Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen"

Transcriptie

1 Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen promotor: dr. Gunther De Vogelaer Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van Master in de Taal- en Letterkunde: Historische Taal- en Letterkunde, door Jokelien Strobbe

2

3 Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen promotor: dr. Gunther De Vogelaer Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van Master in de Taal- en Letterkunde: Historische Taal- en Letterkunde, door Jokelien Strobbe

4 All language is an historical residue, except perhaps for that shimmering target of formal linguistics, the principles of innate and universal grammar.

5 WOORD VOORAF Vier jaar geleden startte ik met mijn opleiding bachelor geschiedenis en uit nieuwsgierigheid volgde ik daar een minor Nederlandse taalkunde bij, die meteen mijn interesse wekte. Tijdens mijn derde bachelor en na het schrijven van mijn bachelorscriptie besefte ik dat taalkunde datgene was waar ik in verder wilde gaan. Dit zette me aan om op zoek te gaan naar een masteropleiding die mij hier bij wilde helpen. Ik wil daarom graag allereerst Universiteit Gent bedanken om in het begin van dit academiejaar mij met veel enthousiasme op te vangen in de Master Historische Taal- en Letterkunde. Dr. Gunther De Vogelaer was toen ik op zoek ging naar zowel een scriptieonderwerp als een promotor meteen bereid me met veel energie te begeleiden en steunen, hier ben ik hem enorm dankbaar om. Het hele jaar kon ik met vragen bij hem terecht. Natuurlijk wil ik ook graag mijn naaste omgeving bedanken, allereerst mijn ouders en Nadine, die in me bleven geloven, door alle stressmomenten heen. Annelinde lief als altijd hielp me met het invoeren van de resultaten, en last but not least wil ik ook Andy met m n hele hart bedanken voor alle lieve momenten. Ook Maria Laura en alle andere leraren wil ik graag bedanken voor hun hulp bij het afnemen van de enquêtes. Zeker wil ik ook alle kinderen bedanken om het geduldig invullen van de enquête. 1

6 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... 1 INHOUDSOPGAVE SITUERING: NATUURLIJK GESLACHT VS. GRAMMATICAAL GENUS Algemeen: genussystemen, wat en hoe Wat is een genussysteem? Natuurlijk (geslacht) vs. grammaticaal (genus) Synchroon: het genussysteem in de Nederlandse taal De zichtbare aanwezigheid van het Nederlands: de lidwoorden Het Standaardnederlands Stadsantwerps Gebruik van formele en semantische regels Nederlands tussen Engels en Duits Veranderingen in het systeem: noord en zuid Het belang van een dialectachtergrond ONDERZOEKSOPSTELLING Verantwoording onderzoeksonderwerp Doelstellingen Eerste- en tweedetaalverwerving: kinderen als studieobject Onderzoek in t stad: Antwerpen als geografische afbakening Uitwerking opstelling: methode Schriftelijke invulzinnetjes Welke kindjes? Selectie van de informanten Antwerpse scholen

7 Leeftijd Afkomst: indelen in categoriëen Welke woorden: onderzochte substantieven Parameter 1: semantische categoriëen Parameter 2: formele regels Parameter 3: frequentie, de woordenschat van 6-jarigen De categorie concreet telbaar De categorie concreet niet-telbaar De categorie abstract telbaar De categorie abstract niet-telbaar BESPREKING RESULTATEN: LEEFTIJD, AFKOMST EN FORMELE GEMARKEERDHEID Nederlandstalig vs. anderstalig: op zoek naar en significante parameter Stand van zaken: behoud van het grammaticaal genus Behoud van het grammaticaal genus bij groep A: de homogeen Nederlandstalige categorie Behoud van het grammaticaal genus bij groep B: de heterogeen Nederlandstalig-anderstalige categorie Behoud van het grammaticaal genus bij groep C: de homogeen anderstalige categorie Behoud van het grammaticaal genus: algemene grafiek Resultaten van de categorie [+concreet] [+telbaar] Groep A: resultaten per woord en per woordgeslacht grafiek autochtonen Groep B: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep C: resultaten per woord en per woordgeslacht Grafieken groepen B en C

8 3.3.6 Conclusie Resultaten van de categorie [+concreet] [-telbaar] Groep A: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep A: grafiek autochtonen Groep B: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep C: resultaten per woord en per woordgeslacht Grafieken groepen B en C conclusie De categorie [+abstract] [+telbaar] Groep A: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep A: grafiek autochtonen Groep B: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep C: resultaten per woord en per woordgeslacht Grafieken groepen B en C Conclusie De categorie [+abstract] [-telbaar] Groep A: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep A: grafiek autochtonen Groep B: resultaten per woord en per woordgeslacht Groep C: resultaten per woord en per woordgeslacht Grafieken groepen B en C Conclusie Conclusies BEVINDINGEN: ALGEMENE BESPREKING VAN DE WERKBAARHEID VAN DE VERSCHILLENDE ONDERZOCHTE PARAMETERS Leeftijdscategorieën en talige achtergrond

9 4.2. Parameter 1: semantische categorieën: op zoek naar masculinisering /hersemantisering Parameter 2: formele regels De parameter frequentie CONCLUSIES BIBLIOGRAFIE BIJLAGEN

10 1 SITUERING: NATUURLIJK GESLACHT VS. GRAMMATICAAL GENUS 1.1 Algemeen: genussystemen, wat en hoe Wat is een genussysteem? Een genussysteem is een nominale classificatie van een taal. De belangrijkste eigenschap hiervan is congruentie (agreement), zo omschrijft Corbett in The World Atlas of Language Structures 1 (CORBETT 2005, blz. 126): A language has a gender system only if we find different agreements ultimately dependent on nouns of different types. In other words, there must be evidence for gender outside the nouns themselves Een voorbeeld (CORBETT 2005, blz. 126) is het Russisch waar de werkwoorden congrueren met het gender van het zelfstandig naamwoord: (1) a. Žurnal ležal na stole. Tijdschrift liggen.m op tafel Het tijdschrift ligt op de tafel b. Kniga ležal-a na stole. Boek liggen.v op tafel Het boek ligt op de tafel c. Pis mo ležal-o na stole. Brief liggen.n op tafel De brief ligt op de tafel Bovenstaande voorbeelden tonen hoe de verschillende vormen van het werkwoord het resultaat zijn van het type zelfstandig naamwoord waarmee het congrueert. Het substantief žurnal in zin (?a.) is mannelijk, het substantief kniga in zin (?b) vrouwelijk en het substantief 1 Naar deze publicatie zal in de rest van de tekst met de afkorting WALS verwezen worden. 6

11 in zin (?c.) pis mo is neuter. Het werkwoord congrueert telkens met het zelfstandig naamwoord, resp. ležal (m.), ležal-a (v.) en ležal-o (neutr.). Dit is een voorbeeld van een genussysteem omdat er voldaan wordt aan de vooropgestelde definitie dat deze zelfstandige naamwoorden moeten congrueren met andere naamwoorden maar dat er voor de rest geen verschillen zijn, bv. op het vlak van getal, casus of hun syntactische structuur. Veel Indo-Europese talen behielden hun drieledige genussysteem (zoals het Ijslands en het Duits), in andere talen werd het genussysteem gereduceerd tot tweeledig (bijvoorbeeld het Frans en Spaans) (CORBETT 2005, 127). De traditionele benamingen voor die klassen zijn mannelijk, vrouwelijk en neutraal. De combinaties mannelijk versus vrouwelijk, en neutraal versus niet-neutraal zijn gekend voor talen met tweeledige klassen (VAN BEURDEN, 1990). Het Zuid-Nederlands 2 volgt de driedeling, waarmee elk substantief verbonden wordt (hoe dit zich uit, staat uitgelegd in 2.3). 3 Deze driedeling in het Zuid-Nederlands lijkt misschien erg voor de hand liggend voor een moedertaalspreker Nederlands, maar in de WALS wordt getoond dat dit allesbehalve het geval is. Zo gaan 144 van de 256 onderzochte talen in de WALS door het leven zonder genussysteem. 50 talen bezitten 2 genera, slechts 26 talen 3 genera (waaronder het Nederlands), nog 12 talen hebben een vierledig genera-systeem en nog een restgroep van 24 talen gebruikt er vijf of meer (CORBETT 2005, 127). Uit deze gegevens is meteen duidelijk dat een drieledig genussysteem de Zuid-Nederlandstalige situatie niet zo vaak voorkomt, en slechts zo n 10% van de onderzochte talen omvat. Een genussysteem kan gebaseerd zijn op sexe of niet (sex-based en non-sex-based gender systems, CORBETT 2005, blz. 130). Het Nederlands is één van 84 door de WALS onderzochte talen met een sexe-gebaseerd genussysteem. Dit is bijvoorbeeld heel duidelijk zichtbaar in het pronominale genussysteem dat hier zal onderzocht worden (zie infra). Niet alle talen hebben echter een genussysteem gebaseerd op sexe, hier is dan sprake van een vorm van animacy 4 (CORBETT 2005, blz.131). Een voorbeeld hiervan is de opdeling menselijk vs. niet- 2 Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen het Zuid-Nederlands, dit is het Nederlands gesproken in Nederlandstalig België en de Nederlandse provincies Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Het Noord- Nederlands duidt dan de overige Nederlandse provincies aan. 3 Het is ook mogelijk de naamwoorden in het standaard-nederlands in te delen in 2 genera: onzijdig en nietonzijdig, dit komt overeen met de verhouding tussen de-woorden en het-woorden. (Zonneveld 1998, blz. 24) Omdat dit onderzoek zich echter toespitst op het pronominale genussysteem, zal verder aangenomen worden dat het Zuid- Nederlands een drieledig systeem bevat, waar alle substantieven mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. De tendens tot masculinisering, waar ook het pronominale genussysteem gereduceerd wordt tot mannelijk of onzijdig, zal later besproken worden. 4 Meer onderzoek hierover: DAHL, Ôsten,

12 menselijk die bijvoorbeeld gemaakt wordt in Niger-Congo. Verder zal hier niet op ingegaan worden daar dit geen meerwaarde brengt voor dit onderzoek Natuurlijk (geslacht) vs. grammaticaal (genus) Het onderscheid tussen grammaticaal genus en natuurlijk geslacht is niet moeilijk te schetsen: genus is een taalkundig kenmerk dat woorden in masculiene, feminiene en neutrale woorden onderverdeelt, (natuurlijk) geslacht een biologisch kenmerk van mensen en (sommige) dieren (VAN DALE, 2005 en ANS, 3.3.1). Grammaticaal genus en natuurlijk geslacht komen echter niet altijd met elkaar overeen. Bv. (ZONNEVELD 1998, blz. 25): (2) Het meisje voelt zich niet goed. Ze is ziek. (3) Dit is het meisje, dat een boek kon kopen, want ze had geld gespaard. Zo is bijvoorbeeld het woord meisje voorzien van het neutraal grammaticaal genus het (zoals elk diminutief, zie infra) maar werd er gerefereerd naar het meisje met ze, er werd verwezen naar haar natuurlijk geslacht; vrouwelijk, zoals in (1) gedemonstreerd. Hierbij wordt dus aangetoond dat natuurlijk geslacht invloed uitoefent op het gebruik van voornaamwoorden.. Bijvoorbeeld (ANS 3.3.1): (4) Stel dat het staatshoofd hier op bezoek komt, dan moeten we haar toch waardig kunnen ontvangen. Zo weten we door de aanduiding bij het staatshoofd in bovenstaande zin dat het over een vrouwelijk staatshoofd gaat. Zo wordt er dus vrouwelijk verwezen naar een substantief met het onzijdige lidwoord het. Het wordt nog duidelijker in een andere taal, zoals het Frans, waar natuurlijk geslacht en woordgeslacht elkaar duidelijk kruisen: (5) Elle est belle, le nouveau professeur. Het gaat hier om een knappe lerares, waar in het Frans professeur mannelijk is, ook voor een vrouwelijke referent, zodat le nouveau ook mannelijk congrueert met professeur. Belle daarentegen congrueert dan weer met het vrouwelijke elle, het vooropgesteld subject. (NIJEN TWILHAAR 1992/I, blz. 302) 8

13 De hierboven omschreven definitie van genus en geslacht impliceert dat de term geslacht enkel zinnig is bij woorden die ook daadwerkelijk volgens sekse kunnen benoemd worden (zie 2.4) 5 : de persoonsnamen of geslachtelijke substantiva. Op deze manier gebruikt Van Haeringen (1954, blz ) de tweedeling geslacht genus: geslacht enkel te gebruiken in de zin van sekse is in te delen in mannelijk en vrouwelijk. Dit tegenover genus; Van Haeringen ziet deze term als de voortzetting of de rest van het oude indo-germaanse drieklassensysteem in het Noord- en Zuid-Nederlands en deelt deze op in de drie genera masculien, feminien en neuter. 1.2 Synchroon: het genussysteem in de Nederlandse taal De zichtbare aanwezigheid van het Nederlands 6 : de lidwoorden Het Standaardnederlands Voor het Nederlands geldt de volgende definitie over genus: Het genus of woordgeslacht is een eigenschap van substantieven die bepalend is voor de (vorm van de) lidwoorden, adjectieven en de meeste voornaamwoorden waarmee een enkelvoudig substantief in combinatie optreedt of waardoor het vervangen kan worden. (ANS 2.3.1) Het gebruik van lidwoorden is in het Nederlands de makkelijkste manier om het genus of woordgeslacht te demonstreren. De zelfstandige naamwoorden zijn immers in te delen in dewoorden, die enkel te combineren zijn met het lidwoord de, en het-woorden, de woorden die enkel samen met het lidwoord het optreden. Dit onderscheid heeft gevolgen wanneer er bijvoorbeeld verwezen wordt naar de substantieven: naar de-woorden verwijst men met hij, zij (of ze), deze en die terwijl men naar het-woorden refereert met het, dit of dat (ANS 2.3.1). De-woorden kunnen onderscheiden worden in vrouwelijke en mannelijke substantieven (resp. masculina en feminina), het-woorden zijn onzijdig. Van cruciaal belang voor dit onderzoek is het verschil in feminiene en masculiene substantieven bij verwijzing door middel van 5 Dit geldt voor het Noord-Nederlands enkel voor humane substantieven en voor het Zuid-Nederlands voor substantieven die naar mensen verwijzen en sommige dierennamen die typisch vrouwelijk of mannelijk benoemd worden. Zie ANS blz De ontwikkelingen uit de Middelnederlandse periode, zoals bv. de apocope van de slotsjwa, worden weergegeven in BLANCQUAERT, Informatie over de toestand van de zeventiende en achttiende eeuw op het gebied van de kennis van genus en geslacht: MALJAARS, 1979 en HERMKENS,

14 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden de zgn. voornaamwoordelijke uitdrukking (ANS 2.3.1). Omdat dit onderzoek is toegespitst op pronominale genustoekenning in subjectpositie, en het materiaal een geschreven corpus beslaat, zullen hieronder de pronomina hij, zij en ze aan bod komen (bij de verwijzing naar de-woorden) en het pronomen het, bij de verwijzing naar het-woorden Stadsantwerps In het zonet besproken Standaardnederlands is er aan de hand van de bepaalde lidwoorden geen onderscheid te maken tussen feminiene en masculiene substantieven, ze dragen immers beiden het bepaalde lidwoord de met zich mee. In het Antwerpse dialect is dit anders; dit kent net zo goed de drie woordgeslachten masculien, feminien en neuter, maar ze zijn beter zichtbaar aan de hand van de lidwoorden (zowel bepaalde als onbepaalde). Op welke manier dit zichtbaar zijn van het woordgeslacht tot uiting komt wordt hieronder weergegeven in een tabel en enkele voorbeelden (DE SCHUTTER, Georges en JAN NUYTS, blz ): 1. Mannelijke substantieven kunnen de(n) (of ne(n) als onbepaald lidwoord) voor zich krijgen (normaal met n wanneer het bijbehorend volgend substantief met een klinker, of begint met de medeklinkers t, d of b). Bijvoorbeeld: den achtermuur, den tak, den drôôd (de draad), de véngt (de vent) Verwijzingen ernaar kan gebeuren met aë of em: Bijvoorbeeld: den achtermuur is smeëreg gewörre, ge zult em moette schildere de achtermuur is smerig geworden, je zult hem een verfje moeten geven 2. Vrouwelijke substantieven kunnen voorafgegaan worden door de (of en als onbepaald lidwoord), dit stemt dus voor het bepaalde lidwoord overeen met het AN. Bij dit vrouwelijke lidwoord kan (net zoals bij het meervoudige bepaalde lidwoord) de eind-e weggelaten worden als het volgende woord met een klinker begint. 10

15 Bijvoorbeeld: de kas (de kast), de zikte (de ziekte), de vraa (de vrouw) d aa vraa (de oude vrouw) Een verwijzing kan gebeuren met ze, eveneens hetzelfde als in het AN. Bijvoorbeeld: de tôôfel moet nor binne, pakt ze meej oep de tafel moet naar binnen, pak ze mee op 3. Onzijdige substantieven zijn in het Antwerps op dezelfde wijze herkenbaar als in het Standaardnederlands wanneer ze een bepaald lidwoord met zich meedragen: het bepaalde lidwoord et (et). Bijvoorbeeld: et manneke, et kingd (het kind), et pak Ook met het woordje et (het) kan er naar een onzijdig substantief verwezen worden. Bijvoorbeeld: aj eeg et grasmasjing naj aëndelek wéggezét, et stoeng ier ol viërtig dôôgen in de wég hij heeft de grasmaaier nu eindelijk weggezet, hij stond hier al twee weken in de weg Ook het adjectief is onderhevig aan dialect (in België) en kan hierbij de genuskennis ten goede komen (zie TAELDEMAN, 1980). Het belang van de zichtbare aanwezigheid van het genus (in dialect) zal in 1.4. besproken worden Gebruik van formele en semantische regels Van de meeste substantieven weten we zonder nadenken of het een de-woord of het-woord is, bijvoorbeeld; weinig moedertaalsprekers vragen zich af of het nu de stoel of het stoel is. JAN DON (2001, blz. 116) omschrijft deze zichtbaar systeemloze kennis als volgt: stel je voor dat je van mensen, een stadion vol, moet onthouden of deze mensen wél of geen suiker bij hun koffie willen. Het zou onmogelijk zijn dit klaar te spelen. Wanneer we voorbij de classificatie van onze substantieven aan de hand van de twee verschillende mogelijke lidwoorden, de en het kijken, hebben we de drie verschillende woordgeslachten in het Zuid- Nederlands, feminien, masculien en neuter. Ook deze classificatie zette menig taalkundige aan 11

16 het denken, zoals bv. Bloomfield (1973, blz. 271, 280) 7 : the gender categories of most Indo-European languages do not agree with anything in the practical world there seems to be no practical criterion by which the gender of a noun in German, French or Latin could be determined. De idee van een volledig arbitraire verhouding tussen woord en geslacht hierboven omschreven door Bloomfield moet worden verlaten, er zijn immers systemen voor de toewijzing van woordgeslacht. Deze Systems of Gender Assignment (CORBETT 2005, blz.134) bevatten zowel formele als semantische regels (vormcategorieën en betekeniscategorieën). Een taal kent formele regels wanneer bijvoorbeeld het voorkomen van suffix a altijd samengaat met genus x of dat substantieven met b aantal lettergrepen in de regel altijd genus y met zich meedragen. Een voorbeeld van een betekeniscategorie is dat in het Nederlands alle talen het-woorden zijn. In de WALS wordt gedefinieerd wat de mogelijke combinaties aan regels zijn voor talen en hun genussystemen: There is a significant asymmetry: languages may base their assignment system on semantic rules, or on semantic and formal rules, but not just on formal rules. (CORBETT 2005, 134) Het Nederlands behoort tot de laatstgenoemde categorie, en bezit dus zowel vormcategorieën als betekeniscategorieën. Moedertaalsprekers van het Nederlands kennen ongeveer woorden, waaronder substantieven, waar ze zo goed als feilloos telkens het correcte lidwoord bij kunnen weergeven. Hieronder zullen er een paar voorbeelden van zowel vormcategorieën als betekeniscategorieën gegeven worden: Vb. van vormcategorieën in het Nederlands 8 a. Substantieven die eindigen op het achtervoegsel de, -te en heid zijn vrouwelijke woorden. 9 Vb: de liefde, de begeerte, de waarheid b. Substantieven met twee lettergrepen die beginnen met ge zijn altijd onzijdige woorden (dus het-woorden). Vb: het gezag, het geloof c. Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden 7 Overgenomen uit: ZUBIN & KÖPCKE 1981, blz Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen blz , Algemene Nederlandse Grammatica blz , Van Dale blz. xxviii) 9 Hier moet bij vermeld worden dat de Nederlandse Grammatica voor Anderstaligen deze woorden omschrijft als vrouwelijk. Van Dale en de Algemene Nederlandse Grammatica (verder: NGA ) omschrijven deze als dewoorden, zonder hierbij te specifiëren mannelijk of vrouwelijk. De e-ans stipt aan dat dit in het Zuid- Nederlandse taalgebied als vrouwelijk aanschouwde woorden zijn, meer over de tegenstelling noord-zuid in het Nederlandse taalgebied zie infra. 12

17 Vb: de stoel het stoeltje, de brief het briefje, het boek het boekje d. Alle substantieven zijn in de meervoudsvorm de-woorden Vb: het huis de huizen, het boek de boeken Vb. van betekeniscategorieën in het Nederlands a. Persoonsnamen zijn de-woorden. 10 Vb: de vader, de violist, de leerling b. Namen van bloemen, bomen en vruchten zijn altijd de-woorden. 11 Vb: de tulp, de eik, de kers c. Namen van talen zijn het-woorden. Vb: het Nederlands, het Pools d. Namen van metalen zijn het-woorden. Vb: het ijzer, het goud Hoe je puur theoretisch kan beredeneren of een substantief het lidwoord de of het met zich meedraagt hangt af van de geleedheid van een substantief, en of het zelfstandig naamwoord ook als werkwoord gebruikt wordt, en of dit dan regelmatig of onregelmatig vervoegd wordt. Dit werd schematisch neergeschreven door Jan Don (2001, blz. 118): TABEL 1.1.: DE VOORSPELLENDE KRACHT VAN HET NEDERLANDSE GENUS, NAAR JAN DON IS HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD GELEED? JA NEE HET RECHTERDEEL BEPAALT HET GESLACHT. KAN HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD OOK ALS WERKWOORD GEBRUIKT WORDEN? JA WORDT HET WERWOORD ONRGELMATIG VERVOEGD? JA NEE HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD HEEFT HET LIDWOORD DE HET GESLACHT VAN HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD MOET ONTHOUDEN WORDEN NEE HET GESLACHT VAN HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD MOET ONTHOUDEN WORDEN Zonder verder in te gaan op deze verbanden ze zullen immers verder niet besproken worden in dit onderzoek moet gezegd dat dit schema niet altijd helpt, én dat we een fenomenaal geheugen nodig zouden hebben, mochten we alle substantieven en hun eigenschappen willen leren. De baat die we hebben bij semantische en formele regels in verband met het behoud van grammaticaal genus, is zó meteen duidelijk, het gebruik van formele en semantische regels zal verder uitgewerkt worden in Als uitzonderingen worden er bij ANS vermeld: het kind, het heer, het jongmens, het mens, het wijf 11 Hier wordt in ANS en NGA niet gespecifieerd of deze mannelijk of vrouwelijk zouden zijn, enkel dat het allen de-woorden zijn. 13

18 1.2.3 Nederlands tussen Engels en Duits Als je van west naar oost door West-Europa reist, bijvoorbeeld van Oxford via Utrecht naar Leipzig, dan doet zich het volgende verschijnsel voor: terwijl het reisgeld afneemt, neemt het aantal woordgeslachten toe. (ZONNEVELD 1998, blz.24) Dat het Nederlands een middenpositie aanneemt tussen de Engelse en Duitse taal is een welgekend idee. Dit uit zich duidelijk in het genus van de nomina in deze drie Germaanse talen. Het Nederlands heeft op het adnominale domein twee genera bewaard. Zo zijn alle substantieven in te delen in de-woorden, de van oorsprong mannelijke en vrouwelijke woorden, en het-woorden, de zgn. onzijdige woorden (zie 2.3.1). Op het pronominale domein is de situatie complexer: waar in theorie een systeem met drie genera stand houdt, blijkt in praktijk in bepaalde delen van het Nederlandse taalgebied vaak het feminiene pronomen zij/ze 12 enkel nog gebruikt te worden om te verwijzen naar vrouwelijke personen. Het Engels bezit amper nog een genussysteem waar het Duits het driegenerasysteem bewaard heeft. De situatie ziet er schematisch als volgt uit (DE VOGELAER 2006, blz. 90): TABEL 1.2.: GENUS IN HET ENGELS, NEDERLANDS EN DUITS AANTAL GENERA: ADNOMINAAL DOMEIN (VERGELIJK LIDWOORDEN): ENGELS NEDERLANDS DUITS ÉÉN LIDWOORD: THE TWEE LIDWOORDEN: DE, HET DRIE LIDWOORDEN: DER, DIE, DAS (+ CASUSVORMEN) PRONOMINAAL GENUS (VERGELIJK PRONOMINA VOOR NIET-PERSONEN): ÉÉN: IT TWEE À DRIE: HIJ, HET, VARIATIE MET BETREKKING TOT ZIJ/ZE DRIE: ER, SIE, ES (+ CASUSVORMEN) GENUSTOEKENNING: SEMANTISCH GENUS (ALLEEN PRONOMINAAL DOMEIN) - GRAMMATICAAL GENUS (ADNMINAAL) - TENDENS TOT SEMANTISCH GENUS (PRONOMINAAL) (HOOFDZAKELIJK) GRAMMATICAAL GENUS In de Engelse taal ontbreekt elke vorm van grammaticaal genus, dit is door de historische evolutie van de taal zo gegroeid. Enkel pronomina die naar personen verwijzen, gebaseerd op 12 In dit onderzoek zal de voorkeur gegeven worden aan de zwakke vorm ze omdat in de meeste varianten van het Nederlands de sterke vorm zij enkel gebruikt wordt om naar personen te verwijzen. (De Vogelaer 2006, blz ) 14

19 het natuurlijk geslacht, geven een geslacht weer in het Engels (de zgn. natural gender rule of animacy rule). De keuze bestaat, aan de hand van semantische eigenschappen van de referent, zo uit de pronomina he en she voor resp. mannelijke en vrouwelijke referenten, en it voor alle andere nomina. De unieke status van het Engels, als taal waar genus enkel zichtbaar is bij het pronominale genus (verwijzend naar personen) wordt weergegeven in WALS (CORBETT 2005, blz. 126) die als enige andere taal in deze categorie het Defaka (Niger-Congo, Niger Delta, Nigeria) aanduidt. Het Engels wordt door Corbett dus aangeduid als taal met een genusysteem louter op basis van het genus dat zichtbaar wordt wanneer er pronominaal verwezen wordt naar menselijke subjecten (CORBETT 2005, blz. 126). Het Duits bewaarde zowel op adnominale domein (lidwoorden en adjectieven) als op pronominale domein (voornaamwoorden) het drieledige genussysteem masculien, feminien en neuter. Voor deze beide domeinen gebeurt de verwijzing en verbuiging aan de hand van het grammaticaal genus. Het genus van de voornaamwoorden en de verbuiging van de lidwoorden en adjectieven congrueert met het genus van het voornaamwoord; dit is de zgn. syntactische congruentie. Ook het Duits kent regels voor genustoekenning, zowel vormcategorieën als betekeniscategorieën (voor een uitgebreide studie hiervan zie Zubin, Köpcke en Mills). Een voorbeeld van een formele regel voor de Duitse taal is het Consonant Cluster Principle: deze fonetische regel houdt in dat hoe meer consonanten een monosyllabisch zelfstandig naamwoord heeft in begin- of eindpositie, hoe meer kans dat het een mannelijk woord is (voor meer uitleg zie ZUBIN en KÖPCKE 1981, blz. 440). Voorbeelden van semantische regels in het Duits zijn (MILLS blz. 27): Muziekinstrumenten zijn vrouwelijk, bv: die Orgel (het orgel) Chemische elementen zijn neutraal, bv: das Silber (het zilver) De positie van het Nederlands die als germaanse taal de middenweg vormt tussen het Engels en Duits is onmiskenbaar. Er zal gezocht worden naar gelijkenissen en verschillen in deze drie talen en hun taalverwervende kennis van het genussysteem bij het bespreken van de resultaten in hoofdstuk 5. 15

20 1.3 Veranderingen in het systeem: noord en zuid Er is een duidelijke scheiding in het Nederlandse taalgebied dat we ruwweg opdelen in noord en zuid. Het aantal pronominale genera en hoe ze gebruikt worden varieert: waar in het Zuid-Nederlands 13 tot nog toe het drie-genera systeem hij, ze, het gehandhaafd wordt, ontwikkelde het Noord-Nederlands een twee-genera systeem hij, het. De zgn. persoonsnamen (of zoals VAN HAERINGEN (1954) ze benoemt: geslachtelijke substantieven) overkoepelen deze scheiding, en worden zowel in het Zuid-Nederlands als het Noord-Nederlands hetzelfde gebruikt: namen van mannelijke personen zijn mannelijke substantieven, namen van vrouwelijke personen vrouwelijke substantieven, bijvoorbeeld (ANS 3.3.3): (8) vader, koning, leraar: mannelijk (9) moeder, koningin, lerares: vrouwelijk Een speciale subcategorie vormen de gemeenslachtige substantieven. Deze woorden kunnen zowel mannen als vrouwen aanduiden, bv: de persoonsnamen deugniet, gids, leerling, zelfstandig gebruikte adjectieven zoals arme, blinde, zieke, en zelfstandig gebruikte deelwoorden zoals beklaagde, gewonde, verdachte. Deze woorden worden naargelang het geslacht van de aangeduide personen vrouwelijk of mannelijk gebruikt, bijvoorbeeld (ANS 3.3.3): (10) De getuige mag binnenkomen, hij kan nu zijn verklaring afleggen. De getuige mag binnenkomen, zij kan nu haar verklaring afleggen. De afwezigheid van het feminien genus in het Noord-Nederlands taalgebruik werd een halve eeuw geleden leuk geschetst: Wie in een trein een medepassagier tegen zijn gezelschap hoort zeggen leg ze maar in de koffer, die denkt geen ogenblik dat met ze een jas of een das of een ander voorwerp kan bedoeld zijn. Is het meervoud uitgesloten bv. door een enkelvoudige werkwoordsvorm, dan denkt de Noordnederlander onvermijdelijk aan een vrouwelijk menselijk wezen. (VAN HAERINGEN 1954, blz. 4) 13 Hiertoe rekenen we het Nederlandstalig België en de Nederlandse provincies Nederlands Limburg en Noord- Brabant, die ook het traditionele drie-genera systeem hebben bewaard (Audring 2006, blz. 85) 16

21 Bovenstaand fragment toont aan hoe moeilijk het is voor een moedertaalspreker van het Noord-Nederlands de pronominale verwijzing ze te koppelen aan een niet-menselijke referent. Deze discrepantie tussen noord en zuid wordt nog duidelijker met een paar voorbeelden. Zoals eerder vermeld heeft het Noord-Nederlands twee mogelijkheden in verband met het pronominaal verwijzen naar niet-menselijke referenten: commuun (voor de voormalig masculiene en feminiene de-woorden) en neutraal, de het-woorden. Het Zuid- Nederlands heeft hier echter het conservatieve drie-genera systeem bewaard en kan dus ook feminien verwijzen naar een referent bij pronominale genustoekenning. Hier enkele voorbeelden (ANS ): (11) Als de tafel in de weg staat, schuif m dan maar opzij. Als de tafel in de weg staat, schuif ze dan maar opzij. (12) Waar heb ik die pan gelaten? O ja, hij staat op de vensterbank. Waar heb ik die pan gelaten? O ja, ze staat op de vensterbank. (13) Hoe vind je die peer? Ik vind m erg lekker. Hoe vind je die peer? Ik vind ze erg lekker. In (11), (12) en (13) representeren de eerste zinnen telkens de Noord-Nederlandse situatie, waar naar de voormalig feminiene substantieven tafel, pan en peer met m en hij mannelijk wordt gerefereerd, deze ontwikkeling wordt masculinisering (Geeraerts, 1992) genoemd. In de tweede versie van elk zinspaar is de Zuid-Nederlandse versie te zien, waar het conservatieve genussysteem wordt weergegeven met de vrouwelijke verwijzing ze. Het fenomeen masculinisering, zoals hierboven weergegeven in de voorbeeldzinnen, is al langer een feit in Nederland: de maculiene pronomina krijgen een ongemarkeerde status, doordat het gebruik met hij-aanduiding toeneemt bij de-woorden zonder sexueel gekenmerkte referent. Audring omschrijft de situatie als volgt: With the conflation of masculine and feminine determiners, the gender feeling ( genusgevoel E-ANS ) of the speaker disappeared as the knowledge of the former masculine or feminine gender of nouns was lost. Many formerly feminine nouns are now pronominalized as masculine. Despite normative efforts, only the written language has preserved the grammatical (that is, not semantically motivated) feminine to some degree, primarily in nouns with certain suffixes and in reference to collective entities. (AUDRING, 92) 17

22 Geeraerts (1992) onderzocht deze tendens voor het Zuid-Nederlands, en kwam tot de conclusie dat ook in Vlaanderen deze evolutie geen incidenteel of marginaal verschijnsel is (Geeraerts 1992, 83) en dat de masculinisering ook hier aan het doordringen is (bij substantieven in bepaalde semantische categorieën al meer dan bij andere, zie 2). De evolutie waar voornaamwoorden van het Nederlands zich met bepaalde semantische waarden binden in plaats van een verwijzing het grammaticaal genus wordt hersemantisering genoemd (Audring, 2002). Hierbij werd vastgesteld na onderzoek dat in het Noord- Nederlands vaak naar zowel de- als het- woorden met het masculiene pronomen wordt verwezen wanneer het gaat om telbare items, en naar het-woorden met de masculiene en neutrale pronomen wanneer het gaat om niet-telbare begrippen (.2.). Het beeld dat de (Zuid)-Nederlands spreker echter krijgt wanneer hij goed kijkt naar het gebruik van het pronominaal genussysteem is het volgende: Such contradictions between rule and reality might tempt one to agree with the notion widespread south of the Rhine and Meuse, that linguistic Mason-Dixon line of the Dutch language area, that the Hollanders are simply confused about noun gender: after doing away with the third grammatical gender, which still lives on in the south, they now cannot even consistently distinguish the two they have left! (FLETCHER 1984, 55) Bovenstaand fragment van Fletcher (1984) creëert een beeld van chaos. Het is echter belangrijk in het achterhoofd te houden dat dit verschil in gebruik van pronominale genustoekenning het naast elkaar staan is van twee varianten van de standaardtaal (het tweegenera-systeem in het Noord-Nederlands dat hier, in Vlaanderen, mogelijk ook meer en meer wordt toegepast, en het conservatieve drie-genera-systeem van het Zuid-Nederlands), waarbij dus beide systemen juist zijn en niet kunnen afgedaan worden als regionale variant (E-ANS ). 18

23 1.4 Het belang van een dialectachtergrond Het woordgeslacht wordt in dialect weerspiegeld in het lidwoord en adjectief dat bij het subjectief staat (bv. dieën goeien oavend ( die late avond ) als mannelijk woord) zoals hierboven voor het Stadsantwerps uitvoerig beschreven staat. Het woordgeslacht wordt daarnaast ook zichtbaar in de zgn. pronominale aanduiding, die hier onderzocht wordt. Zoals hierboven uitgelegd kent Zuid-Nederlands sprekers wel een feminiene pronominale verwijzing naar vrouwelijke zaaknamen, waar Noord-Nederlands sprekers naar deze woorden met het masculiene pronomen zal verwijzen. De idee ontstaat zo dat pronominale verwijzing het snelst verdwijnt, doordat dit onderdeel van het woordgeslacht het meest nadrukkelijk aanwezig en zichtbaar is in onze taal. Door de ondertussen decennia lange opkomende standaardisering raken de dialectkenmerken van het woordgeslacht in onbruik, waardoor de kennis van het woordgeslacht net zo goed als sneeuw voor de zon verdwijnt. Hoppenbrouwers (1983) onderzocht voor één Oostbrabantse gemeente (Westerhoven) of er een directe link was tussen kennis van het dialect en het correct weergeven van het traditionele genus. Uit dit onderzoek (HOPPENBROUWERS, 1983) blijkt wel degelijk dat de kennis van het woordgeslacht afhankelijk is van het dialectgebruik, en zo wordt dus ook verwacht dat deze kennis van het pronominale genussysteem meer en meer ook in het Zuid-Nederlands zal gelijken op het Noord-Nederlands, met een enkel onderscheid tussen masculiene (voor alle de-woorden) en neutrale verwijzing (bij het-woorden). 19

24 2 ONDERZOEKSOPSTELLING 2.1 Verantwoording onderzoeksonderwerp Doelstellingen Over het pronominale genussysteem in het Nederlandse taalgebied wordt al lange tijd geschreven. Zo omschrijft Van Haeringen de situatie reeds in 1945 als volgt: Genus en geslacht Op dit punt verschilt ons gesproken zgn. Noord-Nederlands zeer sterk van de schrijftaal (en het Zuidelijk Nederlands); het mag zelfs als een andere taal gelden. Een nijpende kwestie die om een oplossing vraagt. (VAN HAERINGEN 1945, omslag) Het hierboven geschetste grote verschil tussen noord en zuid zie supra 1.3 van meer dan een halve eeuw geleden hoe zou het daar vandaag mee zijn? Graag zou ik onderzoeken of het Zuid-Nederlands op weg is naar het Noord-Nederlandse twee-genera-systeem of dat het traditionele Zuid-Nederlandse drie-genera-systeem overeind blijft. Daarbij zou ik ook graag aan mijn onderzoek toevoegen hoe tweedetaalverwervers dit genera-systeem interpreteren, door anderstalige kinderen te onderzoeken en te steunen op literatuur over tweedetaalverwering en het genussysteem. Er werd voor gekozen om de kennis van het pronominale genussysteem niet te onderzoeken bij volwassenen, maar bij 3 groepen kinderen (ingedeeld volgens leeftijd). Kinderen zijn de actieve taalverwervers van een taal en de manier waarop kinderen het genussysteem van een taal aanleren lijkt volgens onderzoek regelgestuurd te zijn. Er bestaan verschillende meningen over wélke regels het belangrijkst zijn in deze taalverwerving: sommige menen dat semantische regels het belangrijkst zijn bij de verwerving van het genus, anderen zien de formele (fonologische, morfologische, syntactische) regels als belangrijkste factor (VAN BEURDEN en NIJEN TWILHAAR 1990, blz. 193). In dit onderzoek wil ik graag beide pistes uitwerken, en zowel semantische als formele categorieën van naderbij bekijken, om te ontdekken welke notie van het pronominale genussysteem standhoudt bij de jeugd van tegenwoordig. 20

25 2.1.2 Eerste- en tweedetaalverwerving: kinderen als studieobject Uit vorig onderzoek besloot Lien De Vos (2008) dat mensen bijleren op het vlak van genustoekenning tot hun twintigste, én daarnaast ook dat genuskennis verslechtert van generatie tot generatie. Kinderen en jeugd zijn actief bezig met taal(verwerving), en daarom een interessant onderzoeksobject. Kinderen die het genussysteem van hun moedertaal onder de knie proberen krijgen zullen dit systeem uiteindelijk min of meer perfect beheersen, menen Van Beurden en Nijen Twilhaar (1990, blz. 193). Dat hier wel degelijk een systeem moet bestaan dat deze kennis bundelt, werd reeds door onderzoekers duidelijk verwoord: If children are to form generalizations about gender assignment there must be extensive correlations in the nominal lexicon on which they could generalize. (ZUBIN & KÖPCKE 1981, blz. 439) Kinderen die op latere leeftijd in België aankomen, of van thuis uit geen (of weinig) Nederlands aangeleerd krijgen, zullen problemen hebben met de grammaticale opbouw van hun tweede taal. Van Beurden en Nijen Twilhaar (1990, blz. 193) formuleren het probleem in verband met genustoekenning als volgt: Het probleem bij het leren van het genussysteem van een tweede taal is dat er nauwelijks systematiek achter de indeling van nomina lijkt te zitten, Bij elk nieuw woord zal steeds het juiste genus geleerd moeten worden. Menigeen zal nooit tot een perfecte beheersing van het woordgeslacht van een vreemde taal komen. Graag zou ik hierbij onderzoeken welke problemen jonge tweedetaalverwers precies hebben met het toepassen van het genera-systeem. Hebben ze evenveel moeite met de semantische als met de formele regels of is er een significant verschil tussen beide? Kinderen als studieobject voor een taalkundig onderzoek gebruiken, heeft zowel voor- als nadelen. Het voordeel is dat kinderen gegroepeerd bereikbaar zijn: op scholen, waar je hele klassen of zelfs studiejaren kan onderwerpen aan een onderzoek. Een nadeel is het feit dat het niet zeker is of alle kinderen de opdracht begrijpen (wat toch noodzakelijk is om significante resultaten te bekomen), en of ze wel daadwerkelijk de opgave proberen uit te voeren. Zo is de keuze voor schriftelijke invulzinnen ( ) voor de hand liggend maar brengt ze zeker ook problemen met zich mee, en is de indeling van de kinderen volgens afkomst zeker ook niet probleemloos (zie verder). 21

26 2.1.3 Onderzoek in t stad: Antwerpen als geografische afbakening Het woordgeslacht in het Antwerpse dialect werd hierboven besproken, in Hieruit bleek dat de bepaalde lidwoorden in het Stadsantwerps 14, de(n), d(e), en et het grammaticaal geslacht van woorden erg zichtbaar maakt. In 1.4. werd besproken dat o.a. het onderzoek van Hoppenbrouwers bevestigd dat de kennis van dialect een belangrijke meerwaarde biedt voor het onderhouden van het traditionele genussysteem. Opmerkelijk is dat wanneer we dialect en standaardtaal vergelijken, er op het gebied van het grammaticale geslacht van een substantief nogal eens verschillen zijn. Voor het Antwerps is dit net zo. Hieronder worden een paar voorbeelden gegeven van hoe het geslacht van een woord in het dialect kan verschillen van dit in de standaardtaal. In de linkerkolom ziet u de Antwerpse dialectvariant, in de rechterkolom het AN. den affal masc. den aëgendoem masc. het grasmasjing neutr. de véngster fem. het afval neutr. het eigendom neutr. de grasmachine fem. het venster neutr. Voor dit onderzoek is het echter erg belangrijk dat het woordgeslacht bij zowel dialect als standaardtaal hetzelfde is, en er werd dan ook door middel van het informeren bij families die al generaties in Antwerpen wonen en thuis dialect spreken gezocht naar substantieven die zonder twijfel voldeden aan deze eisen Term overgenomen uit SCHUTTER, DE, Georges en Jan NUYTS (2005), Stadsantwerps, Tielt: Lannoo. 15 Helaas zal uit de resultaten blijken dat dit niet volledig gelukt is: het woord boter, in dit onderzoek als masculien aanschouwd, wordt duidelijk als feminien beschouwd door erg veel Antwerpse kinderen. 22

27 2.2 Uitwerking opstelling: methode Schriftelijke invulzinnetjes Informatie opvragen aan de hand van schriftelijke invulzinnen is een heel dankbare methode om op een relatief eenvoudige manier een grote hoeveelheid materiaal te verzamelen. De onderzochte woorden werden gekozen aan de hand van verschillende semantische en formele regels, zie 2.3. Elk van deze woorden werd vetgedrukt in een zin geplaatst. Aan de leerlingen werd gevraagd pronominaal te verwijzen naar deze gekozen substantieven, en de zinnen werden zo gevormd dat het duidelijk was dat er naar het substantief en niet naar de gehele zin moest verwezen worden. Voorbeelden van zinnen uit de enquête zijn: (?) De soep is lekker, maar is erg warm. De zolder is eng. zit vol met spinnen. Die ruzie kan niet blijven duren. moet uitgepraat worden! Om de druk niet te groot te maken voor de jongste groep ondervraagden (de 6-jarigen, zie ) werd de opgestelde lijst met zinnen in twee gesplitst (een versie A en versie B, zie bijlage 1 en 2 blz ), zodat iedereen 45 zinnen kreeg om in te vullen. Omdat het om zo n jonge participanten ging werd er op aangedrongen bij de leraren de opdracht met verschillende voorbeelden uit te leggen en de eerste zin klassikaal uit te voeren Welke kindjes? Selectie van de informanten De geselecteerde kinderen zijn kinderen die in de stad Antwerpen en directe omgeving (zie hieronder ) school volgen en voldoen aan de leeftijdscriteria. Zo werden kinderen die niet volgens hun leeftijd in een klas zaten (maar bijvoorbeeld te jong of te oud waren) geweerd uit het onderzoek Onderzoek naar de link tussen dialectkennis en de kennis van het woordgeslacht werd voor Nederland onderzocht door Cor Van Bree. Methodologische uiteenzetting hiervan: VAN BREE,

28 Antwerpse scholen 5 verschillende Antwerpse scholen 17 waren bereid mij te helpen met mijn onderzoek en stelden hun klasjes ter beschikking. Al deze scholen bevonden zich zeer dicht bij of in het centrum van Antwerpen; de 3 lagere scholen bevonden zich in Borgerhout en Antwerpen, de 2 middelbare scholen in Berchem en Antwerpen. Er werd verondersteld dat weinig kinderen van buiten Antwerpen naar deze scholen komen en dat het dus om een groep kinderen gaat dat in het Antwerpse opgroeit met een Antwerpse variant van het Nederlands Leeftijd De participanten werden onderverdeeld in drie leeftijdscategorieën. De jongste groep zijn kindjes uit het tweede leerjaar, de 7-8 jarigen. De middelste groep is het vijfde leerjaar, de jarigen. De derde groep bevat leerlingen uit het tweede middelbaar, de jarigen. De keuze voor deze leeftijdscategorieën is eenvoudig: omdat het noodzakelijk is dat de kinderen de enquêtes kunnen lezen en begrijpen, leek een categorie jonger dan 7 à 8 jaar niet aangeraden. Vanaf deze leeftijd werden de twee volgende leeftijden gekozen met een interval van 3 jaar. Er moet een kanttekening bij gemaakt worden dat voor de leeftijdscategorie vn de13-14 jarigen enkel twee scholen uit het ASO werden gebruikt voor dit onderzoek. Een onderzoek uitvoeren in alle secundaire onderwijsinrichtingen zou ook interessant zijn maar te omvangbaar voor dit onderzoek Afkomst: indelen in categorieën Bij het afbakenen van mijn thesisonderwerp heb ik ervoor gekozen het fenomeen van de pronominale genustoekenning in Vlaanderen te onderzoeken aan de hand van de afkomst van de ondervraagde kinderen. Mijn inspiratie hiervoor was het bekende idee dat in Vlaanderen het pronominaal genussysteem beter bewaard wordt door het wijdverbreide gebruik van het dialect. In Vlaamse dialecten is immers het woordgeslacht vaak hoorbaar (in het lidwoord, adjectief, enz.) en dit zorgt voor een beter behoud van ge genussysteem (HOPPENBROUWERS 1983). Hierop steunend kan men dan overwegen dat kinderen met een andere moedertaal dan het Nederlands ook minder dialectkennis hebben en dus net zoals de Nederlanders minder genusgevoel. 17 Zie bijlage 3 voor de namen en adressen van deze scholen. 18 Natuurlijk kan het spreken van de Antwerpse variant van het Nederlands in de omgeving van de participanten niet verzekerd worden, dit is een veronderstelling waar verder weinig aandacht aan besteed wordt wegens de beperktheid van dit onderzoek. 24

29 Door middel van een invulblad met meerkeuzevragen dat samen met de invulzinnetjes werd opgevraagd kwam ik meer te weten over de talige achtergrond van de leerling. Allereerst werden er vragen gesteld over de omgeving van de leerling; welke talen thuis en op school gesproken worden, bijvoorbeeld: - met mijn mama spreek ik Nederlands: o JA o JA, maar ook. o NEE, we spreken. Ten tweede werd er opgevraagd vanaf welke leeftijd de leerling met de Nederlandse taal in contact is gekomen, bijvoorbeeld: - Ik heb Nederlands geleerd: o thuis van mijn ouders. o in de kleuterschool. o in de lagere school. o in het middelbaar. o Andere:. - Ik woon al heel mijn leven in België: o JA o NEE, ik kom uit. Ik ben naar België gekomen toen ik jaar oud was. Aan de hand van verschillende parameters zal onderzocht worden welke significant zijn voor de kennis van het pronominale genussysteem (zie hoofdstuk 5). 25

30 2.3 Welke woorden: onderzochte substantieven De woorden gebruikt voor dit onderzoek werden gekozen aan de hand van verschillende parameters: semantische categorieën, hun vormeigenschappen en hun frequentie. Deze drie aspecten zullen in tot nader onderzocht worden Parameter 1: semantische categorieën In werd het belang van semantische regels voor het genus van een taal beschreven. Zo blijkt uit andere onderzoeken (over het Engels: MILLS (1986) en SIEMUND (2002), over het Nederlands: AUDRING (2006), DE VOGELAER (2006) en FLETCHER (1984)) dat zowel de onderverdeling abstractheid (concreet vs. abstract) als telbaarheid (telbaar vs. niet-telbaar) steek houdt voor het genus van verschillende Germaanse talen. De zwart-witte verhouding tussen de categorieën telbaar/niet-telbaar en concreet/abstract is natuurlijk niet geheel waarheidsgetrouw, en zo bouwt Audring (2006, blz. 101) een gradueel schema op waar substantieven worden opgedeeld volgens hun degree of individuation, de zgn. Indiviuation Hierarchy (overgenomen uit AUDRING 2006, blz. 102): TABEL 2.1: INDIVIDUATION HIERARCHY (AUDRING 2006) HUMAN > OTHER ANIMATE > BOUNDED OBJECT/ABSTRACT > SPECIFIC MASS > UNSPECIFIC MAS, UNBOUNDED ABSTRACT Deze onderverdeling is erg complex en daarom zal voor dit onderzoek de grens concreta/abstracta en telbaar/niet-telbaar aangehouden worden. Concrete substantieven zijn benamingen voor mensen, dieren, dingen en stoffen, de voorbeelden zijn weergegeven in onderstaande tabel. Abstracte substantieven staan in de ANS omschreven als benamingen die over het algemeen niet als zintuiglijk waarneembaar kunnen worden voorgesteld (ANS 3.2.1). Een schematisch overzicht biedt Sasse (1993) (overgenomen uit SIEMUND 2002, blz. 225): 26

31 TABEL 2.2.: THE HIERARCHY OF INDIVIDUATION (SASSE 1993) COUNT NOUNS MASS NOUNS PROPER NOUNS COMMON NOUNS ANIMATES INANIMATES INANIMATE PROPER NAMES HUMANS ANIMALS TANGIBLE ABSTRACTS MASS NOUNS OBJECTS De telbaarheid van woorden is makkelijk te testen: bij niet-telbare substantieven is het moeilijk of onmogelijk om een meervoud te vormen, denk bv. aan de niet-telbare woorden melk, verwarming, pijn en verdriet, en hoe een meervoud van deze woorden er uit zou zien. Om terug te kunnen vallen op een schematisering opgesteld voor de Nederlandse taal, werd de opdeling van de ANS gevolgd (ANS, 3.2.1): TABEL 2.3.: INDELING VAN DE SUBSTANTIEVEN (ANS, 3.2.1) SOORTNAMEN EIGENNAMEN CONCRETA VOORWERPSNAMEN PERSOONSNAMEN DIERNAMEN ZAAKNAMEN MAN, MEISJE, SOLDAAT HOND, KAT, PAPEGAAI HUIS, STAD, RIVIER JAN, SYLVIA, VERMEULEN BELLO, MINO, LORRE VELDZICHT, ROTTERDAM, RIJN STOFNAMEN WATER, BIER, BETON, GOUD, ZEEP, GAS VERZAMELNAMEN KROOST, VEEL, POSTZEGELVERZAMELING, GEBERGTE, ARCHIPEL ALPEN, PYRENEEËN, ANTILLEN ABSTRACTA VAL, GOEDHEID, LENGTE, VOETBALCLUB, STROMING, MAAND VITESSE, ROMANTIEK, APRIL Voor dit onderzoek werden bij de concreta zowel voorwerpsnamen (telbaar) als stofnamen (niet-telbaar) onderzocht. Bij de abstracta werden zowel telbare als niet-telbare woorden gekozen. Uit het corpus werden wel alle bezielde substantieven, zowel persoonsnamen als diernamen, geweerd om het geheel overzichtelijk te houden. Zo hebben alle woorden in het corpus al vast één parameter gemeen: ze zijn allen niet-bezield Parameter 2: formele regels Reeds in werd uitgebreid uitgelegd hoe vormeigenschappen van een substantief kunnen bijdragen tot de keuze van het genus van dit woord, zo zijn voor het Nederlands bijvoorbeeld woorden eindigend op heid altijd vrouwelijk; bv. waarheid, oprechtheid, vermoeidheid. Bij 27

Pronominale hersemantisering in het Zuid-Nederlandse genussysteem

Pronominale hersemantisering in het Zuid-Nederlandse genussysteem Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2007-2008 Pronominale hersemantisering in het Zuid-Nederlandse genussysteem Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Adnominaal en pronominaal genus bij Zuid- Nederlandse vier- en vijfjarigen

Adnominaal en pronominaal genus bij Zuid- Nederlandse vier- en vijfjarigen Adnominaal en pronominaal genus bij Zuid- Nederlandse vier- en vijfjarigen Jessie De Paepe Master Nederlands-Latijn Academiejaar: 2007-2008 Masterscriptie Universiteit Gent Promotor: Dr. Gunther De Vogelaer

Nadere informatie

Masterscriptie. Rani Decock. Vrije Universiteit Brussel. Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Studiegebied Taal-en Letterkunde: tweetalencombinatie

Masterscriptie. Rani Decock. Vrije Universiteit Brussel. Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Studiegebied Taal-en Letterkunde: tweetalencombinatie Rani Decock Vrije Universiteit Brussel Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte Studiegebied Taal-en Letterkunde: tweetalencombinatie Promotor: Prof. Dr. Piet Van De Craen Masterscriptie Het gebruik van

Nadere informatie

Grammaticaal genus en pronominale verwijzing bij kinderen. Een taalverwervingsperspectief op een eeuwenoud grammaticaal probleem

Grammaticaal genus en pronominale verwijzing bij kinderen. Een taalverwervingsperspectief op een eeuwenoud grammaticaal probleem Grammaticaal genus en pronominale verwijzing bij kinderen. Een taalverwervingsperspectief op een eeuwenoud grammaticaal probleem Jessie De Paepe & Gunther De Vogelaer Jessie De Paepe (UGent) Gunther De

Nadere informatie

DE DYNAMIEK VAN HERSEMANTISERING

DE DYNAMIEK VAN HERSEMANTISERING LIEN DE VOS DE DYNAMIEK VAN HERSEMANTISERING Abstract (1) The southern Dutch variety has a traditional, so-called grammatical gender system, in which pronouns agree in gender with their antecedent noun,

Nadere informatie

Pronominaal genus bij Zuid-Nederlandse taalverwervers: grammaticaal of semantisch systeem?

Pronominaal genus bij Zuid-Nederlandse taalverwervers: grammaticaal of semantisch systeem? Pronominaal genus bij Zuid-Nederlandse taalverwervers: grammaticaal of semantisch systeem? Gunther De Vogelaer Abstract In Standard Dutch the former masculine and feminine gender have merged to one so-called

Nadere informatie

Variatie in het Nederlandse genus

Variatie in het Nederlandse genus KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË Variatie in het Nederlandse genus Een multimethodologisch perspectief Evelien Van den Branden Masterproef aangeboden binnen

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Het onleerbare geslacht. Jenny Audring Goede redenen voor foute taal

Het onleerbare geslacht. Jenny Audring Goede redenen voor foute taal Het onleerbare geslacht Jenny Audring Goede redenen voor foute taal Discover thediscover world atthe Leiden world University at Leiden University 1 Duits der Löffel - er die Gabel - sie das Messer - es

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Congruentie is het verschijnsel in natuurlijke taal dat de vorm van het ene woord afhangt van de kenmerken van een ander woord. Zo hangt in het Nederlands de vorm van het

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op de verwerving van het als persoonlijk voornaamwoord. Lotte Beltman, Universiteit Utrecht

Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op de verwerving van het als persoonlijk voornaamwoord. Lotte Beltman, Universiteit Utrecht Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op de verwerving van het als persoonlijk voornaamwoord Lotte Beltman, Universiteit Utrecht 2 Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Semantic versus lexical gender Kraaikamp, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Semantic versus lexical gender Kraaikamp, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Semantic versus lexical gender Kraaikamp, M. Link to publication Citation for published version (APA): Kraaikamp, M. (2017). Semantic versus lexical gender: Synchronic

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Zelfstandig naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets,

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

VARIATIE EN VERANDERING IN HET NEDERLANDSE

VARIATIE EN VERANDERING IN HET NEDERLANDSE VARIATIE EN VERANDERING IN HET NEDERLANDSE GENUS LEONIE CORNIPS & GUNTHER DE VOGELAER VARIATIE EN VERANDERING IN HET NEDERLANDSE GENUS: EEN MULTIDISCIPLINAIR PERSPECTIEF 1. Een genussysteem in verandering

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

Het paard die over het hek springt, is bruin Een onderzoek naar de hersemantisering van het Nederlandse gendersysteem

Het paard die over het hek springt, is bruin Een onderzoek naar de hersemantisering van het Nederlandse gendersysteem Het paard die over het hek springt, is bruin Een onderzoek naar de hersemantisering van het Nederlandse gendersysteem Irene Strikkers 4054024 9 juli 2013 Peter de Swart & Lotte Hogeweg Voorwoord Sinds

Nadere informatie

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]? Het Adjectief Groen, groot, dik, donker, zijn allemaal adjectieven. We kunnen ze op verschillende manieren in een zin gebruiken. Als we het adjectief direct voor een substantief zetten, komt er soms een

Nadere informatie

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI/CAI Utrecht, herfst 2008 College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties

Nadere informatie

Variatie en verandering in het Nederlandse genus: een multidisciplinair perspectief

Variatie en verandering in het Nederlandse genus: een multidisciplinair perspectief Leonie Cornips & Gunther De Vogelaer Variatie en verandering in het Nederlandse genus: een multidisciplinair perspectief 1. Een genussysteem in verandering Waarom een themanummer van Taal en Tongval over

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST Bijdragen tot Joost Buysschaert in profiel Onder redactie van Sonia Vandepitte Bart Defrancq Lieve Jooken 37 JOOST WAS HET GEWOON OM DERGELIJKE ZINNEN TE ANALYSEREN.

Nadere informatie

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 28/05/2009 13.15-16.15 Dit tentamen heeft 5 vragen. Je hebt drie uur de tijd om deze te beantwoorden. Vergeet niet je naam en studentnummer steeds duidelijk te vermelden.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Interactive Grammar Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Doelgroep Interactive Grammar Het programma is bedoeld voor leerlingen in de brugklas van

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

DE NOMINALE GROEP of NOMINALE CONSTITUENT (NC)

DE NOMINALE GROEP of NOMINALE CONSTITUENT (NC) DE NOMINALE GROEP of NOMINALE CONSTITUENT (NC) 1. Definitie De nominale groep of nominale constituent (NC) bestaat principieel uit één woordgroep (soms één enkel woord) (i) die begint noch eindigt met

Nadere informatie

De strijd tussen norm en intuïtie

De strijd tussen norm en intuïtie De strijd tussen norm en intuïtie Verschuivingen binnen het paradigma van relatieve pronomina in de Nederlandse spreektaal Marleen Severijnen 3351653 dr. Manuela Pinto dr. Frank Drijkoningen masterthesis

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie). 8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Genus als probleemcategorie. Jenny Audring en Geert Booij. 1. Inleiding

Genus als probleemcategorie. Jenny Audring en Geert Booij. 1. Inleiding Genus als probleemcategorie Jenny Audring en Geert Booij 1. Inleiding Genus is een intrigerend fenomeen. Corbett noemt het terecht the most puzzling of the grammatical categories (Corbett 1991: 1). Charles

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN Doelen De termen lay-out, cursief en vetjes correct gebruiken De bedoeling van een lay-out inzien De bedoeling van cursieve en vetgedrukte woorden inzien.

Nadere informatie

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: 2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Een zelfstandig naamwoord geeft aan: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets, berg een gebeurtenis: feest, botsing

Nadere informatie

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010 VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs

Nadere informatie

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of: Document properties Most word processors show some properties of the text in a document, such as the number of words or the number of letters in that document. Write a program that can determine some of

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42365

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Gunther De Vogelaer De Nederlandse en Friese subjectsmarkeerders: geografie, typologie en diachronie

Gunther De Vogelaer De Nederlandse en Friese subjectsmarkeerders: geografie, typologie en diachronie Review 119 Gunther De Vogelaer De Nederlandse en Friese subjectsmarkeerders: geografie, typologie en diachronie Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2008 449 pp. ISBN 978-90-72474-74-2

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad

Nadere informatie

PLURALIS. Algemeen. Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens. Vorm. A. Substantief + en

PLURALIS. Algemeen. Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens. Vorm. A. Substantief + en Algemeen Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens Vorm A. Substantief + en woorden afgeleid van een adjectief o de arme de armen o de goede de goeden o de slechte

Nadere informatie

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8 Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte

Nadere informatie

Nederlands leren: makkelijk of moeilijk? Folkert Kuiken,

Nederlands leren: makkelijk of moeilijk? Folkert Kuiken, Nederlands leren: makkelijk of moeilijk? Folkert Kuiken, f.kuiken@uva.nl Landelijke Studiedag LOWAN-VO, Ede, 8 april 2019 George Orwell Animal farm 2 Alle talen zijn gelijkwaardig Zijn alle talen even

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit.

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit. Grammatica I-III NT2 Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit. Doelgroepen Grammatica I-III NT2 Grammatica I-III nt2 is bedoeld voor anderstalige

Nadere informatie

Je masterjaar in vogelperspectief

Je masterjaar in vogelperspectief Je masterjaar in vogelperspectief 2016-2017 Overzicht Je masterjaar = 1. Wat na dit jaar? 2. De masterproef schrijven Je masterproef plannen Belangrijke regelgeving & data 3. Goed geïnformeerd en omkaderd

Nadere informatie

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N UNIVERSITEIT GENT VRAGENLIJST 165 Vakgroep Nederlandse Taalkunde SEPTEMBER 2006 Blandijnberg 2 9000 Gent Navraaglijst school Dialect van

Nadere informatie

Een onderzoek naar variatie in genusmarkering door (jonge) Brabantse dialect-/regiolectsprekers in regio Eindhoven

Een onderzoek naar variatie in genusmarkering door (jonge) Brabantse dialect-/regiolectsprekers in regio Eindhoven Unne kuukske? Een onderzoek naar variatie in genusmarkering door (jonge) Brabantse dialect-/regiolectsprekers in regio Eindhoven Scriptie MA Neerlandstiek Universiteit Utrecht Taalkunde Kristel Doreleijers

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.5.1. Inleiding Contraceptie is bijna universeel toegankelijk in ons land. Alhoewel ze relatief duur blijft (van 110 tot 250 BF per maand voor de pil), kunnen de meest onbemiddelde personen toch hulp

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Studiewijzer TaalCompetent

Studiewijzer TaalCompetent TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen

Nadere informatie

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 De geel gemarkeerde eindtermen worden met de methode en mits didactisch ernaar handelen gerealiseerd. 1. Luisteren De

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het

Nadere informatie

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting door een scholier 2255 woorden 17 juli 2006 5,6 431 keer beoordeeld Vak Frans Présent ( Tegenwoordige tijd ). De présent is de tegenwoordige tijd.

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Inleiding. Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen.

Inleiding. Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Zinnen 2 Inleiding Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Wat voor rol spelen de kenmerken van de woorden hierbij? Wat voor soort woordvolgordes vinden we? Hoe kunnen die woordvolgordes

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 2 2/104 Vandaag: 3/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie 4/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

Four-card problem. Input

Four-card problem. Input Four-card problem The four-card problem (also known as the Wason selection task) is a logic puzzle devised by Peter Cathcart Wason in 1966. It is one of the most famous tasks in the study of deductive

Nadere informatie

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling Focus op de thuistaal Hilde De Smedt Wat is meertaligheid Individuen worden MEERTALIG genoemd als ze de competentie hebben

Nadere informatie