Klachtencommissie SCEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Klachtencommissie SCEN"

Transcriptie

1 Klachtencommissie SCEN Oordeel van 14 februari 2017 naar aanleiding van de op 5 september 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D

2 1 De klacht Op 5 september 2016 heeft de Klachtencommissie SCEN (hierna: Commissie) het verzoek van klaagster ontvangen om een oordeel uit te spreken over de vraag of de aangeklaagde SCEN-arts (hierna: verweerster) heeft gehandeld als een goed SCENarts bij het uitvoeren van haar SCEN-werkzaamheden. De klacht omvat de volgende onderdelen: 1. De SCEN-arts heeft onvoldoende contact gehad met de consultvragend arts over de feitelijke omstandigheden en diens mening. 2. De lange duur van de periode voordat een bezoek aan de patiënt kon worden gepland en het uitblijven van communicatie hierover. 3. Het feit dat verweerster voorafgaand aan het bezoek aan de patiënt geen contact heeft gehad met andere behandelaars dan de huisarts van de patiënt. 4. Het tijdens het gesprek met de patiënt ter sprake brengen van de optie van versterving. 5. Het voorbijgaan aan de psychische component van het lijden van de patiënt. 6. Vooringenomenheid bij het gesprek met de patiënt, waarbij de indruk was dat de klachten werden geduid als horend bij de leeftijd. Tevens leek het erop dat verweerster haar mening over de persoonlijkheid van de patiënte al klaar had omdat deze zich in vraagstelling daaromtrent leek te baseren op een beschrijving die de huisarts had gegeven. 2 De loop van de procedure 2.1 De Commissie heeft op 5 september 2016 het klaagschrift - gedateerd 31 augustus van klaagster ontvangen. 2.2 De brief van klaagster is in een zestal klachtonderdelen samengevat. Deze zijn per brief van 21 september voorgelegd aan klaagster. Bij brief van 28 september 2016 gaf klaagster nog enkele aanvullingen op de geformuleerde klachtonderdelen. 2.3 Bij brief van 4 oktober 2016 heeft de Commissie verweerster in kennis gesteld van de klacht en haar in de gelegenheid gesteld daarop schriftelijk te reageren. 2.4 De Commissie ontving de schriftelijke reactie van verweerster, gedateerd 26 oktober De Commissie heeft de schriftelijke reactie van verweerster op 22 november 2016 ter kennis gebracht aan klaagster en gevraagd of hiermee voldoende duidelijkheid was verschaft. Naar de mening van klaagster was dat niet het geval. 2.6 De klacht werd behandeld ter zitting van 19 december 2016, alwaar zijn verschenen: A (klaagster), vergezeld door haar zuster E en partner F, en C (verweerster), vergezeld door haar partner G en de voorzitter van haar regionale SCEN-groep H. 2

3 3 De feiten Uit de door partijen overlegde bescheiden en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en niet is weersproken, is het navolgende komen vast te staan. 3.1 Klaagster is de dochter van mevrouw I, destijds wonend te J (hierna patiënte ). 3.2 Patiënte had al een langer bestaande doodswens. Haar eigen huisarts weigerde principieel hieraan tegemoet te komen waarop patiënte zich wendde tot de Levenseindekliniek (Stichting Levenseinde Kliniek, hierna SLK). September 2015 werd zij na een intake door een psychiater van de SLK vooralsnog afgewezen voor een verder traject. Eerst diende een somatische screening plaats te vinden en een behandeling van een aanwezige depressie. In de periode september december 2015 werd een poly-artrose en een neuropathie vastgesteld. Hierdoor viel zij regelmatig en werd zij afhankelijk. In december 2015 werd door de GGZ een ernstige depressie vastgesteld en is zij daar vervolgens voor behandeld. 3.3 In april 2016 vroeg patiënte opnieuw om levensbeëindiging. Een arts van de SLK (hierna: de consultvragend arts) nam het verzoek van patiënte in behandeling en vroeg een beoordeling door een onafhankelijk psychiater. Deze kwam tot de conclusie dat er weliswaar sprake was van een depressieve stoornis, maar achtte haar ten aanzien van haar verzoek om levensbeëindiging wilsbekwaam. 3.4 Op 22 april was het eerste contact tussen de consultvragend arts en verweerster. 3.5 Verweerster heeft op 2 mei 2016 overleg gehad met de eigen huisarts van patiënte. Tot dat moment was de huisarts afwezig. 3.6 Op 3 mei 2016 bezocht verweerster patiënte en sprak met patiënte en haar twee dochters. 3.7 Op 5 mei 2016 verklaarde verweerster in haar consultatieverslag dat naar haar mening niet was voldaan aan alle wettelijke voorwaarden zoals gesteld in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl), met name omdat er - naar de mening van verweerster - nog relatief simpele (en daarmee reële) behandelopties aanwezig zouden zijn om het lijden van patiënte te verlichten. Door de consultvragend arts is niet opnieuw een SCEN-arts geraadpleegd. Patiënte is door toepassing van euthanasie overleden. 4 Standpunt van klaagster 4.1 Klaagster verwijt verweerster Dat zij onvoldoende contact heeft gehad met de consultvragend arts over de feitelijke omstandigheden en diens mening. De lange duur van de periode voordat een bezoek aan de patiënt kon worden gepland en het uitblijven van communicatie hierover. Het feit dat verweerster voorafgaand aan het bezoek aan de patiënt geen contact heeft gehad met andere behandelaars dan de huisarts van de patiënt. 3

4 Het tijdens het gesprek met de patiënt ter sprake brengen van de optie van versterving. Het voorbijgaan aan de psychische component van het lijden van de patiënt. Vooringenomenheid bij het gesprek met de patiënt, waarbij de indruk was dat de klachten werden geduid als horend bij de leeftijd. Tevens leek het erop dat verweerster haar mening over de persoonlijkheid van de patiënte al klaar had omdat deze zich in vraagstelling daaromtrent leek te baseren op een beschrijving die de huisarts had gegeven. Klaagster hecht er zeer aan te vermelden dat zij de klacht heeft ingediend om recht te doen aan het lijden van haar moeder. Het optreden van verweerster heeft tot veel onrust en angst geleid bij patiënte. Het gaat nu voor klaagster niet om gelijk krijgen, maar om het krijgen en vergroten van inzicht en begrip, over en weer. 4.2 Ter nadere onderbouwing van deze klachten voert klaagster het volgende aan: 4.3 De consultvragend arts leek volgens klaagster overtuigd dat aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen was voldaan. Nadat klaagster van de consultvragend arts had begrepen dat deze contact zou zoeken met een SCEN-arts en dat deze op korte termijn contact op zou nemen, vernam zij niets meer. Uit de patiëntenbrochure SCEN en de KNMG-richtlijn Goede steun en consultatie bij euthanasie had klaagster begrepen dat de SCEN-arts binnen enkele dagen de patiënte zou bezoeken. Toen contact door de SCEN-arts (verweerster) uitbleef belde klaagster - na anderhalve week, waarin zij nog wel contact had gehad met de consultvragend arts - naar de praktijk van verweerster. Deze wilde haar niet zelf te woord staan. Via de assistente van verweerster werd een afspraak voor het huisbezoek gepland. Klaagster heeft er overigens begrip voor dat verweerster haar niet voorafgaand aan het bezoek aan de patiënte wilde spreken om zodoende zo objectief mogelijk de consultatie uit te voeren. Klaagster heeft begrepen dat de vertraging werd veroorzaakt door het feit dat verweerster nog wilde spreken met de eigen huisarts van patiënte, die echter op vakantie was, en vraagt zich af waarom een gesprek met de huisarts zo belangrijk was, dat het bezoek aan de patiënte moest worden uitgesteld, terwijl verweerster juist niet met andere behandelaars heeft gesproken. Daarnaast had klaagster verwacht dat verweerster haar zou hebben geïnformeerd over het uitstel. 4.4 Het gesprek van verweerster met patiënte, klaagster en haar zus heeft een overrompelende indruk gemaakt. De vraag van verweerster of de patiënte had gedacht aan de optie om te stoppen met eten en drinken vond klaagster kwetsend. Dat is niet een proces waar klaagster haar moeder doorheen had willen laten gaan. De wetgeving voorzag immers in andere, humanere manieren. Klaagster vertelt dat de patiënte zich door de vraag in het nauw gedreven voelde. U treitert mij, zei patiënte tegen verweerster. Klaagster heeft ter zitting verklaard dat zij uit de schriftelijke reactie van verweerster op de klacht heeft begrepen dat de vraag met name werd gesteld om na te gaan of patiënte over de mogelijkheid om te stoppen met eten en drinken was geïnformeerd en of patiënte dat had overwogen. Klaagster heeft de vraag op het moment van het gevoerde gesprek niet zo begrepen. De door verweerster gehanteerde gesloten vraagstelling nodigde volgens klaagster niet uit om uit te leggen wat er in het verleden allemaal al was gebeurd. Als dat wel zo was geweest, had klaagster aan verweerster kunnen vertellen dat al lang voor het eerste contact met de SLK er contacten waren geweest met een consulent van de NVVE, en met Stichting de Einder. Ook hadden de patiënte en haar familie al overwogen om de 4

5 nodige middelen via internet in het buitenland te bestellen. Patiënte kon dit niet zelf, wilde haar dochters niet in de problemen brengen en zag daarom af van deze optie. Tegenover de huisarts had zij al eens laten vallen dat zij overwoog zelf een einde aan haar leven te maken, waarop deze reageerde met de opmerking dat hij haar in dat geval gedwongen zou laten opnemen. Eveneens ter zitting heeft klaagster verteld dat patiënte een eerder gegeven advies van de neuroloog om nog fysiotherapie te proberen heeft opgevolgd. 4.5 Klaagster heeft de indruk dat er onvoldoende inhoudelijk contact tussen verweerster en consultvragend arts is geweest over de feitelijke omstandigheden en diens mening. Volgens klaagster is verweerster daarom tijdens het gesprek vooral ingegaan op de fysieke klachten van de patiënte, waarbij het over kwam alsof de klachten niet serieus werden genomen, maar werden afgeschilderd als klachten behorende bij de leeftijd. Daarmee is volgens klaagster verweerster voorbij gegaan aan de psychische grondslag van het lijden. Klaagster had meer en andere vragen verwacht over hoe het voor patiënte was om met haar beperkingen om te gaan en hoe zij haar leven ervoer. 4.6 Volgens klaagster is er sprake geweest van een zekere vooringenomenheid bij verweerster. Dat blijkt uit het feit dat verweerster tijdens haar bezoek vroeg of patiënte iemand was die graag haar zin wilde hebben. Volgens klaagster is deze vraag ingegeven door de opmerking van de huisarts - vermeld in het consultatieverslag - dat deze patiënte kende als een dwingende vrouw. 5 Standpunt van verweerster 5.1 Verweerster heeft op 22 april uitgebreid gesproken met de consultvragend arts. Deze gaf aan dat er sprake was van zowel psychiatrisch als somatisch lijden, maar dat de reden voor het verzoek tot levensbeëindiging primair lag in een opeenstapeling van somatische gezondheidsproblemen. Verweerster wilde eerst het dossier bestuderen voordat zij zou besluiten al dan niet een consultatie uit te voeren. Daarna zou zij de consultvragend arts opnieuw benaderen. Dat is haar vaste werkwijze. In het door de consultvragend arts overhandigde dossier stond het advies van eerder geraadpleegde medisch specialisten dat er nog reële behandelopties waren om het lijden te verlichtten, in het bijzonder adequate pijnstilling en fysiotherapie. Verweerder wilde weten of met dat advies iets was gedaan en met welk resultaat. In de door de consultvragend arts aangeleverde stukken ontbrak iedere informatie hierover en de huisarts - aan wie het advies destijds was gegeven en die de enige was die hierover iets zou kunnen zeggen - bleek op vakantie te zijn. Aangezien verweerster altijd de afspraak voor het bezoek aan de patiënt door de consultvragend arts laat maken heeft zij vervolgens telefonisch contact met hem gezocht om hem te vertellen dat er uitstel van haar consultatie zou zijn totdat de huisarts van de patiënt weer terug was van vakantie. Zij heeft de consultvragend arts toen niet direct kunnen bereiken. Na drie pogingen heeft zij een boodschap ingesproken. Verweerster was in de veronderstelling dat de vertraging aan de patiënte was gemeld door de consultvragend arts. Verweerster had geen reden om aan te nemen dat deze boodschap niet zou worden beluisterd en dat daarom de patiënte niet was geïnformeerd over de vertraging. Van afwezigheid vanwege vakantie van de consultvragend arts ter zitting gemeld door klaagster was verweerster niet op de hoogte gesteld. 5

6 5.2 Toen zij de huisarts van de patiënte sprak heeft verweerster hem specifiek gevraagd of de beide geopperde adviezen - pijnmedicatie en fysiotherapie - waren opgevolgd. Volgens de huisarts was dat voor beide adviezen niet het geval. Dat toch nog fysiotherapie was geprobeerd hoort verweerster ter zitting voor het eerst. Als de behandeladviezen wel waren gevolgd, maar zonder succes, dan zou verweerster waarschijnlijk wel tot de conclusie zijn gekomen dat haars inziens aan de wettelijke zorgvuldigheideisen was voldaan. Verweerster heeft niet met andere hulpverleners dan de huisarts gesproken omdat het door de consultvragend arts verschafte dossier voor het overige alle relevante informatie bevatte. 5.3 Verweerster was verbaasd over het telefoontje van klaagster. Zij had nimmer meegemaakt dat een consultvragend arts de naam en telefoonnummer van de SCENarts zonder voorafgaande toestemming doorgaf aan de patiënt. 5.4 Het gesprek met de patiënte verliep moeizaam. De patiënte had een absolute focus op de dood als oplossing voor haar lijden. Toch vond verweerster dat de door de medisch specialisten gesuggereerde behandelopties reëel waren om het lijden, en daarmee de doodswens van de patiënte te verminderen. Zij waren niet ingrijpend en zouden op korte termijn tot resultaat kunnen leiden. Ook heeft patiënte tijdens het gesprek aangegeven dat zij mogelijk geen doodswens zou hebben als zij meer zou kunnen. Verweerster wilde een goede indruk krijgen van het leven en het lijden van de patiënte. Daarom was het van belang om regelmatig op onderwerpen door te vragen. De patiënte antwoordde op de vragen van verweerster over de mogelijke behandelopties steeds dat zij dat niet wilde, maar gaf daarbij geen nadere uitleg over haar beweegredenen. Ook op andere vragen verschafte de patiënte weinig informatie; (verweerster:) Zij wilde alleen maar dood. Op de opmerking van de patiënte U treitert mij heeft verweerster gereageerd door haar te vertellen dat dat niet haar bedoeling was, maar dat zij nu eenmaal wel antwoorden nodig had. Verweerster heeft de optie van stoppen met eten en drinken genoemd om te verkennen of deze optie was besproken. Informatie over het traject dat de patiënte reeds had afgelegd voordat de SLK in beeld kwam heeft verweerster voor of tijdens het gesprek met de patiënte en haar dochters niet gekregen, noch van de consultvragend arts of de huisarts, noch van de patiënte en de aanwezige familieleden. Deze informatie verneemt zij nu - ter zitting - voor het eerst. 5.5 Verweerster vindt dat zij zeker niet vooringenomen was. Weliswaar ondervond zij het gesprek met de consultvragend arts als dwingend, hetgeen enige wrijving gaf, maar zij heeft zich steeds vrij gevoeld in haar oordeelsvorming. Juist vanwege zorgvuldigheid heeft zij ruggespraak gehouden met een collega SCEN-arts. Als zij aan haar eigen positie had getwijfeld had zij de consultatie zeker niet uitgevoerd. De huisarts heeft de patiënte als dwingend beschreven. Ook dat heeft niet geleid tot vooringenomenheid. 5.6 Na ontvangst van het consultatieverslag hebben consultvragend arts en verweerster nog uitgebreid met elkaar gecommuniceerd. De consultvragend arts heeft haar - met redenen omkleed - verzocht haar conclusie te herzien. Verweerster zag echter geen nieuwe informatie en heeft dat daarom niet gedaan. Verweerster en consultvragend arts zijn toen overeengekomen om op een later moment nog eens met elkaar in gesprek te gaan, over de casus zelf en over de onderlinge communicatie. Dit gesprek heeft plaatsgevonden en is zodanig constructief verlopen dat verweerster het gevoel heeft ook 6

7 in de toekomst zonder problemen consultaties te kunnen kan uitvoeren voor deze consultvragend arts. 5.7 Verweerster betreurt de negatieve ervaring van de familie. Zij vindt het jammer dat een aantal misverstanden in het proces tot een escalatie heeft geleid met veel impact op alle betrokkenen. Voor de toekomst zal verweerster het maken van de afspraak voor het gesprek nog nadrukkelijker bespreken met de consultvragend arts. Ook zal zij er niet meer op vertrouwen dat een op een antwoordapparaat ingesproken boodschap ook werkelijk is doorgekomen. 6 Overwegingen van de Commissie 6.1 De Commissie wijst er allereerst op dat het bij de toetsing van het handelen van een SCEN-arts er niet om gaat om te beoordelen of het handelen van de SCEN-arts beter had gekund maar of de SCEN-arts bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. 6.2 Naar aanleiding van de eerste drie klachtonderdelen, die betrekking hebben op de periode voorafgaand aan het bezoek van verweerster aan de patiënte overweegt de Commissie het volgende. 6.3 Verweerster heeft verklaard dat zij de consultvragend arts voorafgaand aan de consultatie en ook naderhand uitgebreid heeft gesproken. Uit hetgeen ter zitting en uit de stukken is gebleken ziet de Commissie geen redenen om hieraan te twijfelen. Het eerste klachtonderdeel is dan ook ongegrond. 6.4 Verweerster heeft tevens onweersproken verklaard dat alle belangrijke informatie in het door de consultvragend arts overhandigde dossier aanwezig was, behalve over het al dan niet opgevolgd zijn van de adviezen van eerder geraadpleegde medisch specialisten, waarover - buiten de patiënte - alleen de huisarts van de patiënte duidelijkheid zou kunnen verschaffen. Dat zowel de huisarts als de consultvragen arts afwezig waren maakte dat verweerster geen informatie kon vragen of kon overleggen. Hierdoor ontstond een vertraging in het proces, die naar het oordeel van de Commissie niet aan verweerster te verwijten is. 6.5 Verweerster heeft verklaard dat haar vaste werkwijze is dat zij de consultvragend arts de afspraak voor het bezoek aan de patiënt laat maken, waarmee zij naar de mening van de Commissie voldoende regie heeft genomen. Ook heeft zij de consultvragend arts via een ingesproken bericht op zijn voic ingelicht over de vertraging in haar besluitvorming om al dan niet tot een formele consultatie over te gaan. Mede gezien het feit dat de consultvragend arts vanwege zijn werkzaamheden voor de SLK als ervaren in deze materie mag worden beschouwd en de eerder gemaakte afspraken mocht verweerster erop vertrouwen dat de consultvragend arts vervolgens de patiënte zou informeren. Uit hetgeen ter zitting is gebleken, is dit niet gebeurd. Verder is ter zitting naar voren gekomen dat de consultvragend arts in bijna dezelfde periode als de huisarts met vakantie is gegaan zonder hier verweerster van op de hoogte te stellen. Ter zitting is ook geconstateerd dat bij klaagster verwachtingen zijn gewekt door de consultvragend arts door de mededeling dat de SCEN-arts de familie van de patiënte zou bellen om een afspraak te maken. Verweerster was niet op de hoogte van deze 7

8 mededeling. Verweerster heeft ook aannemelijk gemaakt dat zij vanwege het voor haar onverwachte telefoontje van klaagster is afgeweken van haar werkwijze om via de consultvragend arts een afspraak te maken. Al het voorgaande maakt dat er een samenloop van omstandigheden is geweest die heeft kunnen leiden tot een relatief langere tijd tussen aanvraag van de consultatie en het daadwerkelijke bezoek bij patiënte. De Commissie is van oordeel dat gelet op de gebleken feiten en omstandigheden en deze in samenhang gezien dit klachtonderdeel niet aan verweerster is aan te rekenen. 6.6 De Commissie geeft wel als aandachtspunt mee dat het inspreken op een antwoordapparaat niet altijd een garantie is dat de boodschap ook werkelijk bij de ontvanger is aangekomen. 6.7 Over de drie laatste klachtonderdelen, betrekking hebbend op het gesprek met de patiënte, overweegt de Commissie als volgt: 6.8 Het door een SCEN-arts ter sprake brengen van de optie van stoppen met eten en drinken is niet ongebruikelijk, niet alleen om na te gaan of deze optie is overwogen, maar ook om inzicht te krijgen in de vastbeslotenheid van een patiënt. Het is niet altijd te voorkomen dat deze vraag als vervelend of vooringenomen wordt ervaren, zeker in een situatie waarin de betrokkenen (consultvragend arts, patiënt en naasten) er van overtuigd zijn dat aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan. Het is te betreuren dat het stellen van deze vraag ertoe heeft geleid dat verweerster niet van de familie de informatie kreeg over een deel van de voorgeschiedenis van de patiënt (de contacten met een consulent van de NVVE en met Stichting de Einder ), informatie die zij ook niet van anderen had verkregen. Deze informatie is haar pas ter zitting bekend geworden. Daarmee had verweerster blijkbaar niet alle relevante informatie, hetgeen haar in het licht van het bovenstaande niet valt te verwijten. 6.9 Het is de Commissie niet gebleken dat verweerster voorbij is gegaan aan de psychische component van het lijden. Patiënte wilde vaak niet dieper ingaan op door verweerster gestelde vragen. Daarnaast had de consultvragend arts zelf aangegeven dat de nadruk op de somatische aspecten lag Verweerster heeft zich wel degelijk afgevraagd of er - gezien de benadering door de consultvragend arts - sprake zou kunnen zijn van vooringenomenheid en heeft daarbij een collega-scen-arts geraadpleegd. Hiermee heeft verweerster zorgvuldig gehandeld. Ook de vraag of patiënte iemand was die altijd haar zin wilde krijgen kan naar de mening van de Commissie niet worden gezien als een blijk van vooringenomenheid, maar als een vraag om inzicht te verkrijgen in de persoonlijkheid van de patiënte De Commissie concludeert uit de aangeleverde stukken en de bespreking ter zitting dat het voor de patiënte en de naasten evident was dat het verzoek van patiënte tot levensbeëindiging voldeed aan de wettelijke voorwaarden. Dat leidt de commissie ook af uit de geschetste benadering door de consultvragend arts. De Commissie kan zich voorstellen dat verweerster hierdoor voorzichtig was in haar consultatie en oordeel Tot slot ziet de Commissie dat verweerster blijk heeft gegeven van zelfreflectie, zowel door het consulteren van een collega SCEN-arts voorafgaand aan de consultatie als door het op een later moment in gesprek gaan met de consultvragend arts. Ook heeft verweerster aangegeven dat als de misverstanden er niet waren geweest en zij op de hoogte was gebracht van alle informatie, de slotsom van de consultatie waarschijnlijk 8

9 een andere was geweest. Daarnaast heeft verweerster nog enkele verbeterpunten in haar handelen aangegeven, waardoor mogelijke misverstanden in de toekomst kunnen worden voorkomen Al het voorgaande overwegende oordeelt de Commissie de klacht op de laatste drie onderdelen ongegrond. 9

10 7 Oordeel van de Commissie De Commissie oordeelt de klacht ongegrond. De Commissie - bepaalt dat dit oordeel in geanonimiseerde vorm ter publicatie zal worden aangeboden aan Medisch Contact, het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Gezondheidszorg Jurisprudentie. Aldus gegeven in raadkamer door: prof. mr. J. Legemaate, drs. M. van Bergeijk, mr. M. Derraz, drs. C. de Graaf en drs. S. van der Meer, leden van de Klachtencommissie SCEN, in tegenwoordigheid van drs. R.H.J.M. Sanders, secretaris. de voorzitter: prof. mr. J. Legemaate de secretaris: drs. R.H.J.M. Sanders Utrecht, 14 februari

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 25 oktober 2016 naar aanleiding van de op 4 april 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B C, wonend te D jegens E, SCEN-arts, gevestigd te F 1 De klacht Op 4 april 2016

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 30 december 2014 naar aanleiding van de op 28 augustus 2014 ontvangen klacht van A, wonend te B, jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 1 De klacht Op 28 augustus 2014

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 2 juni 2015 naar aanleiding van de op 21 augustus 2014 ontvangen klacht van A, arts, gevestigd te X en B, gevestigd te Y jegens C, SCEN-arts, gevestigd te Z 1 De klacht

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 2 juni 2010 naar aanleiding van de op 11 februari 2010 ingediende klacht van A en B, klagers beiden wonende te C tegen D, aangeklaagde SCEN-arts gevestigd te E 1 De klacht

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 10 oktober 2016 naar aanleiding van de op 29 maart 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B C, wonend te D E, wonend te F jegens G, SCEN-arts, gevestigd te H 1 De klacht

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 30 december 2014 naar aanleiding van de op 28 augustus 2014 ontvangen klacht van A, wonend te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 1 De klacht Op 28 augustus 2014

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 10 maart 2017 naar aanleiding van de op 25 mei 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 De klacht Op 25 mei 2016 heeft de Klachtencommissie

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 16 oktober 2017 naar aanleiding van de op 19 maart 2017 ingediende klacht van A, huisarts te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 De klacht Op 23 maart 2017 heeft

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 2 juni 2015 naar aanleiding van de op 21 augustus 2014 ontvangen klacht van A, arts, gevestigd te X en B, gevestigd te Y jegens C, SCEN-arts, gevestigd te Z 1 De klacht

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 22 april 2015 naar aanleiding van de op 10 november 2014 ontvangen klacht van A, huisarts, gevestigd te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 De klacht Op 10 november

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 16 januari 2013 naar aanleiding van de op 23 mei 2012 ingediende klacht van A, klager, gevestigd te B, tegen C, aangeklaagde SCEN-arts gevestigd te D 1 De klacht Op 23

Nadere informatie

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist

Nadere informatie

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: arts en consulent zijn overtuigd van wilsbekwaamheid van dementerende patiënte ten aanzien van haar euthanasiewens. Arts is specialist

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft

Nadere informatie

Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 22 oktober 2014 naar aanleiding van de op 3 maart 2014 ontvangen klacht van A en B, wonend te C, tegen D, SCEN-arts, gevestigd te E 1 1 De klacht Op 3 maart 2014 heeft

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Snel proces waarin de arts, verbonden aan de Stichting Levenseindekliniek, patiënt eenmaal persoonlijk en eenmaal telefonisch heeft gesproken. De arts heeft zich er voldoende

Nadere informatie

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018 17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: In casu was de consulent als hoofd medische dienst van een verpleeghuis langer dan een half jaar geleden de behandelend arts geweest

Nadere informatie

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

16.144Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.144Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.144Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 057/2018 ECLI:NL:TGZRZWO:2018:110 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 057/2018 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 7 juni 2018 naar aanleiding

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE 230/2018 ECLI:NL:TGZRZWO:2019:19 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 230/2018 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 18 januari 2019 naar aanleiding

Nadere informatie

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers 107205 ADVIES inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers tegen de heer F, directeur mevrouw G, intern begeleider (ib er) mevrouw H, leerkracht,

Nadere informatie

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019 18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur Ruimte en grenzen bij euthanasie Eric van Wijlick beleidsadviseur Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (1) Hoofdstuk II Zorgvuldigheidseisen Artikel 2 1. De zorgvuldigheidseisen,

Nadere informatie

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster 107827 - klacht over onprofessioneel handelen leerkracht. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster tegen - mevrouw E, leerkracht groep 7/8

Nadere informatie

Klachtencommissie SCEN

Klachtencommissie SCEN Klachtencommissie SCEN Oordeel van 23 september 2010 naar aanleiding van de op 20 februari 2010 ingediende klacht van A, klaagster wonende te B tegen C, aangeklaagde SCEN-arts gevestigd te D 1 De klacht

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënte had een hersentumor met zware epileptische insulten en daardoor blijvende neurologische achteruitgang. Zij was tijdens bezoeken arts en consulent soms delirant

Nadere informatie

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018 17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist

Nadere informatie

16.144Tf Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.144Tf Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.144Tf Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven.

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven. Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Twee echtgenoten verzochten om gelijktijdige levensbeëindiging. Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, had een sigmoidcarcinoom. Zij leed onder meer onder heftige buikkrampen,

Nadere informatie

C, tandarts, werkzaam te B, bijgestaan door mr. L. Neuschäfer-Greebe, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,

C, tandarts, werkzaam te B, bijgestaan door mr. L. Neuschäfer-Greebe, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam, 272/2012 ECLI:NL:TGZRZWO:2013:47 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 272/2012 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 1 november 2013 naar aanleiding

Nadere informatie

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Patiënte, een vrouw tussen 90 en 100 jaar, leed aan progressieve geheugen- en oriëntatiestoornissen. Tevens werd een tumor in de

Nadere informatie

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: De arts reikte patiënt een drank aan met 400 mg fenobarbital. Na inname overleed patiënt niet en bleef hij wakker. Conform afspraak

Nadere informatie

16.020T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.020T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.020T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en

Nadere informatie

15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES 107920 - Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, klagers tegen ADVIES mevrouw B, directeur, en mevrouw

Nadere informatie

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: patiënt, 70-80 jaar, leed al meer dan vijftig jaar aan hoofdpijn. Later kwamen daar andere somatische klachten en psychische klachten

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: euthanasie bij patiënte met een verlaagd bewustzijn waarbij een schriftelijke wilsverklaring ontbreekt en de ondraaglijkheid

Nadere informatie

15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES 107679 - School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. inzake de klacht van: A te B, moeder van C, klaagster tegen - D, docent op E, locatie F en - G, docent

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS Informatieverstrekking gescheiden ouders met terugwerkende kracht tijdens het hervatten van het gezag, inschrijving zonder toestemming ex-partner en informatieverstrekking

Nadere informatie

Oordeel 2015-80 OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

Oordeel 2015-80 OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, leed aan een onbehandelbaar ovariumcarcinoom. Enkele maanden voor het overlijden kreeg zij te

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Casus 13 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: SCEN-arts kent weliswaar patiënt niet, maar neemt regelmatig waar in de praktijk van de arts en is niet onafhankelijk vanwege een persoonlijke

Nadere informatie

16.058Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.058Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.058Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

16.033Tc Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.033Tc Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.033Tc Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE 144/2017 ECLI:NL:TGZRZWO:2018:88 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 144/2017 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 20 april 2018 naar aanleiding

Nadere informatie

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5 107965 - Klacht student ROC over verwijdering is ongegrond. ADVIES inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], klaagster gemachtigde: de heer mr. G.J. Mulder tegen [de school] te [woonplaats], verweerder

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Bij patiënt, een man van 80-90 jaar, was sprake van een combinatie van geestelijke en lichamelijke klachten. Hij zag en hoorde slecht, er waren complicaties na een heupfractuur

Nadere informatie

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. 108408 - Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. inzake de klacht van: ADVIES [Klager], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG GP2013/13 ECLI:NL:TGZRGRO:2014:22 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: GP2013/13 Rep.nr. GP2013/13 8 juli 2014 Def. 068 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE

Nadere informatie

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016 16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES 107817 - Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. inzake de klacht van: ADVIES [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster, tegen

Nadere informatie

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE 1315/08.10 DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE heeft de volgende uitspraak gedaan inzake de klacht van: Stichting SOBI, gevestigd te Nieuwersluis,

Nadere informatie

17.065Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.065Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 17.065Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 Rapport Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (verder te noemen: IZA) hem voorafgaand aan de behandeling

Nadere informatie

Casus 9 - RTE Jaarverslag 2012 OORDEEL

Casus 9 - RTE Jaarverslag 2012 OORDEEL Casus 9 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: patiënte leed al vele jaren aan een chronische waanstoornis gepaard gaande met ernstige depressieve episoden, waarvoor zij allerlei behandelingen

Nadere informatie

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. 108179 - Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], ouder van [de leerling],

Nadere informatie

SAMENVATTING Klacht over pedagogische benadering en zorg voor veilige onderwijsomgeving; PO

SAMENVATTING Klacht over pedagogische benadering en zorg voor veilige onderwijsomgeving; PO SAMENVATTING 106134 - Klacht over pedagogische benadering en zorg voor veilige onderwijsomgeving; PO Ouders klagen over de wijze waarop de invalleerkracht, hun zoon benaderde: het ontbrak aan pedagogische

Nadere informatie

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

SAMENVATTING. 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

SAMENVATTING. 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO SAMENVATTING 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO Een vader klaagt dat de IB'er zonder indicatie en overleg onjuiste informatie heeft verschaft aan het AMK en aan de logopedist en de

Nadere informatie

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht Betreffende klacht 14.30T ingediend door de heer en mevrouw A. (hierna te noemen klagers

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Hoogbejaarde patiënte leed aan dementie en kreeg tegelijkertijd met haar echtgenoot euthanasie. Het lijden stond in een medische context en was uitzichtloos en ondraaglijk.

Nadere informatie

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO SAMENVATTING 106132/106161/106162 - Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO Een drietal ouders klaagt over het pedagogisch handelen van de leerkracht en over de wijze

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: de arts heeft niet tot de overtuiging kunnen komen dat andere oplossingen om het lijden weg te nemen ontbraken en het lijden

Nadere informatie

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster 102472 SAMENVATTING Klacht tegen coördinator onderbouw met betrekking tot bejegening leerling VO Klaagster klaagt dat de coördinator onderbouw VMBO haar zoon zou hebben vernederd en emotioneel zou hebben

Nadere informatie

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: arts voert euthanasie uit ondanks het feit dat consulent van oordeel is dat niet aan de zorgvuldigheidseisen (redelijke alternatieven)

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2017/453 ECLI:NL:TGZRAMS:2018:36 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2017/453 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM Beslissing naar

Nadere informatie

17.017T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.017T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 17.017T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: Klager vindt dat de huisarts zijn klachten niet serieus heeft genomen, hem verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en heeft geweigerd

Nadere informatie

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster 107813 - Klacht over melding schoolverzuim bij leerplichtambtenaar en overdacht dossier aan andere school. School mag een melding doen bij zorgen over verzuim. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënt koos voor palliatieve sedatie, maar was met arts overeengekomen dat deze zou overgaan tot euthanasie, indien sedatie lang zou duren of patiënt niet goed behandelbare

Nadere informatie

Euthanasie bij psychiatrische problematiek, kan dat? Gerty Casteelen, psychiater levenseindekliniek

Euthanasie bij psychiatrische problematiek, kan dat? Gerty Casteelen, psychiater levenseindekliniek Euthanasie bij psychiatrische problematiek, kan dat? Gerty Casteelen, psychiater levenseindekliniek Een moreel dilemma Beschermwaardigheid van het leven Autonomie patiënt Barmhartigheid Waardigheid Werkwijze

Nadere informatie

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers 107377 - De school moet haar besluit over bevordering baseren op bevorderingsvoorwaarden zoals deze zijn afgesproken in het opp en helder en duidelijk communiceren over deze besluitvorming. ADVIES inzake

Nadere informatie

17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018

17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018 17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënte, een vrouw van 80-90 jaar, kampte al langer met spanningen, depressieve klachten en angsten bij een afhankelijke theatrale persoonlijkheidsstoornis met neiging

Nadere informatie

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen 107071 ADVIES inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban tegen de heer C, directeur van D te E, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van

Nadere informatie

SAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO

SAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO SAMENVATTING 104653 - Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO Klaagster heeft met de leerkracht en de intern begeleider besproken hoe hun zoon begeleid

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 9 augustus 2012 ingekomen klacht van

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 9 augustus 2012 ingekomen klacht van G2012/87 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2012/87 Rep. nr. G2012/87 26 februari 2013 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft het volgende

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van hulp bij zelfdoding

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van hulp bij zelfdoding Oordeel 2014-01 Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: Patiënte, een vrouw van 80-90 jaar, heeft circa 30 jaar last van depressies. Zij wordt hiervoor behandeld met ECT-therapie en antidepressiva. Als deze

Nadere informatie

OORDEEL. Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

OORDEEL. Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van: Casus 10 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: arts kon tot de overtuiging komen dat alternatieven zoals medicatie, het bieden van structuur en opname in een verpleeghuis voor deze specifieke

Nadere informatie

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek De laatste levensfase Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek In gesprek In de laatste levensfase krijgen mensen te maken met allerlei vragen. Misschien ziet u op tegen de pijn en benauwdheid die

Nadere informatie

16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van:

RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van: 11-005A ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2002 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 11-005A RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort Amsterdam BESLISSING d.d. 13 september 2011 in de zaak 11-005A

Nadere informatie

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Bij patiënte, een vrouw van 80-90 jaar, was er sprake van een combinatie van somatische en psychische aandoeningen en was er mogelijk

Nadere informatie

Workshop 1. Op de grens: hoe om te gaan met een verzoek om euthanasie?

Workshop 1. Op de grens: hoe om te gaan met een verzoek om euthanasie? Workshop 1. Op de grens: hoe om te gaan met een verzoek om euthanasie? Marc Blom RvB & Klaas Bets, GD 1 Wie? Marc Blom, Psychiater/ lid Raad van Bestuur Parnassia Groep Belangenverstrengeling?? 2 Wie?

Nadere informatie

16.050Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.050Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.050Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder, 107777 - Klacht over buitenschoolse opvang. Het schoolbestuur had de verandering van bsoaanbieder eerder moeten communiceren; maar de wijziging is vervolgens goed afgehandeld. inzake de klacht van: de

Nadere informatie

15.065T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.065T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 15.065T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

16.050Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.050Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.050Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014 LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies nummer 2014 N-17 11 juni 2014 Klacht betreffende het in een laat stadium een leerlinge uit te sluiten van een buitenlandse reis Leerlinge

Nadere informatie

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: het belang van het raadplegen van een onafhankelijke psychiater wanneer het lijden (in overwegende mate) wordt veroorzaakt door

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Casus 5 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: huisarts niet bereid tot euthanasie nadat SCEN-arts had geoordeeld dat er geen sprake was van ondraaglijk lijden. Arts van Stichting Levenseinde

Nadere informatie