Wegloopgedrag bij jeugdigen met een pij-maatregel
|
|
- Jonas van der Wolf
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Wegloopgedrag bij jeugdigen met een pij-maatregel Verkennende analyses van onttrekkingen en ontvluchtingen van jeugdigen met een pij-maatregel in de periode 1 januari augustus 2006 M. Hildebrand F. Augustinus L.S. Pomp H.J.M. Schönberger S.E. Soe-Agnie
2 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Dankwoord 7 Samenvatting 9 1 Inleiding Aanleiding tot het onderzoek De pij-maatregel Verlof tijdens de pij-maatregel Doel onderzoek en vraagstellingen Indeling van het rapport 23 2 Methode Onderzoeksopzet Procedure Statistische analyse Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid 36 3 Ontvluchtingen en onttrekkingen Analyse van ontvluchtingen Analyse van onttrekkingen Onttrekkingen door meisjes: aantallen en aard Onttrekkingen door jongens: aantallen en aard Onttrekkingen door jongens: statische achtergrondkenmerken Onttrekkingen door jongens: dynamische risico- en protectieve factoren Onttrekkingen door jongens: classificatievermogen 50 4 Onttrekkingen tijdens begeleid verlof door jongens Statische achtergrondkenmerken Dynamische risico- en protectieve factoren Classificatievermogen 57 1
3 5 Onttrekkingen tijdens onbegeleid verlof door jongens Statische achtergrondkenmerken Dynamische risico- en protectieve factoren Classificatievermogen 63 6 Onttrekkingen vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein door jongens Statische achtergrondkenmerken Dynamische risico- en protectieve factoren Classificatievermogen 69 7 Recidives na een ontvluchting of onttrekking Analyse van recidives De SAVRY in samenhang met recidive na een ontvluchting of onttrekking 75 8 Conclusies en aanbevelingen Algemeen Beperkingen Conclusies Aanbevelingen 82 Referenties 85 Bijlage 1 Samenstelling begeleidingscommissie 87 Bijlage 2 Overzicht van gebruikte bronnen 88 Bijlage 3 Overeenkomsten en verschillen van de karakteristieken van weglopers met de controlegroep 90 Bijlage 4 Statische variabelen 92 Bijlage 5 Overzicht van alle domeinen en de bijbehorende items van de FPJ-lijst 95 Bijlage 6 Overzicht van de percentages overeenstemming en een aantal standaard overeenstemmingsmaten tussen beoordelaars met betrekking tot alle afzonderlijke items van de SAVRY 97 2
4 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14 Bijlage 15 Bijlage 16 Bijlage 17 Bijlage 18 Bijlage 19 Bijlage 20 Bijlage 21 Overzicht van de percentages overeenstemming en een aantal standaard overeenstemmingsmaten tussen beoordelaars met betrekking tot de negen onderzochte items van de FPJ-lijst 100 Overzicht van (socio-) demografische- en achtergrondgegevens van jongens die zijn ontvlucht 101 Overzicht van (socio-) demografische- en achtergrondgegevens van meisjes die zich hebben onttrokken 103 Overeenkomsten en verschillen op basis van (socio-) demografischeen achtergrondgegevens van jongens die zich hebben onttrokken en de controlegroep 105 Overzicht van de mate van associatie van historische risicofactoren met een onttrekking 107 Overzicht van de mate van associatie van dynamische risicofactoren met een onttrekking 109 Overzicht van de mate van associatie van protectieve factoren met een onttrekking 111 Overeenkomsten en verschillen op basis van (socio-) demografischeen achtergrondgegevens van jongens die zich hebben onttrokken tijdens begeleid verlof en de corresponderende controlegroep 112 Overzicht van de mate van associatie van historische risicofactoren met een onttrekking tijdens begeleid verlof 114 Overzicht van de mate van associatie van dynamische risicofactoren met een onttrekking tijdens begeleid verlof 116 Overzicht van de mate van associatie van protectieve factoren met een onttrekking tijdens begeleid verlof 118 Overeenkomsten en verschillen op basis van (socio-) demografischeen achtergrondgegevens van jongens die zich hebben onttrokken tijdens onbegeleid verlof en de corresponderende controlegroep 119 Overzicht van de mate van associatie van historische risicofactoren met een onttrekking tijdens onbegeleid verlof 121 Overzicht van de mate van associatie van dynamische risicofactoren met een onttrekking tijdens onbegeleid verlof 123 Overzicht van de mate van associatie van protectieve factoren met een onttrekking tijdens onbegeleid verlof 125 3
5 Bijlage 22 Overeenkomsten en verschillen op basis van (socio-) demografischeen achtergrondgegevens van jongens die zich hebben onttrokken vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein en de corresponderende controlegroep 126 Bijlage 23 Overzicht van de mate van associatie van historische risicofactoren met een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein 128 Bijlage 24 Overzicht van de mate van associatie van dynamische risicofactoren met een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein 130 Bijlage 25 Overzicht van de mate van associatie van protectieve factoren met een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein 132 Bijlage 26 Afkortingen 133 4
6 Voorwoord Het is verheugend dat de Minister van Justitie besloten heeft het wegloopgedrag van jongeren met een pij-maatregel systematisch in kaart te brengen en te analyseren. Het is belangrijk meer inzicht te krijgen in de problemen, risico s en mogelijkheden van de groep jeugdigen die met deze maatregel in aanraking komen. De eerste verkennende analyses, die hier worden gepresenteerd, zijn vooral verricht vanuit het perspectief van de veiligheid: welke informatie kan uit het wegloopgedrag van jongeren gedestilleerd worden waarvan de besluitvormers gebruik kunnen maken bij de vraag of jongeren op een bepaald moment veilig met verlof kunnen gaan, en verantwoord naar een minder beveiligde setting kunnen worden geplaatst? Deze (onderzoeks)exercitie heeft een inventarisatie van risico- en protectieve factoren opgeleverd, die in de onderzoeksperiode bijdroegen aan, c.q. een bufferrol vervulden voor een onttrekking. Met deze factoren kan een basis gelegd worden voor gestandaardiseerde inventarisatie en registratie. Het wegloopgedrag en daarmee samenhangende risico s kunnen dan beter worden gemonitored en op den duur wellicht ook voorspeld. Daarnaast blijven nog vele vragen onbeantwoord. Hoe is bijvoorbeeld het wegloopgedrag van jongeren met een pij-maatregel te duiden? Waarom onttrekken zij zich, en wat is nodig om hen in positieve zin te motiveren voor de behandeling? Hoe verwerven zij ook de psychologische vaardigheden om zich op een sociaal waardige manier staande te houden in de maatschappij? Voor de beantwoording van dit soort vragen is een ander type onderzoek nodig, dat hopelijk in de toekomst gedaan zal kunnen worden. Het is dramatisch wanneer een jongere zodanig ontspoort, dat plaatsing in een justitiële jeugdinrichting moet worden opgelegd. Op de eerste plaats is er het leed van het eventuele slachtoffer. Maar ook de directe omgeving van de jongere, (ouders, verwanten), wordt zeer pijnlijk geraakt door deze gebeurtenissen. Hard is ook de confrontatie voor de jongere zelf, die zijn of haar relatie met de maatschappij ingrijpend ziet veranderen en toekomstdromen ziet verbleken. Daarom is het zo belangrijk dat de pij-maatregel niet slechts vergeldt, maar ook de maatschappij beschermt, en streeft naar resocialisatie en adequate behandeling van psychologische- en ontwikkelingsstoornissen. Het verleden kan niet worden veranderd, tekorten die zich daar hebben voorgedaan kunnen niet ongedaan gemaakt worden. Maar een toekomstperspectief waaraan moed en hoop ontleend kunnen worden is van vitaal belang. 5
7 Ook het wegloopgedrag vervult hierin een rol. Immers, als men beter kan omschrijven wat de factoren zijn die een gunstig verloop van het verlof bepalen, kan het verlof voor de jongere in kwestie succesvol zijn, en daarmee een bron van nieuw zelfvertrouwen, in plaats van bij te dragen aan gevoelens van mislukking en verslagenheid. Mw. dr. Joan Meyer Directeur Expertisecentrum Forensische Psychiatrie 6
8 Dankwoord Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van gegevens uit verschillende databestanden die bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) aanwezig zijn. Wij zijn Hans Valstar (afdeling Informatieanalyse en Documentatie van DJI) zeer erkentelijk voor het aanleveren van gegevens met betrekking tot onttrekkingen, ontvluchtingen en andere voor het onderzoek relevante informatie. Eddy Brand en Bert van Heerde (beiden werkzaam op de afdeling Informatieanalyse en Documentatie van DJI) willen we bedanken voor het aanleveren van gegevens betreffende de Forensisch Profiel Justitiële Jeugdigen (FPJ)-lijst. De Dienst Nationale Recherche Informatie bedanken wij voor het in kaart brengen en aanleveren van recidivegegevens uit het Herkenningsdienstsysteem (HKS) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Naast verschillende datagegevens werd voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de (gegevens uit) persoonsdossiers van jeugdigen met een pij-maatregel die op de afdeling Individuele Jeugd Zaken (IJZ) van DJI aanwezig zijn - of door medewerkers van IJZ voor het huidige onderzoek werden opgevraagd in het Centrale Archief Selectiedienst (CAS) of bij justitiële jeugdinrichtingen. Daarnaast leverden zij ook andere voor het onderzoek relevante informatie. Hiervoor zijn wij de medewerkers van de afdeling IJZ dankbaar. In het bijzonder danken wij Jenine Timmers (Hoofd IJZ), Loes Meurs en Juliane Rink (beiden werkzaam als beleidsmedewerkers van de afdeling Uitvoeringsbeleid van de sectordirectie JJI) voor hun ondersteuning tijdens het onderzoek. Aan dit rapport is verder meegewerkt door Ellen Eltink, Fleur van der Meer en Cécile Vandeputte-van de Vijver. Wij danken hen voor het scoren van vele persoonsdossiers en hun commentaren en suggesties. De voorzitter en de leden van de begeleidingscommissie (zie Bijlage 1) willen wij bedanken voor hun deskundig oordeel, kritische vragen, kanttekeningen en suggesties gedurende het verloop van het onderzoek. Verschillende (EFP) collega s die met een kritische blik het rapport hebben becommentarieerd zijn wij eveneens dankbaar. Marinus Spreen zijn wij bijzonder dankbaar voor zijn intensieve begeleiding en methodologische adviezen. 7
9 Tot slot willen wij iedereen die op de een of andere manier heeft bijgedragen aan het tot stand komen van dit rapport hartelijk danken voor hun hulp. Dr. Mr. M. Hildebrand Drs. F. Augustinus Drs. L.S. Pomp Drs. H.J.M. Schönberger Drs. S.E. Soe-Agnie 8
10 Samenvatting In het verlengde van de ernstige incidenten rondom tbs-gestelden besloot de Minister van Justitie ook de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel) tegen het licht te houden. De pij-maatregel in het jeugdstrafrecht is in 1995 ingevoerd en wordt opgelegd bij zwaardere delicten door jeugdigen. De maatregel geldt in eerste instantie voor twee jaar. Bij een geweldsdelict kan de duur verlengd worden tot vier jaar (maximaal). In het geval waarin er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de jongere, kan de duur van de maatregel tot maximaal zes jaar worden verlengd. Zoals elke strafrechtelijke maatregel wordt ook de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen gemotiveerd vanuit het oogpunt van vergelding en van beveiliging van de samenleving. Daarnaast gelden echter voor de jeugdigen de volgende doelen: heropvoeding van jeugdigen en behandeling van jeugdigen met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens(in een strafrechtelijk kader). De invulling is gericht op de tekorten bij de individuele jongeren. Zij moeten beter toegerust terugkeren in de maatschappij en voldoende basisvaardigheden hebben om zich in de maatschappij staande te houden zonder in criminaliteit te vervallen. Om deze doelen (beter) te bereiken stelde de toenmalige Minister van Justitie in juli 2006 een groot aantal maatregelen voor. Om effectieve interventies te kunnen ontwikkelen bleek meer kennis en inzicht nodig in de groep jongeren die een pij-maatregel krijgt opgelegd. Immers, deze groep is zeer divers, zowel wat betreft de aard van de achterliggende problematiek alsook qua toekomstmogelijkheden en -risico s. Gerichte informatieverzameling is essentieel. Het onderhavige onderzoek maakt deel uit van deze gericht informatieverzameling. Naast het in kaart brengen van de achtergrondgegevens van deze populatie, een taak die bij het Wetenschappelijk Informatie- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (WODC) is ondergebracht, is gevraagd naar een analyse van onttrekkingen en ontvluchtingen van pij-ers tijdens hun behandeling in een justitiële jeugdinrichting, en naar de daarmee samenhangende factoren. Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) werd gevraagd het onderzoek uit te voeren. In dit onderzoek zijn verkennende analyses uitgevoerd naar onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives die na een onttrekking of ontvluchting hebben plaatsgevonden in de periode 1 januari augustus 2006 door jongeren met een pij-maatregel. Doel van het onderzoek 9
11 is na te gaan welke inzichten de analyse van onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives na een onttrekking of ontvluchting oplevert die met name relevant kunnen zijn bij de verlofverlening aan jeugdigen met een pij-maatregel. De volgende onderzoeksvragen staan centraal: (1) Wat is het aantal (en aard van) onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives die na een onttrekking of ontvluchting tussen 1 januari 2005 en 1 augustus 2006 hebben plaatsgevonden?; (2) Welke (achtergrond) kenmerken van jeugdigen met een pij-maatregel kunnen worden onderscheiden die in verband staan met onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives na een onttrekking of ontvluchting? In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de methoden van onderzoek. De onderzoeksopzet beschrijft hoe de onderzoekspopulatie, waarover in onderhavig onderzoek uitspraken worden gedaan, is samengesteld. Deze populatie bestaat uit 340 jongeren met een pij-maatregel, waarvan 163 weglopers en 177 niet-weglopers (de controlegroep). Op basis van de eerste wegloopactie werd de groep weglopers verdeeld in 150 onttrekkers, acht ontvluchters en vijf niet te classificeren weglopers. Veertien weglopers recidiveerden in de periode van de ongeoorloofde afwezigheid (zogenaamde recidivisten ). Let wel: de recidives die in dit onderzoek voorkomen zijn dus uitsluitend de recidives die gevolgd zijn op een onttrekking of een ontvluchting, en geven niet het totale aantal recidives van de onderzochte populatie binnen de onderzoeksperiode weer. Van de totale onderzoeksgroep werden persoonsdossiers geanalyseerd met behulp van: (1) een aantal geselecteerde achtergrondvariabelen (2) de items van de Structured Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY) en (3) een aantal variabelen afkomstig uit de Forensisch Profiel Justitiële Jeugdigen (FPJ)-lijst. In dit hoofdstuk wordt ook een interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsstudie naar de items van de SAVRY en de geselecteerde items van de FPJlijst gepresenteerd. In hoofdstuk 3 worden kwantitatieve gegevens gepresenteerd over aantallen en aard van de ontvluchtingen en onttrekkingen. De gegevens tonen aan dat in de onderzochte tijdsperiode van 1 januari augustus 2006 tien ontvluchtingen plaatsvonden waarvoor tien jongens verantwoordelijk waren. Daarnaast vonden er in dezelfde periode 228 onttrekkingen plaats, waarvan 11 (5%) werden gepleegd door zeven meisjes en 217 (95%) door 146 jongens. In deze analyses zijn alle wegloopacties betrokken; een jongere die op basis van de eerste 10
12 wegloopactie bijvoorbeeld werd geclassificeerd als onttrekker, maar in een later stadium ontvluchtte wordt nu ook als ontvluchter aangemerkt (en omgekeerd). Voor de verschillende groepen zijn enkele relevant geachte statische achtergrondkenmerken (historische, niet veranderbare kenmerken) bestudeerd. Vanwege het beperkt aantal ontvluchters en het geringe aantal meisjes dat zich heeft ontrokken, zijn in dit onderzoek alleen de jongens die zich hebben onttrokken vergeleken met de jongens die dit niet hebben gedaan. Jongens die zich hebben onttrokken: hebben vaker hulpverleningscontacten gehad voorafgaand aan hun pij-maatregel; zijn vaker slachtoffer geweest van seksueel misbuik tussen hun 12 e en 16 e jaar; zijn vaker veroordeeld, voornamelijk voor geweldsdelicten voorafgaand aan hun pijmaatregel; kregen vaker een pij-maatregel in verband met een geweldsdelict, vermogensdelict of brandstichting, maar minder vaak vanwege een seksueel delict; werden vaker gediagnosticeerd met de diagnose ADHD en gedragsstoornis en minder vaak met een pervasieve ontwikkelingsstoornis ; werden gedurende de behandeling vaker overgeplaatst en kregen vaker een correctieplaatsing. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op verschillende historische en dynamische items uit het jeugd risicotaxatie-instrument SAVRY en de FPJ-lijst. Er werden negen risicofactoren gevonden die geassocieerd kunnen worden met een risico op een onttrekking 1 : Eerder niet-gewelddadig delinquent gedrag ; Zich onttrokken hebben aan toezicht/interventie Impulsiviteit/Riskant gedrag ; Problemen met middelengebruik ; Aandachtstekort/Hyperactiviteit ; Weinig interesse in/binding met school of werk ; Ontwikkeling persoonlijkheidstrekken type B ; Antisociaal gedrag op de afdeling ; Incidenten/agressie in inrichting. 1 Gerapporteerd wordt uitsluitend over significante resultaten (p =.05 of p =.01 of p =.001). 11
13 De somscore van deze risicofactoren is redelijk goed geassocieerd met een onttrekking (ROC AUC waarde =.72) 2. Er werden zes items gevonden die een protectief effect hebben op het risico van een onttrekking. Dat wil zeggen dat de betreffende items de negatieve impact van een risicofactor kunnen verkleinen (een buffer vormen) of anderszins de waarschijnlijkheid van een onttrekking doen verminderen. De eerste van deze factoren is inzichtelijk: een duidelijk positieve gerichtheid op school of werk kan het risico op een onttrekking verkleinen. Vervolgens geven twee factoren aan hoe de relatie met volwassenen in de omgeving van de jeugdige het risico op een onttrekking kan beïnvloeden: een duidelijk hechte band met tenminste één prosociale volwassene vermindert het risico op een onttrekking. Maar gebrek aan steun van andere volwassenen buiten de inrichting vermindert eveneens het risico op een onttrekking. Dit betekent naar alle waarschijnlijkheid dat de jongere weinig alternatieven buiten de inrichting heeft, waardoor onttrekken minder een optie is. Wat betreft het relatief lage percentage onttrekkingen bij de groep jongeren met seksuele problematiek 3 kan worden gesteld dat deze jongeren met seksuele problemen binnen de gehele pij-populatie een aparte groepering vormen, die (ook) minder neiging vertoont om zich te onttrekken. Nader onderzoek is hier geboden. De combinatie van deze protectieve factoren is matig negatief geassocieerd met een onttrekking (ROC AUC waarde =.35). De hoofdstukken 4, 5 en 6 beschrijven de verschillen tussen respectievelijk jongens die zich hebben onttrokken tijdens begeleid verlof (Hoofdstuk 4), tijdens onbegeleid verlof (Hoofdstuk 5) en vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein (Hoofdstuk 6) in vergelijking met de corresponderende controlegroep. De volgende statische achtergrondkenmerken komen naar voren: Voor alle typen onttrekkingen geldt dat onttrekkers gedurende de behandeling vaker werden overgeplaatst en vaker een correctieplaatsing kregen; 2 Een ROC AUC waarde van.50 is gelijk aan toeval; ROC AUC waarde van 1.0 is gelijk aan een perfecte positieve associatie; ROC AUC waarde van <.60 is matig, ROC AUC waarde tussen.60 en.70 is bescheiden/redelijk; ROC AUC waarde tussen.70 en.80 is redelijk tot goed en ROC AUC waarde van.80 is goed tot zeer goed. 3 Het gaat hierbij om de volgende items: Pedoseksualiteit ; Seks, zoeken naar slachtoffer ; Seksuele problemen. 12
14 Jongens die zich hebben onttrokken tijdens begeleid of onbegeleid verlof kregen minder vaak een pij-maatregel vanwege een seksueel delict; Jongens die zich hebben onttrokken tijdens onbegeleid verlof of vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein hadden voorafgaande aan hun pij-maatregel meer hulpverleningscontacten en kregen vaker een pij-maatregel opgelegd vanwege een geweldsdelict; Jongens die zich hebben onttrokken tijdens begeleid verlof of een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein kregen vaker de diagnose gedragsstoornis en de diagnose ADHD ; Vier variabelen waren van belang voor een bepaald type onttrekking. Jongens die zich hebben onttrokken uit begeleid verlof werden minder vaak gediagnosticeerd met de diagnose pervasieve ontwikkelingsstoornis. Jongens die zich hebben onttrokken tijdens onbegeleid verlof zijn gemiddeld iets ouder. Bovendien werden zij in het verleden vaker veroordeeld voor geweldsdelicten. Jongens die zich hebben onttrokken vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik tussen hun 12 e en 16 e jaar. In deze hoofdstukken is ook ingegaan op de historische en dynamische items afkomstig uit de SAVRY en de FPJ-lijst die geassocieerd kunnen worden met een risico op achtereenvolgens een onttrekking tijdens begeleid verlof, tijdens onbegeleid verlof en vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein. De volgende risicofactoren vertonen in dit onderzoek een (sterke) samenhang met een risico op een onttrekking: Het item Zich eerder onttrokken hebben aan toezicht/interventie is (redelijk) sterk geassocieerd met elk type onttrekking; De items Eerder niet-gewelddadig delinquent gedrag en Negatieve opvattingen zijn geassocieerd met een onttrekking tijdens begeleid verlof en vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein; Het item Problemen met middelengebruik is geassocieerd met een onttrekking tijdens begeleid en onbegeleid verlof; Enkele items zijn van belang voor een bepaald type onttrekking. De items Impulsiviteit/Riskant gedrag, Problemen met hanteren boosheid en Incidenten/Agressie in de inrichting zijn geassocieerd met een onttrekking tijdens begeleid verlof. De Items Getuige geweest van geweld in het gezin, Omgang met 13
15 delinquente leeftijdsgenoten en Prosociale betrokkenheid zijn geassocieerd met een onttrekking tijdens onbegeleid verlof. De Items Geringe opvoedingsvaardigheden van de ouders, Onvoldoende medewerking aan interventies, Ontwikkeling persoonlijkheidstrekken type B en Netwerk, totale netwerk zijn geassocieerd met een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein. Voor een onttrekking tijdens begeleid verlof, tijdens onbegeleid verlof en vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein geldt dat de somscore van de significante risicofactoren goed onderscheid kan maken tussen jongens die zich hebben onttrokken en de niet-onttrekkers. De somscore van de significante risicofactoren vertoont een goede samenhang met een onttrekking tijdens begeleid verlof (ROC AUC waarde =.81), met een onttrekking tijdens onbegeleid verlof (ROC AUC waarde =.79) en met een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein (ROC AUC waarde =.81). Deze hoge ROC AUC waarden moeten echter wel genuanceerd worden. Bij het correct classificeren van onttrekkers worden ook aantallen niet-onttrekkers onterecht geclassificeerd als onttrekker (zogenaamde vals positieven ). Voor een onttrekking tijdens begeleid verlof, tijdens onbegeleid verlof en vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein geldt dat de somscore van de significante protectieve factoren een redelijk onderscheid kan maken tussen jongens die zich hebben onttrokken en de niet-onttrekkers. De somscore van de significante protectieve factoren is matig negatief geassocieerd met een onttrekking tijdens begeleid verlof (ROC AUC waarde =.33), met een onttrekking tijdens onbegeleid verlof (ROC AUC waarde =.35) en met een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein (ROC AUC waarde =.34). In hoofdstuk 7 worden kwantitatieve gegevens gepresenteerd over aantallen en aard van recidives na een onttrekking of ontvluchting. In de onderzochte tijdsperiode van 1 januari augustus 2006 zijn er 20 recidives na een onttrekking of ontvluchting gepleegd. Hiervoor waren 14 jongens verantwoordelijk. Er vonden 19 recidives plaats na een onttrekking, waarvan de meeste na een onttrekking tijdens begeleid verlof. Eén recidive vond plaats na een ontvluchting. In acht gevallen was er sprake van een gewelddadig, niet seksuele, recidive. Er vonden geen seksueel gerelateerde recidives plaats. In zes gevallen was er sprake van een vermogensdelict. De helft van de recidives na een onttrekking of ontvluchting valt in 14
16 de categorie ernstig (n=2) of zeer ernstig (n=8). De overige tien recidives vallen in de categorie matig. Hoofdstuk 8, tenslotte, geeft de belangrijkste conclusies weer, evenals enige aanbevelingen. Het grootste deel van de dagelijkse verlofbewegingen vindt plaats zonder dat jongeren met een pij-maatregel zich onttrekken. Van de jeugdigen met een pij-maatregel heeft 18% zich in de onderzoeksperiode een of soms zelfs meerdere malen onttrokken. In diezelfde periode vonden tien ontvluchtingen plaats. In totaal waren er negentien recidives, volgend op een onttrekking(18) of op een ontvluchting (1); daarvan viel de helft te benoemen als ernstig of zeer ernstig. Er is ongeveer even vaak sprake van onttrekkingen vanuit begeleid verlof, als vanuit onbegeleid verlof alsook vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein. Dit betekent dat voor elke situatie passende maatregelen nodig zijn om onttrekkingen te voorkomen. Het onderzoek biedt alleen de mogelijkheid om te onderscheiden tussen jongens die zich hebben onttrokken en zij die dit niet hebben gedaan. Daarbij zijn een groot aantal kenmerken gevonden die een significante verband laten zien met onttrekkingen. Het betreft zowel achtergrondvariabelen (bijvoorbeeld slachtoffer geweest van seksueel misbruik tussen het 12 e en 16 e jaar ) alsook variabelen die in principe te beïnvloeden zijn via behandeling (bijvoorbeeld interesse of binding met school/werk, impulsiviteit/riskant gedrag ). Enkele factoren bleken het risico op een onttrekking te verminderen (bijvoorbeeld duidelijk hechte band met tenminste één prosociale volwassene ). De uitkomsten duiden op een potentieel positieve invloed van de bestaande of te creëren sociale omgeving van de jongere op het voorkomen of vermijden van onttrekkingen. Een aantal andere factoren die uit de analyses naar voren komen als risicoverlagend ten opzichte van een onttrekking (bijvoorbeeld seksuele problemen ) kan met het huidige materiaal niet eenduidig worden geïnterpreteerd. Nader onderzoek hiernaar is nodig. De groep ontvluchters en de groep meisjes die zich onttrokken, bleken te klein om verantwoorde analyses te kunnen doen. Vanaf 2006 is de SAVRY ingevoerd als risicotaxatie instrument voor de pij-populatie. Dit instrument is ontworpen om het risico op recidive na beëindiging van de maatregel te voorspellen. Een deel van de items blijkt echter ook redelijk geassocieerd te zijn met een onttrekking, en zou wellicht ook in die context kunnen worden gebruikt. 15
17 Daarnaast wordt gepleit voor een brede en individu-gebonden benadering in combinatie met gestructureerde risicotaxatie, om de kwaliteit van verloftoetsing en het risicomanagement te bevorderen en om het risico op onttrekking te verminderen. Tot slot kunnen waardevolle inzichten verkregen worden via onderzoek indien men de gebeurtenissen voorafgaand aan een onttrekking of ontvluchting analyseert. Voor de toekomst wordt bepleit dergelijk onderzoek te doen plaatsvinden als aanvulling op het huidige, vooral kwantitatieve onderzoek. Met het onderhavige onderzoek wordt een basis gelegd voor het inventariseren en systematisch (prospectief) registreren van factoren die zowel het risico op onttrekking verhogen als verminderen; het gaat hierbij zowel om de verschillende vormen van verlof alsook om het overplaatsen naar een minder beveiligde setting van jongeren met een pij-maatregel. 16
18 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek In de zomer van 2005 ontstond er enige maatschappelijke onrust vanwege twee ontsnapte ter beschikking gestelde patiënten tijdens verlof, die zich vervolgens schuldig maakten aan ernstige misdrijven. Daarop besloot de Tweede Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar het functioneren van het tbs-stelsel. In het verlengde van de ernstige incidenten rondom tbs-gestelden besloot de Minister van Justitie ook de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kortweg pijmaatregel genoemd tegen het licht te houden. Het betreft zowel de juridische aspecten van de maatregel als de uitvoering daarvan. De Minister van Justitie schreef op 10 juli aan de Tweede Kamer dat de problemen met de uitvoering van de pij-maatregel dusdanig zijn dat ingrijpen noodzakelijk wordt geacht: de behandelgroepen zijn te groot voor een effectieve behandeling, de wachttijden voor plaatsing zijn te lang en de effectiviteit van de behandelmethoden laat te wensen over. De Minister kondigde onder andere de volgende maatregelen aan: 1. Het systematisch in kaart brengen van de kenmerken van de pij-populatie; 2. Onderzoek naar de overeenkomsten tussen pij-ers en tbs-gestelden; 3. Analyse van de onttrekkingen en ontvluchtingen van pij-ers en de daarmee samenhangende factoren; 4. Analyse van de recidive en de daarmee samenhangende factoren. Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) is gevraagd onderzoek te doen 5 naar de vraag welke inzichten de analyse van onttrekkingen, ontvluchtingen (en recidives na een onttrekking of ontvluchting) oplevert. Voordat het doel en de vraagstellingen van dit onderzoek verder worden uitgewerkt, wordt voor een goed begrip eerst de context waarbinnen de verloven plaatsvinden de pij-maatregel geschetst en worden (kort) de diverse vormen van verlof besproken. 4 TK, 2005/06, en nr Opdrachtgever namens het Ministerie van Justitie is de sectordirecteur Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI). 17
19 1.2 De pij-maatregel De strafrechtelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel) is op 1 september 1995 ingevoerd. De pij-maatregel beoogt een bijdrage te leveren aan een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jongere (art. 77s Sr). De tenuitvoerlegging van de pij-maatregel dient, naast de meer algemeen geldende doelen van strafrechtelijke maatregelen (beveiliging en vergelding), de volgende doelen: behandeling, opvoeding en bescherming van de maatschappij (Duits & Harkink, 2001). Het doel van deze aanpak is dat de jeugdigen inzicht krijgen in hetgeen de maatschappij van hen verwacht (orthopedagogisch klimaat) en daarmee leren omgaan. Met handhaving van het karakter van de straf of maatregel wordt de tenuitvoerlegging hiervan aangewend voor de opvoeding van de jeugdige en zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding van diens terugkeer in de maatschappij. De pij-maatregel kan worden opgelegd als aan de volgende drie voorwaarden is voldaan (vergelijk art. 77s lid 1 Sr.): 1. Het gepleegde delict betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten; 2. De veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel; 3. De oplegging van de maatregel is in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. De rechter wint, voordat een pij-maatregel wordt opgelegd, altijd het oordeel in van twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines (art. 77s lid 2 Sr.). Indien ten tijde van het begaan van het delict mogelijk sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis, dient één van de rapporteurs een psychiater te zijn (art. 77s lid 3 Sr.). Hoewel in de volksmond de pij-maatregel vaak jeugd-tbs wordt genoemd, gaat het te ver om beide maatregelen aan elkaar gelijk te stellen. Er bestaan duidelijke verschillen tussen een pijmaatregel voor jongeren en een tbs voor volwassenen: Jongeren kunnen voor lichtere delicten een pij-maatregel opgelegd krijgen; De pij-maatregel kan worden opgelegd zowel wanneer er sprake is van de noodzaak van heropvoeding als in het geval van een geestesstoornis (uit: TK, 2005/06, en nr 183). Zowel jongeren mét als zonder een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens kunnen een pij-maatregel krijgen (voor tbs bij volwassenen dient er sprake te zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens tijdens het plegen van het delict); 18
20 De pij-maatregel is eindig, terwijl de tbs-maatregel onbeperkt kan doorlopen. De pij-maatregel wordt opgelegd voor de duur van twee jaar (art. 77s lid 6 Sr.) en kan in het geval van een gewelds- of zedendelict worden verlengd tot maximaal vier jaar (art. 77t lid 22 Sr.). Indien tevens sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de jeugdige kan de maatregel worden verlengd tot maximaal zes jaar (art. 77t lid 3 Sr.). De pij-maatregel vormt het juridische kader op basis waarvan in een gedwongen context intramurale en extramurale interventies worden uitgevoerd. De invulling van de maatregel is toegespitst op de individuele tekorten die bij de jeugdigen bestaan. Zij moeten beter toegerust terugkeren in de maatschappij en voldoende basisvaardigheden hebben (of een structuur krijgen om zich deze verder te verwerven) om zich in de maatschappij staande te kunnen houden zonder in de criminaliteit te vervallen. De terugkeer naar de samenleving vindt op geleidelijke wijze plaats. Het verlofsysteem vormt daar een essentieel onderdeel van. 1.3 Verlof tijdens de pij-maatregel Bij de uitvoering van de pij-maatregel geldt het uitgangspunt dat jeugdigen ten goede te beïnvloeden of te veranderen zijn en na verloop van tijd zullen terugkeren in de maatschappij. De pij-maatregel is immers eindig. Voor alle jongeren is een terugkeer in de maatschappij mogelijk. Omdat jeugdigen met een pij-maatregel vaak een ernstig misdrijf hebben gepleegd neemt de veiligheid van de maatschappij een centrale plaats in bij de behandeling. Deze is gericht op het terugdringen van risico s na terugkeer in de maatschappij. Gedurende de fasen van de behandeling wordt de jeugdige op basis van behandelbeleid en gedrag de mogelijkheid geboden te oefenen in situaties waarin steeds meer vrijheid wordt toegekend; door middel van een planmatig verlofbeleid wordt gestreefd naar een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Aan het verlenen van bewegingsvrijheid zijn bepaalde, tot op zekere hoogte onvermijdbare risico s verbonden. Deze risico s dienen in de geest van de maatregel gezien te worden. Aangezien jeugdigen nog in hun ontwikkelingsfase zitten, worden incidenten tijdens verloven soms benaderd vanuit de invalshoek dat een terugval een leermoment voor de jeugdige is. Een voorbeeld van een dergelijk incident is het niet op tijd terugkeren van een verlof omdat het ergens zo gezellig was. Deze pedagogische invalshoek van de pij-maatregel neemt echter niet weg dat er zwaardere incidenten kunnen voorkomen. Zo kan een jongere in een dronken bui iemand lastig vallen of een diefstal plegen na een onttrekking uit verlof. Tot 19
21 op heden is er weinig tot geen onderzoek gedaan naar variabelen die geassocieerd zijn met onttrekkingen en/of incidenten na een onttrekking van jeugdigen met een pij-maatregel. Vormen van verlof De pij-maatregel kent het incidenteel verlof 6, planmatig verlof en proefverlof. Door middel van een planmatig verlofbeleid wordt gestreefd naar een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de einddatum van de straf en/of de behandelmaatregel. Planmatig verlof wordt verleend in het kader van een verlofplan, dat onderdeel is van het behandelplan en heeft als algemeen doel de resocialisatie van de jeugdige. In het verlofplan moet sprake zijn van een opbouw van de verleende vrijheden (begeleid, eendaags onbegeleid, meerdaags onbegeleid), waarbij iedere fase na een (positieve) evaluatie van de vorige kan worden aangevraagd. De wetgever heeft een maximumtermijn van zes maanden aangegeven voordat overgang naar een andere fase kan plaatsvinden. Vanaf februari 2006 is het verlofbeleid in het kader van de pij-maatregel vernieuwd en is een Toetsingskader verlof strafrechtelijke jeugdigen (Sector Justitiële Jeugdinrichtingen, 2006) geformuleerd. Het doel van dit verloftoetsingskader is te komen tot een uniforme regeling voor het aanvragen en verlenen van verlofmachtigingen in de verschillende fasen van de tenuitvoerlegging van de pij-maatregel en het bieden van nadere kaders voor de invulling van het incidentele verlof. Dit toetsingskader geldt voor alle inrichtingen waar de pij-maatregel ten uitvoer wordt gelegd. In het bovengenoemde Toetsingskader verlof strafrechtelijke jeugdigen worden drie vormen van verlof onderscheiden. De gedachte is dat elk van deze drie verlofmodaliteiten past bij een specifieke fase in de behandeling van de jeugdige: 1. Begeleid verlof. In de regel betreft het hier verloven vanuit een normaal beveiligde inrichting (NBI), gericht op het uitvoeren van educatieve en sociale activiteiten. 2. Eendaags onbegeleid verlof. Het eendaags onbegeleid verlof heeft tot doel de voorbereiding voor plaatsing naar een beperkt beveiligde behandelafdeling (BBI) en vindt meestal al plaats in een vroeg stadium van de behandeling. Het betreft hier een verlof variërend van een aantal uren tot 1 dag per week buiten de inrichting zonder overnachting. 6 Het gaat hier om verlof bij onverwachte gebeurtenissen in de persoonlijke levenssfeer van betrokkene (zoals overlijden, begrafenis, bevalling van de partner, etc.). 20
22 3. Meerdaags onbegeleid verlof. De meerdaags onbegeleide verlofstatus is gelimiteerd aan een frequentie van tweemaal twee nachten aaneengesloten per vier weken. Aan het beoogde einde van het verblijf van een jeugdige in de inrichting is het mogelijk om aaneengesloten verlof van maximaal drie weken te verlenen. Dit geldt alleen voor de jeugdigen die geplaatst zijn op een behandelafdeling. De drie weken termijn is uitsluitend bedoeld om de jeugdige voor te bereiden op een proefverlofsituatie, waarna moet blijken of de jeugdige zich langere tijd buiten de instelling kan handhaven. Ten slotte is er het proefverlof. Dit verlof wordt uitsluitend verleend aan jeugdigen die in verband met een geweldsdelict en een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens een pij-maatregel hebben gekregen, welke tweemaal is verlengd. De jeugdigen verblijven dan niet meer in de inrichting, maar wonen thuis of zelfstandig ergens anders. Voor de periode van maximaal een jaar volgen de jeugdigen een intensief programma met activiteiten die deels vergelijkbaar zijn met de activiteiten in de justitiële jeugdinrichting, maar voor een groot deel zijn gericht op de terugkeer, gewenning en reïntegratie in de maatschappij. Een machtiging tot verlof komt in de volgende gevallen van rechtswege te vervallen: Wanneer de jeugdige zich schuldig maakt aan of wordt verdacht van het plegen van een misdrijf; Wanneer de jeugdige de afspraken, zoals opgesteld in het verlofplan, niet nakomt zodat van een ongestoord verlof geen sprake meer is; Wanneer de jeugdige zich onttrekt tijdens het verlof. In het verloftoetsingskader staat tevens voorgeschreven, dat vanaf de zomer van 2006 voor iedere strafrechtelijke jeugdige die in een behandelsetting verblijft verplicht in een verlofaanvraag de inschatting van het risico voor gewelddadig gedrag dient te worden vastgesteld. Dit gebeurt met behulp van de Structured Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY; Bartel, Borum, & Forth, 2002; Nederlandstalige bewerking: Lodewijks, Doreleijers, de Ruiter, & de Wit-Grouls, 2003). In onderhavig onderzoek gebruiken we de SAVRY niet als risicotaxatie-instrument voor het voorspellen van gewelddadige recidive. Wij gebruiken het instrument om te bestuderen of er items zijn die samenhangen met onttrekkingen tijdens een verlofsituatie of vanuit een inrichtingsgebouw of terrein of met ontvluchtingen. Brand en Van Heerde (2004) hebben speciaal voor het analyseren van de 21
23 dossiers van de jongeren met een pij-maatregel en jongeren onder toezichtstelling (OTS) een gestandaardiseerde vragenlijst ontworpen, de Forensisch Profiel Justitiële Jeugdigen (FPJlijst). Aangezien ook de FPJ-lijst goede resultaten heeft, worden enkele relevante FPJ-items in dit onderzoek meegenomen. In Hoofdstuk 2 worden beide instrumenten nader toegelicht. 1.4 Doel onderzoek en vraagstellingen Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) heeft van de sectordirecteur Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) de opdracht gekregen na te gaan welke inzichten de analyse van onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives na een onttrekking of ontvluchting oplevert ten aanzien van de verlofverlening aan jeugdigen met een pij-maatregel. De onderzoeksvragen in dit onderzoek luiden als volgt: Wat is het aantal (en aard van) onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives na een onttrekking of ontvluchting die tussen 1 januari 2005 en 1 augustus 2006 hebben plaatsgevonden; Welke (achtergrond) kenmerken van jeugdigen met een pij-maatregel kunnen worden onderscheiden die in verband staan met onttrekkingen, ontvluchtingen en recidives na een onttrekking of ontvluchting. De gegevens die uit dit onderzoek worden verkregen, dienen de opdrachtgever van nut te zijn om op een gestandaardiseerde wijze te komen tot het inventariseren van risicofactoren bij diverse vormen van verlof bij jeugdigen met een pij-maatregel. Vermeld dient te worden dat de onderzoeksopdracht in die zin beperkt is, dat onderhavig onderzoek niet bedoeld is als een evaluatie van de pij-maatregel. In dit onderzoek wordt op verkennende wijze gekeken naar zowel risico- als protectieve factoren met betrekking tot een ontvluchting of onttrekking, die eventueel van waarde kunnen zijn voor de verbetering van de kwaliteit van een verlofaanvraag. Van de volgende groepen pij-ers worden belangrijke (achtergrond) kenmerken in kaart gebracht (voor een beschrijving van de onderzochte kenmerken, zie Hoofdstuk 2): 1. Jeugdigen met een pij-maatregel die zich in de periode 1 januari augustus 2006 hebben onttrokken aan de behandeling (zogenaamde onttrekkers ); 22
24 2. Jeugdigen met een pij-maatregel die in de periode 1 januari augustus 2006 zijn ontvlucht (zogenaamde ontvluchters ); 3. Jeugdigen met een pij-maatregel die zich in de periode 1 januari augustus 2006 hebben onttrokken of ontvlucht zijn en een proces verbaal gekregen hebben in de periode van het ongeoorloofd afwezig zijn (zogenaamde recidivisten ). De kenmerken van bovengenoemde groepen pij-ers worden vergeleken met (achtergrond) kenmerken van een representatieve steekproef uit de totale populatie van jeugdigen die in de periode 1 januari augustus 2006 een pij-maatregel hadden en géén onttrekkings-, ontvluchtings- of recidivegeschiedenis hebben. Deze groep wordt de controlegroep genoemd. In dit onderzoek worden zowel statische achtergrondkenmerken (vaststaande kenmerken uit het verleden die niet kunnen veranderen zoals geboortejaar of indexdelict) als dynamische (behandelingsverloop) variabelen onderzocht op hun verband met het risico op een onttrekking dan wel een ontvluchting en/of een recidive gedurende een onttrekking of ontvluchting. Het onderzoek is retrospectief, wat inhoudt dat de gevonden verbanden en resultaten de periode januari augustus 2006 beschrijven. 1.5 Indeling van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft de methoden van onderzoek. Aan de orde komen achtereenvolgens: de onderzoeksopzet, de onderzoeksprocedure, de statistische analyse en een studie naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de gebruikte items van de SAVRY en de FPJ-lijst. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de resultaten van de inventarisatie van de ontvluchtingen en onttrekkingen in de onderzoeksperiode (1 januari augustus 2006). Eerst worden kwantitatieve gegevens gepresenteerd over aantallen en aard van ontvluchtingen en worden enkele statische achtergrondkenmerken van de ontvluchters besproken. Vervolgens worden de resultaten met betrekking tot onttrekkingen gepresenteerd. Eerst wordt ingegaan op de onttrekkingen door meisjes. Hiertoe worden kwantitatieve gegevens over aantallen en aard van onttrekkingen door meisjes gepresenteerd en enkele statische achtergrondkenmerken besproken. Daarna worden de kwantitatieve gegevens over aantallen en aard van onttrekkingen door jongens gepresenteerd evenals de belangrijkste verschillen tussen jongens die zich wel en niet onttrokken hebben. Vervolgens worden resultaten beschreven die betrekking hebben op verschillende dynamische risicofactoren en protectieve items afkomstig uit de SAVRY en de FPJ-lijst. 23
25 Hoofdstuk 4 behandelt de analyse van onttrekkingen tijdens begeleid verlof. Verschillen tussen jongens die zich wel en niet onttrokken hebben tijdens begeleid verlof komen aan de orde. Daarnaast wordt beschreven welke items afkomstig uit de SAVRY en de FPJ-lijst samenhangen met een verhoogd risico op een onttrekking tijdens begeleid verlof. Hoofdstuk 5 behandelt de analyse van onttrekkingen tijdens onbegeleid verlof. Verschillen tussen jongens die zich wel en niet hebben onttrokken tijdens onbegeleid verlof komen aan de orde. Vervolgens wordt beschreven welke items afkomstig uit de SAVRY en de FPJ-lijst samenhangen met een verhoogd risico op een onttrekking tijdens onbegeleid verlof. Hoofdstuk 6 behandelt de analyse van onttrekkingen vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein. Verschillen tussen jongens die zich wel en niet hebben onttrokken vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein komen aan de orde. Daarna wordt beschreven welke items afkomstig uit de SAVRY en de FPJ-lijst samenhangen met een verhoogd risico op een onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of -terrein. In hoofdstuk 7 worden kwantitatieve gegevens gepresenteerd over aantallen en aard van recidives na een onttrekking of ontvluchting in de onderzoeksperiode. Ook wordt op basis van statische achtergrondkenmerken een beschrijving van de groep recidivisten gegeven. Hoofdstuk 8, tenslotte, geeft de belangrijkste conclusies weer, evenals enige aanbevelingen. 24
26 2 Methode In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens ingegaan op de onderzoeksopzet, de gevolgde procedure en worden de gehanteerde statistische analyses beschreven. Tot slot wordt een studie naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de gebruikte items van de SAVRY en de FPJ-lijst gepresenteerd. 2.1 Onderzoeksopzet Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie waarover in onderhavig onderzoek (statistische) uitspraken worden gedaan is de populatie jeugdigen met een pij-maatregel in de periode 1 januari augustus In deze tijdsperiode hadden ongeveer 835 jeugdigen een pij-maatregel. Op basis van gehanteerde definities in dit onderzoek zijn 437 van deze 835 jeugdigen aangemerkt als jongeren voor de controlegroep; 163 jeugdigen werden geclassificeerd als wegloper (= de groep onttrekkers en ontvluchters tezamen). De groep weglopers bestond uit 150 onttrekkers, acht ontvluchters en vijf jeugdigen waarvan onduidelijk was welk type onttrekking het betrof. Een aantal jeugdigen (n=135) werd niet in het onderzoek betrokken. Zij konden niet worden ingedeeld als jongeren uit de controlegroep én niet als onttrekkers of ontvluchters. Het gaat bijvoorbeeld om jeugdigen die zich alleen vóór de onderzoeksperiode hadden onttrokken of ontvlucht waren en jeugdigen die wel gerecidiveerd zijn, maar niet tijdens een onttrekking of ontvluchting. Samenstelling groep weglopers Om de groep weglopers in kaart te brengen, werden eerst alle onttrekkingen en ontvluchtingen in de periode 1 januari augustus 2006 verzameld. Hiervoor werden verschillende bronnen gebruikt (zie voor een overzicht Bijlage 2).Vervolgens werd bepaald welke jeugdigen verantwoordelijk waren voor deze onttrekkingen en ontvluchtingen (de groep weglopers). De gevormde groep weglopers kan in de volgende (sub) groepen onderscheiden worden: 1. Onttrekkers: onttrekkers zijn de jeugdigen met een pij-maatregel die zich in de periode 1 januari augustus 2006 hebben onttrokken aan het op hen uitgeoefende 25
27 toezicht. De onttrekking kan hebben plaatsgevonden (1) vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw, (2) vanaf een beperkt beveiligd of niet-beveiligd inrichtingsterrein, (3) vanaf het inrichtingsterrein buiten de externe beveiligingsring (ringmuur en/of penitentiair hekwerk), (4) tijdens een vorm van verlof (begeleid verlof, (meerdaags) onbegeleid verlof of proefverlof) of (5) tijdens transport van en naar een bestemming buiten de inrichting, als dat vervoer plaatsvond onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur van de inrichting. 2. Ontvluchters: ontvluchters zijn de jeugdigen met een pij-maatregel die zich in de periode 1 januari augustus 2006 hebben onttrokken aan het over hen uitgeoefende toezicht (1) vanuit een normaal beveiligd inrichtingsgebouw of (2) vanaf een normaal beveiligd inrichtingsterrein, te weten het terrein binnen de ringmuur en/of het penitentiaire hekwerk. Voor elke onttrekker of ontvluchter is nagegaan of het een jongen of meisje betrof en wat zijn of haar beveiligingsniveau 7 en type onttrekking 8 was ten tijde van de eerste wegloopactie. In Figuur 2.1 staat een overzicht van de samenstelling van de groep weglopers onderverdeeld naar geslacht, beveiligingsniveau en het type onttrekking. 7 Beveiligingsniveau: normaal beveiligingsniveau, beperkt beveiligingsniveau 8 Type onttrekking: onttrekking tijdens begeleid verlof, onttrekking tijdens onbegeleid verlof, onttrekking vanuit een beperkt beveiligd inrichtingsgebouw of terrein, ontvluchting (onttrekking vanuit normaal beveiligd inrichtingsgebouw of terrein) 26
28 Weglopers 163 (100%) Meisjes 7 (4%) Jongens 156 (96%) NBI 3 (2%) BBI 4 (2%) NBI 85 (52%) BBI 67 (41%) Proefverlof 1 Onbekend 3 (2%) Onttrekking Begeleid 3 (2%) Onttrekking Begeleid 1 Onttrekking Begeleid 34 (21%) Onttrekking Begeleid 3 (2%) Onttrekking Begeleid 1 Onttrekking Begeleid 1 Onttrekking Onbegeleid 1 Onttrekking Onbegeleid 37 (23%) Onttrekking Onbegeleid 15 (9%) Onbekend 2 (1%) Onttrekking Type onbekend 1 Onttrekking Type onbekend 3 (2%) Onttrekking Type onbekend 9 (6%) Onttrekking Gebouw/Terrein 1 Ontvluchting Gebouw/Terrein 8 (5%) Onttrekking Gebouw/Terrein 40 (25%) Onbekend 3 (2%) Figuur 2.1 Samenstelling groep weglopers Samenstelling controlegroep Nadat de groep weglopers was samengesteld, werd een controlegroep gevormd. Er werd een kanssteekproef 9 getrokken uit alle jeugdigen (n = 437) die in de periode 1 januari augustus 2006 een pij-maatregel hadden en gedurende hun pij-maatregel zich nooit hebben onttrokken, ontvlucht zijn of gerecidiveerd hebben. Hiertoe werd de probleemvrije groep van 437 jeugdigen onderverdeeld in een aantal, elkaar wederzijds uitsluitende, subgroepen die werden gevormd op basis van geslacht, beveiligingsniveau en type verlof. Eerst werd nagegaan uit hoeveel jongens en meisjes de probleemvrije groep bestond. Vervolgens werd voor zowel de groep jongens als de groep meisjes nagegaan of zij in de periode 1 januari augustus 2006 in een normaal beveiligde inrichting (NBI) dan wel een beperkt beveiligde inrichting (BBI) verbleven en/of er sprake was van proefverlof. Indien jongeren gedurende de onderzoeksperiode meerdere vormen van beveiligingsniveau hadden gekend (zij verbleven in de onderzoeksperiode bijvoorbeeld zowel in een normaal beveiligde inrichting als in een 9 Een kanssteekproef is een steekproef waarbij elke jongere uit de populatie een bekende en berekenbare kans (groter dan nul) heeft om in de steekproef te worden opgenomen. Die kans hoeft niet voor elke jongere hetzelfde te zijn. 27
Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren
Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren dr. Henny Lodewijks hlodewijks@lsg-rentray.nl Kijvelanden conferentie 1-12-2011 SAVRY Historische risicofactoren: 1. Eerder gewelddadig gedrag 2. Eerder
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding onderzoek
Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien
Nadere informatieVeilig op verlof. Wijziging Regeling geweldsinstructie justitiële jeugdinrichtingen. Advies d.d. 13 februari 2009
Veilig op verlof Wijziging Regeling geweldsinstructie justitiële jeugdinrichtingen Advies d.d. 13 februari 2009 1 2 Inhoudsopgave Advies inzake wijziging Regeling geweldsinstructie justitiële jeugdinrichtingen
Nadere informatieCijfers & bijzonderheden 2018
Cijfers & bijzonderheden 218 1 Wat is TBS Nederland? TBS Nederland is een initiatief van de forensisch psychiatrische centra en klinieken in Nederland. In een forensisch psychiatrisch centrum (fpc) en
Nadere informatieJuridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging
TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling
Nadere informatieSamenvatting. De onderzoeksgroep
Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren
Nadere informatieOnderzoek met de SAPROF
Onderzoek met de SAPROF De Vries Robbé & De Vogel SAPROF 2 e Editie handleiding, 2012 Betrouwbaarheid en validiteit Retrospectief dossieronderzoek In verschillende internationale instellingen wordt momenteel
Nadere informatieOmvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997
Welke recidive volgt er op de sancties die in Nederland worden opgelegd? Het Nederlandse strafrecht kent een uitgebreid pakket aan straffen en maatregelen, maar we weten niet goed welke uitstroomresultaten
Nadere informatieJoop Hoekman Training, Advies, Onderzoek Intake van jongeren in instellingen voor J-SGLVB: de ontwikkeling en het gebruik van een checklist
Intake van jongeren in instellingen voor J-SGLVB: de ontwikkeling en het gebruik van een checklist Joop Hoekman, Mia Ament, Karin de Bruin, Jackelien Feenstra, Maaike Willemen, Dirk Verstegen 1 Jongeren
Nadere informatieSamenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?
Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak
Nadere informatieHoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?
Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de
Nadere informatiebegrippen bevatten evenals een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast kunnen in het protocol acute risicofactoren
1 Samenvatting Inleiding en methode In 2009 wordt de verlofprocedure voor volwassen gedetineerden in het Nederlandse gevangeniswezen gewijzigd. Deze wijziging is onderdeel van het programma Modernisering
Nadere informatieSamenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader
Welke strafrechtelijke recidive volgt er op opnames in justitiële jeugdinrichtingen? In de justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) vindt opvang plaats van jongeren in voorlopige hechtenis en wordt uitvoering
Nadere informatieOnttrekkingen en recidives door tbs-ers tijdens verlof Reactie op repliek
DISCUSSIE Onttrekkingen en recidives door tbs-ers tijdens verlof Reactie op repliek Rob van den Brink, Klaus Drieschner en Joke Harte In onze kritiek in het vorige nummer van TvC (Van den Brink e.a., 2007)
Nadere informatieDe psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems
De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems Symposium HKT-R: introductie van een gereviseerd instrument voor risicotaxatie en behandelevaluatie Donderdag 13 juni 2013, Conferentiecentrum
Nadere informatieSamenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom
Samenvatting Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep In dit onderzoek worden dertig jongeren gedurende twee jaar gevolgd tijdens de uitvoering van hun PIJmaatregel. De centrale onderzoeksvraag is: Wat gebeurt
Nadere informatieTBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest
K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk
Nadere informatieSamenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier
Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond
Nadere informatieAdolescentenstrafrecht
Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt
Nadere informatieSamenvatting Tabel a Enkele achtergronden van ex-gedetineerden uitgestroomd tussen 1996 en 1999
Samenvatting Welke recidive volgt er op de gevangenisstraffen die in ons land worden opgelegd? Ondanks een forse toename van het aantal beschikbare plaatsen heeft het Nederlands gevangeniswezen moeite
Nadere informatieMiddelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen
Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer
Nadere informatieLeidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens
Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:
Nadere informatieWie zijn onze patiënten?
In deze folder vertellen wij u graag wat meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. De Kijvelanden behandelt mensen met een psychiatrische stoornis. De rechter heeft hen tbs met bevel tot
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatiePlan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering
Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak
Nadere informatieLeren van eerder gemaakte fouten. Leren van Delict
Leren van eerder gemaakte fouten. Leren van Delict Jongeren vinden het zinvol om hun gedrag te begrijpen. Leren van Delict Leren van Delict vermindert de kans op recidive bij jongeren die vanwege hun gewelddadige
Nadere informatieFeiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg
Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus
Nadere informatieDOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ. Samenvatting
DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ Samenvatting DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ - samenvatting - mr. drs. A. Schreijenberg drs. J. C. M. van den Tillaart drs. G.H.J. Homburg Amsterdam, juni 2012 Regioplan publicatienr.
Nadere informatieSamenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek
Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang
Nadere informatie5. CONCLUSIES ONDERZOEK
5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.
Nadere informatieOnttrekkingen en recidives door tbs-ers tijdens verlof Nuancering van een onderzoek in opdracht van de Tweede Kamer
DISCUSSIE Onttrekkingen en recidives door tbs-ers tijdens verlof Nuancering van een onderzoek in opdracht van de Tweede Kamer Rob van den Brink, Klaus Drieschner en Joke Harte 1 In Nederland heeft de rechter
Nadere informatieEindexamen maatschappijleer vwo 2008-I
Opgave 1 Tbs ter discussie 1 maximumscore 2 beveiliging van de samenleving Voorbeeld van juiste toelichting bij beveiliging van de samenleving: In de tekst staat dat er steeds minder mensen uitstromen
Nadere informatieCentrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht
Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Vaardig en veilig verder helpen Een diversiteit aan mensen In Veldzicht bieden we een beschermde omgeving voor het intensief behandelen van mensen met
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieSAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek
SAMENVATTING Inleiding De PIJ-maatregel is een jeugdstrafrechtelijke maatregel die kan worden opgelegd als voor het delict voorlopige hechtenis is toegestaan, indien de algemene veiligheid van personen
Nadere informatieForensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS
Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden Over TBS In deze folder vertellen wij u graag meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden en in het bijzonder over tbs. De Kijvelanden behandelt
Nadere informatieDe gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid. Christian van Dam, 27 mei 2010
De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid Christian van Dam, 27 mei 2010 Organisatie Sinds 1 januari heten wij Avenier, ontstaan uit een fusie tussen Jongerenhuis Harreveld en JPC
Nadere informatieVan voorwaardelijk naar onvoorwaardelijk terbeschikkinggesteld
Cahier 2017-5 Van voorwaardelijk naar onvoorwaardelijk terbeschikkinggesteld Over omzettingen en hervattingen M.H. Nagtegaal C. Boonmann J.J. Stuurman Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Nadere informatie34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016
34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede
Nadere informatieDelictkenmerken van de PIJ-populatie
Cahier 2010-10 Delictkenmerken van de PIJ-populatie 1996-2005 Ontwikkeling en vergelijking met jongeren met jeugddetentie, voorlopige hechtenis en OTS G. Weijters Cahier De reeks Cahier omvat de rapporten
Nadere informatieBesluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit
SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Nadere informatieSamenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen
Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie
Nadere informatieVerloftoetsingskader tbs 2007
Verloftoetsingskader tbs 2007 Advies d.d. 4 april 2007 1 2 Inhoudsopgave Conclusies en aanbevelingen 5 Inleiding 7 1. Wijziging van het verloftoetsingskader 9 2. Invoering beveiligde fase in de fase van
Nadere informatieP R O J U S T I T I A
Psychiatrisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land verblijvend : forensisch psychiatrische instelling
Nadere informatieEr zijn vier onderzoeksvragen geformuleerd: 3 Welke mate van zorg hebben deze patiënten volgens hun behandelverantwoordelijken
Samenvatting Inleiding en onderzoeksvragen Binnen TBS-klinieken, maar ook binnen instellingen van de (forensische) Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) wordt een deel van de behandelplaatsen bezet door patiënten
Nadere informatieJEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks. Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld
JEUGDIGE ZEDENDELINQUENTEN - DE STAND VAN ZAKENdr. Jan Hendriks Hoofd Jeugd De Waag Den Haag UVA Adviseur Harreveld ONDERWERPEN Typologie Recidive Risicotaxatie Behandeling MEISJES ALS DADER Relatief klein
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning
Nadere informatieMonitor 2007 Veelplegers Twente
Monitor 27 Twente A. Kruize J. Snippe M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON Stichting INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 971 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:
Nadere informatieRapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen
Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook
Nadere informatieWijzigingen verlofbeleid tbs februari 2007
Wijzigingen verlofbeleid tbs februari 2007 Advies van 23 februari 2007 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming draagt er door middel van rechtspraak en advies toe bij dat overheid en relevante
Nadere informatieStelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering
Nadere informatieIncidentonderzoek FPC de Kijvelanden. Plan van aanpak incidentonderzoek
Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden Plan van aanpak incidentonderzoek 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksvragen 4 3 Onderzoeksmethode 6 4 Afstemming met andere onderzoeken naar het incident 8 Bijlage I Afkortingen
Nadere informatieWegingslijst adolescentenstrafrecht
Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Invulinstructies 1. Onder het kopje Info wordt per uitspraak nagegaan of er voldoende informatie aanwezig
Nadere informatieOnderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg
Onderzoeksbulletin Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Recidive bij jongeren behandeld bij de Waag Eerder dit jaar verscheen het onderzoeksbulletin
Nadere informatiePanische paniek voor de PIJ
Reinier Feiner FeinerIwema Advocaten Wietske Arema Panische paniek voor de PIJ Subtitel Vragen vooraf: Is de veronderstelling juist? (dat advocaten adviseren niet mee te werken aan dubbel rapportage);
Nadere informatie2017 was voor FPC Dr. S. van Mesdag een pittig jaar. De verwachting was dat het aantal bij ons geplaatste patiënten zou afnemen.
2017 2017 was voor FPC Dr. S. van Mesdag een pittig jaar. De verwachting was dat het aantal bij ons geplaatste patiënten zou afnemen. We moesten daarentegen echter alle zeilen bijzetten om een onverwachte
Nadere informatieWegingslijst adolescentenstrafrecht
Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie
Nadere informatie1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht heden: van tucht en opvoeding naar opvang en behandeling 45
Inhoud Ten geleide 13 1 De Kinderwetten: de tuchtschool en het rijksopvoedingsgesticht 17 1.1 De oprichting van jeugdinrichtingen (1834-1905) 18 1.1.1 De jeugdgevangenissen voor jeugdige veroordeelden
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland
Nadere informatieDe uitvoering van het jeugdstrafrecht
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door
Nadere informatieSAMENVATTING. Inleiding
SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.
Nadere informatieSamenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier
Samenvatting Aanleiding en achtergrond van het onderzoek Sinds november 2004 maken de drie Nederlandse reclasseringsorganisaties gebruik van het instrument Recidive Inschattingsschalen (RISc) om het recidiverisico
Nadere informatieSamenvatting. Methode
Samenvatting De directie Sanctie- en Preventiebeleid (DSP) van het ministerie van Veiligheid en Justitie en de directie Forensische Zorg (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) hebben het
Nadere informatieCrimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG
Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula
Nadere informatieSamenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de
Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende
Nadere informatieOvereenkomst en voorspellende waarde van risicotaxatie van geweldsrecidive in verschillende fasen van de jeugdstrafrechtsketen
Onderzoeksrapport 2015-2 Overeenkomst en voorspellende waarde van risicotaxatie van geweldsrecidive in verschillende fasen van de jeugdstrafrechtsketen Iris Berends Maaike Kempes Uitgave van het Nederlands
Nadere informatieStelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering
Nadere informatieEen paar nachtjes in de cel
Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag
Nadere informatieIncidentonderzoek FPC de Oostvaarderskliniek. Plan van aanpak
Incidentonderzoek FPC de Oostvaarderskliniek Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Introductie 3 1.2 Aanleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 4 2.1 Inleiding 4 2.2 Doelstelling 4 2.3 Centrale onderzoeksvraag
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding onderzoek
Samenvatting Aanleiding onderzoek Weigerende observandi zijn verdachten van een ernstig misdrijf die in opdracht van de rechter(-commissaris) of officier van justitie (OvJ) gedragskundig moeten worden
Nadere informatieDe TBS anno Toegang tot de tbs en de dilemma s
De TBS anno 2017 Toegang tot de tbs en de dilemma s Toegang tot de tbs met verpleging: 1.oplegging door de rechter 2.hervatting verpleging na VB 3.omzetting tbs met voorwaarden 2 Oplegging door de rechter
Nadere informatieDirectoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties
Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieFormat verlengingsadvies. Format verlengingsadvies ten behoeve van ter beschikking gestelden
ten behoeve van ter beschikking gestelden Persoons- en aanvraaggegevens TBS-nummer Familienaam Volledige voorna(a)m(en) Geboortedatum Geboorteland en plaats Nationaliteit Geslacht Forensisch Psychiatrisch
Nadere informatieExterne brochure : toelichting
Externe brochure : toelichting Doel: profilering Veldzicht Doelgroep: stakeholders Veldzicht Optionele uitwerking: boekje centrum voor transculturele psychiatrie VAARDIG EN VEILIG VERDER HELPEN In Veldzicht
Nadere informatieLangdurige Forensische Psychiatrie
Zorgzwaarte Checklijst Langdurige Forensische Psychiatrie Drs. Peter C. Braun, Dr. Erik Bulten Persoonlijke gegevens van de patiënt: Naam tbs-gestelde: Geboortedatum: TBS nummer: Verblijfplaats ten tijde
Nadere informatieOntucht voor de rechter
Ontucht voor de rechter Congres Veilig Verder, 08-12- 16 Ellen van der Staal e.van.der.staal@nationaalrapporteur.nl Inhoud van de presentatie Mandaat van de Nationaal Rapporteur Ontucht voor de rechter:
Nadere informatieSAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet
SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis
Nadere informatieScholierenonderzoek Kindermishandeling 2016
Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting
Nadere informatieAandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van
Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatieTBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG
TBS.^- Nederland Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Kenmerk: DIRUIT18/237/HB/svdk Groningen, 14 juni 2018 Betreft:
Nadere informatieMiddelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use
Middelengebruik behandelen en terugdringen. Brains4Use Risico s op delicten verminderen. Brains4Use Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen en Jeugdzorg (Plus) - instellingen vervallen soms in oude fouten
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieCollege bescherming persoonsgegevens
College bescherming persoonsgegevens Onderzoek naar de beveiliging van persoonsgegevens op gevonden patiëntenkaarten van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) z2010-00182
Nadere informatieMarrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld
Nadere informatieSamenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier
Samenvatting In dit rapport worden voor het eerst cijfers over de strafrechtelijke recidive na uitstroom uit de hele forensische zorg (FZ) gepresenteerd. Eerder beperkte het recidiveonderzoek voor de FZ
Nadere informatieDOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda
DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,
Nadere informatieManagement samenvatting
Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van
Nadere informatieSamenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef
Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR
Nadere informatieSamenvatting. Doelstelling en onderzoeksvragen
Samenvatting Het onderhavige onderzoek betreft de proces- en effectevaluatie van een speciale afdeling in het Pieter Baan Centrum (PBC) voor weigerende verdachten in het Pro Justitia (PJ-)onderzoek. Het
Nadere informatieInnovatie in gestructureerde risicotaxatievan geweld: De HCR:V3 en SAPROF. Donderdag 6 december 2012 Kevin Douglas, Michiel de Vries Robbé
Innovatie in gestructureerde risicotaxatievan geweld: De HCR:V3 en SAPROF Donderdag 6 december 2012 Kevin Douglas, Michiel de Vries Robbé Programma 13.00-13.15 Opening 13.15-14.30 HCR:V3, part I 14.30-15.00
Nadere informatieSamenvatting. LEMA 1 Wat zijn de achtergrondkenmerken van: a Beginnende bestuurders die in de periode een rijden-onder-invloeddelict
Samenvatting Achtergrond Om de verkeersveiligheid in Nederland te verbeteren en het aantal verkeersslachtoffers te reduceren, bestaan er in Nederland verschillende verkeersgedragsmaatregelen. Zo werden
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF
Nadere informatieHepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie
Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax
Nadere informatieSex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid
Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid SUMMARY Het leidt weinig twijfel dat zedendelicten in onze moderne samenleving worden beschouwd
Nadere informatieDatum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatie