,55 0,73 0,36 1,45 0, Negen 1,00 0,55 0,36 0,27 1,09 0, Tien 1,91 0,27 0,18 0,18 1,36 0, Elf 1,83 0,33 0,33 0,17 0,50 0, Twaalf 0,58 0,50 0,67 0,17 1,75 0, ,69 0,31 0,41 0,09 0,41 0,84 2,00 0, ,53 0,34 0,22 0,28 0,72 0,66 1,50 0, ,26 0,42 0,42 0,21 0,37 0, ,17 0,61 1,56 0,61 1,33 2,06 2,00 0, ,15 0,47 1,77 0,74 2,81 1,89 1,25 0,11 Het grootste aantal contacten is in verband met administratie en met de verwijzers, en iets minder met familie. In de categorie eigen kind, hebben we enkel die jongeren weerhouden die een eigen kind hebben, omdat de score anders niet veelzeggend is. Het is belangrijk om er in de begeleiding zicht op te houden hoe vaak het kindje gezien wordt, om in te schatten of we voldoende zicht kunnen houden op de ontwikkeling van het kindje. Deze registratie helpt ons om hiervoor alert te blijven.

22 Registratie bij einde 1. Duur van de begeleiding Tot 1 maand % - Tot 2 maanden % Tot 3 maanden % 5% 4% Tot 4 maanden Tot 5 maanden - - 7% - 5% - Tot 6 maanden % 5% 8% Tot 7 maanden % - - Tot 8 maanden 1 6% - - 5% - Tot 9 maanden 1 6% % Tot 10 maanden - - 7% - - 4% Tot 11 maanden % - Tot 12 maanden % 11% 12% Tot 13 maanden 1 6% 7% - 5% 4% Tot 14 maanden 1 6% - 13% - 8% Tot 15 maanden - - 7% - 11% - Tot 16 maanden - - 7% - - 4% Tot 17 maanden % - 4% Tot 18 maanden 2 13% - 13% - 4% Tot 19 maanden 2 13% - 7% 5% - Tot 20 maanden 1 6% - 7% 5% 4% Tot 21 maanden 1 6% 7% Tot 22 maanden - - 7% Tot 23 maanden - - 7% - 5% 4% Tot 24 maanden - - 7% - - 4% Meer dan 24 maanden 6 38% 36% 13% 26% 23% TOTAAL % 100% 100% 100% 100% Gemiddelde begeleidingsduur in dagen We registreren na hoeveel maanden de begeleiding werd afgesloten. Het gaat in deze en volgende tabellen over alle begeleidingen die in 2010 werden afgesloten. In 2008 was de gemiddelde begeleidingsduur uitzonderlijk kort, namelijk 467 dagen. In 2009 daarentegen bedroeg het gemiddelde 713 dagen (23 maanden). Dit jaar zien we een gelijklopende gemiddelde begeleidingsduur van 686 dagen. Dit is ruim 22 maanden. We zien dat 14 van de 16 afgesloten begeleidingen langer dan 1 jaar duurden waarvan 8 jongeren tussen 1 en 2 jaar, 4 jongeren tussen de 2 en de 3 jaar en 2 jongeren tussen de 3 en 4 jaar in begeleiding waren.

23 2. Reden van afsluiting Vooropgestelde doelstellingen bereikt 10 63% 57% 33% 53% 50% Vooropgestelde doelstellingen niet bereikt 6 38% 43% 67% 47% 50% TOTAAL % 100% 100% 100% 100% Reden : Geen effectieve start % 8% Jongere haakt af 1 6% - 27% - 15% Niet gemotiveerd om verder te werken rond specifieke problemen 4 25% 21% 20% 21% 12% Jongere wil alleen proberen bij meerderjarigheid - - 7% 13% 5% 4% Jongere wordt gedwongen het land te verlaten Plaatsing in gemeenschapsinstelling Plaatsing in onthaal en oriëntatie Jongere in gevangenis Opname in psychiatrie Verhuis buiten arrondissement 1 6% Jongere bereikt maximale leeftijd voor begeleiding - - 7% - 5% 8% Ouders weigeren toestemming Andere - - 7% 7% 11% 4% We gaan na of de begeleidingsdoelen werden gerealiseerd. In het tweede deel van de tabel geven we de belangrijkste reden aan als dat niet het geval was. Bij 10 op de 16 jongeren vonden we dat de doelstellingen bereikt waren op moment van afsluiten van de begeleiding; 3. Prognose bij afsluiting volgens begeleider Goed 5 31% 14% 13% 26% 19% Kan zich handhaven 5 31% 64% 20% 26% 31% Heeft vermoedelijk nog hulp nodig 3 19% 14% 33% 26% 31% Ernstige problemen 3 19% 7% 33% 21% 19% TOTAAL % 100% 100% 100% 100% Dit is de prognose zoals de begeleider die maakt na het afsluiten van de begeleiding. Bij 10 jongeren verwachten we dat ze verder goed zullen functioneren of zich probleemloos zullen handhaven. De andere 6 jongeren hebben volgens ons nog verdere hulp nodig, waarbij we voor 3 jongeren verwachten dat ze ernstig in de problemen zullen blijven komen.

24 3 bis. Is er verdere hulpverlening voorzien? Neen 15 94% 71% 53% 84% 69% Ja 1 6% 29% 47% 16% 31% TOTAAL % 100% 100% 100% OCMW 1 6% 14% 7% 5% 12% Ambulante dienst AWW % - - Residentiële dienst AWW % DGG Psychiatrie % Kind en gezin % 7% Therapeutische gemeenschap Residentiële hulpverlening binnen BJZ % - Ambulante hulpverlening buiten BJZ - - 7% 13% - - Andere - - 7% 13% 5% 15% Voor 1 jongere is bij afsluiting ook daadwerkelijk hulp voorzien. De loutere financiële en administratieve opvolging binnen het OCMW beschouwen we niet als hulpverlening. 4. Inkomstenbron bij einde Basisinkomen uit werk 7 44% 43% 20% 26% 31% Basisinkomen door opleiding - - 7% 7% 5% 4% Basisinkomen door werkloosheidsverg. 1 6% 7% - - 4% Basisinkomen door ziekteverz., invaliditeit % - - Basisinkomen verblijfssubsidie (O.T.) % 4% Basisinkomen OCMW 5 31% 21% 60% 42% 38% Basisinkomen door partner/ouders 3 19% 21% 7% 5% 4% Geen inkomen % 15% TOTAAL % 100% 100% 100% 100% Werk 7 44% 50% 20% 26% 31% Leercontract % 5% 4% Kinderbijslag 2 13% 7% 40% 16% 8% Kinderbijslag eigen kind 1 6% 21% 7% 16% 15% Stempel 1 6% 14% - 5% 4% Ouders 1 6% 14% - 11% - O.T % - OCMW 6 38% 36% 67% 42% 42% Ziektevergoeding Partner 4 25% 21% 7% 11% 8% Andere % 4% De groep werkende jongeren is net zoals vorige jaar vrij groot, nl. 47% (7 jongeren). Twee van de 7 jongeren moeten toch nog bij het OCMW aankloppen om een opleg te krijgen tot het leefloon, al dan niet vermeerderd met de vrijstelling (SPI) 1. Dit jaar werd de begeleiding van 1 jong gezinnetje afgesloten. De kinderbijslag die zij ontvangen voor hun eigen kind wordt als een deel van hun inkomen beschouwd. 1 SPI of socio-professionele integratie premie. Concreet wordt voor leefloontrekkers de eerste 216,69 euro van hun inkomsten uit werk niet afgetrokken van het leefloon.

25 5. Woonsituatie bij einde Opstartwoning CAB Kamer Studio 3 19% 29% 47% 42% 31% Appartement 8 50% 21% 20% - 23% Sociale woning % Huis 2 13% 14% 20% 11% 12% Gevangenis OOOC Gemeenschapsinstelling Andere residentiële instelling BJB % - Residentiële opvang AWW Residentiële opvang Vlaams Agentschap Asielcentrum Andere residentiële opvang buiten BJB Psychiatrie % Gezin % - 11% 12% Partner % 16% - Familie 3 19% 7% - 16% 4% Kennissen - - 7% 7% - 8% Geen woonst - - 7% - - 4% Onbekend TOTAAL % 100% 100% 100% 100% 13 van de 16 jongeren woont bij het afsluiten van de begeleiding alleen, waarvan 3 in en studio, 8 in een appartement (waarvan één sociaal appartement) en 2 in een huis. Drie jongeren gingen terug bij moeder, vader of een ander familielid wonen Als de jongere zelfstandig woont: aard van het contract Eigendom Huur private markt via huisbaas 10 63% 50% Huur private markt via immo-kantoor 2 13% 14% Huur via huisvestingsmaatschappij 1 6% Huur via sociaal verhuurkantoor Onbekend TOTAAL 13 81% 64% Net zoals bij de startsituatie (5.3.4) voegden we in 2009 deze tabel toe om een beter zicht te krijgen op de aard van het huurcontract. Tien van de 13 jongeren die alleen wonen bij het afsluiten van de begeleiding, huren rechtstreeks bij de huisbaas, slechts 2 jongeren via een immobiliënkantoor en 1 jongere (met een kindje) kon in een sociale woning terecht. 6. Met welke personen en diensten werd samengewerkt 5.1. Netwerk Ouders % 86% 93% 79% 73% Familie 9 56% 71% 53% 53% 35% Partner 14 88% 93% 53% 63% 50% Buren 5 31% 36% 27% 11% 19% Steunfiguren 9 56% 79% 33% 42% 58% Voogd NBBM 1 6% 7% - Andere 4 25% 29% 20% 32% 8% 5.2. Onderwijs - 2 De twee jongeren waarbij geen contact was met ouders zijn als niet-begeleide buitenlandse minderjarigen naar België gekomen en hun ouders zijn overleden of ze hebben er ook zelf geen contact meer mee.

26 School 15 94% 86% 73% 58% 62% CLB 4 25% 36% 27% 16% 15% Leersecretariaat 4 25% 7% 33% 16% 12% Infodienst i.v.m. onderwijs 6 38% 43% 27% 26% 27% Project deeltijdse vorming 2 13% 14% - 11% 19% Andere 5 31% 7% - 21% Gezondheid Huisarts 6 38% 14% 27% 5% 15% Andere arts dan huisarts 4 25% 14% 40% 5% 19% Psychiater 2 13% 7% - 5% - Ziekenhuis 7 44% 43% 20% 16% 27% Kind en gezin 4 25% 14% 13% 16% 15% Tandarts 2 13% 7% 7% 5% 15% Andere 7 31% 21% - 16% 12% 5.4. Huisvesting Sociale huisvestingsmaatschappij 2 13% 14% 13% 11% 15% Immobiliën 6 38% 43% 40% 21% 31% Eigenaar 14 88% 79% 80% 68% 73% Huurdersbond 4 25% 21% 13% 5% 12% Energiemaatschappij / water 10 63% 57% 60% 53% 4% Andere % 7% 5% 8% 5.5. Financiën en administratie Deurwaarder 2 13% 14% 7% 21% 12% Incassobureau 2 13% 14% - 16% 12% Schuldeiser 4 25% 36% 7% 37% 31% Advocaat 3 19% 50% 27% 16% 38% Bank 8 50% 36% 40% 37% 35% Kinderbijslag % 79% 80% 58% 73% Mutualiteit 12 75% 50% 53% 47% 69% Stadsdiensten 11 69% 43% 47% 16% 35% Ambassades 3 19% 7% - 5% 12% Schuldbemiddelaar - - 7% 7% - 4% Andere 11 69% 57% 13% 16% 27% 5.6. Tewerkstelling RVA 3 19% 14% - 11% 12% VDAB 8 50% 71% 33% 37% 50% Vakbond / HVW 8 50% 29% - 16% 12 Tewerkstellingsproject 1 6% 36% 13% 32%% 23% Interimkantoren 5 31% 7% 13% 32% 12% Andere 5 31% 14% 13% 16% 23% 5.7. Politie 8 50% 57% 67% 26% 35% 5.8. Andere hulpverleners OCMW 15 94% 100% 93% 84% 77% Ambulante dienst AWW 1 6% 29% 7% 26% 15% Residentiële dienst AWW % 5% 12% DGGZ - - 7% - 11% 4 Psychiatrie 2 13% 21% 7% 5% 4% Hulpverlening BJB (andere dan consulent) 8 50% 43% 27% 32% 31% CKG % - 4% Justitiehuis - - 7% 13% 11% 12% Privé-therapeut % 5% - Tolkdiensten % - 4% Andere 6 38% 36% 47% 11% -

27 Bovenstaande lijst betreft personen en diensten waarmee we samenwerkten in de in 2010 afgesloten begeleidingen. Met samenwerken wordt bedoeld dat we minstens 1 contact hadden, al is dat vaak (veel) meer. 7. Begeleidingsdomeinen Gezin en familie % 100% 100% 95% 100% Toekomstgerichtheid % 100% 87% 95% 100% Normen en waarden % 100% 73% 58% 81% Sociale vaardigheden % 100% 73% 53% 88% Problemen t.g.v. situatie in gezin (scheiding, adoptie) % 93% 93% 95% 92% Partnerschap % 100% 73% 79% 73% Partnerrelatie % 93% 80% 84% 77% Leeftijdsgenoten en/of vrienden 15 94% 100% 93% 84% 85% Problem solving en keuzeproces 15 94% 100% 87% 95% 96% Identiteit 15 94% 100% 80% 68% 85% Praktische vaardigheden standaard (1) 15 94% 100% 73% 89% 88% School 15 94% 93% 87% 84% 77% Algemeen gezondheid, hygiëne, voeding, raadplegen 15 94% 93% 67% 68% 69% artsen... Vrije tijd 14 88% 93% 67% 63% 88% Werk 14 88% 86% 87% 84% 81% Relationele problemen (soc. vaardigh., contactmoei.) 14 88% 79% 73% 53% 69% Emotionele problemen(angst, depressie, verwerking) 13 81% 79% 53% 47% 58% Ruimere omgeving/netwerk-niet hulpverlening 12 75% 86% 73% 58% 65% Lichaamsbeleving 12 75% 64% 53% 32% 50% Eenzaamheid (buiten de eerste maand) 12 75% 43% 67% 47% 38% Budget standaard (4) 11 69% 64% 60% 68% 69% Netwerk-wel hulpverlening 10 63% 71% 53% 47% 46% Seksualiteit 10 63% 64% 53% 37% 62% Psycho-somatische klachten (eten, pijnen, automut) 10 63% 57% 13% 26% 35% Woonst standaard (2) 10 63% 43% 47% 68% 50% Administratie standaard (3) 9 56% 43% 53% 68% 54% Specifieke ziektes of medische problemen 9 56% 21% 40% 21% 46% Identiteitsproblemen, identiteitsontwikkeling 8 50% 79% 80% 42% 73% Administratie complex en/of intensief (3) 7 44% 57% 47% 26% 42% Genotsmiddelen 6 38% 57% 60% 26% 54% Woonst intensief (2) 6 38% 57% 53% 32% 50% Zwangerschap 6 38% 29% 27% 21% 42% Gedragsmoeilijkheden (agressie,...) 6 38% 43% 40% 26% 35% Budget intensief (4) 5 31% 36% 40% 26% 27% Justitiële hulpverlening 4 25% 43% 27% 21% 23% Opvoeding van eigen kind indien van toepassing 2 13% 29% 20% 21% 19% Leer- en ontwikkelingsproblemen 1 6% 21% 27% 5% 8% Praktische vaardigheden intensief (1) 1 6% - 27% 5% 8% Andere-> afspraken nakomen, verbale agressie. 1 6% 14% 20% - 4% Handicap - - 7% 7% - - Zwakbegaafdheid % - 4% Hier presenteren we waarrond begeleiders en jongeren tijdens de begeleiding samenwerken. We sorteren de data in aflopende volgorde. Sommige werkgebieden worden opgesplitst in intensief of standaard. Om het totaal te maken, dient u de procenten van dezelfde cijfers tussen haakjes samen te tellen.

28 Zo ziet u dat we bij alle jongeren werkten rond woonst (63% standaard en 38% intensief), rond budget (69% standaard en 31% intensief), rond administratie (56% standaard en 44% intensief) en rond praktische vaardigheden (94% standaard en 6% intensief). Er zijn nog terreinen waarop we met al onze jongeren werkten: gezin en familie, toekomstgerichtheid, normen en waarden, sociale vaardigheden, problemen rond de situatie in het gezin, partnerrelatie en partnerschap. Op de volgende pagina s vindt u 2 tabellen. In elk ervan maken we een vergelijking tussen de startsituatie (horizontaal) en de eindsituatie (verticaal) voor de jongeren die in 2010 afsloten, op vlak van beroepssituatie en woonsituatie.

29 Beroepssituatie bij start Beroepssituatie bij einde 8. Beroepssituatie bij start en einde Vast w Tijd w Deelt w DL /DW Stud Leerc DL/DWls Beropl Uitk Werkls Ziektever Wachtt Nuitk Wls Totaal 2010 Vast werk - - Tijdelijk werk - - Deeltijds werk - - Deelt leren/deelt werk - - Student % Leercontract 1 1 6% Dlt leren/dlt werkloos % Beroepsopleiding - - Uitkgerecht werkloos - - Ziekteverz - - Wachttijd - - NtUitkgerecht werkls % Totaal % Percentage % 19% 19% - 13% % - 13% 31% Percentage % 29% 7% - 7% - - 7% 7% - 14% 21% Percentage % - - 7% 7% 7% - 7% - 13% 40% Percentage % 16% % 5% 5% % 16% Percentage % 15% 4% - 15% 4% 4% - 8% - 19% 23% Bij start van de begeleiding waren 14 van de 16 van de in 2010 afgesloten jongeren nog in opleiding, 11 in dagonderwijs, 2 in het deeltijds onderwijs en 1 jongere volgde leercontract. Geen van de jongeren werkte. Bij afsluiten waren 7 jongeren aan het werk, 2 voltijds vast, 4 tijdelijk en één deeltijds. Twee jongeren lopen nog school. De andere 7 zijn werkloos, waarvan slechts 1 uitkeringsgerechtigd. Perc. 2010