Ruimtelijke motivering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijke motivering"

Transcriptie

1 Ruimte en Duurzaamheid Ruimtelijke motivering Bijbehorend bouwwerk t.b.v. parkeervoorziening CRI/Twintowers (Omgevingsvergunning Wabo handelen in strijd met het bestemmingsplan, reguliere procedure) Definitief oktober 2016

2 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Colofon Opdrachtgever Zuidas Opdrachtnemer Ruimte & Duurzaamheid Datum Oktober

3 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 RUIMTELIJKE MOTIVERING bijbehorend bouwwerk CRI/Twintowers CONCEPT september 2016 Ons kenmerk Plaatsaanduiding Projectbeschrijving Behandeld door Datum indiening : PM kenmerk bij indiening : Perceel CRI/Twintowers, gelegen ten zuiden van de Strawinskylaan, tussen WTC en Atrium te Amsterdam : Bijbehorend bouwwerk t.b.v. parkeervoorziening Twintowers : Mw. mr. Jet de Graaf (Ruimte & Duurzaamheid) : PM 3

4 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Inhoud 1. Aanvraag Juridisch planologisch kader Planologische inpassing Motivering Verkeerskundige aspecten Parkeren Flora en fauna Archeologische en cultuurhistorische waarden Water Geluid en luchtkwaliteit Milieueffectrapportage Conclusie Economische uitvoerbaarheid

5 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober Aanvraag De aanvraag ziet op de bouw van de ondergrondse parkeervoorziening van Twintowers. Teneinde tijdig een vervangende parkeervoorziening te hebben gerealiseerd, is de aanvraag voor een nieuwe parkeervoorziening ingediend. De vervangende parkeervoorziening is voorzien op de locatie rondom de bestaande kantoorbebouwing. Het gaat om vervanging van het bestaande aantal door de Twintowers in gebruik zijnde parkeerplaatsen van maximaal 381. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De eigenaar heeft aangegeven dit aantal parkeerplaatsen onder te brengen in een parkeervoorziening onder het maaiveld. Het projectgebied ligt ten zuiden van de Strawinskylaan, tussen WTC aan de oostzijde, Atrium aan de westzijde en direct ten noorden van de A10. Figuur 1: locatie Twintowers ten noorden van de A10, bron: Atlas luchtfoto 2014 De gronden rond Twintowers zijn grotendeels verhard en worden gebruikt als toegang tot de huidige kantoren. De kantoortorens zullen grondig worden gerenoveerd en voor de locatie is een nieuw stedenbouwkundig kader (bouwenvelop) opgesteld. De bouw van de parkeervoorziening staat los van de planvorming op basis van het nieuwe stedenbouwkundig kader. Vanwege de sloop van de bestaande parkeergarage is het noodzakelijk de nieuwe parkeervoorziening tijdig (vooruitlopend op de herontwikkeling) gereed te hebben. 5

6 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Het totaal aantal terug te brengen parkeerplaatsen bedraagt maximaal 379 parkeerplaatsen (drie minder parkeerplaatsen ten opzichte van het bestaande aantal). De te bouwen parkeervoorziening voorziet tevens in de mogelijkheid fietsparkeerplaatsen en bijbehorende ruimtes ten behoeve van technische voorzieningen te realiseren. Op de parkeervoorziening wordt ter plaatse van de openbare ruimte een gronddekking 1,0 meter gerealiseerd teneinde daarop beplanting en kabels en leidingen aan te kunnen brengen. De parkeervoorziening heeft een bouwdiepte van maximaal twee bouwlagen. Een overzichtstekening van de bestaande en toekomstige situatie is als bijlage 1 bij deze motivering gevoegd. Hierop is de projectgrens aangegeven. Voor de exacte begrenzing van het bouwplan, inclusief de hoogte van de bovenste ondergrondse bouwlaag, wordt verwezen naar de tekeningen behorende bij de aanvraag omgevingsvergunning. Hieronder een uitsnede van de projectgrens: Figuur 2: situatieschets projectgebied parkeervoorziening bestaand versus toekomstige situatie De omgevingsvergunning wordt gevraagd voor bouwen en handelen in strijd met het geldende bestemmingsplan ten behoeve van de parkeervoorziening en bijbehorende functies, binnen bovenstaande projectgrens. In artikel 2.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren dat (o.a.) ziet op het bouwen van een bouwwerk of het gebruiken van gronden in strijd met het geldende bestemmingsplan. In artikel 2.12 aanhef en eerste lid, onder a en onder 2, van de Wabo is bepaald dat een project wel kan worden uitgevoerd voor zover de met het bestemmingsplan strijdige 6

7 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en valt onder de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. In artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is bepaald dat onder die aangewezen gevallen wordt verstaan de in artikel 4 van bijlage II bij het Bor genoemde gevallen. In artikel 4, aanhef en eerste lid, onder a van bijlage II bij het Bor is bepaald dat voor bijbehorende bouwwerken binnen de bebouwde kom een omgevingsvergunning kan worden verleend. Op grond van artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Bor wordt onder een bijbehorend bouwwerk verstaan: een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. In onderhavige ruimtelijke motivering is toegelicht waarom de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Omdat sprake is van een bij een hoofdgebouw behorend bouwwerk, kan met toepassing van de reguliere procedure ex artikel 3.7 van de Wabo een omgevingsvergunning voor het project worden verleend. Met ingang van 14 april 2011 is in de Crisis- en herstelwet het project Amsterdam Zuidas opgenomen in bijlage II (bijlage Aa, nummer 3). De aan de orde zijnde projectlocatie maakt onderdeel uit van het project Amsterdam Zuidas. Als gevolg daarvan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit brengt onder meer met zich mee dat bij een eventueel beroep alle beroepsgronden in het beroepschrift zijn opgenomen en niet meer kunnen worden aangevuld. In het volgende hoofdstuk volgt een uiteenzetting van het relevante geldende juridisch planologisch kader ter plaatse van het projectgebied. Hoofdstuk 3 beschrijft de noodzakelijke planologische inpassing. Hierbij wordt aangegeven op grond van welke wettelijke bepaling een omgevingsvergunning kan worden verleend. In hoofdstuk 4 wordt de aanvraag gemotiveerd en onderbouwd aan de hand van de noodzakelijk te noemen ruimtelijke thema s. Afgesloten wordt met de economische uitvoerbaarheid. 7

8 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober Juridisch planologisch kader De gronden waarop het bouwplan is geprojecteerd maken voor het grootste gedeelte deel uit van het plangebied van het bestemmingsplan "Prinses Irenestraat e.o.", vastgesteld 4 november Het bestemmingsplan bestemt de gronden van het projectgebied ten behoeve van Kantoorgebouwen (geregeld in artikel 3 van de voorschriften), Erven behorende bij kantoorgebouwen (geregeld in artikel 4), en Hoveniersbedrijven (geregeld in artikel 5 zoals gewijzigd per vierde herziening (vastgesteld 19 oktober 1988). Voor wat betreft de kantoorgebouwen gaat het om Kantoorgebouwen A2. De bestemmingen zijn nader omschreven in de legenda behorende bij het bestemmingsplan. Figuur 3: uitsnede bestemmingsplankaart Prinses Irenestraat e.o. (1981), t.p.v. TWINTOWERS Figuur 4: legenda behorende bij het bestemmingsplan Prinses Irenestraat e.o. (1981) 8

9 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Het bestemmingsplan is tot vier keer toe gedeeltelijk herzien, waarvan de tweede en vierde herziening betrekking hebben op de locatie waar de vervangende parkeervoorziening is beoogd. Met de tweede herziening is (onder andere) een aantal parkeerplaatsen aan de bestemming Kantoorgebouwen A2 toegekend van 928. Daarbij moet worden opgemerkt dat de bestemming Kantoorgebouwen A2 niet alleen het Twintowers maar ook de aangrenzende kantoorbebouwing van het Atrium omvat. Het aantal van 928 is van toepassing op dit geheel. Het planologisch toegestane aantal parkeerplaatsen ten behoeve van Twintowers bedraagt maximaal 381. De vierde herziening voorziet in nadere regels met betrekking tot onder andere bouwhoogte en een maximaal programma binnen de als Kantoorgebouwen A2 aangeduide gronden. Tevens is de bestemming Hoveniersbedrijven vervallen ten behoeve van Erven behorende bij Kantoorgebouwen. Figuur 5: uitsnede plankaart bestemmingsplan Prinses Irenestraat e.o., vierde herziening Gelezen de artikelen 3 t/m 5 van de planregels van het bestemmingsplan Prinses Irenestraat e.a en de daarbij behorende herzieningen moet worden vastgesteld dat een gebouwde parkeervoorzieningen binnen het projectgebied, zoals nu voorzien ter vervanging van de bestaande parkeervoorzieningen, niet kan worden gerealiseerd. 9

10 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 De oostzijde van het projectgebied valt binnen het plangebied van het bestemmingsplan Zuidplein 2000 vastgesteld d.d. 2 juli Figuren 6 en 7: uitsnede plangebied en legenda bestemmingsplan Zuidplein 2000 De gronden direct ter plaatse van de Van Beinumstraat zijn overeenkomstig artikel 8 bestemd voor Va Verkeersareaal. De gronden aldaar zijn aangewezen voor trambanen, rijwegen, fietspaden, voetgangersverbindingen, keermuren (damwanden), bermen, groenvoorzieningen en hellingbanen ten behoeve van fietsenstallingen. Gelezen artikel 8 van de planregels van het bestemmingsplan Zuidplein 2000 is een gebouwde parkeervoorziening binnen het projectgebied, zoals nu voorzien ter vervanging van de bestaande parkeervoorzieningen, niet passend. 10

11 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober Planologische inpassing Het geldende bestemmingsplan, met inbegrip van de herzieningen, voorziet niet in de gewenste ontwikkeling van de ondergrondse parkeervoorziening. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 van de Wabo en artikel 4, aanhef en onder 1, onder a, bijlage II bij het Bor (een zogenoemd kruimelgeval) kan dan, in afwijking van het bestemmingsplan, een omgevingsvergunning worden verleend voor zover sprake is van een bijbehorend bouwwerk. De ondergrondse parkeervoorziening betreft een bij de bestaande Twintowers behorend bouwwerk. Uit de definitie van bijbehorend bouwwerk valt op te maken dat sprake is van twee categorieën bijbehorende bouwwerken. De eerste zijn de bouwwerken die gelden als een uitbreiding van het hoofdgebouw en onder de tweede categorie wordt verstaan een aangebouwd gebouw of een ander bouwwerk dat functioneel verbonden is met het zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw. De ondergrondse parkeervoorziening voldoet aan beide categorieën: er is sprake van een uitbreiding van het hoofdgebouw én de parkeervoorziening is rechtstreeks verbonden met het hoofdgebouw. Tevens is de functie parkeren ondergeschikt aan de hoofdfunctie van het hoofdgebouw. Voor de zuidzijde van de Strawinskylaan wordt op dit moment het nieuwe stedenbouwkundig kader vertaald in een voor dat gebied op te stellen bestemmingsplan. Het besluit over de parkeervoorziening zal worden opgenomen in dit bestemmingsplan. Gelet op de planning van de nieuwe parkeervoorziening, in relatie tot de start van de bouw van Zuidasdok, is het niet mogelijk deze bestemmingsplanprocedure af te wachten. Dit bestemmingsplan zal in de toekomst een integraal toetsingskader bieden voor de zuidzijde van de Strawinskylaan. Met het verlenen van een omgevingsvergunning kan met de bouw van de parkeervoorziening, vooruitlopend op het vast te stellen bestemmingsplan, worden gestart. 11

12 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober Motivering Gezien het karakter en omvang van de parkeervoorziening, zijn ten aanzien van de hierna beschreven milieu-onderwerpen beperkte gevolgen te verwachten. Deze onderwerpen zijn daarom beknopt in de motivering opgenomen. Voor wat betreft hoogbouwaspecten (Luchthavenindelingsbesluit, windhinder, schaduwwerking en bezonning) kan worden volstaan met op te merken dat nader onderzoek achterwege kan blijven omdat sprake is van een ondergronds bouwwerk en dus geen sprake is van invloed op bovengenoemde milieuaspecten. Deze milieuaspecten vormen geen belemmering voor het te nemen besluit. De parkeervoorziening is niet in strijd met ruimtelijk, rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hieronder worden enkele ruimtelijke thema s ter onderbouwing van de parkeervoorziening, nader toegelicht. Verkeerskundige aspecten Verkeersonderzoek De nieuwe parkeervoorziening voorziet in het terugbrengen van een bestaande parkeervoorziening met een gelijk aantal parkeerplaatsen. Met de bouw van de parkeervoorziening wordt niet voorzien in een uitbreiding van het bestaande kantorenprogramma of het bestaande daarbij behorende aantal parkeerplaatsen. Op grond daarvan staat vast dat er van de verplaatsing van de parkeervoorziening geen extra verkeersaantrekkende werking zal uitgaan. Verkeersafwikkeling Ten oosten van het projectgebied ligt de Eduard van Beinumstraat. De ontsluiting van de parkeervoorziening op de openbare ruimte geschiedt via de Eduard van Beinumstraat. Nadat het Zuidasdok gereed is, zal de Eduard van Beinumstraat ook worden gebruikt door de bussen die halteren en parkeren bij Station Zuid. Voorts zal zeer beperkt expeditieverkeer en taxiverkeer ten behoeve van de naastgelegen kantoorgebouwen plaatsvinden. Het busverkeer zal spitsmomenten kennen, te weten de ochtendspits en avondspits. De ontsluiting van de parkeervoorziening heeft geen gevolgen voor de veilige verkeersafwikkeling op straat. Bij het inrijden kan het verkeer gebruik maken van een rechtsafstrook zodat de parkerende auto s op drukke momenten een opstelruimte hebben naast de rijbaan en het overige verkeer niet wordt gehinderd. De opstelstrook is zelfs bij het meest ongunstige scenario (ongeveer 250 aankomsten per uur, bij 381 parkeerplaatsen) afdoende. De verwerkingscapaciteit van de toegang tot een parkeervoorziening met voorhoudpas is auto s per uur. Op korte piekmomenten binnen het uur kan een kleine rij ontstaan. Hiervoor kan een buffercapaciteit worden aangehouden van 1-2% van het aantal auto s per uur. In dit geval betekent dat 2% van 250 = maximaal 5 auto s. In de 12

13 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 parkeervoorziening voor de toegangscontrole is ruimte voor ca. 3 auto s. De opstelstrook in de openbare ruimte biedt ruimte voor ca. 4 auto s. De fysieke ruimte is daarmee voldoende. De parkeervoorziening heeft gelet op bovenstaande geen (negatieve) gevolgen voor de verkeerstromen, verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid in het omliggend gebied en vormt geen belemmering voor het te nemen besluit. Parkeren Er is sprake van een verplaatsing van het aantal bestaande door Twintowers in gebruik zijnde parkeerplaatsen. Deze bestaande parkeerplaatsen zullen op korte termijn ten behoeve van de Zuidasdok-ontwikkeling verdwijnen. Het terugbrengen van ongeveer het gelijke aantal parkeerplaatsen, is in overeenstemming met de Nota Locatiebeleid Amsterdam (2008) en de Nota parkeren Zuidas In de Nota parkeren Zuidas 2001 is het specifiek op Zuidas van toepassing zijnde parkeerbeleid opgenomen. Onder andere is in het parkeerbeleid met veranderende inzichten rekening gehouden. Zo is beschreven dat zich situaties zulllen voordoen waarin bij de herontwikkeling van een gebied in de Zuidas bestaande parkeerterreinen betrokken zullen zijn, die worden wegbestemd. Dat is hier, vanwege de Zuidasdok-ontwikkeling, het geval. In het algemeen geldt dat (vervolgens) voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen moet worden uitgegaan van de norm die (dan) voor het betrokken gebied geldt. In de regel zal dit betekenen dat een toegenomen vraag naar parkeren als gevolg van verdichting die plaatsvindt door de herontwikkeling, niet zal leiden tot een toename van het aantal parkeerplaatsen. Dit uitgangspunt is niet geheel één op één van toepassing op voorliggend project. De aanvraag ziet op het terugbrengen van (nagenoeg) het bestaande aantal parkeerplaatsen. De bestaande parkeervoorziening waarin die plaatsen waren voorzien, wordt gesloopt. Er is daarom geen sprake van een toename van het aantal parkeerplaatsen. Op basis hiervan past het project binnen de uitgangspunten van het Amsterdamse parkeerbeleid. Flora en fauna Op 26 juni 2016 is onderzoek gedaan naar de aanwezige flora en fauna (bijlage 2). In het onderzoek zijn de volgende bevindingen opgenomen. Tijdens de bezoeken is extra rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van soorten die uit het literatuuronderzoek naar voren kwamen en in het speciaal urbane soorten als de huismus, gierzwaluw, vleermuizen en muurplanten. Geen van deze soorten is aangetroffen. Uit de visuele inspectie van de naastgelegen panden (de kantoortorens) kwam naar voren dat deze niet geschikt zijn voor vleermuizen. Het ontbreekt aan spouwmuren, spouwvoegen en of kieren die kunnen dienen als verblijfplaats en toegang tot een verblijfplaats voor deze soortgroep. Het projectgebied ligt niet binnen of in de invloedsfeer van de Ecologische hoofdstructuur. 13

14 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Het projectgebied ligt niet binnen de invloedsfeer van een Natura-2000 gebied. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied ligt hemelsbreed op ongeveer acht kilometer van het plangebied. Daarmee is er geen bezwaar vanuit de natuurbeschermingswet op de geplande ingrepen. Ook ligt het plangebied niet binnen de hoofdgroenstructuur van Amsterdam. Al met al zijn er geen bezwaren op de voorgenomen ruimtelijke ingrepen vanuit de verschillende wetgeving omtrent de natuur. Wel dient er tijdens de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de zorgplicht. Indien er twijfel bestaat over het al dan niet naleven van de zorgplicht en/of het welzijn van flora en fauna tijdens de werkzaamheden dient er contact opgenomen te worden met een erkend ecoloog. Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden zal een bomentoets worden gedaan. Gelet op de feitelijke situatie ter plaatse is niet te verwachten dat de op deze locatie aanwezig zijnde bomen een bijzondere waarde hebben of niet vervangbaar zijn. Als gevolg van de aanleg van de parkeervoorziening zullen de bomen ter plaatse worden gekapt. Er wordt een kapvergunning aangevraagd voor de kap van deze bomen. In de definitieve situatie zullen bomen terug worden geplaatst. De natuurwetgeving staat niet in de weg aan de uitvoering van de werkzaamheden en vormt derhalve geen belemmerking voor het te nemen besluit. Archeologische en cultuurhistorische waarden Het archeologisch erfgoed bestaat uit voorwerpen en structuren die in de bodem bewaard zijn. Ook landschappelijke of infrastructurele elementen kunnen archeologische waarde hebben. De gemeente besteedt op basis van haar beleid specifieke aandacht aan het vroegtijdig inpassen van archeologie in de ruimtelijke ordeningsprocessen. In het kader van de goede ruimtelijke ordening is een nadere waardestelling van de archeologische verwachting in de vorm van bureau-onderzoek wenselijk indien op voorhand vast staat dat als gevolg van het project waarden kunnen worden aangetast. Volledigheidshalve is evenwel bureauonderzoek uitgevoerd voor het gehele Strawinskygebied (Archeologisch bureauonderzoek Plangebied Strawinsky, 24 maart 2014, zie bijlage 3). Het plangebied maakt daarvan onderdeel uit. Het onderzoek is bedoeld om een beeld te krijgen van de ondergrondse archeologische waarden die in het plangebied aanwezig kunnen zijn. In het onderzoek is de historische en archeologische informatie over de ruimtelijktopografische ontwikkelingen omgezet naar een beeld van archeologische verwachtingen. Onderhavig plangebied heeft een negatieve archeologische verwachting zodat voor deze zone geen archeologische vervolgonderzoek nodig is. 14

15 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Voor het plangebied geldt een meldingsplicht hetgeen betekent dat indien bodemvondsten ouder dan vijftig jaar worden aangetroffen, dit aan BMA gemeld wordt zodat in overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen kunnen worden tot documentatie en berging van de vondsten. Tevens is BMA verzocht te adviseren over de bovengrondse cultuurhistorische waarden die van belang zijn voor het Strawinskygebied (Cultuurhistorische verkenning bestemmingsplan Strawinsky, 7 april 2014, zie bijlage 4). Met betrekking tot de projectlocatie zijn geen bovengrondse cultuurhistorische waarden geconstateerd, waarmee bij besluitvorming rekening moet worden gehouden. Archeologische en cultuurhistorische waarden staan niet in de weg aan de uitvoering van de werkzaamheden en vormen derhalve geen belemmerking voor het te nemen besluit. Bodem, kabels en leidingen Bij het toekennen van (gevoelige) bestemmingen aan gronden is het van belang om te weten wat de kwaliteit van de bodem is. In het kader van een goede ruimtelijk ordening moet voorkomen worden dat gevoelige bestemmingen op verontreinigde gronden worden gerealiseerd. Ook op grond van de Wabo en de Bouwverordening is het verboden te bouwen op verontreinigde grond. Daarom moet voorafgaand aan ruimtelijk-juridische besluitvorming onderzoek worden gedaan naar de bodemkwaliteit in het projectgebied. Bij een geconstateerde verontreiniging moet in verband met de uitvoerbaarheid van het besluit tevens in kaart worden gebracht welke saneringsmaatregelen nodig zijn om het beoogde gebruik van de gronden te kunnen realiseren. Nota Bodembeheer Gemeente Amsterdam Het 'Besluit bodemkwaliteit' geeft gemeenten de vrijheid eigen normen op te stellen voor toepassen van grond binnen de eigen gemeente, het zogenaamde gebiedsspecifieke beleid. Deze normen zijn voor Amsterdam opgenomen in de Nota Bodembeheer die op 4 april 2012 door de gemeenteraad van Amsterdam is vastgesteld. Deze eigen normen (de lokale maximale waarden) waarborgen het stand-still principe binnen Amsterdam, het uitgangspunt waarbij de kwaliteit van de bodem binnen de gemeentegrenzen niet verslechtert. Bij de keuze van de lokale normen is rekening gehouden met het daadwerkelijk gebruik van de bodem, de gemiddelde gehalten in een gebied en mogelijke blootstelling aan verontreiniging. Voor elke stof is de gekozen lokale maximale waarde afhankelijk van de bodemfunctie. Hoe gevoeliger de functie, hoe strenger de norm. Wat schoon is moet schoon blijven. In het gebiedsspecifieke kader kan een op de functie gerichte norm beschermen waar dat nodig is, maar ook verruimen waar dat verantwoord is. Omdat er ruimte blijft om bij stedelijke vernieuwing gemotiveerd de afweging te maken tussen gezondheidsrisico's en 15

16 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 maatschappelijke belangen is lokaal maatwerk mogelijk. Amsterdam maakt op deze manier optimaal gebruik van de beleidsvrijheid vanuit de wettelijke kaders. Bodemkwaliteitskaart Amsterdam Voor Amsterdam zijn diverse bodemkwaliteitskaarten opgesteld die behoren bij de Nota Bodembeheer. Op één van deze kaarten is het plangebied aangewezen als zone 1 gebied. Figuur 8: uitsnede zonekaart nota bodembeheer De gronden gedefinieerd als zone 1 hebben een bodemkwaliteit die voldoet aan de Achtergrondwaarde. Deze grond is in principe geschikt om overal zonder onderzoek te hergebruiken. Er is wel een melding op grond van artikel 28 Wbb vereist indien meer dan 50 m³ wordt ontgraven en een melding Besluit bodemkwaliteit vereist is. In de Nota Bodembeheer is tot doel gesteld de grond in het plangebied schoon te houden en er is voor dit gebied geen gebiedsspecifiek beleid ontwikkeld. Grond die toegepast wordt in dit gebied moet schoon zijn, ongeacht de bodemfunctie. Conclusie Gelet op het vorenstaande is er geen aanleiding aan te nemen dat de bodemkwaliteit gevolgen heeft voor de uitvoering van de werkzaamheden en vormt derhalve geen belemmerking voor het te nemen besluit. Water Voor het gehele Strawinskygebied is een integraal stedenbouwkundig kader opgenomen in het concept uitvoeringsbesluit. In het kader van dit visiedocument is een watertoets opgesteld waarin inzicht is gegeven in de waterhuishoudkundige gevolgen van alle voorgenomen ontwikkelingen die het concept uitvoeringsbesluit mogelijk maakt. Deze watertoets is als bijlage 5 bij deze motivering gevoegd. In deze watertoets is onderstaande samenvatting gegeven over de onderwerpen waterkering, hemelwater, oppervlaktewater en grondwater. Waterkering Het plangebied bevindt zich in de Amstellandsboezem met een streefpeil van NAP -0,4 m. Het plangebied ligt binnen dijkring 14. Voor dijkring 14 is, in het kader van de Waterwet, een overstromingsrisico vanuit de rivieren en de zee bepaald van 1/ jaar. 16

17 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Ten zuiden van het plangebied ligt een verholen secundaire waterkering (onder het noordelijk deel van het taludlichaam van de ringweg A10-zuid). Daarnaast loopt deze waterkering ook aan beide zijden van de Parnassusweg tussen de Strawinskylaan en de ringweg A10-zuid. De verholen secundaire waterkering is geclassificeerd als IPO klasse V (overschrijdingsfrequentie van 1/1.000 jaar) en beschermt de zuidelijker gelegen Binnendijkse Buitenveldertse polder (streefpeil van NAP -2,0 m) tegen een overstroming vanuit de Amstellandsboezem. Voor werkzaamheden binnen de kern- en beschermingszone moet een watervergunning worden aangevraagd conform de Keur van AGV. Hemelwater De afvoer van hemelwater in het plangebied blijft grotendeels onveranderd. Daar waar mogelijk moet worden gezocht naar mogelijkheden om water te bergen volgens de principes van Amsterdam Rainproof. Door toepassing van bijvoorbeeld polderdaken of groene daken kan de belasting op het hemelwaterriool verminderd worden waardoor toekomstige hevige buien beter vastgehouden en geborgen kunnen worden en voor minder overlast zullen zorgen. Bij een eventueel tekortschieten van de hemelwaterafvoer wordt de neerslag geborgen in het straatprofiel. Voorkomen moet worden dat water uit een groot gebied zich verzamelt en op een beperkt aantal plaatsen richting de omgeving afstroomt. Uit onderzoek is gebleken dat er in de huidige situatie hemelwater over het maaiveld vanaf de Strawinskylaan via de Eduard van Beinumstraat afgevoerd wordt naar de ingang van station Amsterdam Zuid. Er wordt aanvullend onderzoek gedaan naar mogelijke aanvullende maatregelen om overlast op station Amsterdam Zuid te voorkomen. Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater, grondwater en waterbodem tegen te gaan wordt het gebruik van uitlogende materialen tijdens de bouw- en gebruiksfase voorkomen. Ten aanzien van uitloogbare materialen zullen de richtlijnen van Waternet/AGV worden gevolgd (geen gebruik van PAK, lood, zink en koper). Daarnaast zal bij het beheer zo min mogelijk gebruik worden gemaakt van middelen die kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlakte- of grondwater, afstromend hemelwater, en waterbodem. Oppervlaktewater Er is geen oppervlaktewater in het plangebied aanwezig. Door de uitbreiding van de functionaliteit van de Strawinskylaan, vanwege de aanleg van de fietsparkeergarage Vijfhoek, de ontwikkeling van het Atrium en de ontwikkeling van het nieuwe hoofdkantoor van de nationale Postcodeloterij (NPL) is sprake van toename van verharding. Ook de overige in het uitvoeringsbesluit opgenomen ontwikkelingen zullen bijdragen aan de toename van verharding. De toename van verhard oppervlak moet binnen de Amstellandboezem worden gecompenseerd door 10% van dit oppervlak als oppervlaktewater (of als alternatieve waterberging) te realiseren. 17

18 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Hiermee ontstaat binnen het plangebied met de ontwikkeling een wateropgave. De wateropgave wordt opgenomen in de waterbergingsboekhouding Zuidas (Wbb Zuidas) voor de Amstellands Boezem conform het Protocol Waterbalans Zuidas [bron i]. Wanneer in de toekomstige onderliggende bestemmingsplannen meer verhard oppervlak of alternatieve waterberging zal worden gerealiseerd zal dit ook als zodanig in de waterboekhouding verwerkt worden. Deze Wbb Zuidas mag nooit negatief zijn: er dient Zuidas breed te allen tijde een overschot aan watercompensatie te zijn voor de toename aan verhard oppervlak. De waterbergingsopgave van het plangebied wordt onder meer gerealiseerd met de uitbreiding van oppervlaktewater in het Beatrixpark. Wijzigingen in het watersysteem binnen het plangebied moeten worden aangevraagd via een watervergunning; met betrekking tot waterberging gaat het hierbij om: Dempingen (binnen het plangebied is echter geen bestaand oppervlaktewater) Aanbrengen verhard oppervlak meer dan m2, oppervlaktes onder de 1.000m2 worden wel bijgehouden in de waterboekhouding maar zijn vrijgesteld van vergunningplicht. Alternatieve waterberging/water neutrale kavels met een capaciteit van meer dan 70 m3 (deze dienen vergund te worden als men ze mee wil tellen als waterberging) De waterbergingsboekhouding, in dit geval voor de Amstellandboezem, moet altijd positief blijven. Grondwater Voor nieuw in te richten gebieden (het plangebied Strawinsky wordt niet volledig nieuw ingericht maar we beschouwen het wel als zodanig), geldt binnen Amsterdam de gemeentelijke grondwaternorm, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het bouwen met kruipruimte en het bouwen zonder kruipruimte. Onderdeel van de gemeentelijke norm is dat in omliggende gebieden met bestaande bouw geen noemenswaardige verslechtering van de grondwatersituatie mag optreden door geplande ontwikkelingen. Verder kunnen beheerders van kabels, leidingen, wegen, sporen en openbaar groen binnen de randvoorwaarden van de gemeentelijke grondwaternorm aanvullende eisen stellen aan de ontwatering. De (freatische) grondwatereffecten van de ontwikkelingen zijn berekend met het Groeiend Grondwatermodel Zuidas. Het Groeiend Grondwatermodel Zuidas maakt gebruik van een integraal model (MicroFEM) dat is gekalibreerd op de werkelijk gemeten grondwaterstanden in en direct rondom het plangebied. Bij de berekening is bestaande ondergrondse bebouwing meegenomen. Bij de ontwikkeling van de gehele Zuidas en Dok (tunnels van de ringweg A10-zuid) worden ondergrondse constructies toegevoegd, deze zijn opgenomen in het model. De toevoeging van deze ondergrondse constructies leidt tot een verslechtering van de grondwatersituatie ten Noorden van het deelgebied Strawinsky, de Prinses Irenebuurt. Aangezien er geen of slechts verwaarloosbare verslechtering mag optreden moeten er maatregelen genomen worden om de effecten van de ontwikkelingen van Zuidas en Zuidasdok te compenseren. Dit 18

19 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 wordt gedaan door het toepassen van een drainerende voorziening in de Prinses Irenestraat. Door de aanleg van deze drainerende voorziening worden de effecten van de ondergrondse constructies op de Prinses Irenebuurt gecompenseerd. Bij het inrichten van nieuwe gebieden wordt door de Gemeente Amsterdam getoetst of wordt voldaan aan de ontwateringsnorm. Binnen het plangebied wordt inclusief klimaatverandering overal voldaan aan de ontwateringsnorm van 0,5 m (voor kruipruimteloos bouwen) en bijna overal wordt voldaan aan de onwateringsnorm van 0,9 m (bouwen met kruipruimte). Er wordt voor de nieuwe bebouwing binnen Strawinsky dan ook voldaan aan de ontwateringsnorm. De ontwikkelingen in het plangebied hebben geen invloed op WKO-installaties in de omgeving (St. Nicolaas Lyceum, WTC, AKZO-Nobel, Mahler IV-consortium, ABN-Amro Buitenveldert, Gershwin-plaza, Gershwin I, III, IV, Spirit) aangezien deze in zeer diepe lagen (vanaf circa NAP -80 m) functioneren. Bij de realisatie van nieuwe WKO-installaties mag men de reeds in de omgeving aanwezige WKO-installaties en de hierbij behorende invloedsgebieden niet negatief beïnvloeden. Voor WKO-installaties moet een watervergunning worden aangevraagd waarin het bevoegd gezag toetst op de omgevingsbeïnvloeding. Notitie Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde. De watertoets brengt de waterhuishoudkundige eindsituatie in beeld van alle ontwikkelingen in het Strawinskygebied. In het kader van voorliggend project is aan het ingenieursbureau gevraagd om in beeld te brengen wat de tussentijdse waterhuishoudkundige gevolgen zijn van de realisatie van alleen ondergrondse bebouwing aan de zuidzijde van de Strawinskylaan. De uitkomsten van dit onderzoek zijn opgenomen in de notitie Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde, welke als bijlage 6 bij deze motivering is gevoegd. Uit de notitie blijkt dat het toevoegen van ondergrondse bebouwing, ook zonder het treffen van compenserende maatregelen, nauwelijks effect heeft op de freatische (ondiepe) grondwaterstand en dat in alle gevallen wordt voldaan aan de gemeentelijke grondwaternorm. De ondergrondse bebouwing heeft voorts een te verwaarlozen effect op het diepe grondwater in het eerste watervoerend pakket. Het ingenieursbureau benoemt tot slot dat verificatie van de berekende grondwatereffecten (of eigenlijk het gebrek hieraan) via monitoring van de grondwaterstanden in en buiten het Strawinskygebied, plaatsvindt. Deze monitoring en eventuele maatwerkoplossingen vallen buiten de reikwijdte van onderhavige project. De waterhuishouding vormt gelet op voorgaande geen belemmerking voor het te nemen besluit. Geluid en luchtkwaliteit In het voorgenomen project zijn geen geluidgevoelige ruimten als bedoeld in de Wet geluidhinder betrokken. Evenmin wordt voorzien in de aanleg en/of reconstructie van een weg en/of een spoorweg. Op grond van de Wet geluidhinder is nader onderzoek niet nodig. 19

20 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 Vanuit de Wet geluidhinder zijn er geen belemmeringen die aan vergunningverlening in de weg staan. Evenmin wordt voorzien in gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) staat dan ook niet aan besluitvorming in de weg. Hetzelfde geldt voor de Wet Milieubeheer (Wet luchtkwaliteit). Er is geen sprake van een toevoeging van een zelfstandige functie op grond waarvan onderzoek naar de effecten op de luchtkwaliteit nodig is. Bovendien maakt de Zuidas onderdeel uit van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin opgenomen IBM-projecten hoeven niet meer aan de grenswaarden te worden getoetst. In plaats daarvan vindt de zogenaamde programma-toetsing plaats. Daarbij gaat het er om of een project is genoemd of beschreven, dan wel past binnen het NSL of daarmee niet in strijd is. De projecten in Zuidas zijn in het NSL opgenomen. Nu geen functionele programmatoevoeging plaatsvindt, kan ook deze beoordeling achterwege blijven. Milieueffectrapportage Het voorgenomen project betreft geen activiteit ten aanzien waarvan op grond van de Wet milieubeheer het maken van een milieueffectrapport (-beoordeling) verplicht is. Het bepaalde in artikel 2, vijfde lid, onder b van het Besluit milieueffectrapportage is evenmin van toepassing. Wel maakt de ontwikkelingslocatie onderdeel uit van de Zuidas Flanken, waarvoor reeds een milieueffectrapportage is opgesteld en procedure is doorlopen. In het MER Zuidas de Flanken is een functioneel programma op de milieueffecten beoordeeld, bestaande uit m2 woonfuncties, m2 kantoorfuncties en m2 overige voorzieningen, waarvan al een deel is gerealiseerd, of in aanbouw is. Het parkeerprogramma waarop voorliggende ruimtelijke motivering van toepassing is, is ondersteunend aan een functie die reeds bestaand is, en als zodanig onderdeel heeft uitgemaakt van het MER Zuidas de Flanken. Bovendien gaat het om het één op één terugbrengen van reeds bestaand parkeerprogramma. De verplaatsing van het parkeerprogramma is niet van invloed op de bevindingen van het MER Zuidas de Flanken. Conclusie Ten aanzien van de hiervoor genoemde aspecten kan worden geconcludeerd dat de bouw van de parkeervoorziening niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De gegeven ruimtelijke motivering rechtvaardigt het afwijkingsbesluit. 5. Economische uitvoerbaarheid Op grond van artikel 6.12, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening is sprake van een bouwplan waarbij kostenverhaal dient plaats te vinden. Hiertoe dient een exploitatieplan te worden vastgesteld. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk indien het verhaal van kosten van de 20

21 Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Definitief oktober 2016 grondexploitatie anderszins verzekerd is en het bepalen van een tijdvak of fasering, het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels niet nodig zijn. De gemeente Amsterdam is en blijft eigenaar van de gronden waarop de parkeervoorziening is voorzien. Het erfpachtstelsel biedt de gemeente de mogelijkheid om de kosten die de gemeente maakt ten behoeve van de grondexploitatie te verhalen op derden die gebruik maken van de gronden. Het verhaal van kosten van de grondexploitatie is derhalve anderszins verzekerd via het erfpachtstelsel. Bijlagen: 1. Overzichtstekening bestaande en toekomstige situatie 2. Natuurwaarden onderzoek d.d. 26 juni 2016; 3. Archeologisch bureauonderzoek Plangebied Strawinsky d.d. 24 maart 2014; 4. Cultuurhistorische verkenning bestemmingsplan Strawinsky d.d. 7 april 2014; 5. Watertoets Strawinsky d.d. 19 oktober 2016; 6. Notitie Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde d.d. 19 oktober

22

23 Quickscan Twin Towers Zuidas - project CRI Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam,

24 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van der Elsken Elsken Ecologie Oorgat CT Edam In opdracht van: J. Eppenga Datum: 26 juni 2016 Plaats: Edam Copyright 2014 Elsken Ecologie. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, in geautomatiseerde bestanden opgeslagen en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Elsken Ecologie. In overeenstemming met artikel 15a van het Nederlandse auteursrecht is het toegestaan delen van deze publicatie te citeren, daarbij gebruik makend van een duidelijke referentie naar deze publicatie. Aansprakelijkheid Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud van deze publicatie aanvaardt Elsken Ecologie geen enkele aansprakelijkheid voor onvolledigheid, onjuistheid of de gevolgen daarvan. Gebruik van de inhoud van deze publicatie is voor de verantwoordelijkheid van de gebruiker.! 2

25 Inhoudsopgave Blz: Samenvatting 4 1. Aanleiding Doelstelling Literatuuronderzoek Veldbezoek 5 2. Ligging en beschrijving Plangebied Voorgenomen werkzaamheden 6 3. Wettelijk kader Flora- en faunawet Ecologische hoofdstructuur (EHS) Natuurbeschermingswet 7 4. Flora- & faunawet en het onderzoeksgebied Vogels Reptielen & Amfibieën Vaatplanten Zoogdieren 8 5. Natuurbeschermingswet Ecologische hoofdstructuur en het plangebied Natura-2000 en het onderzoeksgebied HoofdgroenstructuurAmsterdam Zorgplicht 12 Conclusies 13 Literatuur 14! 3

26 Samenvatting Voor het pand aan de het plangebied twin towers aan de Strawinskylaan te Amsterdam staan voor de nabije toekomst ruimtelijke ingrepen gepland. Derhalve wordt volgens de wetgeving van de initiatiefnemer een toetsing van de aanwezige flora en fauna verwacht. Dit om te toetsen of er sprake is van overtreding van de flora- en faunawet en/of de natuurbeschermingswet. Aan de hand van een literatuurstudie en een veldbezoek heeft Elsken Ecologie in kaart gebracht welke beschermde flora en fauna er (mogelijk) in het plangebied aanwezig zijn. Daarbij is gezien de karakteristieken en de ligging van het pand van het plangebied extra rekening gehouden met urbane soorten als vleermuizen, gierzwaluwen, huismussen en muurplanten. Geen van deze soorten is aangetroffen. Uit de visuele inspectie van de panden blijkt dat deze geen geschikte spouwmuren, spouwvoegen, kieren en of holtes voor vleermuizen bevatten. Het gebied is sterk verhard en verlicht. Daarmee weinig tot niet geschikt voor vleermuizen. Ook de bomen hebben geen geschikte holtes noch hebben zij een functie als vliegroute. Er is hier geen bezwaar op de ruimtelijke ingrepen vanuit de Flora- en faunawet. Het plangebied ligt niet binnen de Ecologische hoofdstructuur of een Natura-2000 gebied. Ook ligt het niet binnen de invloedsfeer van een van beide beschermde gebieden. Deze beschermde gebieden liggen ruim buiten de invloedsfeer van dit plangebied gescheiden door stedelijk gebied. Er is om die reden geen bezwaar op de geplande ingrepen met betrekking tot de Natura-2000 of de ecologische hoofdstructuur. Ook ligt het plangebied niet in de hoofdgroenstructuur van Amsterdam. Er zijn vanuit de verschillende regels en wetgevingen omtrent de natuur geen bezwaren op de voorgenomen ruimtelijke ingrepen. Voor alle flora en fauna geldt de zorgplicht ongeacht hun zeldzaamheid of beschermingsstatus. Van de initiatiefnemer wordt verwacht zorgvuldig om te gaan met alle flora en fauna. In het geval er twijfel bestaat of er dieren worden aangetroffen en/of verwond tijdens de ruimtelijke ingrepen dient er contact te worden opgenomen met een ecoloog.! 4

27 1. Aanleiding Voor het pand aan de het plangebied twin towers aan de Strawinskylaan te Amsterdam staan voor de nabije toekomst ruimtelijke ingrepen gepland. Derhalve wordt volgens de wetgeving van de initiatiefnemer een toetsing van de aanwezige flora en fauna verwacht. Dit om te toetsen of er sprake is van overtreding van de flora- en faunawet en/of de natuurbeschermingswet. 1.1 Doelstelling Door middel van een literatuurstudie en een veldbezoek zal deze quickscan de volgende vragen beantwoorden: Welke middels de Flora- en faunawet beschermde soorten komen er (potentieel) voor in het plangebied? Welke negatieve effecten kan de (potentieel) aanwezige flora en fauna beschermd door de floraen faunawet ondervinden van de ingreep? Is er gezien de effecten van de ingreep sprake van een overtreding van de Flora- en faunawet? Welke beschermde natuurwaarden zijn er in de nabijheid van het projectgebied aanwezig? Is er sprake van overtreding van de natuurbeschermingswet? 1.2 Literatuuronderzoek Door middel van een literatuuronderzoek is gekeken welke beschermde flora, fauna en beschermde gebieden er in (de omgeving van) het plangebied voorkomen. Daarvoor is gebruik gemaakt van verspreidingsatlassen, natuurdatabanken en is er gezocht naar bestaande onderzoeksrapporten. In het specifiek ook de databank van de gemeente Amsterdam welke de verspreiding van gierzwaluwen in kaart heeft gebracht. 1.3 Veldbezoek Het veldbezoek is afgelegd op 24 juni door Ing. D. van der Elsken van Elsken Ecologie. Het was die dag respectievelijk 20 graden en bewolkt (bron: knmi.nl). Voorafgaand aan het veldbezoek is met de initiatiefnemer van de ruimtelijke ontwikkeling de ingreep besproken om zo een beeld te vormen van de (eventuele) impact op beschermde natuur. Tijdens het bezoek zijn de aanwezige structuren, ecotopen en de (mogelijk) aanwezige flora en fauna geïnventariseerd. Aan de hand van het vooraf uitgevoerde literatuuronderzoek is middels een zogenaamde expert judgement een inschatting gemaakt van de (potentieel) aanwezige beschermde natuur, flora en fauna. In dit rapport zijn de (mogelijke) negatieve effecten van de ruimtelijke ingreep getoetst aan de Flora- en faunawet en de natuurbeschermingswet.! 5

28 2. Ligging en beschrijving Plangebied Het plangebied te is gelegen aan de Strawinskylaan te Amsterdam (afb.1). Het betreft twee torens met binnenplaats en een parkeerplaats. Op de binnenplaats zijn enkele jonge aangeplante bomen aanwezig. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrenst door de ringweg A10. In de berm daarvan staan ook enkele bomen. Afb.1: Ligging van het Afb.1: Ligging van het plangebied aan de Amsterdamse Zuid-as. 2.1 Voorgenomen werkzaamheden Alle bomen in het plangebied zullen worden gekapt. Rondom het gebouw zal een parkeergarage worden gebouwd en de gebouwen zelf zullen grondig worden gerenoveerd. De bestaande parkeergarage zal worden gesloopt. De zuidelijke toren zal worden opgehoogd tot een hoogte van 80m en de noordelijke tot 45m.! 6

29 3. Wettelijk kader De ruimtelijke ingrepen zoals voor het plangebied aan de Zuid-as zijn beschreven zijn middels een literatuurstudie en in het veld getoetst aan onderstaande wetgevingen omtrent de natuur. 3.1 Flora- en faunawet Activiteiten waarbij schade wordt gedaan aan beschermde flora en fauna zijn krachtens de Flora- en faunawet verboden tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het nee, tenzij principe). De Flora- en faunawet kent, naast de zorgplicht, een aantal verbodsbepaling welke relevant zijn voor onderhavige toetsing (tabel I). Deze quickscan is er op gericht om te bepalen of er een overtreding plaatsvindt van (een van) de onderstaande verbodsbepalingen. Tabel 1: verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet (Bron: Heusden, 2008 Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. 3.2 Ecologische hoofdstructuur (EHS) Deze quickscan is bedoeld om te onderzoeken of de geplande ingrepen een negatief effect hebben op de wezenlijke waarden van de EHS dan wel dat aanvullend onderzoek nodig is om de effecten van de ruimtelijke ingrepen op de EHS te toetsen. 3.3 Natuurbeschermingswet Deze quickscan is bedoeld om te onderzoeken of de geplande ruimtelijke ontwikkelingen een negatief effect hebben op door de natuurbeschermingswet beschermde gebieden en/of de instandhoudingsdoelen van Natura-2000 gebieden, of dat er aanvullend onderzoek nodig is om de effecten van de geplande ingrepen deze gebieden te beoordelen.! 7

30 4. Flora- & faunawet en het onderzoeksgebied Door de Flora- en faunawet beschermde soorten die volgens het literatuuronderzoek in (de directe omgeving van) het projectgebied zijn aangetroffen en hun beschermingsstatus staan in onderstaande soortteksten beschreven. Tijdens de quickscan is gekeken naar het mogelijk voorkomen van flora en fauna mede op basis van de fysieke eigenschappen van het plangebied. Er is er extra aandacht besteed aan de mogelijke functie van de gebouwen en de bomen voor vleermuizen. 4.1 Vogels Uit de literatuurstudie kwam de aanwezigheid van een aantal vogelsoorten (tabel 2) naar voren welke hun nesten jaarrond beschermd zijn (Handreiking Flora- en faunawet, 2011). Er is speciaal aandacht besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van deze soorten tijdens beide veldbezoeken. In het speciaal urbane soorten als Huismus en gierzwaluwen. Deze zijn niet aangetroffen. Er is hier geen conflict met de flora- en faunawet. 4.2 Reptielen & Amfibieën Er zijn geen reptielen en/of amfibieën aangetroffen tijdens het veldbezoek. Het plangebied biedt daarvoor geen geschikt leefgebied. Er is hier geen conflict met de flora- en faunawet. 4.3 Vaatplanten Het plangebied biedt geen geschikte groeiplaatsen voor beschermde muurplanten. Er is hier geen conflict met de flora- en faunawet. 4.4 Zoogdieren Er is extra aandacht besteed aan het mogelijk voorkomen van vleermuizen in het plangebied. Uit de visuele inspectie van de panden blijkt dat deze geen geschikte spouwmuren, spouwvoegen, kieren en of holtes bevatten. Ze staan in een sterk verlicht gebied. Ook de parkeergarage heeft geen openingen die geschikt zijn voor vleermuizen. Ook deze is sterk verlicht (afb.2). Ook de bomen zijn geinspecteerd. Daarbij zijn geen holten aangetroffen welke voor vleermuzien interessant zouden kunnen zijn. ook staan ze niet in lijnvormige structuren welke als vliegroutes kunnen dienen. Daarnaast is Elsken Ecologie bekend met het plangebied door eerdere inventarisaties in de omgeving. hierbij werden zelden tot nooit vleermuizen aangetroffen in het plangebied. Al met al zijn er geen aanwijzingen gevonden om verder onderzoek aan te bevelen. Er is hier geen bezwaar op de ruimtelijke ingrepen vanuit de Flora- en faunawet.! 8

31 Afb.2: Parkeergarage in een sterk verharde en verlichte omgeving.! 9

32 5. Natuurbeschermingswet 5.1 Ecologische hoofdstructuur en het plangebied Het plangebied ligt niet binnen Ecologische hoofdstructuur (EHS) zoals bepaald door het ministerie van economische zaken. Ook ligt het niet binnen de invloedsfeer van de Ecologische hoofdstructuur (afb.3). Afb.3: Ligging van het plangebied ten opzichte van de ecologische hoofdstructuur. 5.2 Natura-2000 en het onderzoeksgebied Het projectgebied ligt niet in de nabijheid van een Natura-2000 gebied (Bron: Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is het Markermeer & IJmeer. Dit gebied is hemelsbreed gelegen op ongeveer acht kilometer afstand van het plangebied. Tussen dit gebied en het plangebied ligt stedelijk gebied. Daarmee ligt het plangebied buiten de invloedsfeer van drie kilometer van een Natura-2000 gebied. Er is om die reden geen bezwaar op de geplande ingrepen met betrekking tot de Natura Hoofdgroenstructuur Amsterdam Het plangebied amakt geen onderdeel uit van de hoofdgrenstructuur van Amsterdam (afb.4). Er is derhalve vanuit deze optiek geen bezwaar op de voorgenomen ruimtelijke plannen vanuit deze optiek.! 10

33 Afb.4: Ligging van de hoofdgroenstructuur Amsterdam ten opzichte van het plangebied.! 11

34 6. Zorgplicht In de Flora- en faunawet is de zorgplicht opgenomen. Deze verlangt van de initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen dat deze met respect omgaat met alle levende natuur. Dit is opgenomen in artikel 2 en luidt als volgt: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Invulling van de term in redelijkheid is een eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. De Flora- en faunawet erkent de intrinsieke waarde van de in het wild levende dieren. Dat betekent dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat daar niet onzorgvuldig mee mag worden omgegaan. Vanuit deze gedachte is de zorgplicht in artikel 2 van de wet opgenomen. De zorgplicht geldt voor alle soorten, ook voor plantensoorten en de soorten die niet als beschermd zijn aangewezen. Er mag van de initiatiefnemer worden verwacht dat de personen verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden op de hoogte zijn of worden gebracht van de zorgplicht. Indien er twijfel bestaat over het al dan niet naleven van de zorgplicht en/of het welzijn van flora en fauna tijdens de werkzaamheden dient er contact opgenomen te worden met een erkend ecoloog.! 12

35 Conclusies Tijdens de bezoeken is extra rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van soorten die uit het literatuuronderzoek naar voren kwamen en in het speciaal urbane soorten als de huismus, gierzwaluw, vleermuizen en muurplanten. Geen van deze soorten is aangetroffen. Uit de visuele inspectie van de panden kwam naar voren dat deze niet geschikt zijn voor vleermuizen. Het ontbreekt aan spouwmuren, spouwvoegen en of kieren die kunnen dienen als verblijfplaats en toegang tot een verblijfplaats voor deze soortgroep. Het projectgebied ligt niet binnen of in de invloedsfeer van de Ecologische hoofdstructuur. Het projectgebied ligt niet binnen de invloedsfeer van een Natura-2000 gebied. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied ligt hemelsbreed op ongeveer acht kilometer van het plangebied. Daarmee is er geen bezwaar vanuit de natuurbeschermingswet op de geplande ingrepen. Ook ligt het plangebied niet binnen de hoofdgroenstrutuur van Amsterdam. Al met al zijn er geen bezwaren op de voorgenomen ruimtelijke ingrepen vanuit de verschillende wetgevingen omtrent de natuur. Wel dient er tijdens de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de zorgplicht. Indien er twijfel bestaat over het al dan niet naleven van de zorgplicht en/of het welzijn van flora en fauna tijdens de werkzaamheden dient er contact opgenomen te worden met een erkend ecoloog.! 13

36 Literatuur Creemers, R.C.M & J.J.C.W van Delft, 2009 (ravon). De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna deel 9. Dienst Regelingen, Soortenstandaard huismus. Dienst Regelingen, Soortenstandaard gierzwaluw. Dietz, Vleermuizen, alle soorten van Europa en Noordwest-Afrika. Heusden, Vreugdenhil, Handreiking Flora- en faunawet, versie 1.1 Limpens, Vleermuizen en planologie. Svensson, Vogelgids van Europa. Internet:

37 Bezoekadres Herengracht CB Amsterdam Postbus ES Amsterdam Telefoon Fax X X Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Dietist Zuidas T.a.v. mw. R. van Grondelle Postbus NCAmsterdam Datum Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer Bijlage Onderwerp 24 maart BMA 6 9 T. Terhorst, MA (14-031) t.terhorst@bma.amsterdam.nl Archeologisch bureauonderzoek Strawinsky Geachte mevrouw Van Grondelle, Hierbij ontvangt u het archeologisch bureauonderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Strawinsky, stadsdeel Zuid. Voor het plangebied geldt een archeologische beleidszone. Voor deze zone geldt vrijsteiiing van archeologisch onderzoek bij alle bodemingrepen. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met dhr. T. Terhorst, Met vriendelijke groet. Prof. dr. J. Gawronski hoofd afdeling archeologie

38

39 ^ Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Archeologisch bureauonderzoek Plangebied Strawinsky Stadsdeel Zuid BO Amsterdam 2014

40 BO April 2009 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie

41 BO IVIaart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Inhoud Samenvatting 4 Inleiding 5 1 Administratieve gegevens plangebied Administratieve gegevens 6 2 Wet- en regelgeving Algemeen Rijk Provincie Noord-Holland Gemeente Amsterdam Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 8 3 Historisch-topografische en archeologische inventarisatie Geomorfologie en bodem Historie algemeen Historisch-topografische inventarisatie van het plangebied Ontginningen Binnendijkse Buitenvelderse Polder Verstedelijking Archeologische inventarisatie van het plangebied Archeologische Monumentenkaart en Cultuurhistorische Waardenkaart Vindplaatsen Bodemopbouw Conclusie: verwachtingsmodel 15 4 Archeologische verwachtingskaart 16 5 Archeologische beleidskaart 17 Conclusie 18 Bronnen 19 Appendix: Beleidsvarianten, stroomschema Archeologie BWIA 20 3

42 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Samenvatting Bureau ivionumenten & Archeologie (BMA) heeft in opdracht van Dienst Zuidas een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplan Strawinsky, stadsdeel Zuid. Dit is bedoeld om een beeld te krijgen van de ondergrondse cultuurhistorische waarden die in het plangebied aanwezig kunnen zijn. Een dergelijk bureauonderzoek past binnen de verplichting van gemeenten om conform de Monumentenwet beleid te ontwikkelen ten aanzien van het behoud cq. documentatie van die overblijfselen bij bouwontwikkeling. Het bureauonderzoek gaat uit van een beknopt overzicht van de historisch-topografische ontwikkeling vanaf de late middeleeuwen tot in de 20ste eeuw van de voormalige Binnendijkse Buitenvelderse Polder, waarin bestemmingsplangebied Strawinsky ligt. Het historisch overzicht wordt aangevuld met archeologische informatie afkomstig van vindplaatsen in de directe omgeving van het plangebied. De historische en archeologische informatie over de ruimtelijk- topografische ontwikkelingen is omgezet naar een beeld van archeologische verwachtingen. De archeologische verwachtingskaart (p. 16) bestaat uit een zone. Deze heeft een negatieve archeologische verwachting. Aan de hand hiervan is een archeologische beleidskaart opgesteld, waarin de beleidsregels en maatregelen voor de eventueel vereiste archeologische monumentenzorg zijn vastgelegd. De beleidskaart telt een beleidszone (p. 17). Voor deze zone is gespecificeerd dat er bij bouwplanontwikkeling geen archeologisch vervolgonderzoek nodig is. Voor het gehele plangebied geldt de wettelijke meldingsplicht. Dit houdt in dat ook in geval geen archeologisch vervolgonderzoek is vereist en toch bodemvondsten ouder dan vijftig jaar worden aangetroffen, dit aan Bureau Monumenten en Archeologie gemeld wordt zodat in overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen kunnen worden tot documentatie en berging van de vondsten. 4

43 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Inleiding In opdracht van Dienst Zuidas heeft BMA een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplangebied Strawinsky, stadsdeel Zuid. Met het bureauonderzoek wordt een overzicht gegeven van bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Hierbij is gebruik gemaakt van historisch kaartmateriaal, relevante publicaties en archiefbronnen in samenhang met archeologische informatie over al bekende vindplaatsen in het plangebied. Deze informatie is samengevat in een archeologisch verwachtingsmodel op basis waarvan de beleidsregels voor erfgoedzorg worden vastgelegd ten behoeve van het bestemmingsplan. In het bureauonderzoek komen het nationale, provinciale en gemeentelijke archeologiebeleid (hoofdstuk 2), de historische en archeologische achtergronden (hoofdstuk 3) en de archeologische verwachting van het plangebied (hoofdstuk 4) aan de orde, gekoppeld aan een beleidskaart (hoofdstuk 5) die inzichtelijk maakt of en in welke mate archeologische maatregelen binnen (toekomstige) planontwikkeling vereist zijn. 5

44 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau IVIonumenten & Archeologie 1 Administratieve gegevens plangebied 1.1 Administratieve gegevens Opdrachtgever Contactpersoon Adres Postcode/ plaats Dienst Zuidas Mw. R. van Grondelle Postbus NC Amsterdam Plangebied Provincie Plaats ARCHIS meldingsnr. X-coordinaat NO X-coordinaat ZO X-coordinaat ZW X-coordinaat NW Noord-Holland Amsterdam Gemeente Amsterdam Kaartblad 25D ARCHIS afmeldingsnr Y-co6rdinaat NO Y-co6rdinaat ZO Y-coordinaat ZW Y-coordinaat NW Locatie Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Project: Strawinsky I I Bestemmingsplangrens N H m A 4 _ 1 Het plangebied Strawinsky (rood omlijnd) 6

45 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 2 Wet- en regelgeving 2.1 Algemeen Het archeologische erfgoed bestaat uit voorwerpen en structuren die in de bodem bewaard zijn. Deze materiele overblijfselen vormen een onderdeel van onze leefomgeving. Het beleid voor het archeologisch erfgoed heeft dan ook veel raakvlak met dat van de ruimtelijke ordening. Voor optimale integratie van de archeologie in de ruimtelijke ordening heeft het rijk o.a. de Monumentenwet 1988 en de Wet ruimtelijke ordening aangepast. 2.2 Rijk Om het bewustzijn van het Europese erfgoed te vergroten hebben de Europese ministers van Cultuur in 1992 het Verdrag van Valletta opgesteld (ook bekend als het Verdrag van Malta). Een van de voorwaarden om dit te bereiken is dat het Europese archeologische erfgoed voor toekomstige generaties beschikbaar blijft. In Nederland wordt aan dit uitgangspunt invulling gegeven door behoud van archeologisch erfgoed in de bodem (in situ) tijdens de planontwikkeling mee te wegen. Als behoud in de bodem (bijvoorbeeld door middel van technische maatregelen of planaanpassing) geen optie is, dan worden archeologische resten opgegraven (behoud ex situ). De initiatiefnemer van een ruimtelijk plan dat bodemverstoring tot gevolg heeft, is verantwoordelijk voor de planologische en de financiele inpassing van het archeologisch onderzoek. In de Monumentenwet is een bepaling opgenomen dat in elk bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten archeologische waarden.^ Ook bevat de Monumentenwet een verplichting om toevalsvondsten te melden (de zgn. meldingsplicht).^ 2.3 Provincie Noord-Holland Als toetsingskader voor bestemmingsplannen en projectbesluiten gebruikt de provincie Noord- Holland de structuurvisie, de leidraad landschap en Cultuurhistorie en de Cultuur Historische Waardenkaart (CHW).^ Op grond van de Wro dienen gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie in acht te nemen. Op de CHW zijn o.a. archeologisch verwachtingsvolle gebieden opgenomen. De waardestellingen van de CHW zijn bedoeld als algemene indicaties die per specifiek plangebied nadere invulling en precisering nodig hebben. Naast de CHW beheert de provincie de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van het rijk. Op de AMK staan de beschermde archeologische monumenten, de terreinen van zeer hoge en hoge archeologische waarde en de gebieden met een archeologische betekenis. Artikel 38a lid 1 van de gewijzigde Monumentenwet schrijft hierover dat De gemeenteraad bij vaststeiiing van een bestemmingspian ais bedoeid in artii<el 3.1 van de nieuwe Wet ruimteiiji<e ordening en bij de bestemming van de in iiet pian begrepen grond, rei<ening houdt met de in de grond aanwezige dan wei te verwachten monumenten. Met 'monument' wordt hier een (onbeschermd) archeologisch monument bedoeld, ofwel aiie terreinen weii<e van aigemeen beiang zijn wegens schoonheid, hun betel<enis voorde wetenschap of hun cuituurhistorische waarde (art. 1 Monumentenwet) 2 Artikel 53 van de gewijzigde monumentenwet 1988 ^ Provincie Noord-Holland, 2010 hun 7

46 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 2.4 Gemeente Amsterdam De gemeente Amsterdam vindt tiet belangrijl< dat arctieologie vroegtijdig in ruimtelijke ordeningsprocessen wordt geintegreerd.'* Hiermee worden twee doelen gediend. Ten eerste een efficiente voortgang en kostenbetieersing van bouwprocessen. En ten tweede een kwalitatief goed en stadsbreed uniform beheer van het archeologische erfgoed. Op basis van de resultaten uit het archeologisch bureauonderzoek wordt bepaald of in het bestemmingsplan regels met betrekking tot archeologie moeten worden opgenomen. De Monumentenwet biedt een tweetal mogelijkheden (artikelen 39-40) die BMA heeft uitgewerkt in de modelregels archeologie. De bescherming van (verwachte) archeologische waarden in een bestemmingsplan wordt geregeld met een omgevingsgunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Aan een omgevingsvergunning zijn bouwregels verbonden: die bepalen dat in het beiang van de archeologische monumentenzorg de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport met selectiebesluit dient te overleggen. Daarnaast kan in het bestemmingsplan worden opgenomen dat een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd voor het uitvoeren van aanlegwerkzaamheden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Dit houdt in dat aan de vergunning de verplichting wordt gekoppeld om technische maatregelen tot behoud te treffen, om de archeologische resten op te graven of om de werkzaamheden te laten begeleiden door een archeoloog. De bouwregels en de omgevingsvergunning voor aanlegwerkzaamheden bevatten daarnaast uitzonderingen die duidelijk maken in welke gevallen archeologisch onderzoek niet nodig is. In Amsterdam gelden elf beleidsvarianten, zoals de uitzondering van archeologisch onderzoek bij bodemingrepen kleiner dan m^ of ondieper dan de 19de of 20ste eeuwse ophogingen (Appendix: beleidsvarianten). In de praktijk komen per plangebied meestal twee tot zes varianten voor. 2.5 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie Voor de uitvoering van archeologisch onderzoek is door het ministerie van OCW de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) opgesteld. De KNA gaat uit van een gefaseerde aanpak. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een Bureauonderzoek, een Inventariserend Veldonderzoek, een Archeologische Opgraving (AO) en een Archeologische Begeleiding (Appendix: stroomschema). Het inventariserend veldonderzoek is bedoeld om de resultaten van het bureauonderzoek te toetsen. Het geeft inzicht in de aanwezigheid en toestand van de archeologische overblijfselen in de bodem. Een opgraving wordt uitgevoerd wanneer er sprake is van een vindplaats met waardevolle archeologische resten. Een archeologische begeleiding houdt in dat de bouwingreep onder begeleiding van een archeoloog wordt uitgevoerd. EIke onderzoeksfase wordt afgesloten met een selectiebesluit. Hierin wordt vastgesteld welke delen van een plangebied in aanmerking komen voor verder archeologisch onderzoek of voor bescherming en welke delen van het plangebied worden vrijgegeven. Voor archeologisch veldonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) vereist. Hierin zijn de kwalitatieve randvoorwaarden en onderzoeksvragen voor het werk vastgelegd. Het vormt de basis voor verdere planning en kostenraming. Het laten opstellen ervan behoort tot de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemervan het bouwplan. " BMA,

47 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 3 Historisch-topografische en archeologische inventarisatie 3.1 Geomorfologie en bodem Het huidige natuurlijl<e landschap in en om Amsterdam is in grote mate bepaald door de landschapsvorming in het Holoceen. Dat is de geologische periode na de laatste IJstijd (vanaf ca v. Chr.). Er heerste toen een gematigd klimaat w/aarin in enkele duizenden jaren grote pakketten veen groeiden in de kuststreek. Dit Hollandveen bevindt zich in de huidige ondergrond op gemiddeld 2 a 3 m -i- NAP. Het natuurlijke landschap werd vanwege grootschalige veenontginningen vanaf de llde eeuw omgevormd tot een veenweidegebied. Aangezien de waterhuishouding een cruciale rol speelde bij de veenontginningen, begon tegelijkertijd de aanleg van het stelsei van (zee)dijken ter bescherming van het nieuwe bouw- en akkerland. Later, in de 17de en 18de eeuw, volgden de droogmakerijen waarbij grote watergebieden in Noord-Holland werden ingepolderd. 3.2 Historie algemeen De vroegste sporen van menselijke bewoning of activiteiten binnen het gemeentelijk gebied van Amsterdam gaan dankzij recente vondsten in de Noord/Zuidlijn bouwputten op het Damrak en Rokin terug tot het late Neolithicum (ca V. Chr.). Ook rond de stad, op vooral de hoger gelegen strandwallen, zijn dergelijke oude vindplaatsen. De oudste stedelijke bewoningssporen, voorzover nu archeologisch bekend, beginnen in de 12de eeuw en zijn teruggevonden aan de Nieuwendijk / Kalverstraat en de Warmoesstraat/Nes. Met de aanleg van de (Nieuwezijds en Oudezijds) burgwallen in de 14de eeuw startte het proces van stadsvorming. De stad had eerst een aarden omwalling als verdedigingswerk die in het laatste kwart van de 15de eeuw werd vervangen door een stenen stadsmuur. De laatmiddeleeuwse stad was omsloten door de huidige Singel aan de westkant en de Geldersekade en Kloveniersburgwal aan de oostkanl In de periode groeide de stad explosief door vier stadsuitbreidingen. Ten tijde van de Eerste Uitleg ( ) verplaatste de stadsrand zich naar de huidige Herengracht en de Oudeschans. Bij de Tweede Uitleg ( ) kwamen er vier nieuwe woon- en werkeilanden (Marken, Uilenburg, Rapenburg en VIooienburg) aan de oostkant van de stad. In 1613 ontstond met de Derde Uitleg aan de westzijde van de stad de woon- en werkbuurt de Jordaan en het eerste deel van de grachtengordel tot aan de Leidsegracht. De vroeg 17de-eeuwse stad werd beschermd door een aarden wal met 11 bolwerken ontworpen naar de nieuwste fortificatieplannen uit Italie. Met de Vierde Uitleg van 1663 werd in de Gouden Eeuw het halfcirkelvormige stadsplan van Amsterdam voltooid. De nieuwe bakstenen stadswal kreeg in totaal 26 bolwerken en had een gracht in het trace van de huidige Singelgracht. Het oostelijk deel van de grachtengordel werd aangelegd over de Amstel en aan het IJ kwamen de drie oostelijke haveneilanden Kattenburg, Wittenburg, Oostenburg. De eerste woonwijken buiten de Singelgracht ontstonden naar aanleiding van het uitbreidingsplan Kalff in 1877, gevolgd door een tweede ring na annexatie van grote delen van de gemeenten Nieuwer-Amstel en Sloten in De 20ste-eeuwse groei van de stad valt uiteen in vier fasen. Tussen 1915 en 1940 werd in Noord, Oost, Zuid en West de Gordel gebouwd. Deze wordt gevolgd door de naoorlogse tuinsteden in West, Buitenveldert en Noord, en in de jaren zestig en zeventig door het volbouwen van de Bijimermeerpolder. Met IJburg borduurt de stad begin 21 ste eeuw weer voort op het concept van vier eeuwen tevoren, het creeren van stedelijk areaal in en aan het IJ. Daarnaast wordt door de bouw van woningen binnen het bestaande stedelijk gebied ingezet op verdichting van de stad. 9

48 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 3.3 Historisch-topografische inventarisatie van het plangebied Het plangebied Strawinsl<y ligt in de voormalige Binnendijkse Buitenvelderse Polder, tussen de Amstel en Nieuwe Meer. Voor de historisch-topografische analyse van dit gebied zijn verschillende cartografische bronnen gebruikt, waaronder de kaart van Visscher (ca. 1700), de Topografisch Militaire Kaart (1854) en de kaart van Publieke Werken (1929). 2 Het plangebied (rood omlijnd) op de Topografisch Militaire Kaart uit Ontginningen Tot in de 20ste eeuw had de Binnendijkse Buitenvelderse Polder het karakter van een veenweidegebied, met langgerekte boerenerven die door middel van sloten van elkaar waren gescheiden. Dit gebied was tot stand gekomen tijdens de ontginning van Amstelland - het uitgestrekte veengebied aan weerszijden van de Amstel. Vermoedelijk begon deze ontwikkeling in de late 11 de eeuw in de polder De Ronde Hoep, ten zuiden van Ouderkerk aan de Amstel. Vanaf daar verplaatsten de ontginningsactiviteiten zich langs de rivier naar het noorden.^ Voor de ontginning van het veen werden haaks op de Amstel, tegen de veenkussens op sloten gegraven. Op die manier kon het landschap ontwateren en ontstond land dat geschikt was voor akkerbouw. Aan de kopse kant van de door de sloten gescheiden percelen verrezen boerderijen op huisterpen. De ontwatering van de bodem zette echter ook een oxidatie van het veen in gang, wat het deed inklinken. Daardoor kwamen de landerijen jaar na jaar lager te liggen en werden deze natter. Ze waren niet langer geschikt als landbouwgrond, maar meer als weilanden. Als reactie op deze ontwikkeling werden telkens nieuwe stroken hoger gelegen veen in cultuur gebracht, waarbij de bewoning verplaatste en de achterkade als secundaire ontginningsas in gebruik werd genomen. Zo verscheen een systematisch verkaveld landschap met langgerekte percelen (afb. 2).^ ^ stol 1993, 29; Borger 1987, ^ Stol 1993, 29; Borger 1987,

49 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Binnendijkse Buitenvelderse Polder Vanaf de late middeleeuwen werd het waterpeil van het laaggelegen veengebied beheerst door een netwerk van dijken en sluizen. Door de voortdurende maaivelddaling was deze methode van ontwatering in de 16de en 17de eeuw echter niet meer afdoende. De landeigenaren zagen zich genoodzaakt de problemen samen aan te pakken, en zo werden in deze periode overal in Holland en Utrecht polderorganisaties opgericht. Op grote schaal werden molens gebouwd die het overtollige water uit de polders op afwateringskanalen (weteringen) als de Boerenwetering loosden. Het octrooi van de Binnendijkse Buitenvelderse Polder dateert van 6 mei 1634 en heeft ruim drie eeuwen standgehouden (afb. 3). De functie van het plangebied bleef in deze periode onveranderd.'' 3 Het plangebied (rood omlijnd) op de kaart van Visscher (ca. 1700) Verstedelijking In 1896 werden grote delen van de Binnendijkse Buitenvelderse Polder door Amsterdam geannexeerd en tegen 1920 bereikte de stedelijke ontwikkeling het plangebied. Ten noorden hiervan werd met het oog op de toekomstige bebouwing het veenlandschap op grote schaal opgehoogd, waar het bekend kwam te staan als het 'Zandland' (afb. 4). Aan de zuidgrens van het plangebied werd in 1921 een begin gemaakt met de aanleg van de Ceintuurspoorbaan. Tussen het Zandland en de spoorbaan kwam de Zuidelijke Wandelweg te lopen, van de Amsteldijk naar de Amstelveenseweg. Binnen het plangebied verschenen langs deze weg een park, een schooltuinencomplex en enkele sportterreinen. Daarmee verdween de oorspronkelijke verkaveling en kwam een einde aan het landschappelijke karakter van het gebied. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw raakte het noordelijk deel van het plangebied grotendeels bebouwd met schoolgebouwen en kantoorpanden (afb. 5). ^Jansen 1965,

50 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 4 Het plangebied (rood omlijnd) op de kaart van Publieke Werken uit Het huidige gebruik van het plangebied (Google Earth) 12

51 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 3.4 Archeologische inventarisatie van het plangebied Archeologische Monumentenkaart en Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie Binnen Iiet plangebied zijn volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geen archeologische monumenten aangewezen. Ook is geen archeologische waardering aan het gebied toegekend. De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de Provincie Noord-Holland komt overeen met het AMK-kaartbeeld. De verwachtingen op deze kaarten zijn algemeen van aard en dienen in het geval van bouwplanvorming nader te worden uitgewerkt Een inhoudelijke en ruimtelijke specificatie van de archeologische verwachtingen volgt in het volgende hoofdstuk en is gebaseerd op de historisch-topografische analyse. f^/ij I<ijk.tiieii_i: vtiot hti {ii[!tin.i;i rrtisatti M;inil>fjt'r.iii Oitt/fri'.'.^j;. Oi/riiiii oit Project: Strawinsky Archeologische Monumentenkaart I I I I Plangebied I Terrein van archeologische waarde I Terrein van hoge archeologische waarde Het plangebied Strawinsky (rood omlijnd) op de Archeologische Monumentenkaart (AMK, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, juli 2010). Dit kaartbeeld is ook opgenomen in de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de Provincie Noord-Holland 13

52 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Vindplaatsen In het plangebied zijn tot op heden geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel zijn elders in de voormalige Binnendijkse Buitenvelderse Polder archeologische onderzoeken uitgevoerd (afb. 7). De vondsten en structuren die op deze vindplaatsen werden gedocumenteerd vormen een graadmeter voor het archeologisch potentieel van het plangebied. De vindplaatsen worden hieronder kort beschreven. Frans Ottenstadion (AVW1) In 2004 is op het terrein van het Frans Ottenstadion aan de Amstelveenseweg (AVW1) een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) uitgevoerd. Hoewel de archeologische waarnemingen werden belemmerd door het voortdurend afkalvende zand, werd duidelijk dat onder het 2,5 tot 4 m dikke ophogingspakket geen archeologische sporen of resten van een historisch loopvlak aanwezig waren. Aangezien de oorspronkelijke bodem zich in dit deel van de stad op 2 m NAP onder een opgebrachte zandlaag van ruim 2 m bevond, is het oorspronkelijke maaiveld van het veenweidegebied gedeeltelijk afgegraven voordat het terrein werd opgespoten met zand. Ook kan het zijn dat deze bodemlaag onherkenbaar is samengeperst door de druk van het bovenliggende opgespoten zand.^ Ceintuurbaanpanden (SWB) Op de hoek Tweede Sweelinckstraat / Sint Wiillbrordusstraat is in 2006 een archeologische begeleiding uitgevoerd waarbij tijdens graafwerkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw. Daarbij zijn twee sonderingsputten aangelegd, waarin ondanks de instabiele en natte afdeklaag van zand op het terrein toch waarnemingen konden worden verricht tot circa 3 m onder maaiveld. Daarbij zijn geen bodemlagen van de ongestoorde natuurlijke ondergrond bereikt. Er was sprake van een bodemopbouw zonder duidelijke archeologische sporen. De bovenlaag bestond uit zand en puin of teelaarde die vanaf maaiveld (0,50 m + NAP) doorliep tot circa 1,55 m - NAP. Daaronder bevonden zich een verrommelde veen- en kleiafzetting met een 19deeeuwse puinlaag of een zandlaag die verband hield met de bouwwerkzaamheden en de ophoging van het terrein aan het einde van de 19de eeuw. Aangezien verdere archeologische overblijfselen of een oorspronkelijk intact loopvlak binnen het ontgravingsniveau ontbraken, was het plangebied 'Ceintuurbaanpanden' vrij van archeologische waarden en werd het vrijgegeven voor verdere bouwontwikkeling.^ Noord/Zuidlijn (NZC1) Het onderzoek in het kader van de aanleg van de Noord/Zuidlijn voor Station Ceintuurbaan/Ferdinand Bolstraat richtte zich op het verkrijgen van aanvullende informatie met betrekking tot de ontwikkeling van het landschap van Amsterdam. Tot een diepte van ca. 32 m - NAP is de geologische gelaagdheid met behulp van bodemmonsters gedetailleerd in kaart gebracht. De verkregen gegevens leveren een goed inzicht in de ontwikkeling van het landschap van Amsterdam vanaf ca jaar geleden tot in de Late Middeleeuwen. Met name aan de noordzijde van de bouwput, in het verlengde van de Albert Cuypstraat, is gecontroleerd of hier nog resten van bebouwing, zoals de fundamenten van houtzaagmolens, uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd aanwezig waren. Dit bleek niet het geval. Gawronski & Veerkamp 2007, Gawronski & Tousain

53 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie X Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Project: Strawinsky Archeologische vindplaatsen Bestemmingsplangrens H Vindplaatsen N C00 i NZC1 I AVW1 7 Het plangebied (rood omlijnd) en de archeologische vindplaatsen in de nabije omgeving Bodemopbouw Het maaiveld van de Binnendijkse Buitenvelderse Polder lag tot de verstedelijking in de 20ste eeuw ca. 2 m -5- NAP.^ Dit komt grofweg overeen met de resultaten van de archeologische begeleiding bij de Ceintuurbaanpanden (SWB) en het IVO bij het Frans Ottenstadion, hoewel daarbij geen duidelijke bodemopbouw aan het licht kwam. De huidige hoogte van het plangebied Strawinsky ligt op ca. 0,5 m + NAP. Uitgaande van dit gegeven is dit deel van de polder opgehoogd met ongeveer 2,5 m zand en puin. Pas vanaf 2,5 m onder het maaiveld kunnen dan ook eventuele archeologische resten worden verwacht. De onderliggende veenbodem is waarschijniijk deels vergraven bij de herinrichting van het veenweidelandschap tot recreatiegebied in de 20ste eeuw en de bouw van de huidige kantoorpanden. 3.5 Conclusie: verwachtingsmodel Op basis van bovenstaande inventarisatie zijn binnen het plangebied Strawinsky overblijfselen te verwachten die samenhangen met de ontginnings- en gebruiksgeschiedenis van de 11de tot in de 20ste eeuw. Dergelijke resten vertonen in de regel weinig tot geen samenhang en hebben een wijde verspreiding. Bij de herinrichting en bebouwing van het gebied in de 20ste eeuw zijn deze archeologische resten verstoord geraakt. 10 Kaart Publieke Werken

54 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 4 Archeologische verwachtingskaart Op basis van de historisch-topografische inventarisatie (hoofdstul< 3) zijn binnen het plangebied Strawinsky materiele overblijfselen te verwachten die samenhangen met de gebruiksgeschiedenis van de 11de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw. Dit leidt tot een verwachtingskaart van de materiele neerslag voor het plangebied met een zone. I 1 A: Binnendijkse Buitenvelderse Polder Hier kunnen sporen voorkomen die verband houden met bewoning en landgebruik vanaf de ontginningsfase tot de 20ste eeuw. Dergelijke overblijfselen hebben weinig tot geen samenhang en een wijde verspreiding. Daarnaast is door recente herinrichting en bebouwing in een groot deel van het plangebied bodemverstoring opgetreden. Daarom geldt voor deze zone een negatieve verwachting. Gemeente Amsterdam X Bureau Monumenten & Archeologie Project: Strawinsky Archeologische verwachtingskaart nn I Plangebied 1 Binnendijkse Buitenvelderse Polder ^ 16

55 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie 5 Archeologische beleidskaart De archeologische beleidskaart van het plangebied Landlust en Gibraltarbuurt is bedoeld als een ruimtelijk schema van de maatregelen die nodig zijn voor de zorg voor het archeologisch erfgoed binnen bepaalde zones of locaties in het plangebied. De verwachtingen worden gekoppeld aan de huidige toestand van het terrein en mogelijk opgetreden bodemverstoringen. De clustering van de verwachtingszones resuiteert in een beleidskaart met daarop een zone met bijbehorende specifieke beleidsmaatregel (Appendix: beleidsvarianten, stroomschema). Beleidsvariant 11 Voor deze zone geldt uitzondering van archeologisch vervolgonderzoek bij alle bodemingrepen. ^ ^ 3k Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Project: Strawinsky Archeologisch beleid I I Plangebied P-1 Beleidsvariant

56 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Conclusie Het voorliggende bureauonderzoek naar archeologische waarden is uitgevoerd voor het bestemmingsplangebied Strawinsky. Hiervoor geldt een archeologische beleidszone. Voor deze zone geldt vrijsteiiing van archeologisch onderzoek bij alle bodemingrepen. Voor het gehele plangebied geldt wel de wettelijke meldingsplicht. Dit houdt in dat ook in geval geen archeologisch vervolgonderzoek is vereist en toch bodemvondsten ouder dan vijftig jaar worden aangetroffen dit aan Bureau Monumenten en Archeologie wordt gemeld zodat in overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen worden tot documentatie en berging van de vondsten.

57 BO IVIaart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Bronnen Digitale bronnen Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS); Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie provincie Noord-Holland: Literatuur BMA, Ruimte voor Gesctiiedenis. Beleidsnota Monumenten en Archeologie Amsterdam Amsterdam 2005 Borger, G.J., Ontgonnen, bedijkt, bebouwd. De agrarische voorgeschiedenis van het stedelijk gebied, in: Heinemeijer, W.F. & Wagenaar, M.F., Amsterdam in kaarten. Verandering van de stad in vier eeuwen cartografie, Antwerpen 1987 Gawronski, J. en R. Tousain, Archeologische begeleiding Tweede Sweelinckstraat/Sint Wiillbrordusstraat (2006), AAR 21, Amsterdam 2008 Gawronski, J. en J. Veerkamp, Frans Ottenstadion. Inventariserend veldonderzoek Amstelveenseweg (BMA AAR 13), Amsterdam 2007 Jansen, L.,De Binnendijksche Buitenveldersche Polder, in: Ons Amsterdam jrg 17, 10-15, Amsterdam 1965 Stol, T., Wassend water dalend land. Geschiedenis van Nederland en het water Utrecht/ Antwerpen

58 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Appendix: Beleidsvarianten, stroomschema Het archeologisch beleid wordt als maatwerk voor een bepaald plangebied in Amsterdam vastgesteld aan de hand van elf varianten, die een afweging bieden op basis van de aard van de verwachting in combinatie met de specifieke (oppervlakte/diepte) bodemingreep. -1: Gebieden met bekende archeologische waarden. Aangezien hier met zekerheid archeologische overblijfselen aanwezig zijn, is bij eike bodemingreep ongeachte het oppervlak of de diepte archeologisch onderzoek noodzakelijk. - 2: Bebouwde gebieden met een hoge archeologische verwachting binnen het historische centrum van Amsterdam (tot en met de Vierde Uitleg: binnen de Singelgracht). Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan 50 m^of minder dan 0,5 m onder maaiveld. - 3: Gebieden met een hoge archeologische verwachting langs nog aanwezige historisch infrastructurele assen / in een historische woonkern buiten het historische centrum van Amsterdam. Deze gebieden zijn onbebouwd of de bebouwing dateert van voor de 19de eeuw. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan 100 m^ of minder dan 0,5 m onder maaiveld. - 4: Bebouwde gebieden met een hoge archeologische verwachting langs nog in het landschap zichtbare historisch infrastructurele assen / in historische woonkern buiten het historische centrum van Amsterdam. De bebouwing dateert uit het einde van de 19de eeuw. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan 100 m^ of ondieper dan de 19de en 20ste eeuwse ophogingen. - 5: Bebouwde gebieden met een hoge archeologische verwachting langs voormalige (overbouwde of opgehoogde) historisch infrastructurele assen / in een historische woonkern buiten het historische centrum van Amsterdam. De bebouwing of ophoging dateert uit de 20ste eeuw. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan 500 m^ of ondieper dan de 20ste eeuwse ophogingen. - 6: Onbebouwde gebieden met een lage archeologische verwachting in de landelijke periferie van Amsterdam. Hier liggen archeologische vondsten dicht aan het oppervlak, zodat relevante archeologische lagen kunnen zijn opgenomen in de bouwvoor. De bouwvoor heeft gemiddeld een diepte van 0,3-0,5 m waaronder een eerste sporenvlak zichtbaar wordt. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan m^of minder dan 0,5 m onder maaiveld. - 7: Bebouwde gebieden met een lage archeologische verwachting binnen het historische centrum van Amsterdam (tot en met de Vierde Uitleg: binnen de Singelgracht). De bebouwing dateert uit het einde van de 19de en de 20ste eeuw. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan m^ of ondieper dan de 19de en 20ste eeuwse ophogingen. - 8: Terreinen met een hoge archeologische verwachting die als vaarweg in gebruik zijn binnen het historische centrum van Amsterdam (tot en met de Vierde Uitleg: binnen de Singelgracht). Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij ingrepen in de waterbodem kleiner dan 500 m^ - 9: Gebieden met een lage archeologische verwachting die als vaarweg in gebruik zijn binnen en buiten het historische centrum van Amsterdam. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij ingrepen in de waterbodem binnen het historisch centrum kleiner dan m^ en buiten het historisch centrum kleiner dan m^. 20

59 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie -10: Gebieden met een lage archeologische verwachting die onder water liggen, of die onder water gelegen hebben en ingepolderd zijn of opgespoten zijn. Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij ingrepen kleiner dan m^ of in de oorspronkelijke waterbodem of in het oorspronkelijke maaiveld. -11: Gebieden zonder archeologische overblijfselen omdat hier al archeologisch onderzoek of grootschalig grondverzet heeft plaatsgevonden voor bijv. zware funderingen, kelders, tunnels e.d. en gebieden in de voormalige landelijke periferie van Amsterdam buiten de Singelgracht met een lage archeologische verwachting die bovendien opgehoogd, onderheid en bebouwd zijn aan het einde van de 19de en in de 20ste eeuw. Hier geldt een vrijsteiiing van archeologisch onderzoek. Gebieden waar al archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden zijn wel indirect van beiang voor archeologische planning omdat ze aanwijzingen geven voor de eventuele aanwezigheid van archeologische resten in omiiggende gebieden. Voor de beleidsvarianten, 4, 5 en 7 tot en met 10 geldt dat het dieptecriterium op de uiteindelijke beleidskaart nader wordt gespecificeerd. Bestemmingsplan Waardenkaart/toets (Stadsdeel of BMA) Geen vervolgonderzoek Wel vervolgonderzoek Quickscan (BMA) Programma van Eisen (BMA) Afsluiting arctieologlscti traject Publiek (BMA) Collectie / depot (BMA) Stroomschema archeologie BMA 21

60 BO Maart 2014 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Arctieologie Colofon Archeologisch Bureauonderzoek Voor akkoord controle proces en waardestelling: Hoofd afdeling Archeologie BMA Prof. dr. J.H.G. Gawronski Datum: Versie: 1.0 Redactie: prof. dr. J.H.G. Gawronski Tekst: T. Terhorst MA Cartografie: T. Terhorst MA Bureau Monumenten & Archeologie, Gemeente Amsterdam, 2014 Postbus 10718, 1001 ES Amsterdam, Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enigerlei andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BMA. BMA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. 22

61 Bezoekadres Herengracht CB Amsterdam Postbus ES Amsterdam Telefoon Fax X X X Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Memo Dienst Zuidas IVlevr. R.van Grondelle Postbus NCAmsterdam Van Behandeld door Doorkiesnummer K, Westerink J. van der Werf j.vanderwerf@bma.amsterdam.nl Kopie aan Datum Onderwerp 7 april 2014 Cultuurhistoriscfie verkenning bestemmingsplan Strawinskylaan e.o, Geachte mevrouw van Grondelle, De Dienst Zuidas heeft Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) verzocht te adviseren over de bovengrondse cultuurhistorische waarden die van beiang zijn voor het bestemmingsplan Strawinskylaan. Ontwikkelingsgeschiedenis De Strawinskylaan maakt deel uit van een plangebied waarvoor in 1940 het Plan Zuider- Amstelkanaal werd vastgesteld. Het plan was door Cornelis van Eesteren ontworpen als invulling van het door H.P. Berlage gemaakt Plan Zuid uit Berlage projecteerde in zijn plan een station als afsluiting van de Minervalaan. Van Eesteren hield rekening met de symmetrische opzet van het westelijk deel van Plan Zuid en trok de Minervalaan tot aan de Ringweg door. Zijn stedenbouwkundige opvatting verschilde echter sterk van die van Berlage; geen gesloten bouwblokken die de stedelijke ruimte daartussen vormgeven, maar een open stedenbouw, waarin bij de plaatsing van de woningbouwstroken en losstaande woonhuizen in het groen maximaal geprofiteerd wordt van het zonlicht. In de strook tussen Prinses Irenestraat en Ringweg projecteerde hij dwars op de Minervalaan geplaatste midden-hoogbouwstroken van vier lagen; de laan had met een groot openbaar gebouw moeten worden afgesloten. In de groenstrook aan weerszijden van dit gebouw waren zes lagen hoge woongebouwen gepland. Dat betekende dat de bebouwing in Van Eesterens plan in hoogte opioopt naar het talud. Dat werd uiteindelijk begin jaren tachtig gebruikt voor de aanleg van de Schiphollijn. In die periode kwam ook het zuidelijk deel van de AIO gereed. Het station dat bestond uit niet meer dan enkele perrons en een klein loketgebouw kwam net uit het midden van de Minervalaan te liggen. De strook tussen Prinses Irenestraat en AIO werd echter niet volgens het plan Van Eesteren bebouwd. Tussen Zuid en het in aanbouw zijnde Buitenveldert heeft lange tijd een groene zone gelegen met tennis- en voetbalvelden, waarin ook de Zuidelijke Wandelweg liep. In de jaren zeventig werd het gebied een vestigingsplaats voor kantoren, die meer en meer uit de blnnenstad geweerd werden. Een stedenbouwkundig plan ontbrak; het kader voor de verdere bebouwing vormde het bestemmingsplan Prinses Irenestraat e.o. Als eerste liet de Nederlandse Middenstandsbank (NMB) in 1974 haar

62 Pagina 2 van 3 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie hoofdkantoor hier bouwen, vanwege de gunstige ligging ten opzichte van het stadscentrum. De ontsluiting gebeurde vanaf de Strawinskylaan die toen in aanleg was op vier meter boven maaiveld, dwars op de Minervalaan. Vanuit de optiek van de modernistische stedenbouw was deze ingreep nodig om veilige fiets- en voetgangersroutes naar het station te creeren. De komst van het Kantongerecht een jaar later aan het eind van de laan, parallel aan de ter plekke omhoog gebrachte Parnassusweg, trok op zijn beurt weer advocatenkantoren aan. In de strook tussen Strawinskylaan en de Prinses Irenestraat was plek voor een dependance van de NMB en een paar andere kleine kantoorgebouwen, alle gebouwd in de jaren zeventig. Een grote parkeerplaats voor 300 auto's en de haltes voor trams en bussen op het plein voor het station werden bereikbaar via afritten aan de zuidzijde. In het vedengde van de Minervalaan kwam een groenstrook te liggen met ten westen daarvan een parkje. Met de vestiging van het WTC in 1985 ten zuiden van de Strawinskylaan kreeg de ontwikkeling van een toen nog monofunctioneel nevencentrum aan de zuidzijde daadwerkelijk zijn beslag. Aan de westkant kwam een pleinruimte dat op verschillende hoogten lag: het lagere deel voor de voetgangers, het half verhoogde deel voor de bushalte. Van het plan om de Minervalaan met het WTC gebouw te beeindigen werd afgezien. In de jaren negentig verscheen steeds meer bebouwing in de strook tussen Strawinskylaan en snelweg die zich in hoogte duidelijk onderscheidde van de kantoorgebouwen uit de jaren zeventig. Bestaande gebouwen als de NMB en het WTC ondergingen een gedaantewisseling. Met de komst van het hoofdkantoor van de ABN Amro werd een sprong gemaakt over de A10 en werd een impuls gegeven aan de planvorming voor de Zuidas. Het kerngebied waartoe het bestemmingsplangebied behoort, is in de plannen voor de Zuidas bedoeld als een hoogstedelijke overgang tussen de gesloten bouwblokkenverkaveling van Plan Zuid en de open stedenbouw van Van Eesterens Buitenveldert. In feite gaat het echter om een overgang tussen Van Eesterens interpretatie van Plan Zuid met aan weerszijde van de Minervalaan lage, open bebouwing en zijn ontwerp voor Buitenveldert. Omdat langs de zuidzijde van de Prinses Irenestraat uitsluitend kantoren staan, begint de stedelijke identiteit van de Zuidas pas voorbij de Strawinskylaan met de schaalsprong in de bebouwing. De Minervalaan stuit visueel op de verhoogde Strawinskylaan. Een vijfhoekig grasveldje vormt nu een rustmoment en afsluiting van de Minervalaan, voordat de route naar het station onder de Strawinskylaan duikt. Het is in dit bestemmingsplangebied de enige toegankelijke groenvoorziening. Via de onderdoorgang vormt het in 2004 heringerichte Zuidplein de voortzetting van de laan als toegangsroute tot het station Zuid en het Mahlerplein. Door uitbreiding van het WTC aan de westzijde van het Zuidplein werden de haltes van trams en bussen naar de Strawinskylaan verplaatst. In het plangebied is een grote tegenstelling waarneembaar tussen de stroken ten noorden en ten zuiden van de Strawinskylaan. De combinatie van de vier tot vijflagen hoge kantoorbebouwing uit de jaren zeventig, elk met hun eigen van slagbomen voorziene parkeerruimtes en het daarlangs liggende fietspad draagt niet bij aan de gewenste stedelijke sfeer. Die is, overdag althans, wel te vinden aan de zuidelijke zijde van de Strawinskylaan. Ad hoc maatregelen voor huisvesting van een kinderdagverblijf, het beveiligen van parkeerterreinen, de stalling van fietsen zorgen voor verrommeling van de in 2004 ingerichte openbare ruimte.

63 Pagina 3 van 3 Gemeente Amsterdam Bureau Monumenten & Archeologie Cultuurhistorische inventarisatie Stedenbouwkundig-historische waarden In het plangebied is sprake Van Eesterens beoogde toename in bouw/hoogte, al is dat niet gebeurd als uitwerking van zijn stedenbouwkundig plan. De kantoorgebouwen dateren uit de tijd dat deze locatie zich als monofunctioneel nevencentrum moest ontwikkelen. De doorgang naar het Station Zuid houdt de strook aan weerszijden van de Strawinskylaan open. In die zin heeft het vijfhoekig veldje voor het openhouden van deze doorgang een stedenbouwkundige waarde. De kantoorgebouwen uit de jaren zeventig zorgen ervoor dat de schaalspong tussen woonbebouwing en de Zuidas niet te abrupt is. De inrichting van de openbare ruimte aan weerszijden van de Strawinskylaan is vooral functioneel, en omvat geen cultuurhistorische waarden. Met uitzondering van het Zuidplein. Hier is door de programmering van de gebouwplinten, de aanwezigheid van grote varieteit aan bomen, menging van fiets- en voetgangersverkeer en de aanwezigheid van veel zitgelegenheid een bijzondere stedelijke ruimte gecreeerd. Architectonische waarden In 2012 zijn de Waarderingskaarten AUP gebieden vastgesteld om als kader te gebruiken voor de welstandsbeoordeling. De hierop aangegeven stedenbouwkundige- en architectonische waarden zijn richtinggevend voor de beoordelingscriteria. In het plangebied staan twee gebouwen die op de Waarderingskaarten AUP gebieden een orde 3 hebben. De door H. Le Grand en P. Selle ontworpen dependance van de NMB Bank (Prinses Irenestraat 59, , nu: school) kenmerkt zich door de grof geribbelde, betonnen gevelelementen die in een schijnbaar willekeurig patroon als borstweringen voor de raamstroken fungeren. Verticale elementen van vermoedelijk staal of aluminium brengen een ritme aan over de gevel als geheel en zorgen voor samenhang. Het kantoorgebouw aan de Prinses Irenestraat 43 (F.W. de Vlaming, H.Salm, H.M. Fennis, ) is vooral typologisch interessant, omdat de kantoorvleugels met in hoogte varierende volumes rond een binnenhof zijn gelegd. Advies BMA adviseert de overgang in bouwhoogte tussen de woonbebouwing in het plangebied van het Zuideramstelkanaal en de bebouwing van de Zuidas mee te laten wegen in het bepalen van de bouwhoogten in het bestemmingsplan. Ten aanzien van de op de waarderingskaarten gewaardeerde bebouwing adviseert BMA in de opstelling van de regels rekening te houden met de contouren en hoogten van beide gebouwen. K. Westerihk Hoofd afdeling Monumenten Bronnen BIVIA, Het Kantongereciit (Gebouw Parnas) - Gebouwbesciirijving en waardering, Amsterdam M. Buurman, M. Kloos (red.), De Godin van de Zuias - De iviinervaiaan - As in tijd en ruimte, Amsterdam v. van Rossem, Het Aigemeen Uitbreidingspian van Amsterdam - Geschiedenis en Ontwerp, Den Haag/Rotterdam 1993.

64 Afbeeldingen bij Memo CHV Strawinskylaan 2 Buitcnvcldorisclanrt 3 Bcelhovenstnat 4 Van Lcijfnborgfi/J3n 5 Verlengd'-' St/.-iwinskylann 6 Minervalaan 7 Zuider AmUclKanaal 8 Nog te bouwen brug voor voetgangers en ficlsnrs 9 Hervonnde Ttioniasl/crk 10 Aulon'ngvicg ;; Nederlandse Middensiands Bank 12 KarMnngemcht 13 {ennispark met Icnnis/ial 14 Schiphollijn met viaducten o Bcotliovcnstraai IS Perron IG Staiionstial voor kaarlvcrkoop f? Overdekte toegang an verbinding nt trams en bussuii 18 I ram- cn btishalteplaalsim 19 Parkeerterrein voor ca. 300 aulo's 20 N.S.-ondBrslalion voor netvaeding 21 Emploccmont 22 Fietsenstalling 23 Fieisenstalling 24 Kantoren 25 Kantoren 26 kantoren 23 P.K. Iterk C/uistus Geboorte Plangebied rond Station Zuid in kader van aanleg Schiphollijn, uit: Werl< in Uitvoering ( ) Luchtfoto Strawinksylaan, 1979

65 Uitsnede Waarderingsl<aart AUP gebieden, uit: littp://maps.amsterdam.nl/ordel<aart_aup/

66 Definitief Versie 5 19 oktober 2016 Watertoets Strawinsky Auteur(s)33333 P.P. Bos Opdrachtgever RVE Zuidas Contactpersoon P.P. Bos Ingenieursbureau Kenmerk Opsteller Goedgekeurd en vrijgegeven Datum Paraaf P.P. Bos J. de Jong

67 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 2 van 25 Inhoud Samenvatting 3 Waterkering 3 Hemelwater 3 Oppervlaktewater 4 Grondwater 4 Voorwoord 7 1 Inleiding Aanleiding Leeswijzer 8 2 Huidige situatie Waterkeringen Oppervlaktewater Grondwater Hemelwater 12 3 Wetgeving en waterbeleid Wet- en regelgeving Beleid 14 4 Toekomstige situatie Ontwikkelingen Waterkeringen Oppervlaktewater Grondwater WKO installaties Hemelwater 24 Bronvermelding 25

68 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 3 van 25 Samenvatting Doel watertoets Op grond van artikel en van het Besluit op de ruimtelijke ordening moet in het kader van een bestemmingsplan een watertoets worden verricht. Het doel van de watertoets is te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Deze watertoets wordt opgesteld in het kader van het Uitvoeringsbesluit Strawinsky waarin de diverse waterparagrafen van de verschillende deelbestemmingsplannen worden samengevoegd. Het Uitvoeringsbesluit is een visiedocument waarin het eindbeeld van de ontwikkeling van het Strawinskygebied is weergegeven. Deze watertoets geeft inzicht in de waterhuishoudkundige gevolgen van alle ontwikkelingen die het Uitvoeringsbesluit mogelijk maakt. Daarnaast zal de watertoets worden gebruikt ter onderbouwing van ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen die voor het gebied worden opgesteld. Waterkering Het plangebied bevindt zich in de Amstellandsboezem met een streefpeil van NAP -0,4 m. Het plangebied ligt binnen dijkring 14. Voor dijkring 14 is, in het kader van de Waterwet, een overstromingsrisico vanuit de rivieren en de zee bepaald van 1/ jaar. Ten zuiden van het plangebied ligt een verholen secundaire waterkering (onder het noordelijk deel van het taludlichaam van de ringweg A10-zuid). Daarnaast loopt deze waterkering ook aan beide zijden van de Parnassusweg tussen de Strawinskylaan en de ringweg A10-zuid. De verholen secundaire waterkering is geclassificeerd als IPO klasse V (overschrijdingsfrequentie van 1/1.000 jaar) en beschermt de zuidelijker gelegen Binnendijkse Buitenveldertse polder (streefpeil van NAP -2,0 m) tegen een overstroming vanuit de Amstellandsboezem. Voor werkzaamheden binnen de kern- en beschermingszone moet een watervergunning worden aangevraagd conform de Keur van AGV. Hemelwater De afvoer van hemelwater in het plangebied blijft grotendeels onveranderd. Daar waar mogelijk moet worden gezocht naar mogelijkheden om water te bergen volgens de principes van Amsterdam Rainproof. Door toepassing van bijvoorbeeld polderdaken of groene daken kan de belasting op het hemelwaterriool verminderd worden waardoor toekomstige hevige buien beter vastgehouden en geborgen kunnen worden en voor minder overlast zullen zorgen.

69 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 4 van 25 Bij een eventueel tekortschieten van de hemelwaterafvoer wordt de neerslag geborgen in het straatprofiel. Voorkomen moet worden dat water uit een groot gebied zich verzamelt en op een beperkt aantal plaatsen richting de omgeving afstroomt. Uit onderzoek is gebleken dat er in de huidige situatie hemelwater over het maaiveld vanaf de Strawinskylaan via de Eduard van Beinumstraat afgevoerd wordt naar de ingang van station Amsterdam Zuid. Er wordt aanvullend onderzoek gedaan naar mogelijke aanvullende maatregelen om overlast op station Amsterdam Zuid te voorkomen. Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater, grondwater en waterbodem tegen te gaan wordt het gebruik van uitlogende materialen tijdens de bouw- en gebruiksfase voorkomen. Ten aanzien van uitloogbare materialen zullen de richtlijnen van Waternet/AGV worden gevolgd (geen gebruik van PAK, lood, zink en koper). Daarnaast zal bij het beheer zo min mogelijk gebruik worden gemaakt van middelen die kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlakte- of grondwater, afstromend hemelwater, en waterbodem. Oppervlaktewater Er is geen oppervlaktewater in het plangebied aanwezig. Door de uitbreiding van de functionaliteit van de Strawinskylaan, vanwege de aanleg van de fietsparkeergarage Vijfhoek,de ontwikkeling van het Atrium en de ontwikkeling van het nieuwe hoofdkantoor van de nationale Postcodeloterij (NPL) is sprake van toename van verharding. Ook de overige in het Uitvoeringsbesluit opgenomen ontwikkelingen zullen bijdragen aan de toename van verharding. De toename van verhard oppervlak moet binnen de Amstellandboezem worden gecompenseerd door 10 % van dit oppervlak als oppervlaktewater (of als alternatieve waterberging) te realiseren. Hiermee ontstaat binnen het plangebied met de ontwikkeling een wateropgave. De wateropgave wordt opgenomen in de waterbergingsboekhouding Zuidas (Wbb Zuidas) voor de Amstellands Boezem conform het Protocol Waterbalans Zuidas [bron i ]. Wanneer in de toekomstige onderliggende bestemmingsplannen meer verhard oppervlak of alternatieve waterberging zal worden gerealiseerd zal dit ook als zodanig in de waterboekhouding verwerkt worden. Deze Wbb Zuidas mag nooit negatief zijn: er dient Zuidas breed te allen tijde een overschot aan watercompensatie te zijn voor de toename aan verhard oppervlak. De waterbergingsopgave van het plangebied wordt onder meer gerealiseerd met de uitbreiding van oppervlaktewater in het Beatrixpark. Wijzigingen in het watersysteem binnen het plangebied moeten worden aangevraagd via een watervergunning; met betrekking tot waterberging gaat het hierbij om: Dempingen (binnen het plangebied is echter geen bestaand oppervlaktewater) Aanbrengen verhard oppervlak meer dan m 2, oppervlaktes onder de 1.000m2 worden wel bijgehouden in de waterboekhouding maar zijn vrijgesteld van vergunningplicht.

70 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 5 van 25 Alternatieve waterberging/water neutrale kavels met een capaciteit van meer dan 70 m3 (deze dienen vergund te worden als men ze mee wil tellen als waterberging) De waterbergingsboekhouding, in dit geval voor de Amstellandboezem, moet altijd positief blijven. Grondwater Voor nieuw in te richten gebieden (Het plangebied Strawinsky wordt niet volledig nieuw ingericht maar we beschouwen het wel als zodanig), geldt binnen Amsterdam de gemeentelijke grondwaternorm, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het bouwen met kruipruimte en het bouwen zonder kruipruimte. Onderdeel van de gemeentelijke norm is dat in omliggende gebieden met bestaande bouw geen noemenswaardige verslechtering van de grondwatersituatie mag optreden door geplande ontwikkelingen. Verder kunnen beheerders van kabels, leidingen, wegen, sporen en openbaar groen binnen de randvoorwaarden van de gemeentelijke grondwaternorm aanvullende eisen stellen aan de ontwatering. De (freatische) grondwatereffecten van de ontwikkelingen zijn berekend met het Groeiend Grondwatermodel Zuidas. Het Groeiend Grondwatermodel Zuidas maakt gebruik van een integraal model (MicroFEM) dat is gekalibreerd op de werkelijk gemeten grondwaterstanden in en direct rondom het plangebied. Bij de berekening is bestaande ondergrondse bebouwing meegenomen. Bij de ontwikkeling van de gehele Zuidas en Dok (tunnels van de ringweg A10-zuid) worden ondergrondse constructies toegevoegd, deze zijn opgenomen in het model. De toevoeging van deze ondergrondse constructies leidt tot een verslechtering van de grondwatersituatie ten Noorden van het deelgebied Strawinsky, de Prinses Irenebuurt. Aangezien er geen of slechts verwaarloosbare verslechtering mag optreden moeten er maatregelen genomen worden om de effecten van de ontwikkelingen van Zuidas en Zuidasdok te compenseren. Dit wordt gedaan door het toepassen van een drainerende voorziening in de Prinses Irenestraat. Deze drainerende voorziening zorgt voor een scheiding in het grondwatersysteem tussen de Irenebuurt en de Zuidas. Door de aanleg van deze drainerende voorziening worden de effecten van de ondergrondse constructies op de Prinses Irenebuurt gecompenseerd. Bij het inrichten van nieuwe gebieden wordt door de Gemeente Amsterdam getoetst of wordt voldaan aan de ontwateringsnorm. Binnen het plangebied wordt inclusief klimaatverandering overal voldaan aan de ontwateringsnorm van 0,5 m (voor kruipruimteloos bouwen) en bijna overal wordt voldaan aan de onwateringsnorm van 0,9 m (bouwen met kruipruimte). Er wordt voor de nieuwe bebouwing binnen Strawinsky dan ook voldaan aan de ontwateringsnorm. De ontwikkelingen in het plangebied hebben geen invloed op WKO-installaties in de omgeving (St. Nicolaas Lyceum, WTC, AKZO-Nobel, Mahler IV-consortium, ABN-Amro Buitenveldert, Gershwin-plaza, Gershwin I, III, IV, Spirit) aangezien deze in zeer diepe lagen (vanaf circa NAP -80

71 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 6 van 25 m) functioneren. Bij de realisatie van nieuwe WKO-installaties mag men de reeds in de omgeving aanwezige WKO-installaties en de hierbij behorende invloedsgebieden niet negatief beïnvloeden. Voor WKO-installaties moet een watervergunning worden aangevraagd waarin het bevoegd gezag toetst op de omgevingsbeïnvloeding.

72 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 7 van 25 Voorwoord Op grond van artikel en van het Besluit op de ruimtelijke ordening moet in het kader van een bestemmingsplan een watertoets worden verricht. Het doel van de watertoets is te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Deze watertoets wordt opgesteld in het kader van het Uitvoeringsbesluit Strawinsky waarin de diverse waterparagrafen van de verschillende deelbestemmingsplannen worden samengevoegd. Het Uitvoeringsbesluit is een visiedocument waarin het eindbeeld van de ontwikkeling van het Strawinskygebied is weergegeven. Deze watertoets geeft inzicht in de waterhuishoudkundige gevolgen van alle ontwikkelingen die het Uitvoeringsbesluit mogelijk maakt. Daarnaast zal de watertoets worden gebruikt ter onderbouwing van ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen die voor het gebied worden opgesteld. De meerwaarde van de watertoets is dat zij zorgt voor een vroegtijdige systematische aandacht voor het meewegen van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder het systeem van oppervlaktewater, grondwater, hemelwater, waterkeringen, de waterkwaliteit en de riolering. De waterparagraaf is het resultaat van het overlegproces met de waterbeheerder (de watertoets) en geeft inzicht in de wijze waarop het geldende waterbeleid is vertaald naar de plankaart en de voorschriften van het bestemmingsplan. Daarbij wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop bij het plan rekening is gehouden met de gevolgen van toekomstige ontwikkelingen voor de waterhuishouding. De watertoets is bedoeld om de gevolgen van ruimtelijke plannen voor het functioneren van het watersysteem in beeld te brengen. Als negatieve effecten optreden, worden maatregelen of alternatieven voor het voorgestelde plan beschreven en wordt een overzicht gegeven van compenserende en mitigerende maatregelen.

73 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 8 van 25 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Binnen het gebied rondom de Strawinskylaan zullen in de komende jaren een aantal ontwikkelingen plaatsvinden. Voor een deel zijn hiervoor al kleinere bestemmingsplanwijzigingen doorgevoerd. Het Uitvoeringsbesluit, waar deze watertoets deel van uitmaakt, heeft tot doel een integraal kader te bieden voor de ontwikkeling van het gebied. Dit integrale kader wordt planologisch vertaald naar twee nieuwe bestemmingsplannen, één voor de noordzijde en één voor de zuidzijde. Deze watertoets beschouwt integraal de waterhuishoudkundige aspecten van het gehele Strawinskygebied, ten behoeve van het Uitvoeringsbesluit en later ook voor de twee bestemmingsplannen. Het plangebied bevindt zich tussen de Parnassusweg en de Beethovenstraat in respectievelijk het oosten en westen en tussen de Prinses Irenestraat en de A10 in respectievelijk het noorden en het zuiden (zie figuur 1-1). Figuur 1-1: Ligging plangebied. 1.2 Leeswijzer Bij de samenvatting en de hoofdstukken over de huidige en toekomstige situatie worden de onderwerpen waterkeringen, hemelwater, oppervlaktewater en grondwater afzonderlijk behandeld. In hoofdstuk twee wordt de huidige situatie beschreven. In hoofdstuk drie wordt de huidige wetgeving en het waterbeleid genoemd. Vervolgens toont hoofdstuk vier de toekomstige situatie. Hierin wordt beschreven hoe de plannen kunnen voldoen aan de waterhuishoudkundige eisen. Ten slotte zijn de bronverwijzingen genoemd. Voorin dit rapport staat een samenvatting. Deze dient als de waterparagraaf voor het bestemmingsplan. De volledige inhoud van dit rapport is bedoeld als een technische bijlage in de toelichting van het bestemmingsplan.

74 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 9 van 25 2 Huidige situatie 2.1 Waterkeringen Het plangebied bevindt zich in de Amstellandsboezem met een streefpeil van NAP -0,4 m. Het plangebied ligt binnen dijkring 14. Voor dijkring 14 is, in het kader van de Waterwet, een overstromingsrisico vanuit de rivieren en de zee bepaald van 1/ jaar [bron 1 ]. Figuur 2-1: Ligging waterkering (kernzone in rood) en beschermingszones (in blauw) in het plangebied. Ten zuiden van het plangebied ligt een verholen secundaire waterkering (onder het noordelijk deel van het taludlichaam van de ringweg A10-zuid) [bron 2 ]. Daarnaast loopt deze waterkering ook aan beide zijden van de Parnassusweg tussen de Strawinskylaan en de ringweg A10-zuid. De verholen secundaire waterkering is geclassificeerd als IPO klasse V (overschrijdingsfrequentie van 1/1.000 jaar) [bron 3 ] en beschermt de zuidelijker gelegen Binnendijkse Buitenveldertse polder (streefpeil van NAP -2,0 m) tegen een overstroming vanuit de Amstellands Boezem. Voor de meeste bouwwerkzaamheden binnen de kern- en beschermingszones van de waterkering moet een watervergunning worden aangevraagd conform de Keur [bron 4 ].

75 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 10 van Oppervlaktewater Er is geen oppervlaktewater in het plangebied aanwezig. Het gebied valt binnen de Amstellandboezem van hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht. 2.3 Grondwater De huidige gemiddelde freatische (ondiepe) grondwaterstand in het plangebied varieert globaal tussen NAP -0,3 m in het westen (kruising Parnassusweg Strawinskylaan, peilbuis F05218A) en NAP -0,5 m in het oosten (kruising Mathijs Vermeulenpad Beethovenstraat, peilbuis F05178A en kruising Prinses Irenestraat en Beethovenstraat, peilbuis F05296A) [bron 5 ]. De natuurlijke seizoensfluctuaties zijn circa 10 à 20 cm positief en negatief (verschil tussen Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ten opzichte van gemiddelde), waarbij deze aan de westkant groter zijn dan aan de oostkant. In figuur 2-2 is de maatgevende freatische grondwaterstand (GHG) aangegeven. De freatische grondwaterstroming in het plangebied is ten westen van de Minervalaan gericht naar het zuidwesten. Ten oosten van de Minervalaan stroomt het grondwater richting de Beethovenstraat en in de Beethovenstraat naar het zuiden. De ontwatering (= afstand tussen maaiveld en het freatische grondwater) voldoet in de omgeving van het plangebied aan de gemeentelijke grondwaternorm voor kruipruimteloos bouwen (maximaal 1x per 2 jaar gedurende maximaal 5 aaneengesloten dagen een ontwatering van 0,5 m) [bron 7 ]. In de ondergrond is in de huidige situatie alleen een grondwater afsluitende constructie aanwezig onder het WTC (deze is uitgevoerd als polderconstructie waarbij de damwanden tot in het watervoerend pakket reiken, deze onttrekking heeft daarmee geen effect op de freatische grondwaterstand) en bij het Atrium. Ten zuiden van de Prinses Irenestraat is een aantal souterrains aanwezig (AICS en NPL), deze sluiten het freatische pakket niet af en hebben daarmee geen invloed op de grondwaterstroming. Het diepere grondwater in het eerste watervoerend pakket heeft een stijghoogte van circa NAP -3,1 m ter plaatse van het plangebied (kruising Prinses Irenestraat en Prinses Margrietstraat, peilbuis F05198 C) [bron 5 ]. Gelet op de stijghoogte van het diepe grondwater in het eerste watervoerend pakket, vindt er inzijging plaats van het ondiepe (freatische) grondwater naar het diepe grondwater. Het diepe grondwater stroomt richting het zuidwesten. Bij de bouwwerkzaamheden zullen mogelijk damwanden worden aangebracht die tot in het watervoerend pakket reiken. Omdat deze het watervoerend pakket niet volledig af zullen sluiten is

76 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 11 van 25 het effect hiervan te verwaarlozen. Figuur 2-2: Berekende maatgevende freatische grondwaterstanden (GHG) in huidige situatie [m + NAP]. Figuur 2-3: Berekende ontwatering in de huidige situatie. De ontwatering wordt berekend op basis van de Algemene Hoogtekaart Nederland (AHN2) [bron 10 ]. Aangezien een deel van de gebouwen in de AHN2 een maaiveldhoogte van NAP 0,0 m hebben, is de ontwatering ter plaatse van deze bebouwing foutief, dit veroorzaakt de rode vlekken bij de bebouwing. Witte kaders met zwarte omkadering zijn ondergrondse constructies en witte kaders zonder omkadering is oppervlaktewater.

77 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 12 van Hemelwater De gemeente Amsterdam is wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater en de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater. In het plangebied wordt gescheiden riolering toegepast, bestaande uit een hemelwater-(hwa) en vuilwaterriolering (DWA). Het hemelwater van het plangebied wordt met straatkolken verzameld om vervolgens via de hemelwaterriolering te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Aangezien op de Strawinskylaan tussen de en voertuigbewegingen per etmaal plaatsvinden (met een mogelijke stijging tot voertuigbewegingen per etmaal in 2024) [bron 6 ] is het advies voor deze weg gebruik te maken van een vuilhemelwaterafvoer (vhwa). Dit betekent dat het met kolken ingevangen water een lichte zuiveringsstap moet ondergaan voordat het afgevoerd mag worden naar het oppervlaktewater.

78 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 13 van 25 3 Wetgeving en waterbeleid 3.1 Wet- en regelgeving Besluit op de ruimtelijke ordening Zoals eerder uiteengezet verplicht artikel 3.1.6, eerste lid, onder b, van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) in de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving op te nemen over de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Kaderrichtlijn water De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW maakt het mogelijk om verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internationaal en stroomgebiedsgericht aan te pakken. De Kaderrichtlijn water heeft als doel dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. In dat jaar moest het oppervlaktewater voldoen aan de gestelde waterkwaliteitseisen, die afhankelijk zijn van onder meer het type water. De uit de KRW voortkomende milieudoelstellingen en maatregelen zijn verwerkt in de waterbeheerplannen van de waterschappen. Vanaf 22 december 2015 gelden de geactualiseerde stroomgebiedsbeheerplannen. Waterwet Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden.[bron 1 ] De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering' centraal. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Hierbij moet worden gedacht aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Hiernaast kenmerkt integraal waterbeheer zich ook door de samenhang met de omgeving. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning, die met een wettelijk vastgesteld aanvraagformulier kan worden aangevraagd. Volgens de Waterwet mag een ondergrondse ontwikkeling geen structureel nadelige effecten op de grondwaterstand hebben. Keur Op 1 december 2011 is de meest recente Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) in werking getreden [bron v ]. De Keur van het AGV is gericht op het beschermen van de wateraan en afvoer, de bescherming tegen wateroverlast en overstroming en op het beschermen van de ecologische toestand van het watersysteem. In de Keur zijn verschillende geboden en verboden opgenomen, waarop echter door het waterschap ontheffing kan worden verleend.

79 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 14 van 25 In 2013 zijn de beleidsregels voor het verlenen van een keurvergunning en de vrijstellingen gewijzigd en opnieuw vastgesteld [bron v ]. De Keur zelf is echter niet gewijzigd. 3.2 Beleid Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan [bron 9 ] is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Als bijlage bij het ontwerp Nationaal Waterplan zijn beleidsnota's toegevoegd over waterveiligheid. Deze beleidsnota's vormen een nadere uitwerking en onderbouwing van de keuzes die in de hoofdtekst staan van het Nationaal Waterplan en dienen in samenhang ermee te worden gelezen. Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo gelijk blijft of toeneemt. Dit moet stedelijk gebied aantrekkelijk en leefbaar maken en houden. Het voorliggende uitvoeringsbesluit gaat uit van behoud van het bestaand groen en water. Vanaf 22 december 2015 geldt het Nationaal Waterplan Anders omgaan met water - Waterbeleid in de 21ste eeuw Dit kabinetsstandpunt uit december 2000 geeft de overkoepelende visie van het Rijk weer op de aanpak van veiligheid en wateroverlast. In dit beleidsstuk wordt de watertoets geïntroduceerd om te voorkomen dat de bestaande ruimte voor water geleidelijk afneemt, door bijvoorbeeld landinrichting, de aanleg van infrastructuur of woningbouw. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) In mei 2011 sloten het Rijk, de provincies, het Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen en de vereniging van waterbedrijven Nederland het geactualiseerde Bestuursakkoord water.[bron 14 ] Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen, rijk, provincies, gemeenten en waterschappen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam, klimaatbestendig en doelmatiger te beheren. In het akkoord staat onder meer hoe met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur moet worden omgegaan. Ook is er meer aandacht voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2020 het watersysteem in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes.

80 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 15 van 25 Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam (GRPA) De gemeente Amsterdam heeft de wettelijke verantwoordelijkheid (zorgplicht) voor een aantal watertaken, deze zijn opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam[bron 7 ]. Drie van deze watertaken betreffen: 1. Inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater; 2. Inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater; 3. Nemen van grondwatermaatregelen in openbaar gebied. In dit Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam staat hoe deze drie zorgplichten de komende periode door de gemeente Amsterdam worden ingevuld. Inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater Stedelijk afvalwater is huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Dit afvalwater wordt ingezameld en getransporteerd naar een rioolwaterzuiveringsinrichting (RWZI). De gemeente is verantwoordelijk voor inzamelen en transporteren van afvalwater. Bij de zorg voor stedelijk afvalwater wordt gekeken naar het systeem als geheel, eventueel over de stadsgrenzen heen. Inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater De gemeente is verantwoordelijk voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater. Daarbij gaat het niet alleen om het buizenstelsel in de grond, maar in toenemende mate ook om de openbare ruimte waarin hemelwater wordt opgevangen en zodoende wateroverlast wordt beperkt. De gemeente stemt af met waterschappen, is aanspreekpunt voor de burger en behandelt hemelwatermeldingen. Naast de officiële zorgplicht heeft de Gemeente Amsterdam de ambitie dat de stad in 2020 een bui van 60 mm per uur kan verwerken zonder schade aan huizen en vitale infrastructuur. Dit is verwoord in het programma Amsterdam Rainproof en het beleid van het GRPA. Rainproof motiveert, informeert en activeert bewoners, ondernemers, ambtenaren en kenniswerkers om hemelwaterbestendig te werken bij de verandering van daken, straten, tuinen, parken en pleinen. Uitgangspunt is dat gerichte, kleinschalige, fijnmazige en rendabele maatregelen de stad meer hemelwaterbestendig en tegelijk aantrekkelijker en leefbaarder maken. Geen dure grootschalige monofunctionele oplossingen, maar met slimme aanpassingen die de sponswerking van de stad vergroten. Grondwaterzorgplicht In de stad komen situaties voor waarbij het gewenste gebruik en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen, en grondwater voor overlast zorgt. Zo kan een te hoog grondwaterpeil leiden tot problemen, bijvoorbeeld in de vorm van water in kelders en andere vochtproblemen. Daarentegen kunnen er ook problemen ontstaan als gevolg van een te lage grondwaterstand: dit kan leiden tot verrotting van houten funderingen, met het risico op verzakking of instorting van gebouwen.

81 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 16 van 25 Het is de zorgplicht van de gemeente om, voor zover doelmatig, maatregelen in openbaar gebied te treffen om structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Daarnaast is de gemeente aanspreekpunt voor de burger en behandelt de gemeente grondwatermeldingen. De gewenste ontwateringsdiepte (afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand) hangt af van de bebouwing en het gebruik van de grond. In het algemeen is een ontwateringsdiepte ter plaatse van bebouwing kleiner dan 0,5 meter ongewenst, tussen 0,5 en 0,9 meter veelal acceptabel (bijvoorbeeld bij kruipruimteloos bouwen) en groter dan 0,9 meter (ervan uitgaande dat de houten paalkoppen dan voldoende onder water staan) ideaal (uitgaande van een kruipruimte tot maximaal 0,6 meter onder maaiveld). Waterbeheerplan AGV Het Hoogheemraadschap AGV zorgt voor schoon water op het juiste peil en voor droge voeten in het beheergebied. In het Waterbeheerplan [bron 8 ] staat welke doelen AGV de komende zes jaren nastreeft en op welke manier het waterschap die doelen wil bereiken. Het Waterbeheerplan (WBP) is een regionale doorvertaling van het provinciale waterbeleid. De drie provincies waar AGV binnen valt (Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland) toetsen het WBP en verlenen goedkeuring. De essentie van dit nieuwe WBP is dat AGV de planperiode gaat gebruiken om door te gaan met het garanderen van voldoende waterstaatkundige veiligheid voor mensen, dieren en goederen, voldoende water en schoon water.

82 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 17 van 25 4 Toekomstige situatie 4.1 Ontwikkelingen In het plangebied vinden vele ontwikkelingen plaats. Voor een aantal ontwikkelingen zijn al separate bestemmingsplanwijzigingen geweest. In deze overkoepelende watertoets worden alle ontwikkelingen in samenhang beschouwd. Het gaat hierbij om de volgende ontwikkelingen: Parkeergarage en uitbreiding Atrium Verbouwing kantoor Nationale Postcode Loterij Ondergrondse fietsenstalling Vijfhoek Herinrichting Strawinskylaan Verbouwing Strawinskyhuis Herinrichting Irenestraat Effecten van het Dok (buiten plangebied) Parkeergarage en uitbreiding Twin towers Uitbreiding WTC Ontwikkeling Breevast/AICS kavel. 4.2 Waterkeringen De ontwikkelingen hebben slechts beperkte effecten op de waterkering die vlak langs het plangebied loopt. De voornaamste ontwikkeling op dit vlak is de aanleg van het Dok. Hiervoor zal naar alle waarschijnlijkheid de waterkering geïntegreerd worden binnen de constructie. Het Dok zelf valt echter buiten de reikwijdte van dit uitvoeringsbesluit. Naast het Dok wordt de parkeergarage van het Atrium gebouwd binnen het profiel van de waterkering. Hiervoor is via een watervergunning ontheffing verleend vanuit Waternet/AGV. In de toekomst zal, wanneer het Dok gereed is, de ligging van de kering worden aangepast. Hierna komt de parkeergarage buiten de kering te liggen. Voor ontwikkelingen binnen de kern- en beschermingszones van de waterkering zal een watervergunning aangevraagd moeten worden. 4.3 Oppervlaktewater Er is geen oppervlaktewater in het plangebied aanwezig. Door de uitbreiding van de functionaliteit van de Strawinskylaan, vanwege de aanleg van de fietsparkeergarage Vijfhoek,de ontwikkeling van het Atrium en de ontwikkeling van het nieuwe hoofdkantoor van de nationale Postcodeloterij (NPL) is sprake van toename van verharding. Ook de overige in het Uitvoeringsbesluit opgenomen ontwikkelingen zullen bijdragen aan de toename van verharding.

83 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 18 van 25 De toename van verhard oppervlak moet binnen de Amstellandboezem worden gecompenseerd door 10 % van dit oppervlak als oppervlaktewater (of als alternatieve waterberging) te realiseren. Hiermee ontstaat binnen het plangebied met de ontwikkeling een wateropgave. De wateropgave wordt opgenomen in de waterbergingsboekhouding Zuidas (Wbb Zuidas) voor de Amstellands Boezem conform het Protocol Waterbalans Zuidas. Wanneer in de toekomstige onderliggende bestemmingsplannen meer verhard oppervlak of alternatieve waterberging zal worden gerealiseerd zal dit ook als zodanig in de waterboekhouding verwerkt worden. Deze Wbb Zuidas mag nooit negatief zijn: er dient Zuidas breed te allen tijde een overschot aan watercompensatie te zijn voor de toename aan verhard oppervlak. De waterbergingsopgave van het plangebied wordt onder meer gerealiseerd met de uitbreiding van oppervlaktewater in het Beatrixpark en past binnen de waterboekhouding. Wijzigingen in het watersysteem binnen het plangebied moeten worden aangevraagd via een watervergunning; met betrekking tot waterberging gaat het hierbij om: Dempingen (binnen het plangebied is echter geen bestaand oppervlaktewater) Aanbrengen verhard oppervlak meer dan m 2, oppervlaktes onder de 1.000m2 worden wel bijgehouden in de waterboekhouding maar zijn vrijgesteld van vergunningplicht. Alternatieve waterberging/water neutrale kavels met een capaciteit van meer dan 70 m3 (deze dienen vergund te worden als men ze mee wil tellen als waterberging) De waterbergingsboekhouding, in dit geval voor de Amstellandboezem, moet altijd positief blijven. 4.4 Grondwater Effecten ontwikkeling Zuidas en Zuidasdok Voor nieuw in te richten gebieden (het plangebied Strawinsky wordt niet volledig nieuw ingericht maar we beschouwen het wel als zodanig), geldt binnen Amsterdam de gemeentelijke grondwaternorm, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het bouwen met kruipruimte en het bouwen zonder kruipruimte. Onderdeel van de gemeentelijke norm is dat in omliggende gebieden met bestaande bouw geen noemenswaardige verslechtering van de grondwatersituatie mag optreden door geplande ontwikkelingen. Verder kunnen beheerders van kabels, leidingen, wegen, sporen en openbaar groen binnen de randvoorwaarden van de gemeentelijke grondwaternorm aanvullende eisen stellen aan de ontwatering. De (freatische) grondwatereffecten van de ontwikkelingen zijn berekend met het Groeiend Grondwatermodel Zuidas. Het Groeiend Grondwatermodel Zuidas maakt gebruik van een integraal model (MicroFEM) dat is gekalibreerd op de werkelijk gemeten grondwaterstanden in en direct rondom het plangebied. Binnen de Irenebuurt is een verdicht meetnet m.b.t. grondwater aanwezig. Bij de berekening is bestaande ondergrondse bebouwing meegenomen.

84 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 19 van 25 Bij de ontwikkeling van de gehele Zuidas en Dok (tunnels van de ringweg A10-zuid) worden ondergrondse constructies toegevoegd, deze zijn opgenomen in het model. De toevoeging van deze ondergrondse constructies leidt tot een verslechtering van de grondwatersituatie ten Noorden van het deelgebied Strawinsky, de Prinses Irenebuurt (zie figuur 4-1). Aangezien er geen of slechts verwaarloosbare verslechtering (effecten van < 0,1 m) mag optreden moeten er maatregelen genomen worden om de effecten van de ontwikkelingen van Zuidas en Zuidasdok te compenseren. Dit wordt gedaan door het toepassen van een drainerende voorziening in de Prinses Irenestraat. Deze drainerende voorziening zorgt voor een scheiding in het grondwatersysteem tussen de Irenebuurt en de Zuidas. Door de aanleg van deze drainerende voorziening worden de effecten van de ondergrondse constructies op de Prinses Irenebuurt volledig gecompenseerd. (zie figuur 4-2 in vergelijking met figuur 2-2). Figuur 4-1: Berekende maatgevende freatische grondwaterstand (GHG) in de toekomstige situatie met de ondertunneling ringweg A10-Zuid (Dok) en de overige ontwikkelingen in de Zuidas maar zonder drainerende voorziening in de prinses Irenestraat ( [m+nap]. Witte kaders zijn geplande ondergrondse constructies die het freatisch pakket volledig afsluiten of oppervlaktewater.

85 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 20 van 25 Figuur 4-2: Berekende maatgevende freatische grondwaterstand (GHG) in de toekomstige situatie met de ondertunneling ringweg A10-Zuid (Dok) en de overige ontwikkelingen in de Zuidas met een drainerende voorziening in de prinses Irenestraat [m+nap]. Witte kaders zijn geplande ondergrondse constructies die het freatisch pakket volledig afsluiten of oppervlaktewater.

86 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 21 van 25 Het gebruik van permanente kunstmatige ontwateringsmiddelen (drains) en permanente polderconstructies is in principe niet toegestaan bij herinrichting van een gebied, een uitzondering hiervoor vormt de aanleg van het drainagesysteem dat gepland is in de Prinses Irenestraat. Drainage kan wel, mits doelmatig, toegepast worden in bestaande gebieden met overlast. Ondergrondse constructies, zoals parkeergarages en laaggelegen plein- en trapconstructies, moeten waterdicht worden uitgevoerd, nieuwe polderconstructies zijn niet toegestaan. Toekomstige situatie inclusief klimaatverandering Bij het inrichten van nieuwe gebieden wordt door de Gemeente Amsterdam getoetst of wordt voldaan aan de ontwateringsnorm[bron 7 ], Figuur 4-3. Binnen het plangebied wordt inclusief klimaatverandering overal voldaan aan de ontwateringsnorm van 0,5 m (voor kruipruimteloos bouwen) en bijna overal wordt voldaan aan de ontwateringsnorm van 0,9 m (bouwen met kruipruimte). Er wordt voor de nieuwe bebouwing binnen Strawinsky dan ook voldaan aan de ontwateringsnorm voor kruipruimteloos bouwen. Figuur 4-3: Berekende ontwatering in de toekomstige situatie (op basis van de GHG) met ondertunneling ringweg A10-Zuid (Zuidasdok) en alle ontwikkelingen in deelgebied Strawinsky (waaronder drainerende voorziening in de Prinses Irenestraat) [m]. De ontwatering wordt berekend op basis van de Algemene Hoogtekaart Nederland (AHN2) [bron 10 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.]. Aangezien gebouwen in de AHN2 een maaiveldhoogte van NAP 0,0 m hebben, is de ontwatering ter plaatse van bebouwing foutief, dit veroorzaakt de rode vlekken bij de bebouwing. Witte kaders met rode omkadering zijn ondergrondse constructies en witte kaders zonder omkadering is oppervlaktewater. In figuur4-4 is te zien dat de grondwaterstand naar verwachting in de toekomst met maximaal 0,1 m stijgt in het gebied ten noorden van de Prinses Irenestraat. Dit wordt veroorzaakt door de verwachte toename in neerslagintensiteit, voortkomend uit de klimaatverandering (dit heeft geen

87 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 22 van 25 relatie met de ontwikkeling van de Zuidas). Rond de Prinses Irenestraat blijft de grondwaterstand, met de drainerende voorziening ongeveer gelijk aan de huidige situatie. Ten zuiden van de Prinses Irenestraat daalt de grondwaterstand, onder andere doordat de grondwateraanvulling afneemt door de toename aan verharding en ondergrondse constructies. Geconcludeerd wordt dat ook bij uitvoering van de nu verwachte toekomstige ontwikkelingen in de omgeving voldaan blijft worden aan de gemeentelijke grondwaternorm binnen het huidige plangebied en de ontwatering in de directe omgeving niet wijzigt door de ontwikkelingen in de Zuidas (wel door de verwachte klimaatverandering). Figuur 4-4: Wijziging in de berekende maatgevende freatische grondwaterstand in de toekomstige situatie (met klimaatverandering) met ondertunneling ringweg A10-Zuid (Zuidasdok) en alle ontwikkelingen in deelgebied Strawinsky (waaronder drainerende voorziening in de Prinses Irenestraat) [m]. Witte kaders zijn ondergrondse constructies of oppervlaktewater.

88 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 23 van WKO installaties De ontwikkelingen in het plangebied hebben geen invloed op WKO-installaties in de omgeving (St. Nicolaas Lyceum, WTC, AKZO-Nobel, Mahler IV-consortium, ABN-Amro Buitenveldert, Gershwin-plaza, Gershwin I, III, IV, Spirit) [bron 11 ] aangezien deze in zeer diepe lagen (circa vanaf NAP -80 m) functioneren. Bij de realisatie van nieuwe WKO-installaties mag men de reeds in de omgeving aanwezige WKO-installaties en de hierbij behorende invloedsgebieden niet negatief beïnvloeden. Voor WKO-installaties moet een watervergunning worden aangevraagd waarin het bevoegd gezag toetst op de omgevingsbeïnvloeding. Figuur 4-5: Bovenaanzicht van bestaande bronnen en zoekgebieden voor nieuwe bronnen [Bron 12 ].

89 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 24 van Hemelwater De afvoer van hemelwater in het plangebied blijft grotendeels onveranderd. Daar waar mogelijk moet worden gezocht naar mogelijkheden om water te bergen volgens de principes van Amsterdam Rainproof. Door toepassing van bijvoorbeeld polderdaken of groene daken kan de belasting op het hemelwaterriool verminderd worden waardoor toekomstige hevige buien beter vastgehouden en geborgen kunnen worden en voor minder overlast zullen zorgen. Ook wordt in het kader van Rainproof op het maaiveld gezocht naar maatregelen om bij hevige neerslag die groter is dan de norm voor het hemelwaterafvoer, (gemiddeld 1 x per 2 jaar) te zorgen dat er minder schade ontstaat door het vergroten van de sponswerking van de stad. Concrete projecten hiervoor zijn het inrichten van een watervertragende groenstrook in de Prinses Irenestraat en tijdelijke berging van water in het verlaagde deel van de vijfhoek. Uit onderzoek is gebleken dat er in de huidige situatie bij hevige neerslag hemelwater over het maaiveld vanaf de Strawinskylaan via de Eduard van Beinumstraat afgevoerd wordt naar de ingang van station Amsterdam Zuid [bron 13 ]. Er wordt mede in kader van Amsterdam Rainproof onderzoek gedaan naar mogelijke aanvullende maatregelen om overlast op station Amsterdam Zuid te voorkomen. Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater, grondwater en waterbodem tegen te gaan wordt het gebruik van uitlogende materialen tijdens de bouw- en gebruiksfase voorkomen. Ten aanzien van uitloogbare materialen zullen de richtlijnen van Waternet/AGV worden gevolgd (geen gebruik van PAK, lood, zink en koper). Daarnaast zal bij het beheer zo min mogelijk gebruik worden gemaakt van middelen die kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlakte- of grondwater, afstromend hemelwater en waterbodem.

90 Gemeente Amsterdam Watertoets Strawinsky Versie 5 19 oktober 2016 Kenmerk Pagina 25 van 25 Bronvermelding Bron 1 : Waterwet, 29 januari 2009; Bron 2 : Rapport Legger van secundaire keringen in Amsterdam Zuid met de daartoe behorende kunstwerken, namens Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht door Waternet, Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht bij besluit AB BBV d.d ; Bron 3 : Besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 9 november 2009, van Utrecht van 26 oktober 2009 en van Zuid-Holland van 14 oktober 2009 tot algehele herziening van de regelgeving voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht met betrekking tot het waterbeheer; Bron 4 : Rapport Keur, Keurbesluit en Beleidsregels, de regels van AGV voor een veilig en gezond watersysteem, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, 13 oktober 2011; Bron 5 : Website geraadpleegd op 11 augustus 2016; Bron 6 : Rapportage Verkeersonderzoek Zuidas 2014, actualisatie verkeersonderzoek 2013 Zuidas Flanken, kenmerk VO140127, Zuidas, 4 februari 2015; Bron 7 : GRPA, Gemeente Amsterdam, 30 december 2015; Bron 8 : Waterbeheersplan AGV , AGV, 8 oktober 2015; Bron 9 : Nationaal Waterplan , 22 december 2015; Bron 10 : Website geraadpleegd op 3 oktober 2016; Bron 11 Masterplan Warmte Koude Opslag Zuidas Noord, Zuidas, 28 mei 2015; Bron 12 : Website geraadpleegd op 9 mei 2016; Bron 1 3: Notitie Voorkomen van hemelwateroverlast bij station Amsterdam-Zuid, projectnummer 50520, documentnummer , IB, 23 april 2015; Bron 14 : Nationaal Bestuursakkoord water, mei 2011.; Bron 15: Anders omgaan met water - Waterbeleid in de 21ste eeuw, december 2000.

91 Bezoekadres Weesperstraat DN Amsterdam Postbus AR Amsterdam Telefoon ingenieursbureau.amsterdam.nl Notitie Aan Jet de Graaf, Sandra Thesing Van Pascal Bos, IB, , Kopie aan Wiebe van der Veen, Sylvia de Bruijn Datum 19 oktober 2016 Ons kenmerk 50520\ Bijlage(n) - Onderwerp Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Opsteller Goedgekeurd en vrijgegeven Paraaf Datum P.P. Bos J. de Jong Inleiding Deze notitie betreft de grondwatertoets voor de ontwikkeling van de zuidzijde van de Strawinskylaan. Deze toets is een aanvulling op de algemene watertoets die voor het gehele Strawinskygebied is uitgevoerd, dit rapport moet worden gezien als hoofdrapport (verder: Watertoets Strawinsky ). In de Watertoets Strawinsky zijn de onderwerpen: waterkeringen, hemelwaterafvoer, oppervlaktewater, beleid en de eindsituatie met betrekking tot grondwater beschouwd van alle ontwikkelingen in en rondom Strawinsky. De Watertoets Strawinsky geeft inzicht in het eindbeeld en moet worden gezien als het hoofdrapport. In Strawinsky worden de ontwikkelingen gefaseerd uitgevoerd. Zo wordt er voor de zuidzijde van het gebied een bestemmingsplan dat de ontwikkeling van CRI en WTC, inclusief de daarbij behorende ondergrondse bebouwing mogelijk maakt. Dit bestemmingsplan is daarom een reëel uitvoeringsscenario dat in deze notitie in beeld is gebracht. Onderhavige notitie geeft inzicht in de gevolgen voor de grondwaterstand als gevolg van de ondergrondse bebouwing die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Hierbij gaan we uit van een worst case scenario waarbij de drainerende voorziening in de prinses Irenestraat nog niet in werking is maar de ondergrondse bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, al wel zijn gerealiseerd. (de drainerende voorziening wordt al wel deels aangelegd bij de ontwikkelingen in de vijfhoek en bij de kavel van de Nationale Postcode Loterij). Grondwater Huidige situatie De huidige gemiddelde freatische (= ondiepe) grondwaterstand in het plangebied varieert globaal tussen NAP -0,3 m in het westen (kruising Parnassusweg Strawinskylaan, peilbuis F05218A) en Het Ingenieursbureau is bereikbaar met metro 51, 53 en 54 of met tramlijn 7 en 10, halte Weesperplein. Een routebeschrijving vindt u op

92 Gemeente Amsterdam 19 oktober 2016 Kenmerk 50520\ Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Pagina 2 van 6 NAP -0,5 m in het oosten (kruising Mathijs Vermeulenpad Beethovenstraat, peilbuis F05178A en kruising Prinses Irenestraat en Beethovenstraat, peilbuis F05296A) [bron i ]. De natuurlijke seizoensfluctuaties zijn circa 10 à 20 cm positief en negatief (verschil tussen Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ten opzichte van gemiddelde), waarbij deze aan de westkant groter zijn dan aan de oostkant. De freatische grondwaterstroming in het plangebied is ten westen van de Minervalaan gericht naar het zuidwesten. Ten oosten van de Minervalaan stroomt het grondwater richting de Beethovenstraat en in de Beethovenstraat naar het zuiden. De ontwatering (= afstand tussen maaiveld en het freatische grondwater) voldoet in de omgeving van het plangebied aan de gemeentelijke grondwaternorm voor kruipruimteloos bouwen (maximaal 1x per 2 jaar gedurende maximaal 5 aaneengesloten dagen een ontwatering van 0,5 m) [bron xi ]. Dit is de norm die gesteld wordt bij kruipruimteloos bouwen, waar we in dit gebied mee moeten rekenen. Figuur 1: Berekende ontwatering in de huidige situatie. De ontwatering wordt berekend op basis van de Algemene Hoogtekaart Nederland (AHN2) [bron v ]. Aangezien een deel van de gebouwen in de AHN2 een maaiveldhoogte van NAP 0,0 m hebben, is de ontwatering ter plaatse van deze bebouwing foutief, dit veroorzaakt de rode vlekken bij de bebouwing. Witte kaders met zwarte omkadering zijn ondergrondse constructies en witte kaders zonder omkadering is oppervlaktewater. Diepe grondwater Het diepe grondwater in het eerste watervoerend pakket heeft een stijghoogte van circa NAP -3,1 m ter plaatse van het plangebied (kruising Prinses Irenestraat en Prinses Margrietstraat, peilbuis F05198 C) [bron i]. Gelet op de stijghoogte van het diepe grondwater in het eerste watervoerend

93 Gemeente Amsterdam 19 oktober 2016 Kenmerk 50520\ Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Pagina 3 van 6 pakket, vindt er inzijging plaats van het ondiepe (freatische) grondwater naar het diepe grondwater. Het diepe grondwater stroomt richting het zuidwesten. Bij de bouwwerkzaamheden zullen mogelijk damwanden worden aangebracht die tot in het watervoerend pakket reiken. Omdat deze het watervoerend pakket niet volledig af zullen sluiten is het effect hiervan te verwaarlozen. Ontwikkeling bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde De grondwatertoets in deze notitie heeft betrekking op de eindsituatie die het bestemmingsplan mogelijk maakt, waarbij is uitgegaan van een worst case situatie waarbij alle ontwikkelingen in de Zuidzone van het deelgebied Strawinsky (incl. ondergrondse bebouwing van fietsgarage vijfhoek en Nationale Postcodeloterij) gereed zijn, maar de drainerende voorziening in de Prinses Irenestraat nog niet werkzaam is. Voor de uiteindelijke situatie wordt verwezen naar de (overkoepelende) Watertoets Strawinsky [bron iv ]. Figuur 2: Verschil grondwaterstand (in m) tussen de huidige situatie en de tijdelijke situatie met ontwikkelingen van Vijfhoek, CRI, Atrium, NPL en WTC. Witte kaders met zwarte omkadering zijn ondergrondse constructies en witte kaders zonder omkadering is oppervlaktewater.

94 Gemeente Amsterdam 19 oktober 2016 Kenmerk 50520\ Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Pagina 4 van 6 Figuur 3: Berekende ontwatering in de toekomstige situatie met ontwikkelingen van CRI, Atrium, NPL en WTC. De drainerende voorziening in de Irenestraat en het Zuidasdok zijn nog niet aangelegd. De ontwatering wordt berekend op basis van de Algemene Hoogtekaart Nederland (AHN2) [bron v ]. Aangezien een deel van de gebouwen in de AHN2een maaiveldhoogte van NAP 0,0 m hebben, is de ontwatering ter plaatse van bebouwing foutief, dit veroorzaakt de rode vlekken bij de bebouwing. Witte kaders met zwarte omkadering zijn ondergrondse constructies en witte kaders zonder omkadering is oppervlaktewater. Voor nieuw in te richten gebieden geldt binnen Amsterdam dat in omliggende gebieden met bestaande bouw geen, of slechts verwaarloosbare verslechtering van de grondwatersituatie optreden [bron ii ]. Verder kunnen beheerders van kabels, leidingen, wegen, sporen en openbaar groen binnen de randvoorwaarden van de gemeentelijke grondwaternorm aanvullende eisen stellen aan de ontwatering. De hoeveelheid ondergrondse bebouwingslagen zijn minder van belang, aangezien de eerste laag onder maaiveld al de gehele ophoog laag (freatisch pakket) blokkeert. Uit berekeningen met het Groeiend Grondwatermodel Zuidas [bron iii ] blijkt dat het effect van deze ontwikkeling op de freatische grondwaterstanden in de directe omgeving van CRI een stijging is van tussen de 5 en 10 cm is (zie figuur 2). Deze effecten verspreiden zich maximaal tot onder het fietspad ten noorden van de Strawinskylaan. De effecten op de bestaande bebouwing in de Irenebuurt is te verwaarlozen (<0,05 m). Er blijft ook in deze beschouwde situatie voldaan aan de gemeentelijke ontwateringsnorm (maximaal 1x per 2 jaar gedurende maximaal 5 aaneengesloten dagen een ontwatering van 0,5 m) (zie figuur 3) in het deelgebied Strawinsky. Om te verifiëren of berekende effecten (of gebrek hieraan) overeenkomen met de werkelijke situatie vindt monitoring van de grondwaterstand in de Prinses Irenebuurt plaats. Ondanks het feit dat ook in deze tijdelijke situatie wordt voldaan aan het gemeentelijke grondwaterbeleid, is denkbaar dat bij realisatie van de parkeergarage onder CRI tijdelijke een drainerende voorziening

Quickscan Twin Towers. Zuidas - project CRI

Quickscan Twin Towers. Zuidas - project CRI Quickscan Twin Towers Zuidas - project CRI Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 26-06-2016 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van der Elsken Elsken Ecologie Oorgat

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering

Ruimtelijke motivering Ruimte en Duurzaamheid Ruimtelijke motivering Bijbehorend bouwwerk t.b.v. parkeervoorziening CRI/Twintowers (Omgevingsvergunning Wabo handelen in strijd met het bestemmingsplan, reguliere procedure) Colofon

Nadere informatie

Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase

Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 17-01-2017 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van der Elsken Elsken Ecologie Oorgat 74

Nadere informatie

Ecologische Quickscan Iepenlaan, Uithoorn

Ecologische Quickscan Iepenlaan, Uithoorn Ecologische Quickscan Iepenlaan, Uithoorn Opdrachtgever: OrditoBV Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 20-06-2016 Colofon Tekst en fotografie: In opdracht van: Ing. D. van der Elsken Elsken Ecologie

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Bezoekadres Weesperstraat 430 1018 DN Amsterdam Postbus 12693 1100 AR Amsterdam Telefoon 251 1111 ingenieursbureau.amsterdam.nl Notitie Aan Jet de Graaf, Sandra Thesing Van Pascal Bos, IB, 06-30541621,

Nadere informatie

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Aanvullende notitie Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Opdrachtgever: M. van Baalen Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 04-03-2015 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van

Nadere informatie

Ecologische quickscan Hoofdstraat 39 Hippolytushoef

Ecologische quickscan Hoofdstraat 39 Hippolytushoef Ecologische quickscan Hoofdstraat 39 Hippolytushoef Opdrachtgever: Wissing BV Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 27-03-2018 Colofon Tekst en fotografie: In opdracht van: Ing. D. van der Elsken Elsken

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam De heer N.F. Prüszner Postbus 79092 1070 NC Amsterdam. Betreft: Ontwerp omgevingsvergunning. Geachte heer Prüszner,

Gemeente Amsterdam De heer N.F. Prüszner Postbus 79092 1070 NC Amsterdam. Betreft: Ontwerp omgevingsvergunning. Geachte heer Prüszner, Bezoekadres Ebbehout 31 1507 EA Zaandam Gemeente Amsterdam De heer N.F. Prüszner Postbus 79092 1070 NC Amsterdam Postbus 209 1500 EE Zaandam www.odnzkg.nl Betreft: Ontwerp omgevingsvergunning Geachte heer

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Watertoets Strawinsky

Watertoets Strawinsky Definitief Auteur(s)33333 P.P. Bos Opdrachtgever RVE Zuidas Contactpersoon P.P. Bos Ingenieursbureau Kenmerk 191851 Opsteller Goedgekeurd en vrijgegeven Datum Paraaf P.P. Bos J. de Jong 19-10-2016 Pagina

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Ondergrondse fietsenstalling Vijfhoek (omgevingsvergunning handelen in strijd met het bestemmingsplan, uitgebreide procedure) Colofon Opdrachtgever Gemeente Amsterdam, Zuidas Opdrachtnemer

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: info@rboi.nl Zoetermeer Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Quickscan Flora- en Faunawet t.b.v. sloop Opstallen Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Zaaknummer:Ecologisch 253720 Adviesbureau Ettema december 2015 Behoort bij besluit van het College van burgemeester

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Butersdijk nabij nummer 21, Lettele Datum: 12-3-2014 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6546 Aanleiding en doel Aan de Butersdijk, nabij

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Mevrouw N.F. Prüszner Postbus NC Amsterdam. Betreft: omgevingsvergunning. Geachte mevrouw Prüszner,

Gemeente Amsterdam Mevrouw N.F. Prüszner Postbus NC Amsterdam. Betreft: omgevingsvergunning. Geachte mevrouw Prüszner, Bezoekadres Ebbehout 31 1507 EA Zaandam Gemeente Amsterdam Mevrouw N.F. Prüszner Postbus 79092 1070 NC Amsterdam Postbus 209 1500 EE Zaandam www.odnzkg.nl Betreft: omgevingsvergunning Geachte mevrouw Prüszner,

Nadere informatie

M.P. Pieterson. Waterparagraaf bestemmingsplan kavels 1a en 1b deelgebied Kenniskwartier Zuidas

M.P. Pieterson. Waterparagraaf bestemmingsplan kavels 1a en 1b deelgebied Kenniskwartier Zuidas Bezoekadres Weesperstraat 430 1018 DN Amsterdam Postbus 12693 1100 AR Amsterdam Telefoon 020 251 1111 www.amsterdam.nl/iba Land & Water Opsteller Goedgekeurd en vrijgegeven Paraaf Datum M.P. Pieterson

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever:

Nadere informatie

RUIMTELIJK MOTIVERING

RUIMTELIJK MOTIVERING RUIMTELIJK MOTIVERING Tijdelijke horeca Prinses Irenestraat 31-33 t.b.v. BAUT (Omgevingsvergunning Wabo handelen in strijd met het bestemmingsplan, reguliere procedure) 6 oktober 2015 Pagina 2 van 6 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 10 december 2013 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Bouw van een vrijstaande woning, Folgeralaan 1a te Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een vrijstaande woning, Folgeralaan 1a te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord 28 februari 2013 INHOUD 1 Beschrijving project en locatie...3 2 Planologisch kader...4 2.1 Vigerend

Nadere informatie

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bodem Op 21 mei 2008 heeft er door Wareco Ingenieurs een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. Bij het uitgevoerde bodemonderzoek

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 13 februari 2014 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING PROJECT: Uitbreiding woning aan de Broekdijk 3 Kesteren PROJECTNR: 12025 OPDRACHTGEVER: Fam. M. Heijnis Broekdijk 3 4041 CT Kesteren DATUM: 8 april 2013 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

definitief RUIMTELIJKE ONDERBOUWING bij projectbesluit ex artikel 3.10 Wro

definitief RUIMTELIJKE ONDERBOUWING bij projectbesluit ex artikel 3.10 Wro definitief RUIMTELIJKE ONDERBOUWING bij projectbesluit ex artikel 3.10 Wro Project gedeeltelijk vergroten IWO-centrale AMC DMB Kenmerk : T01/0914 DMB 2010 Adres/locatie : Meibergdreef 9 Omschrijving :

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Vigerende bestemmingsplan 5 2. Bestaande situatie 6 2.1 ruimtelijke

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema" 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking Op 18 december

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Groene Wetering, Gouderak

Groene Wetering, Gouderak Groene Wetering, Gouderak Opdrachtgever: Ordito B.V Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 12-08-2014 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van der Elsken Elsken Ecologie Kinderdijkstraat 86 II 1079 GP

Nadere informatie

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO November 2009 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Werkwijze 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Wettelijk kader Flora- en faunawet 5 3 Aanwezige natuurwaarden 7 3.1 Inleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Hondenschool Kommisjewei 7 te Opeinde Ruimtelijke onderbouwing voor oprichting hondenschool Kommisjewei 7 te Opeinde 1 Ruimtelijke onderbouwing voor oprichting hondenschool Kommisjewei

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Nota van beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Zuidas-Ver- en nieuwbouw Prinses Irenestraat 31-33

Gemeente Amsterdam Ruimte & Duurzaamheid Nota van beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Zuidas-Ver- en nieuwbouw Prinses Irenestraat 31-33 Bestemmingsplan Zuidas-Ver- en nieuwbouw Prinses Irenestraat 31-33 Colofon Opdrachtgever Zuidas Opdrachtnemer Datum januari 2016 Planstatus Geaccordeerd bij raadsbesluit d.d. 30 maart 2016 2 Algemeen Met

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Elburgweg 59, Apeldoorn Datum: 21-10-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: P3959 Aanleiding en doel Aan de Elburgweg te Apeldoorn worden twee kippenschuren

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Gebruik van Rijksmonument Binnendyks 2 te Opeinde als recreatiewoning Ruimtelijke onderbouwing voor gebruik van Rijksmonument Binnendyks 2 te Opeinde als recreatiewoning 1 Ruimtelijke

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477 Notitie Quickscan natuuronderzoek Parallelweg 9 in Neede In het kader van de Flora- en faunawet Dit rapport is gedrukt op 100% FSC-papier oktober rapportnr: 13477 In opdracht van: Gemeente Berkelland Postbus

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND

AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND AANMELDNOTITIE MER RIVIERENLAAN 281, PURMEREND Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding en doel... 2 1.2 Beoordelingskader... 2 1.3 Procedure... 2 1.4 Vormvrije m.e.r.-beoordeling... 2 1.5 Opzet van de

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries Gemeente Tynaarlo November 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Hofjeswoningen Wijk bij Duurstede Projectnummer: 7323 Datum: 9-7-2015 Projectleider: Rob van Dijk Opgesteld: Tatiana Lodder De gemeente Wijk bij Duurstede is van plan om 29 hofwoningen

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel 1 INHOUDSOPGAVE 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Bestemmingsplan 3 1.3 Planologische beoordeling 4 1.4 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied 7 1.5 Zienswijzen 8 Bijlage:

Nadere informatie

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer.toek.js Betreft

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012 O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012 Burgemeester en Wethouders hebben op 26 oktober 2012 van Geologistiek BV, Idzardaweg 90, 8476 EP TER IDZARD, een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Zorghotel Schipholweg. Haarlem

Ruimtelijke onderbouwing. Zorghotel Schipholweg. Haarlem Ruimtelijke onderbouwing Zorghotel Schipholweg Haarlem 1 1. Welke vrijstellingsbevoegdheid en waarom Het project betreft de bouw van een gebouw met gezondheidszorgfunctie ( zorghotel ) met bijbehorende

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden ter voorbereiding van een omgevingsvergunning,

Nadere informatie

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning 8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds 2013-0068 0595 42 1140 2 mei 2013 Projectomgevingsvergunning (Adres) (Aanhef), Burgemeester en wethouders hebben op 2 mei 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VOOR BOUW VAN EEN WONING AAN DE MASTER DE JONGWEI 37, DE TIKE.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VOOR BOUW VAN EEN WONING AAN DE MASTER DE JONGWEI 37, DE TIKE. RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VOOR BOUW VAN EEN WONING AAN DE MASTER DE JONGWEI 37, DE TIKE. INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...3 1.1. Aanleiding...3 1.2. Huidige situatie...3 1.3. Toekomstige situatie...4 1.4. Leeswijzer...4

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Interne verbouwing en gebruik van Drachtster Heawei 16 De Veenhoop als zorginstelling. Ruimtelijke onderbouwing voor interne verbouwing en gebruik van Drachtster Heawei 16 De Veenhoop

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een gedeelte van een woonwagen en voor een meterkast buiten de aangelegde woonwagenlocatie aan de Heelalstraat.

Nadere informatie

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 40219 8004 DE Zwolle Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus 390 1700 AJ HEERHUGOWAARD Postbus 40219 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas

Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas Gemeente Amsterdam Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas Stadsdeel Zuid Vastgesteld Gemeente Amsterdam Ruimte en Duurzaamheid bestemmingsplan Eerste herziening Kop Zuidas Colofon Opdrachtgever Opdrachtnemer

Nadere informatie