Leerplaatsprofiel Zorgeenheid Interne Geneeskunde

Transcriptie

1 Leerplaatsprofiel Zorgeenheid Interne Geneeskunde Beschrijving van de zorgeenheid Voor de gehele zorgeenheid is er één organisatorisch manager en één medisch manager. De dagelijkse leiding op de afdelingen is in handen van de teamleiders. Zorgeenheid Interne Geneeskunde valt bestaat uit de volgende afdelingen: Verpleegafdeling Interne Geneeskunde, Tilburg Verpleegafdeling Oncologie/Interne, Tilburg Oncologisch Dagcentrum Polikliniek Interne geneeskunde Tilburg en Waalwijk De internisten houden zich op een breed terrein bezig met onderzoek en behandeling. Het interne specialisme is erg uitgebreid. Op de afdeling liggen patiënten met hart- en vaatziekten, longaandoeningen, ziekten aan spijsverteringsorganen en endocriene organen, reumatische aandoeningen en oncologische ziekten. De meest voorkomende ziektebeelden zijn: Tractus Digestivus Bloeding Diabetes Mellitus (type I & II) Colitis M. Crohn Cholelithiasis Diep Veneuze Trombose Hypertensie Anaemie Erysipelas Met name op afdeling Oncologie/Interne komen de volgende ziektebeelden voor: Mammacarcinoom Longcarcinoom Maag darm,lever tumoren Porth a cath plaatsing Beschrijving van de verpleegafdelingen Verpleegafdeling Interne Geneeskunde, Tilburg ( ) Afdeling Interne Geneeskunde is een specialistische afdeling. De afdeling is bevindt zich momenteel op afdeling 6A van het TweeSteden ziekenhuis, locatie Tilburg. Afdeling Interne Geneeskunde zit gezamenlijk met verpleegafdeling Oncologie/ Interne op de 6 e bouwlaag van het ziekenhuis. Vaak is het bij opname van de patiënt nog niet duidelijk om wat voor aandoening het gaat. Daarom worden er tijdens de opname veel diagnostische onderzoeken uitgevoerd. Op de afdeling zijn 26 bedden bestemd voor het interne en maag,darm en lever specialisme. De opnameduur is erg wisselend. Een opname kan 3 dagen duren maar het komt ook voor dat patiënten 4 weken verblijven op afdeling Interne Geneeskunde.

2 Visie op verplegen De visie is om aan de hand van de stappen van het verpleegproces en op basis van deskundigheid, het geheel dan wel gedeeltelijk ondersteunen of overnemen van de dagelijkse zelfzorgactiviteiten van de patiënt. Dit alles op een zorgzame en professionele wijze. Het verplegen is erop gericht dat de patiënt bij het verlaten van het ziekenhuis zijn/haar zelfzorgactiviteiten weer zelfstandig of zo zelfstandig mogelijk verricht, dan wel dat de continuïteit naar de eerste lijn gewaarborgd is. Zorgzaam betekent dat steeds met het nodige inlevingsvermogen wordt gepoogd om zicht te krijgen op de reële behoeften van de patiënt met als doel de zorg hierop zo goed mogelijk af te stemmen. Professioneel betekent: het leveren van zorg op maat met grenzen. Dat wat patiënten en diens familie vragen wordt getoetst aan professionele deskundigheid. Zo is het uit oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid wenselijk om patiënten met vergelijkbare gezondheidsproblemen op een vergelijkbare manier te behandelen. Het verplegen van de patiënten vindt plaats in onderlinge samenwerking met andere disciplines en in samenspraak met de patiënt en mantelzorger om verantwoorde zorg te leveren. Verpleegafdeling Oncologie/Interne, Tilburg ( ) Afdeling Interne/Oncologie is een specialistische afdeling. De afdeling is bevindt zich momenteel op afdeling 6B van het TweeSteden ziekenhuis, locatie Tilburg. Afdeling Oncologie/Interne zit gezamenlijk met verpleegafdeling Interne Geneeskunde op de 6 e bouwlaag van het ziekenhuis. De afdeling heeft 26 bedden waarvan 4 bedden gereserveerd voor chemotherapie. Binnen de afdeling worden patiënten verpleegd voor oncologie/interne, longgeneeskunde en radiotherapie. Afdeling Oncologie/Interne werkt samen met de c-vleugel, die gelokaliseerd is naast het Bernard Verbeeten Instituut. De afdeling werkt ook samen met het oncologisch dagcentrum, het informatiecentrum oncologie en het MOC (Multidisciplinair Oncologisch Centrum). Vanwege de stralingsrisico s wordt de zorg op de C-vleugel alleen verleend door de vaste staf. Ook op het oncologisch dagcentrum wordt alleen gewerkt door Oncologie-verpleegkundige (specialistische vervolgopleiding) vanwege de complexiteit van zorg en de snelheid van het wisselen van patiënten. Voor de meeste patiënten kenmerkt de opnameperiode zich door een diagnostische- en een behandelfase. De diagnostische fase omvat onderzoeken naar de aard en de omvang van een nog niet bekende aandoening of onderzoeken naar een mogelijke uitbreiding van een eerder vastgestelde ziekte. De behandelfase omvat de behandeling van de aandoening, meestal door medicijnen, soms volstaat rust, vocht en goede voeding, eventueel met behulp van infuus of voedingssonde. Als de patiënt voldoende is hersteld volgt ontslag. Voor sommige patiënten is herstel niet meer mogelijk. Deze patiënten en hun naasten worden begeleid naar het sterven toe. Patiënten met oncologische aandoeningen kunnen in iedere fase van hun ziekte ziekenhuisopname nodig hebben. Soms vereist de beginperiode van diagnostiek en behandeling intensieve klinische zorg. Soms ook heeft behandeling vooral poliklinisch plaatsgevonden en heeft de patiënt in het laatste stadium van zijn leven klinische zorg nodig. Visie op verplegen Missie (= reden van bestaan) De afdelingen Oncolgie/Interne, Oncologisch Dagcentrum (OD) en het Multidisciplinair Oncologisch Centrum (MOC) verlenen oncologische zorg waarbij de individuele zorgbehoefte van de patiënt centraal staat. De zorg kenmerkt zich door een: multidisciplinair karakter professionele afstemming tussen care en cure, ingegeven door de meestal zware behandeling en de soms bepalende levensfase van de patiënt. De medewerkers van de afdelingen ervaren kwaliteit van zorg als er sprake is van een grote mate van tevredenheid van de patiënt en diens naasten, door een zorgvuldig afgewogen zorgproces. Elke succesvolle afstemming betekent nieuwe motivatie en geeft kracht aan de medewerkers.

3 Visie (= hoe wil je vorm geven aan je missie) In de jaren willen de gespecialiseerde oncologische zorgverleners zich primair richten op het waarborgen en ontwikkelen van de oncologische zorg in het TweeSteden ziekenhuis. Uitgangspunten hierbij zijn: individuele zorgbehoefte van de patiënt respect voor de autonomie van de patiënt het centraal stellen van het oncologische zorgproces investeren in samenwerking en communicatie een lerende houding van de medewerkers een veilige, gezonde werkomgeving, waarin zorgverleners zich bewust zijn van eigen kennis en kunde en dit ook uitdragen. Werkorganisatie Organisatie van zorg De afdelingen werken volgens de uitgangspunten van geïntegreerd verplegen en gebruiken de volgende hulpmiddelen hiervoor: Kamertoewijzing: Kamertoewijzing betekent dat een verpleegkundige/stagiair een aantal opeenvolgende dagen, zelfstandig op de aan haar toegewezen kamers (met gemiddeld 5 patiënten) werkzaam is. Zij heeft de verantwoording voor de planning, uitvoering, evaluatie en continuïteit van de zorg voor deze patiënten, met ondersteuning van de teamleidinggevende. De teamleidinggevende is vrij gepland van kamertoewijzing. Verpleegkundig dossier: dit is het rapportagemiddel voor de verpleegkundige en is patiëntgebonden. Ook andere disciplines gebruiken dit voor hun rapportage. Op alle verpleegafdelingen wordt hetzelfde verpleegkundige digitaal) dossier gehanteerd. Deze is opgesteld volgens de gezondheidspatronen van Gordon. Multidisciplinaire benadering:hieronder verstaan we dat de zorg voor de patiënt vanuit de verschillende disciplines op elkaar wordt afgestemd. De afstemming vindt plaats door tijdens een multidisciplinair overleg (MDO) afspraken met elkaar te maken. Personele organisatie Voor de gehele zorgeenheid is er één organisatorisch manager en één medisch manager. De dagelijkse leiding op afdeling wordt gedaan door de teamleiders. Ondersteunende vaste diensten op de afdeling zijn de gastteam medewerkers en de secretaresse. Daarnaast tref je op de afdeling vaak de volgende personen aan: artsen van betreffende specialismen, pastoraal werker, fysiotherapeut, diëtiste, transferverpleegkundige, verpleegkundig specialist oncologie, medewerker bloedafname (prikdienst), maatschappelijk werker, ergotherapeut, logopedist, activiteitenbegeleider, medewerkers van huishoudelijke - en transportdienst en vrijwilligers. Dienstroosterplanning De teamleider is verantwoordelijk voor de roosterplanning. Afspraken over en planning van je rooster moet je voor je kennismakingsgesprek of je inwerkperiode telefonisch of per mail doorgeven aan de desbetreffende teamleider. De vakantieaanvragen voor de zomer moeten voor 15 december van het vorige jaar ingediend worden. De vakantieaanvragen voor het voorjaar moeten voor 15 september ingediend worden. En de vakantieaanvragen voor het najaar moeten voor 15 juni ingediend worden. Ziek en beter melden gaat via de ziekenhuisprocedure. Dus ziek en beter melden bij de leidinggevende van de afdeling. Stagiaires dienen zich ook ziek en beter te melden bij het Leerhuis ( ). Het contact bij ziekte loopt via de teamleider.

4 Leren en begeleiden op de afdeling Opleidingsvisie Zorgeenheid interne onderkent de noodzaak van planmatig opleiden en toetsen om enerzijds de vaardigheden en kennis van de medewerker in stand te houden en anderzijds in te spelen op de persoonlijke opleidings- en ontwikkelingsbehoefte van de individuele medewerker. De belangrijkste aandachtspunten binnen het opleiden en ontwikkelen zijn zowel de functionele kennis als attitude en communicatie naar de patiënt en naar elkaar. Zorgeenheid interne streeft er naar een leeromgeving te zijn, waarin leerlingen, stagiaires en medewerkers zich veilig voelen en zich kunnen ontplooien tot zorgzame professionals Attitude van de (leerling)verpleegkundigen Naar de patiënt toe neemt de verpleegkundige de algemeen geldende omgangsvormen in acht. Dit betekent dat: je een respectvol, beleefd en professioneel gedrag vertoont naar de patiënt toe. Ben open en eerlijk en benader de patiënt op basis van gelijkwaardigheid. Uitgangspunt naar collega s toe is respect voor elkaar en bereidheid om elkaar te steunen. Een open houding waarin je uitstraalt dat je zaken met elkaar wilt bespreken en van elkaar wilt leren. Hierbij heeft ieder zijn eigen grenzen die we laten zien zodat anderen weten wat ze van je mogen verwachten. Het geven en ontvangen van feedback moet gebeuren in een veilige omgeving. Samenwerken op de afdeling betekent: aanvullend zijn op elkaar, elkaar nodig hebben, een positieve bijdrage aan het team leveren, regelmatig overleggen maar ook zelfstandig beslissingen kunnen nemen en deze verantwoorden. In contact met andere disciplines wordt van verpleegkundigen verwacht dat ze zich gelijkwaardig opstellen en bereid zijn tot samenwerken. Vormgeving van de begeleiding Zorgeenheid interne geneeskunde ziet de begeleiding van stagiaires als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle verpleegkundigen. Om een goede begeleiding te waarborgen zijn de onderstaande afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden die iedereen bij het begeleidingsproces heeft. Aandachtsvelder Opleidingen Zowel op verpleegafdeling Interne Geneeskunde als op verpleegafdeling Oncologie/Interne is een aandachtsvelder actief. Zij coördineren het gehele leerproces van alle leerlingen en stagiaires op beide verpleegafdelingen. Dat betekent dat de aandachtsvelder ook zorgt voor de ondersteuning van de werkbegeleiders in het begeleiden van de stagiaires. Zij weet op welk niveau de stagiaire moet functioneren en geeft gevraagd en ongevraagd feedback aan de stagiaire, de werkbegeleiders en de opleidingsadviseur. Zij bewaakt mede dat de stagiaire aan leren toekomt en houdt rekening met de planning van de stagiaire op kamers, afgestemd op wat de stagiaire moet/wil leren en afgestemd op de daarbij passende complexiteit van zorg. De aandachtsvelder draagt de eindverantwoordelijkheid voor de begeleiding op de afdeling. Zij schept de voorwaarden voor een zo optimaal mogelijk leerklimaat. Dit doet zij door bijvoorbeeld werkbegeleiders te informeren over de komst van een stagiaire en bij het maken van de dienstlijst rekening te houden met de koppeling van de stagiaire en de werkbegeleider

5 De werkbegeleider Elke stagiaire krijgt bij aanvang van zijn stage 2 werkbegeleiders toegewezen. Dit om een goede continuïteit in de begeleiding te realiseren. De werkbegeleiders zijn gediplomeerde verpleegkundigen. Bij voorkeur zijn beide werkbegeleiders aanwezig bij de vaste gesprekken en bepalen, in overleg met de stagiaire de accenten in de begeleiding (denk hierbij aan persoonlijke leerdoelen). De werkbegeleiders zorgen schriftelijk of mondeling voor coördinatie van de afspraken die met de stagiaire zijn gemaakt naar iedereen die bij het begeleidingsproces betrokken is. De werkbegeleiders bepalen in overleg met de teamleider en aandachtsvelder Opleidingen en de verpleegkundigen uit het team of de stage met voldoende kan worden afgesloten. Hierbij wordt gekeken naar het product (kan de stagiaire wat hij moet kunnen volgens de geplande leerdoelen) en naar het proces (hoe heeft de stagiaire aan de geplande leerdoelen gewerkt). Het verpleegkundig team Alle verpleegkundigen hebben de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de begeleiding van de stagiaires. Dit doen zij door: Betrokkenheid te tonen bij het leerproces van de stagiaire. Gevraagd of ongevraagd de werkbegeleiders te ondersteunen bij begeleidingsactiviteiten, bijvoorbeeld:uitleg of instructie geven aan de stagiaire of het informeren van de werkbegeleider over signalen m.b.t. leergedrag of ontwikkelingen van de stagiaire. Bij afwezigheid van de werkbegeleider de begeleiding over te nemen door zich op de hoogte te stellen van de leerdoelen waaraan de stagiaire wil/moet werken. Mondelinge en schriftelijke feedback te geven aan de stagiaire. Terug te rapporteren aan de werkbegeleider/aandachtsvelder. Verdieping aan te brengen in het leren van de stagiaire. Toetsing op de afdeling Toetsen is een middel om inzicht en overzicht te krijgen in het functioneren van een stagiaire. Daarbij wordt steeds gekeken naar de criteria van de opleiding over het leren en verplegen en naar de uitgangspunten van de afdeling zoals vastgelegd in dit leerplaatsprofiel. Toetsing vindt plaats op verschillende momenten en in verschillende situaties. Voorbeelden van toetsmomenten zijn: Inbreng in de dagelijkse patiëntenoverdracht Inhoud van de rapportage Inbreng in het overleg met collega s Inbreng in de dagevaluatie Het observeren van de stagiaire in het dagelijks handelen. Het bespreken van werkplannen bij de start van een dienst en het evalueren daarvan. Het op individuele basis, bevragen van de stagiaire op zijn/haar handelen. Het beoordelen van de reflectieverslagen en de verslaglegging bij de leerdoelen Tijdens het introductie- en leer introductiegesprek. Toetsing is dan met name gericht op toetsing van de beginsituatie van de startende stagiaire. Inhoud van de voorbereiding van de begeleidingsgesprekken en de inbreng tijdens deze gesprekken Halverwege de stage terugkijken naar wat de stagiaire geleerd heeft. Bij de afsluiting van een bepaalde periode dat een stagiaire gewerkt heeft. Dit kan gebeuren door een werkbegeleider, de teamleider/aandachtsvelder of een verpleegkundige. Hierin dient ook de stagiaire initiatieven te nemen.

6 Wat kun je leren? Tijdens je inwerkperiode observeer je welke activiteiten verpleegkundigen binnen het verpleegkundig proces ondernemen op de afdeling. In je leerplan kun je aangeven welke verpleegkundige activiteiten je wilt gaan leren op de afdeling. Het beheersingsniveau dat je kunt bereiken is mede afhankelijk van je beginsituatie en je persoonlijke mogelijkheden. In zijn algemeenheid stelt de afdeling dat je een verpleegkundige activiteit mag gaan aanleren als : de handeling past in een logische opbouw van je leren: van basiszorg naar specifiek zorg en van laagcomplex naar hoogcomplex je de handeling theoretisch kunt onderbouwen je de handeling kunt beargumenteren vanuit de context van het patiëntenproces je een opbouw laat zien van vertellen, meekijken, onder begeleiding doen naar zelf doen. Voorbereiding van de leerling/ stagiaire op de beroepspraktijkvorming (BPV) Zorgeenheid Interne Geneeskunde beoogt met de inhoud en vormgeving van de begeleiding een zo optimaal mogelijke leerplaats te zijn voor stagiaires. Dat alleen is echter geen garantie voor een goed verloop van het leerproces. Een stagiaire dient een actieve bijdrage te leveren. Daarom maakt de zorgeenheid de volgende afspraken. De stagiaire: heeft voor aanvang van de stage afspraken gemaakt met aandachtsvelder betreft opstart van de stage; dit kan zijn het plannen van een kennismakinggesprek en/of aanwezigheid bij een centrale opstartbijeenkomst voor stagiaires op de afdeling heeft voor haar stage kennis genomen van dit afdelingsprofiel heeft bij aanvang van de stage een beeldschets van zichzelf gemaakt heeft bij aanvang van de stage een globaal leerplan (BPV-plan) gemaakt heeft tijdens LeerIntroductieGesprek (na 2 weken) een definitief BPV-plan ontwikkeld is gemotiveerd om te leren stelt zich toetsbaar op groeit gedurende de stage en maakt dit inzichtelijk door schriftelijke rapportage en minimaal 2 schriftelijke reflecties per week doet een kopie van elke reflectie in de bpv map en vervangt deze als er feedback op is gegeven neemt initiatief geeft grenzen en mogelijkheden aan vraagt waar nodig om begeleiding maakt afspraken met werkbegeleider en komt deze na overlegt bij afwezigheid van de werkbegeleider met de teamleider wie hem tijdens zijn dienst gaat begeleiden maakt en bespreekt bij aanvang van elke dienst haar leerdoelen draagt zorg voor haar map plant zelf in overleg met werkbegeleiders (en eventueel de mentor) tijdig de gesprekken bereidt zich schriftelijk voor op begeleidingsgesprekken en beoordelingsmomenten draagt zorg voor verslaglegging van de begeleidings- en beoordelingsgesprekken. Alle leerlingen en stagiaires krijgen bij aanvang van de stage een introductieboekje met alle informatie over de afdeling.