AaBeeCee Methodeverantwoording Algemene Basis Computergebruik

Transcriptie

1 AaBeeCee Methodeverantwoording Algemene Basis Computergebruik Februari 2003

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 AaBeeCee in het kort...3 Samenstelling materiaal...4 Waarom de methode AaBeeCee?...7 Doelstellingen...8 AaBeeCee en de kerndoelen...9 Leergebiedoverstijgende kerndoelen...10 Leergebiedspecifieke kerndoelen...12 ICT en de Inspectie...13 De inhoud...14 Didactiek...19 Differentiatie...21 Organisatie...22 Inzetbaarheid

3 AaBeeCee in het kort De methode AABEECEE bestaat uit lesmateriaal op het gebied van ict voor leerlingen uit de groepen 6, 7 en 8 van het Primair Onderwijs. Bij het samenstellen van de methode zijn met name de leergebiedoverstijgende kerndoelen voor het basisonderwijs uitgangspunt geweest. Kenmerkend voor de methode AABEECEE is onder andere: 1. Een heldere structuur, zowel voor leerkrachten als voor leerlingen. 2. Een minimale voorbereidingstijd voor de leerkracht. 3. Toepassingsmogelijkheden voor individuele leerlingen en groepen. 4. Een modulaire opbouw. 5. Werken vanuit een zinvolle context. 6. Korte introductie momenten. 7. Differentiatiemogelijkheden, zowel in tempo als naar inhoud. 8. Daadwerkelijk zelfstandig leren. 9. Extra oefenmateriaal in de docentenhandleiding. 10. Ondersteuning via de website: Voor de leerkracht is er een docentenhandleiding met een set antwoordkaarten. Voor de leerlingen zijn er: de cd-rom Starten met de computer het typevaardigheidprogramma Type-Basic leerlingenboeken werkschriften beknopt-kaarten (eventueel antwoordkaarten) diskettes/cd-rom met oefenbestanden 3

4 Samenstelling materiaal In deze tabel staat een overzicht van de materialen die beschikbaar zijn/komen. Materiaallijst Omschrijving Starten met de computer Cd-rom Schoollicentie, jaarabonnement Werkschrift Een stapje verder met de computer en Een stapje verder met de computer voor Windows XP Auteur Jelle Boonstra Gerard Lodder Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Werkdiskette Kaartenset Typen met Type-Basic Boek + Type-Basic inst.disk., licentie voor 1 PC Boek Schoollicentie, jaarabonnement Tekstverwerken met Word 97/2000, deel 1 en Tekstverwerken met Word 2002, deel 1 Rudi Lombaert Jeroen Seegers Wim Dommerholt Gerard Lodder Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Werkdiskette Kaartenset Tekstverwerken met Word 97/2000, deel 2 en Tekstverwerken met Word 2002, deel 2 Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Werkdiskette Kaartenset Informatie zoeken met Internet Explorer 5.0 en Informatie zoeken met Internet Explorer 6.0 Wim Dommerholt Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Kaartenset 4

5 Informatie zoeken met Encarta 2000, deel 1 en Informatie zoeken met Encarta 2003, deel 1 Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Kaartenset Informatie zoeken met Encarta 2000, deel 2 en Informatie zoeken met Encarta 2003, deel 2 Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Kaartenset en met Outlook Express 5.0 en Kennisnet en en met Outlook Express 6.0 en Kennisnet Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Kaartenset Webpagina s maken met FrontPage 2000 en Webpagina s maken met FrontPage 2002 Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Werkdiskette Kaartenset Presenteren met PowerPoint 97/2000 en Presenteren met PowerPoint 2002 Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Cd-rom Kaartenbak Werkstukken maken met de computer en Werkstukken maken met de computer voor Windows XP Wim Dommerholt Boek Werkschrift (per set van 5 stuks) Werkdiskette Kaartenbak Kaartenbak (sets afzonderlijk aanschaffen) Docentenmap (sets afzonderlijk aanschaffen) 5

6 Een kaartenset bestaat uit een set beknopt-kaarten en een set antwoordkaarten Een docentenset bestaat uit een losbladige handleiding die in de docentenmap kan worden opgeborgen. Per 2 computers is één kaartenbak nodig voor de beknopt-kaarten en de antwoordkaarten van de hele leergang. Kijk voor ISB-nummers en prijzen op de website: 6

7 Waarom de methode AaBeeCee? In onze huidige samenleving neemt ict een steeds prominentere plaats in. Ook in het basisonderwijs zijn computers niet meer weg te denken. Er wordt veel tijd, energie en geld geïnvesteerd in de technologie. Maar als aan deze randvoorwaarden is voldaan rijst de vraag: Hoe nu verder? Hoe kan op zinvolle wijze voldaan worden aan de kerndoelen Nieuwe media zoals die wettelijk zijn vastgesteld in juni 1998? Om leerkrachten een helpende hand te bieden, is de methode AABEECEE ontwikkeld. In het basisonderwijs moet op structurele wijze aandacht besteed worden aan ict. Alleen wanneer dat het geval is, zal aan de kerndoelen voldaan kunnen worden. Bovendien wordt op deze wijze een stukje sociale ongelijkheid aangepakt. Ook leerlingen die thuis geen computer hebben of niet de mogelijkheid vinden om zich ict-vaardigheden eigen te maken krijgen nu een kans. Door een structurele en systematische aanpak krijgt elke leerling dezelfde kansen. 7

8 Doelstellingen In de methode AABEECEE worden voor ict in het primair onderwijs de volgende doelstellingen gehanteerd: 1. leerlingen moeten de basisvaardigheden beheersen die nodig zijn om efficiënt gebruik te maken van een computer. 2. leerlingen moeten aan het eind van de basisschool in staat zijn met behulp van een tekstverwerker een tekst te maken en te bewerken. 3. leerlingen moeten aan het eind van de basisschool in staat zijn informatie te verzamelen van een multimediale database en internet 4. leerlingen moeten aan het eind van de basisschool in staat zijn te communiceren met behulp van 5. leerlingen moeten aan het eind van de basisschool in staat zijn de onderdelen genoemd in punt 2 t/m 4 te integreren in een werkstuk. Deze doelstellingen zijn voor een groot deel gebaseerd op de kerndoelen voor het basisonderwijs zoals die in 1998 zijn geformuleerd. 8

9 AaBeeCee en de kerndoelen Er zijn twee typen kerndoelen voor het basisonderwijs geformuleerd: 1. Leergebiedoverstijgende kerndoelen Dit zijn kerndoelen die gericht zijn op het ontwikkelen of bevorderen van algemene vaardigheden en daarom niet moeten worden ondergebracht bij een specifiek leergebied. Deze doelen hebben betrekking op het gehele onderwijsaanbod van de basisschool. 2. Leergebiedspecifieke kerndoelen Dit zijn kerndoelen die betrekking hebben op een bepaald leergebied. Er worden zes (+1) leergebieden onderscheiden: I Nederlandse taal I+ Friese taal (Friese taal geldt voor scholen in de provincie Friesland) II Engelse taal III Rekenen/Wiskunde IV Oriëntatie op mens en wereld V Lichamelijke opvoeding VI Kunstzinnige oriëntatie 9

10 Leergebiedoverstijgende kerndoelen In de Wet primair onderwijs staat in artikel 8 dat het onderwijs een brede ontwikkeling van leerlingen beoogt. Dit betekent dat het onderwijs zich moet richten op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling van de leerlingen, op het tot ontwikkeling brengen van hun creativiteit en op het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. De kerndoelen tezamen moeten aan deze brede vorming uitdrukking geven. Kennis en vaardigheden op het gebied van cognitieve, culturele en lichamelijke ontwikkeling kunnen goed vertaald worden in de kerndoelen die tot bepaalde leergebieden behoren. Daarnaast zijn er echter ook meer algemene vaardigheden waarvan het niet zinvol is ze op te nemen in een specifiek leergebied, omdat ze betrekking hebben op alle leergebieden. Om die reden zijn deze kerndoelen als aparte categorie opgenomen, onder de noemer 'leergebiedoverstijgende kerndoelen'. Aangezien bepaalde algemene vaardigheden de basis vormen voor de leergebiedspecifieke kerndoelen, komt het voor dat sommige elementen in beide type doelen te vinden zijn. De leergebiedoverstijgende kerndoelen zijn gegroepeerd rond de thema's: 1. Werkhouding 2. Werken volgens een plan 3. Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën 4. Zelfbeeld 5. Sociaal gedrag 6. Nieuwe media Werkhouding 1. De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en ze zijn gemotiveerd deze te onderzoeken: a ze kunnen gerichte vragen stellen; b ze kunnen relevante informatie zoeken en gebruiken; c ze hebben plezier in het leren van nieuwe dingen; d ze zetten door wanneer iets niet direct lukt. Werken volgens plan 2. De leerlingen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen: a ze kunnen een doel formuleren; b ze kunnen zich op een onderwerp oriënteren; c ze begrijpen bij eenvoudige problemen wat oorzaken en gevolgen zijn; d ze kunnen uit het voorgaande onder c. conclusies trekken; e ze kunnen grotere activiteiten stap voor stap indelen en uitwerken; f ze kunnen achteraf beoordelen of hun planning een goede was; g ze kunnen de resultaten van hun werk presenteren in de vorm van een toelichting, een spreekbeurt, een werkstuk, een uitstalling. 10

11 Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën 3. De leerlingen kunnen bij leeractiviteiten uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken: a ze kunnen gerichte vragen stellen aan personen; b ze kunnen feiten van meningen onderscheiden: c ze kunnen relevante informatie zoeken en verwerken uit andere bronnen, waaronder een woordenboek, een atlas, een register; d ze kunnen samenwerken en met elkaar overleggen om gezamenlijk tot oplossingen te komen; e ze kunnen achteraf beoordelen of hun strategie een goede was. Zelfbeeld 4. De leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan: a ze hebben zelfvertrouwen; b ze kunnen gedragsimpulsen beheersen; c ze kunnen en durven voor zichzelf en anderen op te komen. Sociaal gedrag 5. De leerlingen leveren een positieve bijdrage in een groep: a ze gaan respectvol met de anderen om; b ze handelen naar algemeen geaccepteerde normen en waarden; c ze respecteren verschillen in levensbeschouwing en cultuur; d ze durven in de groep voor hun eigen standpunt uit te komen; e ze houden rekening met gevoelens en wensen van anderen; f ze durven in de groep steun te geven aan iemand met een afwijkend standpunt; g ze nemen verantwoordelijkheid voor te verrichten taken. Nieuwe media 6. De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media: a ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma op de computer; b ze weten globaal welke mogelijkheden (digitale) informatiemedia hebben; c ze kunnen met behulp van een computer digitale leermiddelen gebruiken. Bij de ontwikkeling van de methode AABEECEE zijn de leergebiedoverstijgende kerndoelen als leidraad gebruikt. Met name de kerndoelen die geformuleerd zijn in thema 6, Nieuwe media hebben een belangrijke rol vervuld. 11

12 Leergebiedspecifieke kerndoelen Er zijn diverse raakvlakken met andere vakken. Nederlandse taal B Domein leesvaardigheid 5 De leerlingen kunnen: hoofdzaken van een informatieve tekst weergeven C Domein schrijfvaardigheid 8 De leerlingen kunnen: op basis van eigen kennis en waarneming of op basis van verkregen informatie een werkstuk maken; schrijven toepassen als middel om gedachten, ervaringen, gevoelens en bedoelingen voor henzelf te ordenen. 9 De leerlingen kunnen: de vormgeving en de presentatie van hun teksten verzorgen door aandacht te besteden aan de leesbaarheid van hun spelling, de leesbaarheid van hun handschrift, zinsbouw, bladspiegel, beeldende elementen en kleur. 12 De leerlingen kunnen begrippen hanteren die het hun mogelijk maken over taal te denken en te spreken: hoofdstuk, paragraaf, alinea, zin, klemtoon, lettergreep, komma, punt, puntkomma, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt, aanhalingsteken. Techniek 20 De leerlingen kunnen een aantal technische producten uit de eigen leefwereld op hun niveau onderzoeken naar functionaliteit, materiaalgebruik en vormgeving en kunnen de werking ervan verklaren. De producten betreffen voorbeelden uit de gebieden constructies, transport, communicatie en productie. 12

13 ICT en de Inspectie In de notitie van de minister van O, C &W, Onderwijs on line, Verbindingen naar de toekomst, staat, met betrekking tot ict, het volgende: De inspectie zal de aandacht voor dit onderwerp opnemen in de algemene toezichtssystematieken die zij in het primair en voortgezet onderwijs hanteert. De kenmerken voor ict gebruik die momenteel gehanteerd worden door de Onderwijsinspectie zijn: 1. De school voldoet aan de condities voor goed ict-onderwijs op het gebied van hardware, software, deskundigheid, beheer en beleid; 2. de onderwijsgevenden en leidinggevenden gebruiken ict binnen en buiten de lessen als gereedschap; 3. de mate waarin leerlingen leren over ict en of dat aanbod adequaat is; 4. de mate waarin ict wordt ingezet om leerlingen zelfstandig onderdelen van het onderwijsleerproces te laten doorlopen; 5. de mate waarin leerlingen leren met ict als hulpmiddel bij tekstverwerking, informatieverwerking en communicatie. Indien u de methode AABEECEE gebruikt, zult u, voor zover het leerlingen betreft, ruimschoots voldoen aan de eisen die de inspectie aan het ict gebruik stelt. 13

14 De inhoud Starten met de computer, cd-rom Dit bestaat uit een tweetal computerprogramma s die op cd-rom worden geleverd: Het ene programma heet Rondje Windows. Onderdelen die bijvoorbeeld aan de orde komen zijn: De computer Muis Toetsenbord Bureaublad Startmenu Vensters Het andere programma heet AaBeeCee. Vooral de basisvaardigheden worden hierin geoefend. Onderdelen die bijvoorbeeld aan de orde komen zijn: Klikken Dubbelklikken Slepen Onderdelen van de computer benoemen Werken met vensters Toetsenbord Werken met menu s In het leerkrachtengedeelte (menukeuze Beheer) kan aangegeven worden welke onderdelen voor een leerling beschikbaar komen. Een stapje verder met de computer In dit boek komen onder andere de volgende basisvaardigheden aan bod: Een programma starten Een bestand openen Een bestand opslaan Een bestand opslaan als Een document afdrukken Selecteren Kopiëren en Plakken Knippen en Plakken Alle vaardigheden worden aangeleerd met behulp van het tekenprogramma PAINT. Naast de basisvaardigheden komt natuurlijk ook de functionaliteit van het tekenprogramma PAINT aan bod. 14

15 Typen met Type-Basic TYPE-BASIC is een typevaardigheidprogramma voor iedereen vanaf ± 10 jaar. Met het programma TYPE-BASIC wordt geleerd te typen volgens het tienvingersysteem blindtypen. Het programma TYPE-BASIC is opgebouwd uit negen onderdelen. Elk onderdeel bestaat uit: Oefeningen (6-12 van elk 50 tekens), vanaf het beeldscherm. Herhalingsopdrachten, uit het boekje. Toets, uit het boekje. Er wordt dus zowel vanaf het beeldscherm als vanaf papier geoefend. Van alle oefeningen, herhalingsopdrachten en de toets worden de resultaten opgeslagen op diskette of vaste schijf. Ze kunnen worden bekeken en/of afgedrukt. In gemiddeld 20 uur kan men de cursus doorwerken, waarna een typevaardigheid behaald kan worden van aanslagen per minuut. Aan het einde wordt automatisch een certificaat afgedrukt waarop alle resultaten staan vermeld. Tekstverwerken met Word 97/2000 en Tekstverwerken met Word 2002, deel 1 en 2 In deze boeken leren leerlingen de basisvaardigheden van tekstverwerken. Er wordt vanuit een kindgerichte context gewerkt. In deel 1 is het centrale thema: De verjaardag. In deel 2 staat De klassenkrant centraal. Onderdelen die onder andere behandeld worden zijn: Selecteren Uitlijnen Lettertype en puntgrootte Spellingcontrole Tekenstijlen Tekstkleur Opsommingstekens en nummering Figuren Kopiëren, knippen en plakken Tabellen Randen Bijzondere tekens Inspringen WordArt 15

16 Informatie zoeken met Internet Explorer 5.0 en Informatie zoeken met Internet Explorer 6.0 In dit deel leren leerlingen verschillende zoekstrategieën hanteren. Ook hier wordt vanuit een kindgerichte context gewerkt. Het centrale thema is: Attractieparken Onderdelen die onder andere behandeld worden zijn: Internet Explorer starten Verbinding maken met Internet Surfen Bladeren Zoeken op 'gevoel' Zoeken via verzamelpagina's Zoeken met zoekmachines Zoeken op rubriek Favorieten opslaan, indelen en verwijderen Tekst en figuren kopiëren en plakken Internetpagina's opslaan en afdrukken Informatie zoeken met Encarta 2000 en Informatie zoeken met Encarta 2003, deel 1 en 2 In deze twee delen leren leerlingen hun weg in een multimediale database. De gevonden informatie wordt in de vele vragen en opdrachten op een zinvolle wijze verwerkt. Onderdelen die onder andere behandeld worden zijn: Encarta starten Zoeken op trefwoord, informatietype, rubriek, plaats en tijd Zoeken met meerdere selectiefilters Mogelijkheden van de menubalk Multimedia en on line functies: virtuele rondleidingen, kaarten, interactiviteiten, tijdlijn, rondleidingen, millennium-artikelen en met Outlook Express 5.0 en Kennisnet en en met Outlook Express 6.0 en Kennisnet Leerlingen leren in dit boek de vaardigheden die nodig zijn om te en met OUTLOOK EXPRESS en/of WEBMAIL VAN KENNISNET. Onderdelen die aandacht krijgen zijn onder andere: Berichten verzenden, ontvangen en lezen Berichten beantwoorden Gebruik van smileys Bijlagen openen, opslaan en verzenden Het adresboek Briefpapier maken Berichten verwijderen 16

17 Webpagina's maken met FrontPage 2000 en Webpagina's maken met FrontPage 2002 In dit boek leren kinderen eenvoudige webpagina's maken. Er is onder andere aandacht voor: Tekstopmaak Achtergrond instellen Figuren invoegen, positioneren en bewerken Tabellen invoegen Hyperlinks Lichtkrant invoegen Web met frames Publiceren Presenteren met PowerPoint 97/2000 en Presenteren met PowerPoint 2002 Je spreekbeurt of onderzoek presenteren in POWERPOINT, dat leren leerlingen in dit boek. Het centrale thema is, een spreekbeurt over kastelen. Er is ondermeer aandacht voor de volgende onderwerpen: Weergaven in POWERPOINT Ontwerpsjablonen toepassen Afbeeldingen en WordArt invoegen Hyperlinks en actieknoppen Achtergrond opmaken Geluid en film invoegen Diaovergangen Aangepaste animaties Werkstukken maken met de computer en Werkstukken maken met de computer voor Windows XP Kinderen leren in dit boek informatie die ze op internet en / of in ENCARTA gevonden hebben in een werkstuk te gebruiken. Het werkstuk wordt gemaakt in WORD 97/2000 of WORD Er is ondermeer aandacht voor de volgende onderwerpen: Informatie verzamelen via internet, Encarta en Spellingscontrole via venster Opmaakprofielen Automatische inhoudsopgave op basis van koppen Index maken Kop- en voetteksten Paginanummering Werken met Tekstvakken, AutoVormen en WordArt 17

18 Werkschriften In de werkschriften kunnen de antwoorden op de vragen en opdrachten uit het leerlingenboek genoteerd worden. Bij elke titel is een werkschrift beschikbaar, m.u.v. Typen met Type-Basic. Docentenmap De docentenmap bevat algemene informatie over de methode. Een docentenset bestaat uit een losbladige handleiding die in de docentenmap kan worden opgeborgen. In de handleiding treft u onder andere aan: Een materiaallijst Een tabel met de ordening van de lesstof Registratieformulieren Lesbeschrijvingen Kopieerbladen met extra oefenstof 18

19 Didactiek Opbouw Alle boeken, met uitzondering van Typen met Type-Basic, hebben een identieke opbouw. Het lesmateriaal voor de leerlingen bestaat uit een A, B en C-gedeelte: Het A-gedeelte staat in het boek. Het B-gedeelte staat op de kaarten in de kaartenbak. Het C-gedeelte staat in het boek In het Aan de slag gedeelte staat de opdracht die gemaakt moet worden, met een voorbeeld van het eindresultaat. Op de Beknopt-kaarten staat een korte beschrijving van de deelvaardigheden. In het Compleet-gedeelte staat: een korte uitleg van de aan te leren vaardigheid vragen over de deelvaardigheid opdrachten om de deelvaardigheid te oefenen Elk gedeelte is te herkennen aan een eigen achtergrondkleur en een eigen pictogram. Het Aan de slag gedeelte is te herkennen aan de groene achtergrondkleur en aan het pictogram START. De Beknopt-kaarten zijn te herkennen aan het pictogram van de TRAP Het Compleet-gedeelte is te herkennen aan de blauwe achtergrondkleur en het pictogram van het VERGROOTGLAS. Bij WEET JE wordt iets extra's verteld. 19

20 Werkwijze Na een korte uitleg over de structuur van het lesmateriaal kunnen de leerlingen zelfstandig aan het werk. Elke leerling begint bij het Aan de slag-gedeelte. In dit deel wordt de opdracht gepresenteerd. Daarnaast wordt aangegeven welke (nieuwe) deelvaardigheden beheerst moeten worden om de opdracht succesvol te kunnen maken. De voor de opdracht vereiste deelvaardigheden worden geoefend in het Compleet-gedeelte. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Beknopt-kaarten en de computer. Nadat de deelvaardigheden ingeoefend zijn, gaan de leerlingen de voorbeelden uit het Aan de slag-gedeelte maken. Daarna volgt een nieuw Aan de slag-gedeelte en herhaalt zich de cyclus. 20

21 Differentiatie Tempo Het tempo waarin de leerlingen het lesmateriaal doorwerken zal afhangen van al dan niet aanwezige voorkennis en beheersing van vaardigheden. Snelle leerlingen kunnen meer tijd besteden aan de extra opdrachten achter in het boek. Inhoud Leerlingen die bepaalde deelvaardigheden reeds beheersen kunnen deze in het Compleetgedeelte overslaan. De leerkracht kan daar van tevoren afspraken over maken met de leerlingen. Extra stof Achter in elk boekje zijn extra opdrachten opgenomen. Deze zijn niet alleen bedoeld voor de 'snelle' leerlingen. De extra opdrachten geven leerlingen de mogelijkheid de verworven kennis en de vaardigheden die ze aangeleerd hebben toe te passen in 'vrijere' opdrachten. De docentenhandleiding bevat kopieerbladen met extra oefenstof. Oefenbestanden die hierbij nodig zijn, kunnen van de website worden gedownload. 21

22 Organisatie De organisatie zal sterk afhankelijk zijn van het aantal beschikbare computers en waar deze zijn opgesteld. Indien u over een computerlokaal beschikt waar alle leerlingen uit de groep tegelijkertijd kunnen werken, zult u een ander organisatiemodel hanteren dan wanneer u slechts de beschikking heeft over één computer in het leslokaal. We bespreken hier enkele organisatiemodellen. Eén of enkele computers in het klaslokaal Leerlingen werken individueel of in tweetallen met de methode. U kunt een korte instructie geven. Het is ook mogelijk een vorm van tutor leren toe te passen, waarbij een vaardige leerling samenwerkt met een minder vaardige leerling. Momenten waarop met de methode gewerkt kan worden kunnen bijvoorbeeld zijn: tijdens andere lessen als onderdeel van een weektaak tijdens zelfstandig werken Bij dit organisatiemodel zult u goede afspraken met uw leerlingen moeten maken op welk moment ze vragen kunnen stellen en bij wie ze dat kunnen doen. Eén of enkele computers buiten het klaslokaal Bij dit organisatiemodel kunnen dezelfde werkwijzen toegepast worden. De instructie zult u wellicht in het klaslokaal willen geven. Ook hier moet u duidelijke afspraken maken waar leerlingen met vragen terecht kunnen. Een computerlokaal De leerkracht begint eventueel met een korte klassikale instructie, aangevuld met aandachtpunten uit vorige lessen. De leerlingen werken daarna zelfstandig aan het lesmateriaal. De leerkracht treedt op als begeleider/coach. 22

23 Inzetbaarheid Groepen In groep 6 kan gestart worden met: Starten met de computer Een stapje verder met de computer (voor Windows XP) Tekstverwerken met Word 97/2000/2002, deel 1 In groep 7 en 8 kan de rest van het materiaal ingezet worden. Het moment van inzetten zal sterk afhankelijk zijn van kennis en vaardigheden die leerlingen reeds bezitten. Instappen De voorbeelden in de Aan de slag-gedeelten kunnen gebruikt worden om te bepalen waar leerlingen uit hogere leerjaren kunnen instappen. Indien de deelvaardigheden die nodig zijn om het voorbeeld te maken worden beheerst, kan de leerkracht bepalen dat een leerling deze niet meer hoeft te oefenen. Zo kan, door leerlingen diverse voorbeelden te laten maken, globaal bepaald worden waar een leerling moet starten. Jaarplanning Het doorwerken van het lesmateriaal zal gemiddeld zo'n 6 klokuren per module in beslag nemen. Voor Starten met de computer moet u uitgaan van 2 klokuren. Dit betekent dat in groep 6 zo'n 14 klokuren nodig zijn om het materiaal door te werken. Wij adviseren deze tijd op te delen in eenheden van 30 à 45 minuten, zodat in minder dan 30 weken de methode doorgewerkt kan worden. In de groepen 7 en 8 zullen de leerlingen ongeveer 30 à 45 minuten per week met het materiaal moeten werken. De methode kan dan in ongeveer 40 weken doorgewerkt worden. Combinatiegroepen Met het materiaal kan probleemloos in combinatiegroepen gewerkt worden. 23