De relatie tussen ideologie en vooroordelen vanuit een minderheidsperspectief
|
|
- Leen de Jong
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 RUNNING HEAD: IDEOLOGIE EN VOOROORDELEN BIJ MINDERHEDEN Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode De relatie tussen ideologie en vooroordelen vanuit een minderheidsperspectief Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Bedrijfspsychologie en Personeelsbeleid Promotor: Dr. Prof Arne Roets Begeleider: Jasper Van Assche Arne Huysman
2 Voorwoord: actualiteit en vooroordelen bij minderheden Leden van etnische minderheidsgroepen zien bevooroordeelde personen en groepen kracht halen uit de prominente rol die terreur speelt in de recente actualiteit. Daarnaast lijken we in Europa mijlenver af te zijn van een oplossing voor de vluchtelingenproblematiek. De nazinderende economische crisis doet daar een schepje bovenop. Zo gaf bijvoorbeeld vandaag.be aan dat de economische crisis eveneens sociale gevolgen heeft. In een artikel meldt de online krant dat de economische crisis racistische gedragingen zou uitlokken ( Racisme neemt toe door economische crisis, 2012). Kortom, de allochtone identiteit wordt steeds vaker centraal gesteld in allerhande discussies. Het wij-zij denken laait op en extreemrechtse bewegingen scheren hoge toppen. Dat was nooit duidelijker dan vandaag. Maar moeilijke tijden zijn vaak boeiende tijden. Wanneer lidmaatschap van etnische minderheidsgroepen een stigma dreigt te worden, is het interessanter dan ooit om vooroordelen te bekijken vanuit dit minderheidsperspectief.
3 Abstract Allports The Nature of Prejudice (1954) luidde het begin in van decennialang onderzoek naar bevooroordeelde persoonlijkheden en attitudes. In dit onderzoeksveld hebben de constructen Need For Closure (NFC), rechts autoritarisme (RWA), sociale dominantie oriëntatie (SDO) en essentialisme een sleutelrol gespeeld in het verklaren van gemotiveerde besluit- en oordeelvorming, net als het vormen van vooroordelen. Deze verbanden worden echter maar al te vaak vanuit het perspectief van de meerderheidsgroep bekeken: Hoe vormen leden van de meerderheidsgroep vooroordelen tegenover leden van de minderheidsgroep? Voor dit onderzoek werd gebruikt gemaakt van een surveyonderzoek met 455 deelnemende participanten. De Vlaamse steekproef telde 239 participanten. De steekproef die bestond uit etnische minderheden telde 216 participanten. Het huidige onderzoek is, naar ons weten, uniek omdat het het eerste onderzoek is dat de combinatie van de constructen NFC, RWA, SDO en essentialisme linkt met allerlei emoties en attitudes tegenover de uitgroep vanuit zowel een meerderheids- als een minderheidsperspectief. De mediërende rol van RWA, SDO en essentialisme tussen NFC en verscheidene intergroepuitkomsten werd gerepliceerd in de Vlaamse steekproef en bevestigd in de steekproef die bestond uit etnische minderheden. Voor etnische minderheden kwam SDO echter veel prominenter naar voren als mediator. Daarnaast werd ook de rol van intergroepcontact bekeken. In de Vlaamse steekproef bleken personen die hoog scoren op NFC, RWA, SDO en/of essentialisme het meest te profiteren van contact met leden van etnische minderheidsgroepen. Tegen onze verwachtingen in werd deze interactie niet gevonden voor etnische minderheden: Etnische minderheden die hoog scoren op NFC, RWA, SDO en/of essentialisme profiteren niet significant meer van contact met leden van de Vlaamse meerderheidsgroep.
4 Dankwoord Een masterproef schrijf je nooit helemaal alleen. Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar mijn promotor Dr. Prof Arne Roets. Hij gaf mij de nodige sturing en tips om dit project tot een goed einde te brengen. Daarnaast wil ik Jasper Van Assche in het bijzonder bedanken. Jasper heeft mij zeer nauw begeleid de afgelopen twee jaar. Hij moedigde mij aan, bezorgde mij de nodige literatuur, ondersteunde mij tijdens de analyses, voorzag mij van antwoorden op mijn vragen Kortom, the man without whom Ook mijn ouders verdienen een welgemeende bedanking. Zij spaarden letterlijk kosten noch moeite om ervoor te zorgen dat ik de nodige participanten kon bereiken. Verschillende autoritten en printsessies in het copycenter later heb ik de steekproef kunnen realiseren die ik nodig had om een degelijke masterproef te schrijven. Daarbij aansluitend ben ik ook dank verschuldigd aan alle scholen en individuele participanten die mij te hulp zijn geschoten. Verder bedank ik graag mijn vader, Robbert De Smet en Quentin Soenens aangezien zij de moeite namen om mijn masterproef na te lezen. En last but not least kan ik niet anders dan mijn vriendin te bedanken. Bedankt Margot om, zoals steeds, mijn rots in de branding te zijn.
5 Inhoudstabel LITERATUURSTUDIE... 3 RIGIDE COGNITIEVE STIJLEN... 3 Need For Closure... 3 Urgentie en permanentie... 4 NFC als basisdeterminant van vooroordelen... 6 Een geloof in essentie... 7 DE RECHTSE IDEOLOGIE... 9 Rechts autoritarisme Rechts autoritarisme als gemotiveerde waarde RWA-schaal Sociale dominantie oriëntatie Sociale dominantie oriëntatie als gemotiveerde waarde SDO-schaal RWA, SDO en vooroordelen RWA, SDO en NFC DE CONTACTHYPOTHESE ONDERZOEKSVRAGEN METHODE OPZET EN PROCEDURE STEEKPROEF MATERIALEN De fundamentele voorspeller: Need For Closure De proximale voorspellers of mediatoren Essentialistisch denken Right-wing authoritarianism (RWA) Social dominance oriëntation (SDO) Een moderator in de effecten: intergroepcontact Vriendschappelijke relaties Frequentie van contact De intergroepuitkomsten als afhankelijke variabelen Positieve uitgroepattitudes Intergroepemoties: vertrouwen en empathie Verzoeningsgezindheid Gepercipieerde discriminatie RESULTATEN... 25
6 BESCHRIJVENDE STATISTIEKEN TOETSEN VAN ONDERZOEKSVRAAG Positieve uitgroepattitudes Vertrouwen Empathie Verzoeningsgezindheid Gepercipieerde discriminatie Conclusie toetsing onderzoeksvraag TOETSEN VAN ONDERZOEKSVRAAG NFC en intergroepcontact Vlaamse steekproef Niet-Vlaamse steekproef Essentialisme en intergroepcontact Vlaamse steekproef Niet-Vlaamse steekproef RWA en intergroepcontact Vlaamse steekproef Niet-Vlaamse steekproef SDO en intergroepcontact Vlaamse steekproef Niet-Vlaamse steekproef Conclusie toetsing onderzoeksvraag DISCUSSIE ONDERZOEKSRESULTATEN VOOR ONDERZOEKSVRAAG Implicaties voor onderzoeksvraag ONDERZOEKSRESULTATEN VOOR ONDERZOEKSVRAAG Implicaties voor onderzoeksvraag GEVONDEN INCONSISTENTIES BEPERKINGEN HUIDIGE ONDERZOEK Beperkingen van het cross-sectionele design Beperkingen van zelfrapportage Beperkingen van de sample Beperkingen van de gebruikte schalen CONCLUSIE REFERENTIES... 53
7 Onderzoek naar vooroordelen is decennialang het vlaggenschip geweest van de sociale psychologie. Vandaag is dat niet anders. In deze tijdspanne zijn heel wat verbanden onderzocht en bevestigd wat betreft de determinanten van vooroordelen. Een absoluut basiswerk in deze lange geschiedenis van onderzoek naar vooroordelen is The Nature of Prejudice (Allport, 1954). Categorical thinking is a natural and inevitable tendency of the human mind. (Allport, 1954, p. 170). Deze quote van Allport (1954) heeft na ruim 60 jaar een tijdloos karakter verworven. Het is zeer menselijk om een complexe wereld te vereenvoudigen door zaken onder te verdelen in categorieën. Categorieën scheppen orde in de chaos en maken de wereld verstaanbaar en leefbaar. Zoals de titel van Allports The Nature of Prejudice (1954) doet vermoeden, is er een schaduwzijde aan een te sterk doorgedreven categoriaal denken. In zijn werk heeft Allport het over een algemene cognitieve stijl die onomstotelijk de voedingsbodem is voor bevooroordeeld gedrag. Vooroordelen komen dus niet voort uit een specifieke attitude over een groep van mensen. Het gaat om een manier van denken van de bevooroordeelde persoonlijkheid over de wereld in het algemeen. Die algemene cognitieve stijl kunnen we operationaliseren in een hedendaags kernconcept binnen de literatuur over vooroordelen, zijnde Need For Closure (NFC; Kruglanski & Webster, 1996; Roets & Van Hiel, 2011c). Gezien de sterke conceptuele fit en het substantiële empirische bewijs voor de rol die NFC speelt als basis voor verscheidene soorten vooroordelen (e.g. raciale vooroordelen), kunnen we NFC beschouwen als de meest veelbelovende vertaling van die gemotiveerde cognitieve stijl van Allport. Meer nog, het is de enige gepaste vertaling. Andere potentieel relevante constructen slagen er niet in om dezelfde sterke en unieke effecten op vooroordelen te tonen (Onraet, Van Hiel, Roets & Cornelis, 2011; Cornelis & Van Hiel, 2006; Roets & Van Hiel, 2006). Daarenboven bevestigt de evidentie rond NFC de hypothese dat een algemene cognitieve stijl aan de basis ligt van vooroordelen (Roets & Van Hiel, 2011c; Roets, Kruglanski, Kossowska, Pierro & Hong, 2015). Het NFC-construct vormt logischerwijs het startpunt van deze masterproef. De link tussen NFC en vooroordelen is niet louter direct. Jarenlang onderzoek heeft verschillende factoren opgeworpen die het effect van NFC op vooroordelen mediëren. Ten eerste gaat NFC samen met een andere rigide cognitieve stijl, namelijk essentialisme. Bij essentialistisch denken gaat men kerneigenschappen van een persoon afleiden op basis van groepslidmaatschap. De mediërende rol van essentialisme tussen NFC en vooroordelen is reeds aangetoond voor meerderheidsgroepen (Roets & Van Hiel, 2011a). De twee andere mediatoren die van belang zijn, zijn niet cognitief. Rechts autoritarisme (RWA) en de sociale 1
8 dominantie oriëntatie (SDO) zijn van een ideologische aard. Het zijn gemotiveerde attitudes die, net als essentialisme, belangrijke mediatoren zijn in het verband tussen NFC en verschillende uitingen van vooroordelen. Rechts autoritarisme is een defensieve attitude, waar sociale dominantie oriëntatie een dominantie gedreven attitude is (Duckitt, 2001). De mediërende rol die de rechtse ideologieën spelen in de relatie tussen NFC en vooroordelen is eveneens aangetoond voor meerderheidsgroepen in empirische onderzoek (Duckitt & Sibley, 2010). Het huidige masterproefonderzoek heeft drie onderzoeksdoelen. In de eerste plaats richt het onderzoek zich op het repliceren van bestaande verbanden tussen NFC, RWA, SDO, essentialisme en vooroordelen in een Vlaamse steekproef. We verwachten dat alle verbanden uit de literatuur teruggevonden zullen worden in onze dataset; met andere woorden een sterk effect van NFC op intergroepattitudes en -emoties. Daarbovenop voorzien we een mediatie van dit verband door rechts autoritarisme, sociale dominantie oriëntatie en essentialisme. Voor de Vlaamse groep behoren etnische minderheden tot de uitgroep. In de tweede plaats hopen we met dit onderzoek een bevestiging te vinden voor de verbanden tussen NFC, RWA, SDO, essentialisme en vooroordelen in een steekproef van participanten uit etnische minderheidsgroepen. We verwijzen voortaan naar deze steekproef als de niet-vlaamse steekproef. We hebben personen van niet-west-europese afkomst benaderd voor de niet-vlaamse steekproef. Het was van belang dat participanten een duidelijke allochtone identiteit hadden. Helaas kunnen we niet uitsluiten dat enkele West- Europese participanten in de niet-vlaamse steekproef zijn beland aangezien de specifieke (niet-vlaamse) afkomst niet werd bevraagd. In een situatie waarin men denkt als etnische minderheidsgroep een eerder minderwaardige positie te bekleden, zal de neiging om zich af te zetten van de dominante groep heel groot zijn. Inhoudelijke invulling van de gevormde vooroordelen kan vanwege die positie mogelijk anders zijn (Monteith & Spicer, 2000). Los van inhoudelijke verschillen verwachten we dezelfde mediatie van NFC-gebaseerde intergroepuitkomsten te zien als bij de meerderheidsgroep. We willen voor het eerst in Vlaanderen de mediërende rol van RWA, SDO en essentialisme in het verband tussen NFC en intergroepattitudes en -emoties bevestigen bij etnische minderheden. Voor etnische minderheden is de Vlaamse meerderheidsgroep de uitgroep. Met de substantiële steekproef die voorhanden is hopen we bestaande verbanden terug te vinden en de gevonden verschillen theoretisch te kunnen interpreteren. 2
9 In de derde plaats gaan we na of de bewezen negatieve effecten van intergroepcontact op vooroordelen gerepliceerd kunnen worden in de Vlaamse meerderheidsgroep en de niet- Vlaamse minderheidsgroep (Pettigrew & Tropp, 2006; Hodson, 2011; Dhont & Van Hiel, 2011). We gaan zowel het hoofdeffect van contact op intergroepattitudes en -emoties na, als de modererende rol van contact in het verband tussen NFC, RWA, SDO en essentialisme en intergroepuitkomsten. We beginnen deze masterproef met een uitgebreide literatuurstudie waarin de onafhankelijke variabele NFC, de verschillende mediatoren en hun onderlinge verbanden besproken worden. Op het einde van de literatuurstudie worden de twee grote onderzoeksvragen besproken en geïllustreerd. Het tweede deel van deze masterproef omvat eigen onderzoek en bespreekt of de genoemde onderzoeksvragen al dan niet bevestigd worden in onze steekproeven. Literatuurstudie Rigide cognitieve stijlen Need For Closure. Need For Closure is de drang naar an answer on a given topic, any answer compared to confusion and ambiguity. (Webster & Kruglanski, 1994, p. 1049). De gegeven definitie maakt duidelijk dat NFC niet alleen cognitief van aard is. Het NFC-construct omschrijven we het best als een gemotiveerde cognitie. Kruglanski en Webster (1996) conceptualiseren deze gemotiveerde cognitie als een continuüm met een lage nood om zaken cognitief af te sluiten aan de ene kant en een hoge nood om zaken cognitief af te sluiten aan de andere kant. De kracht van deze gemotiveerde cognitie wordt bepaald door de (voorziene) winsten en kosten van closure tegenover de winsten en kosten van het uitstellen van closure (Roets et al., 2015). Zo is tijdsdruk een gekende factor die NFC kan aanwakkeren (e.g. Bukowski, von Hecker & Kossowska, 2013; Kruglanski & Freund, 1983; Richter & Kruglanski, 1998; Roets & Van Hiel, 2011c). Het missen van een deadline houdt namelijk vaak een straf in. Dit is motiverend om het verwerken van informatie voor een taak tijdig stop te zetten. Zo kan men de deadline halen en de straf vermijden (Roets et al., 2015). Een andere winst van een hoge NFC is het vermijden van de verwerking van informatie in situaties waarin die verwerking intensief of zelfs aversief is (Roets et al., 2015). Bijvoorbeeld in situaties waar het verwerken van informatie heel vermoeiend is (e.g. Webster, Richter & Kruglanski, 1996). Of in situaties waar externe factoren zoals omgevingsgeluiden de prestatie op een taak verstoren (e.g. Kruglanski, Webster & Klem, 1993). 3
10 Kruglanski en Webster (1996) toonden aan dat NFC tijdelijk verhoogd kan worden door bijvoorbeeld tijd en lawaai. Desalniettemin is NFC eerst en vooral een individuele trek. Dit betekent dat personen op een stabiele manier van elkaar verschillen in hun algemene score op NFC. Om deze stabiele verschillen in NFC als trek te meten, hebben Webster en Kruglanski (1994) de NFC-schaal ontworpen, die later herzien werd door Roets en Van Hiel (2007). Beide schalen baseren zich op vijf typische uitingen van NFC (Roets et al., 2015). Mensen die hoog scoren op dispositionele NFC verkiezen orde en structuur in hun leven, net als voorspelbaarheid. Dit wordt gereflecteerd door een verlangen naar zekere en stabiele kennis die betrouwbaar is over omstandigheden heen en niet vatbaar is voor uitzonderingen. Personen met een hoge score op de NFC-schaal tonen ook een urgent verlangen naar snelle en krachtige besluiten, hetgeen gereflecteerd wordt in hun nood aan daadkracht. Daarbovenop voelen ze zich niet goed bij ambiguïteit, ze ervaren situaties die niet kunnen worden afgerond als aversief. Als laatste zijn ze engdenkend. Dit zien we terug in de onwil om bestaande kennis uit te dagen. Urgentie en permanentie. Een verhoogd niveau van NFC resulteert in urgentie en permanentie. Urgentie refereert naar de nood aan snelle en definitieve antwoorden. Om een einde te maken aan de toestand waarin men een gebrek aan closure ondervindt gaat men vasthouden aan het snelst beschikbare antwoord (seizing). Omdat men snel over wil gaan naar closure zullen individuen met een hoge NFC sneller oordelen vellen of beslissingen nemen op basis van gedeeltelijke of onvolledige informatie (Roets et al., 2015). Permanentie refereert naar volharding. Men bevriest (freezing) het reeds verkregen antwoord en beschermt het antwoord tegen contradictorische informatie. Hierbij wordt een terugval naar de toestand waarin men een gebrek aan closure ondervindt voorkomen. Beide neigingen komen voort uit de wil om aan een gebrek aan closure te ontsnappen (Roets et al., 2015). Urgentie (seizing) en permanentie (freezing) zijn theoretisch uit elkaar te houden. Wanneer een overtuiging de subjectieve status van een feit verkrijgt, gaat urgentie over in permanentie (Kruglanski & Webster, 1996). Maar in de werkelijkheid is het vaak de combinatie van de twee tendensen die onderliggend is aan de effecten van een hoge NFC. De motivatie om snel een staat van closure te bereiken en de motivatie om in deze toestand te blijven zijn namelijk erg sterk verweven (Roets et al., 2015). Zo kan het vasthouden aan een stereotype te wijten zijn aan een urgentie om vroege informatie vast te houden, alsook aan het beschermen van het stereotype tegen andere informatie vanuit een drang naar permanentie. Hoge NFC leidt dus tot urgentie en permanentie. Urgentie en permanentie hebben op zich verscheidene gevolgen. Zo zien we effecten op de hoeveelheid informatie die men in 4
11 acht neemt vooraleer er een oordeel wordt gevormd (Roets et al., 2015). In een studie van Mayseless en Kruglanski (1987) werd er aan participanten gevraagd om een serie van kort gepresenteerde cijfers te identificeren. Participanten mochten de cijfers nogmaals laten verschijnen als ze dat wilden. In die condities waar NFC het laagst was (door de angst om fout te antwoorden bij participanten te manipuleren), zocht men naar meer informatie (i.e. vroeg men meer herhaalde presentaties van de cijfers). In de controleconditie was het niveau van zoeken naar informatie gemiddeld. In de conditie waar NFC het hoogst was (door te benadrukken dat de participanten beter een sterke mening vormden, eerder dan dat ze altijd correct antwoordden), zochten de participanten het minst naar informatie. Met andere woorden, hoe sterker de Need For Closure, hoe minder informatie men gaat gebruiken om tot een conclusie te komen. Dit effect werd later uitgebreid naar andere NFC-manipulaties (i.e. geluid en tijdsdruk) en gevalideerd voor persoonlijkheidsmetingen van NFC (Roets, Van Hiel, Cornelis & Soetens, 2008). Relevanter voor deze masterproef zijn de effecten op sociaalpsychologische fenomenen. Stereotypen, eerste indrukken en andere makkelijk beschikbare signalen liggen aan de basis van vooroordelen. Onder hoge niveaus van NFC gaat men blijvend vasthouden aan deze gedeeltelijke of onvolledige informatiebronnen (urgentie) en de oordelen die daaruit voortvloeien, los van bijkomende informatie (permanentie; e.g. Dijksterhuis, Van Knippenberg, Kruglanski & Schaper, 1996; Ford & Kruglanski, 1995). Kortom, een hoge NFC zorgt dus voor een grotere impact van stereotypen en soortgelijke informatiebronnen op de oordelen die we vormen over anderen (e.g. DeDreu, Koole & Oldersma, 1999). Ook voor fenomenen op groepsniveau zien we effecten van permanentie en urgentie (Roets et al., 2015). Kruglanski, Pierro, Mannetti en De Grada (2006) integreerden deze sociale NFC-effecten onder de hypothese van groepcentrisme. Hun onderzoek toont aan dat individuen met een hoge NFC een autocratische beslissingsstructuur verkiezen. De oppermachtige leider(s) van de groep leggen een stabiele en gedeelde realiteit aan de groep op waardoor er een klimaat van overeenstemming heerst (De Grada, Kruglanski, Mannetti & Pierro, 1999; Pierro, Mannetti, De Grada, Livi & Kruglanski, 2003). Individuen met een hoge NFC verkiezen zo n besliste, rigide politieke leider boven een flexibele, open leider, terwijl individuen met een lage NFC de omgekeerde voorkeur vertonen (Orehek et al., 2010). Deze tendens van groepcentrisme uit zich ook in een druk tot uniformiteit binnen groepen. Meningen die afwijkend zijn van die van de groep worden afgewezen. Er heerst een afkeer van diversiteit en voor uitgroepen wiens acties het wereldbeeld van de ingroep kunnen bedreigen (Kruglanski & Webster, 1991; Pierro et al., 2003; Shah, Kruglanski & Thompson, 5
12 1998). Kortom, in groepen heerst er een realiteit van gedeelde kennis die makkelijk beschikbaar is. Individuen die een hoge NFC ervaren, bijten zich vast in deze zekerheid (urgentie) en gaan die beschermen (permanentie) tegen meningen en acties van uitgroepen (externe bedreigingen) en tegen leden van de ingroep met een afwijkende mening (interne bedreigingen; Roets et al., 2015). Samengevat kunnen we stellen dat een hoge mate van NFC leidt tot urgentie en permanentie. In een toestand van urgentie en permanentie verkiest men onmiddellijk beschikbare en eenvoudige informatie. Men verkiest een snel oordeel boven een correct en genuanceerd oordeel. Natuurlijk steken denkfouten de kop op wanneer we te veel vertrouwen op die onvolledige informatie. Deze denkfouten beïnvloeden op hun beurt onvermijdelijk informatieverwerking, kennisvorming en het maken van beslissingen (Kruglanski & Webster, 1996). NFC als basisdeterminant van vooroordelen. De constructie van kennis heeft in grote mate ook betrekking op het sociale. Sociale entiteiten, zoals sociale groepen of categorieën, zijn vaak het voorwerp van kennisconstructie (Kruglanski & Webster, 1996). Daarom is de manier waarop we denken over anderen evengoed onderworpen aan de effecten van NFC. Verschillende studies hebben al aangetoond hoe NFC een invloed heeft op de manier waarop wij andere groepen zien. Vooral wat betreft de effecten van NFC op het vormen van vooroordelen over andere groepen (Roets et al., 2015). Roets en Van Hiel (2011c) toonden aan dat NFC een opvallende gelijkenis vertoont met de algemene cognitieve stijl van de bevooroordeelde persoonlijkheid die door Allport wordt omschreven in The Nature of Prejudice (1954). Naast die conceptuele fit is NFC ook empirisch gerelateerd aan verschillende vormen van racisme. NFC heeft belangrijke effecten op de klassieke, flagrante vorm van racisme en op subtiele en andere vormen van modern racisme (Van Hiel, Pandelaere & Duriez, 2004; Roets & Van Hiel, 2006; Onraet et al., 2011). Deze effecten werden zelfs gevonden voor impliciete vormen van racisme (Cunningham, Nezlek & Banaji, 2004). Ook bij andere vormen van vooroordelen worden er sterke verbanden gevonden met NFC. Bijvoorbeeld bij seksisme. Recent gebruikten Roets, Van Hiel en Dhont (2012) de schalen Ambivalent Sexism Inventory en Ambivalence towards Men Inventory (Glick & Fiske, 1996; 1999). Deze schalen meten seksisme tegenover mannen en vrouwen. Roets en collega s vonden dat NFC voorspellend was voor seksistische attitudes over mannen en vrouwen. Nog belangrijker is dat een hoge NFC meer seksisme betekende tegenover het andere geslacht, maar ook tegenover het eigen geslacht (i.e. de eigen ingroep). Dit toont aan 6
13 dat NFC sterk verband houdt met alle gendergebaseerde vooroordelen en van een veel grotere voorspellende waarde is dan het geslacht van de persoon zelf. De effecten van NFC gaan dus verder dan favoritisme van de ingroep of het verwerpen van de uitgroep (Roets et al., 2015). NFC lijkt vooroordelen in het algemeen te voorspellen, ook vooroordelen over groepen waar men zelf toe behoort (Roets et al., 2012). We kunnen concluderen dat NFC theoretisch en empirisch dé hedendaagse vertaling bij uitstek is van de algemene cognitieve stijl die Allport omschreef (Roets & Van Hiel, 2011c). Daarenboven lijkt NFC voorspellend te zijn voor vooroordelen in het algemeen. Hierdoor veronderstellen we dat NFC zowel bij leden van de meerderheidsgroep als bij leden van de minderheidsgroep een sterke voorspeller zal zijn van minder positieve attitudes en emoties tegenover leden van de uitgroep. Een geloof in essentie. De link tussen NFC en vooroordelen is niet louter direct. Cognitieve processen mediëren het verband tussen NFC en vooroordelen. Een geloof in essentie speelt hier een belangrijke rol. Categorical thinking is a natural and inevitable tendency of the human mind. (Allport, 1954, p. 170). Wanneer we iemand ontmoeten in het dagelijks leven kan het gevoel ons besluipen dat we weten hoe die persoon in elkaar zit. Oud of jong, blank of bruin, vrouw of man Het zijn eigenschappen die we allemaal bezitten en tevens signalen die we gebruiken om anderen in sociale categorieën in te delen. Wat we menen te weten over een persoon leiden we vaak af uit de verschillende sociale categorieën waartoe iemand behoort. De sociale categorieën die we construeren kunnen pas van nut zijn wanneer we geloven dat deze betekenisvol zijn. Men moet geloven dat een sociale categorie een soort van essentie omvat. Een fundamentele kern die een groep definieert. Essentialisme wordt in psychologisch onderzoek omschreven als de overtuiging dat leden van eenzelfde categorie een vaste en onderliggende essentie delen (Gelman, 2003; Haslam & Levy, 2006; Medin, 1989). Zo n essentie bepaalt impliciet de identiteit van de leden van een categorie. Een gedeelde essentie maakt hen fundamenteel gelijkend en staat toe dat er conclusies kunnen worden getrokken over individuen op basis van hun groepslidmaatschap. Het geloof dat we vanwege die essentie een oordeel kunnen vellen over individuele groepsleden wordt beschreven als de entitativiteit van essentialisme (Haslam & Levy, 2006). In de literatuur is er veel discussie over hoe entitativiteit zich verhoudt tegenover essentialisme. Rothbart en Taylor (1992) stellen dat essentialistisch denken uit twee componenten bestaat: onveranderlijkheid en inductief potentieel. Dit impliceert dat leden van een groep een onveranderlijke status hebben, hetgeen toelaat om conclusies te trekken over 7
14 individuen op basis van hun groepslidmaatschap (Roets & Van Hiel, 2011a). Haslam, Rothschild en Ernst (2000) onderscheiden negen elementen van essentialisme die op twee relatief onafhankelijke dimensies laden. De eerste dimensie representeert de mate waarin categorieën begrepen worden als natuurlijke soorten, net zoals Rothbart en Taylors dimensie van onveranderlijkheid. De tweede dimensie representeert de mate waarin categorieën als betekenisvolle entiteiten met inherente kernen worden gezien, net zoals Rothbart en Taylor het hebben over inductief potentieel. Haslam en collega s (2000, 2002) zouden deze tweede dimensie het label entitativiteit geven. Dit label leidde tot controverse in de literatuur rond essentialisme (Roets & Van Hiel, 2011a). Haslam en collega s zien entitativiteit als één van de twee dimensies van essentialisme. Maar andere auteurs (e.g. Brewer, Hong & Lee, 2004) zagen essentialisme net als een onderdeel van entitativiteit. Ondanks verschillende perspectieven over de hiërarchie van essentialisme en entitativiteit, zijn onderzoekers het eens over het idee dat er een gedeeld aspect is tussen essentialisme en entitativiteit. Roets en Van Hiel (2011a) noemden dit gedeeld aspect essentialistische entitativiteit (EE). Essentialistische entitativiteit staat voor een cluster van overtuigingen over groepsleden als zijnde gelijkend op vlak van kernkarakteristieken die toelaten conclusies te trekken over individuele leden (Haslam et al., 2000; 2002). In deze masterproef focussen we specifiek op essentialistische entitativiteit vanwege de relatie tussen NFC en een geloof in EE. EE komt voort uit een meer algemene nood om de sociale realiteit te ordenen, of NFC (Roets & Van Hiel, 2011a). Deze essentialistische entitativiteit verschilt van de vaak genoemde natuurlijke component van essentialisme (EN). EN reflecteert een geloof in de onveranderlijke biologische basis van sociale categorieën. EN lijkt voornamelijk belangrijk als justificatie van bestaande sociale structuren. Zo zou EN de gemotiveerde attitude kunnen zijn om te justifiëren dat meer mannen topposities in bedrijven innemen dan vrouwen. Veel studies focussen op deze natuurlijke component en tonen positieve relaties aan met het vormen van vooroordelen (e.g. Brescoll & LaFrance, 2004; Keller, 2005; Morton, Postmes, Haslam & Hornsey, 2009). Hoewel de natuurlijke component van essentialisme ook interessant kan zijn, is de focus op essentialistische entitativiteit makkelijk te verantwoorden. In een studie van Roets en Van Hiel (2011a) tonen regressieanalyses aan dat de EE een krachtige en unieke voorspeller is voor subtiel en modern racisme. De unieke voorspellende waarde van EE voor subtiel en modern racisme is substantieel hoger dan die van EN. Daarnaast werd in diezelfde studie van Roets en Van Hiel (2011a) bewezen dat verhoogde NFC ervoor zorgt dat mensen meer EEovertuigingen vertonen. Dit bevestigt dat NFC kan gezien worden als causale bron voor EE- 8
15 overtuigingen over sociale groepen. Hoge NFC betekent een nood aan snelle en makkelijke sociale oordelen (zie Kruglanski & Webster, 1996). EE-overtuigingen lijken enorm functioneel in het invullen van deze nood. Ze laten toe om snel individuele groepsleden te beoordelen zonder het vermoeiende proces van idiosyncratische informatieverwerking te moeten ondergaan (Roets & Van Hiel, 2011a). Dezelfde studie toont ook de mediërende rol aan van EE tussen NFC en subtiele, moderne en openlijke raciale vooroordelen. Deze resultaten bewijzen duidelijk dat EE-overtuigingen over sociale categorieën een belangrijke rol spelen als bron van kennis om de sociale realiteit te ordenen in het ontstaan van NFCgebaseerde vooroordelen. Vanuit een NFC-perspectief is het onderverdelen van personen in essentialistische sociale categorieën een nuttige manier om snelle, gemakkelijke en stabiele conclusies te trekken over een persoon. Onderzoek bevestigt de rol van EE als belangrijke mediator in de relatie tussen NFC en verschillende vooroordelen. Deze evidentie heeft ertoe geleid dat we in deze masterproef hebben gekozen voor de (vertaalde) Essentialist Entitativity Beliefs-schaal om essentialisme te meten (Roets & Van Hiel., 2011a). We voorspellen dat NFC bij zowel leden van meerderheidsgroepen als bij leden van minderheidsgroepen een belangrijke voorspeller zal blijken van essentialisme. Daarnaast verwachten we dat essentialisme bij beide groepen voorspellend zal zijn voor vooroordelen, en eveneens dat essentialisme een (partiële) mediator zal zijn in de relatie tussen NFC en vooroordelen. De rechtse ideologie De gemotiveerde cognitie die Allport omschreef, beïnvloedt niet alleen cognitieve processen in sociale beoordeling, ook ideologische overtuigingen blijken belangrijke mediatoren te zijn in de relatie tussen NFC en vooroordelen. Hier komen we bij de begrippen rechts autoritarisme en de sociale dominantie oriëntatie. Vroeger ging men ervan uit dat sociaal-politieke of ideologische houdingen georganiseerd werden langs één enkele links-rechts dimensie (Adorno, Frenkel-Brunswick, Levinson & Sanford, 1950). Empirische bevindingen ondersteunen dit echter niet (Ashton et al., 2005; Braithwaite, 1994; Forsyth, 1980; Inglehart & Baker, 2000; Kerlinger, 1984; Rokeach, 1973; Saucier, 2000; Schwartz, 1992; Duckitt & Sibley, 2009). Deze studies suggereren dat er twee verschillende en relatief onafhankelijke ideologische dimensies zijn. Deze twee dimensies hebben doorheen de jaren verschillende labels gekregen, maar kunnen we vandaag het best conceptualiseren door rechts autoritarisme en de sociale dominantie oriëntatie. 9
16 Deze twee dimensies meten we vandaag respectievelijk met de Right Wing Authoritarianism (RWA) schaal (Altemeyer, 1981) en de Social Dominance Orientation (SDO)-schaal (Pratto, Sidanius, Stallworth & Malle, 1994). Belangrijke onderzoeken door Altemeyer (1998) en anderen (e.g. McFarland, 1998) tonen dat RWA en SDO krachtige voorspellers zijn van attitudes, vooroordelen en politieke oriëntatie. Onderzoek toont ook aan dat RWA en SDO onafhankelijke dimensies zijn omdat de correlaties tussen deze schalen positief, maar vaak zwak blijken (Roccato & Ricolfi, 2005). Altemeyer (1998) volgde eerdere theoretici als Adorno en collega s (1950), Rokeach (1954) en Wilson (1973) in de veronderstelling dat ondanks het feit dat de items van deze schalen gedrag reflecteren, ze desalniettemin directe uitingen zijn van persoonlijkheid. Ondanks de grote waarde van het onderzoek van Altemeyer (1998) is diens assumptie dat RWA en SDO persoonlijkheidsdimensies reflecteren zwaar onder vuur komen te liggen (Duckitt & Sibley, 2010). Drie verschillende studies hebben aangetoond dat het modelleren van RWA en SDO als sociale attitudes een goede fit met de data voortbrengt. Bijna alle effecten op attitudes, vooroordelen en/of politieke meningen worden gemedieerd door RWA en SDO wanneer deze worden gemodelleerd als sociale attitudes (Duriez, Van Hiel & Kossowska, 2005; Feather & McKee, 2008; Heaven, Organ, Supavadeeprasit & Leeson, 2006). Deze bevindingen tonen aan dat RWA en SDO beter gezien worden als dimensies van socio-politieke of ideologische attitudes die beïnvloed worden door persoonlijkheid, maar op zich geen persoonlijkheidsdimensies zijn. Op deze manier zijn RWA en SDO twee zeer betrouwbare, unidimensionele en goed gevalideerde metingen (Duckitt & Sibley, 2010). Kortom, vandaag conceptualiseren we RWA en SDO beter als gemotiveerde attitudes dan als persoonlijkheidstrekken. Er werd niet alleen gevonden dat RWA en SDO onafhankelijk van elkaar conservatieve overtuigingen en vooroordelen gaan voorspellen (Altemeyer, 1998; Duckitt, 2001; Duckitt, Wagner, du Plessis & Birum, 2002; Van Hiel & Mervielde, 2002). Onderzoek wees bovendien uit dat ze differentieel betrekking hebben op relevante variabelen zoals cultureel en economisch conservatisme, waardeoriëntaties, religiositeit en morele competentie (Altemeyer, 1998; Duriez & Van Hiel, 2002; Lippa & Arad, 1999; McFarland, 1998, 1999; McFarland & Adelson, 1996). Deze bevindingen hebben tot de conclusie geleid dat we RWA en SDO moeten zien als gemotiveerde attitudes die eveneens verschillende disposities vormen voor vooroordelen. 10
17 Rechts autoritarisme. Rechts autoritarisme als gemotiveerde waarde. RWA is een uiting van defensieve en gemotiveerde behoeften naar sociale controle en beveiliging (Duckitt, 2001; Duckitt et al., 2002). Mensen met een hoge score op de RWA-schaal hechten typisch veel belang aan het opzetten en onderhouden van maatschappelijke veiligheid en stabiliteit (tegenover individuele vrijheid en zelfexpressie). Ze minachten uitgroepen omdat deze beschouwd worden als een gevaar voor de sociale orde. Dit zorgt voor een indeling van de sociale wereld in goede, fatsoenlijke mensen (wij) en slechte, afwijkende mensen (zij). Allports werk (1954) is in het verleden vaak foutief geïnterpreteerd in termen van autoritarisme (Duckitt, 2005). Allports algemene cognitieve stijl is op zich non-sociaal en reflecteert een gemotiveerde manier van denken over alles, terwijl autoritarisme refereert naar een ideologische attitude (Duckitt, 2001). In hun Dual-Process Motivational Model hebben Duckitt en Sibley (2010) het over een mix van de manier waarop men de wereld ziet, persoonlijkheidsfactoren en contextuele factoren als bronnen voor RWA. Ten eerste wordt RWA gedreven door een zeker wereldbeeld dat personen aanhangen. RWA wordt gedreven door een geloof dat de sociale wereld inherent gevaarlijk, onvoorspelbaar en bedreigend is. Er liggen slechteriken op de loer die met alle plezier het leven van de fatsoenlijke burgers verstoren. Volgens Duckitt (2001; Duckitt et al., 2002) is RWA gedreven door deze gevoelens van angst en bedreiging (zie ook Sibley, Wilson & Duckitt, 2007b). Ten tweede bewezen Sibley en Duckitt (2009a) dat een gebrek aan openheid en een hoge mate van consciëntieusheid mensen kwetsbaar maken voor het geloof in een gevaarlijke wereld. Consciëntieusheid zou naast dit indirecte effect op RWA (via het wereldbeeld dat men aanhangt) ook een direct effect hebben op RWA (Sibley & Duckitt, 2009a). In een latere, longitudinale studie van Sibley en Duckitt (2009b) werd er echter geen direct verband gevonden tussen consciëntieusheid en RWA. Hoe dan ook liggen er duidelijk Big-Five persoonlijkheidsfactoren aan de basis van RWA. Ten derde spelen zekere contextuele factoren een rol. Het feit dat er ook persoonlijkheidsfactoren aan de basis liggen van dit wereldbeeld betekent een relatieve stabiliteit van dit wereldbeeld en het niveau van RWA binnen een individu. Maar ondanks een zekere stabiliteit kunnen aanzienlijke en blijvende veranderingen in de sociale omgeving ertoe leiden dat mensen de wereld als gevaarlijker beginnen zien, hetgeen zal leiden tot een stijging in RWA (Duckitt & Fisher, 2003; Jugert & Duckitt, 2009). RWA-schaal. De RWA-schaal werd ontwikkeld door Altemeyer (1981) om autoritaire attitudes te meten. In tegenstelling tot zijn voorganger, de Fascisme-schaal (Adorno, 1950), is 11
18 de RWA-schaal unidimensioneel en heeft de RWA-schaal een hoge mate van interne consistentie. Altemeyer (1981) bereikte deze unidimensionaliteit door het beperken van de items van de RWA-schaal tot slechts drie van de oorspronkelijke negen clusters die werden opgenomen in de F schaal: conventionalisme, autoritaire onderwerping en autoritaire agressie. RWA-items geven een geloof in dwingende sociale controle en gehoorzaamheid weer, alsook respect voor de bestaande instanties en een geloof in conformerend gedrag in lijn met de traditionele en religieuze normen en waarden. Sociale dominantie oriëntatie. Sociale dominantie oriëntatie als gemotiveerde waarde. SDO is een uiting van motieven met betrekking tot status, macht, superioriteit en dominantie. SDO is de andere ideologische attitude in het Dual-Process Motivational Model van Duckitt en Sibley (2010). Ook hier ligt een mix van de manier waarop men de wereld ziet, persoonlijkheidsfactoren en contextuele factoren aan de basis van SDO. Ten eerste wordt SDO gevoed door een wereldbeeld verschillend van dat van RWA. Personen met een hoge score op de SDO-schaal zien de wereld als een competitieve jungle gekenmerkt door een meedogenloze strijd om middelen. Een jungle waar de geschikte personen slagen en de ongeschikte mislukken. Uitgroepen worden veracht omdat ze als minderwaardig en zwak worden gezien (Duckitt, 2001; Duckitt et al., 2002; Sibley et al., 2007b). Dit wereldbeeld staat haaks op een wereld van harmonie en samenwerking waar mensen zorg dragen voor elkaar. Ten tweede bewezen Sibley en Duckitt (2009a, 2009b) dat een lage score op de Big Five-factor aangenaamheid aanleiding geeft tot het zien van de sociale wereld als een competitieve jungle. Er is geen evidentie voor een directe invloed van deze persoonlijkheidsfactor op SDO (zie ook Van Hiel, Cornelis & Roets, 2007). Ten derde spelen ook hier substantiële veranderingen in de sociale omgeving een belangrijke rol. Een groter belang van groepsdominantie, een schaarste van bronnen en percepties van maatschappelijke ongelijkheid zullen het beeld van de maatschappij als competitieve jungle aanwakkeren (Duckitt en Sibley, 2010). In de praktijk is er vooralsnog alleen evidentie te vinden voor de rechtstreekse verbanden tussen deze situationele factoren en SDO (e.g. Danso & Esses, 2001; Guimond, Dambrun, Michinov & Duarte, 2003; Huang & Liu, 2005; Levin, 2004; Morrision, Fast & Ybarra, 2009; Morrision & Ybarra, 2008; Schmitt, Branscombe & Kappen 2003). De mediërende rol van het competitieve wereldbeeld moet bij situationele factoren, in tegenstelling tot bij persoonlijkheidsfactoren, nog aangetoond worden voor SDO (Duckitt & Sibley, 2010). 12
19 SDO-schaal. De SDO-schaal werd ontwikkeld door Pratto en collega s (1994) om een general attitudinal orientation toward intergroup relations, reflecting whether one generally prefers such relations to be equal, versus hierarchical (p. 742) te meten. Deze schaal omvat andere sociale attitudes dan de negen clusters uit de F-schaal van Adorno en collega s (1950). RWA, SDO en vooroordelen. In het geval van vooroordelen houden RWA en SDO verschillende motieven in voor het beschermen van ingroepen en het verwerpen van uitgroepen. Hoewel deze motieven verschillend zijn, is het vaak de combinatie van beide attitudes die voorspellend is voor vooroordelen. Dit is typisch het geval bij etnische minderheden, die laag scoren op vlak van status en daarbovenop sociocultureel afwijkend zijn. Hier zijn zowel SDO en RWA voorspellend voor vooroordelen. Aangezien deze masterproef focust op etnische minderheden worden beide ideologische attitudes behandeld. Soms worden deze motieven echter op een verschillende manier geactiveerd door uitgroepen. In dit geval zullen SDO en RWA differentieel voorspellend zijn (Duckitt & Sibley, 2010). RWA is voorspellend voor een afkeer van deviante groepen, terwijl SDO voorspellend is voor een afkeer van groepen met lage status of macht (Duckitt, 2006; Duckitt & Sibley, 2007; Bizumic, Duckitt, Popadic, Dru & Krauss, 2009). Zo toonden Sibley, Wilson en Duckitt (2007a) bijvoorbeeld aan dat RWA en SDO verschillende vormen van seksisme bij mannen voorspellen. RWA voorspelde welwillend (benevolent) seksisme in de zin van het ophemelen van traditionele genderrollen en weerstand tegen sociale verandering. Terwijl SDO vijandige seksistische attitudes voorspelde die zich uitten in vijandigheid tegenover vrouwen en een verlangen om vrouwen te domineren. RWA, SDO en NFC. Ook bij rechts autoritarisme en de sociale dominantie oriëntatie kunnen we de non-sociale, gemotiveerde cognitie als basis zien. De assumptie dat NFC onderliggend is aan de rechtse ideologieën wordt gesteund door verschillende studies die tonen dat niet alleen dispositionele, maar ook situationeel geïnduceerde NFC leidt tot typische expressies van RWA en SDO (Kruglanski & Webster, 1991; Kruglanski et al., 1993; Pierro et al., 2003). Cunningham en collega s (2004) vonden mediërende effecten van RWA en partieel mediërende effecten van SDO in de relatie tussen NFC en vooroordelen tegenover etnische minderheidsgroepen (zie ook Onraet et al., 2011; Roets en Van Hiel, 2006; Van Hiel et al., 2004). Roets en collega s (2012) vonden dit mediatiemodel ook voor gendergebaseerde vooroordelen terug. We verwachten dat de rechtse ideologieën bij zowel meerderheidsgroepen als minderheidsgroepen belangrijke mediatoren zullen zijn in het verband tussen NFC en vooroordelen. We verwachten dat NFC in het algemeen voorspellend zal zijn voor RWA en 13
20 SDO. Die rechtse ideologieën zullen op hun beurt gepaard gaan met meer vooroordelen. Ten laatste verwachten we dat RWA en SDO (partieel) mediëren in het verband tussen NFC en vooroordelen. De contacthypothese NFC, RWA, SDO en essentialistisch denken zijn begrippen die geleid hebben tot belangrijke inzichten in het ontstaan van vooroordelen. Hoe werkt intergroepcontact in op het effect dat deze rigide cognitieve stijlen (NFC en essentialisme) en rechtse ideologieën (RWA en SDO) hebben op vooroordelen? En kunnen personen die hoog scoren op rigide cognitieve stijlen en rechtse ideologieën wel voordeel halen uit contact met leden van uitgroepen? Een meta-analyse van Pettigrew en Tropp (2006) maakte duidelijk dat contact tussen leden van verschillende groepen leidt tot minder vooroordelen. Deze meta-analyse toont aan dat de effecten van intergroepcontacten zelfs verder reiken dan de onmiddellijke contactsituatie. Niet alleen verminderen vooroordelen over de directe persoon, ook de vooroordelen over de volledige uitgroep en uitgroepen die niet eens betrokken zijn bij het contact kunnen verminderen door intergroepcontact. Alles bij elkaar levert de meta-analyse van Pettigrew en Tropp (2006) bewijs voor de opvatting dat intergroepcontact in een belangrijke mate kan bijdragen tot het verminderen van vooroordelen over verschillende groepen en contexten heen. De resultaten van deze meta-analyse zijn een opsteker voor iedereen die ijvert voor succesvolle integratie van etnische groepen. Allport (1954) stelde dat er zekere condities cruciaal waren voor succesvol intergroepcontact. Een gelijke status van de leden van verschillende groepen, samenwerking tussen de verschillende groepen, gemeenschappelijke doelen en steun van sociale en institutionele groepen zouden een minimumvoorwaarde zijn om vooroordelen te verminderen door contact. De meta-analyse van Pettigrew en Tropp (2006) toont duidelijk aan dat deze optimale condities van Allport in het algemeen de effecten van intergroepcontact sterk uitvergroten. Aan de andere kant blijken de condities die Allport poneerde niet essentieel. Onderzoeken in de meta-analyse zonder deze condities tonen nog steeds een significant negatieve relatie tussen intergroepcontact en vooroordelen. De condities van Allport werken aldus eerder faciliterend dan dat ze essentieel zijn. Meer specifiek bleek de conditie van institutionele steun in het bijzonder van belang te zijn voor het faciliteren van positieve contacten. Natuurlijk kunnen we deze conditie niet geïsoleerd bekijken. Institutionele steun bij competitie of ongelijke status kan vijandigheid tussen groepen aanwakkeren, waardoor de positieve uitkomsten van intergroepcontact niet bereikt worden (Sherif, 1966). 14
21 Volgens Pettigrew en Tropp (2006) zou contact leiden tot minder vooroordelen vanwege verhoogde gevoelens van familiariteit en vertrouwen tegenover leden van andere groepen. Dat zou leiden tot een reductie van onzekerheid (e.g. Lee, 2001). Zo toonde Dijker (1987) de significantie aan van intergroepangst bij de negatieve effecten van intergroepcontact op vooroordelen (zie ook Islam & Hewstone, 1993; Stephan & Stephan, 1985; Stephan et al., 2002). Intergroepangst refereert naar gevoelens van dreiging en onzekerheid die mensen ervaren in intergroepcontexten. Deze gevoelens komen voort uit zorgen over hoe men zich moet gedragen, hoe men gezien zal worden en of men aanvaard zal worden (Stephan & Stephan, 1985). Recente studies toonden aan dat gevoelens van angst, vertrouwen en empathie de relatie tussen intergroepcontact en vooroordelen mediëren (e.g. Paolini, Hewstone, Cairns & Voci, 2004; Stephan et al., 2002; Voci & Hewstone, 2003; Hodson, 2008). Het reduceren van negatieve gevoelens in combinatie met het verhogen van positieve gevoelens tegenover de uitgroep is een belangrijke manier waarop intergroepcontact vooroordelen vermindert. Maar werkt intergroepcontact wel voor iedereen? Allport (1954) en andere pioniers in dit onderzoeksveld (e.g. Amir, 1969) veronderstelden dat personen met rigide cognitieve stijlen en rechtse ideologieën te licht ontvlambaar zouden zijn bij persoonlijk contact en dat zulke personen intergroepcontact zouden ontwijken (zie Hodson, 2008, in press; Hodson, Costello & MacInnis, in press). Recent onderzoek spreekt dit tegen en toont aan dat er wel degelijk effecten zijn van intergroepcontact voor personen die hoog scoren op rigide cognitieve stijlen en rechtse ideologieën. In een studie van Dhont, Roets en Van Hiel (2011) werd de effectiviteit van intergroepcontact aangetoond voor personen met een hoge NFC. De resultaten van hun onderzoek tonen consequent aan dat intergroepcontact in het algemeen zorgt voor een sterkere vermindering van vooroordelen bij mensen met een hoge NFC in vergelijking met mensen die laag scoorden op NFC. Dit verband werd gevonden voor zowel subtiel, modern als meer flagrante en opvallende vormen van racisme. Daarnaast bekeek Hodson (2011) hedendaagse studies die psychometrisch sterke metingen van contact en individuele verschilvariabelen (voornamelijk RWA en SDO) gebruikten. Hodson (2011) concludeerde dat intergroepcontact en -vriendschap vaak significant beter werken voor personen met een rigide denkstijl en een afkeer van andere groepen op basis van ideologische redenen (e.g. groepsdominantie en een drang naar sociale orde; zie ook Dhont & Van Hiel, 2009, 2011). Ook conceptueel vallen de conclusies van beide studies makkelijk te plaatsen. In beide studies werden intergroepangst en diverse positieve emoties (e.g. empathie) als belangrijke mediatoren teruggevonden (zie ook 15
22 Dhont & Van Hiel, 2011; Hodson, 2008). Mensen die hoog scoren op NFC (en dus vaak ook op de cognitieve en ideologische mediatoren) zijn gevoelig voor deze angsten en hechten meer belang aan familiariteit. Positieve contacten met leden van andere groepen verminderen dreiging en angst waar ze empathie, vertrouwen en dichtheid van de uitgroep vergroten (Hodson, 2011; Dhont & Van Hiel, 2011; Dhont et al., 2011). Indien NFC en de cognitieve en ideologische mediatoren eenzelfde rol aannemen bij het vormen van vooroordelen bij minderheden tegenover meerderheden, is het redelijk om te veronderstellen dat ook leden van minderheidsgroepen die hoog scoren op rigide cognitieve stijlen en rechtse ideologieën het meest kunnen profiteren van intergroepcontact. Onderzoeksvragen Alles samen kunnen we stellen dat onderzoek in het verleden de werking van vooroordelen van zeer dichtbij onderzocht heeft, helaas maar al te vaak vanuit het perspectief van de meerderheidsgroep. Hoe vormen leden van minderheidsgroepen vooroordelen tegenover leden van de meerderheidsgroep? Een gedetailleerd begrip over het ontstaan en de ontwikkeling van vooroordelen bij minderheden kan belangrijke theoretische en praktische implicaties hebben. Indien het theoretisch model over het vormen van vooroordelen bij meerderheden wordt bevestigd bij minderheden, is de kans groot dat de effectiviteit van intergroepcontact en andere theoretische en praktische implicaties ook bij minderheden eenzelfde plaats kunnen en zouden moeten hebben. Wij stellen ons de vraag of belangrijke theoretische concepten als NFC, RWA, SDO, een geloof in essentie en de contacthypothese dezelfde rol spelen in het vormen van vooroordelen over de meerderheidsgroep (Vlamingen) door leden van minderheidsgroepen (niet-vlamingen). De volgende onderzoeksvragen poogt het huidige onderzoek te beantwoorden: 1. Wordt de relatie tussen NFC en intergroepuitkomsten op dezelfde manier gemedieerd door rechts autoritarisme (RWA), de sociale dominantie oriëntatie (SDO) en essentialistisch denken bij meerderheden en minderheden? (Zie Figuur 1) 16
Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz
Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.
Nadere informatieHet Effect Van Positief En Negatief Intergroepcontact Op Collectieve Actie En Status-quo Actie Bij Leden Van Meerderheidsgroepen
Academiejaar 2015-2016 Tweede semesterexamenperiode Het Effect Van Positief En Negatief Intergroepcontact Op Collectieve Actie En Status-quo Actie Bij Leden Van Meerderheidsgroepen Masterproef II neergelegd
Nadere informatieFaculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode PERSOONSGEBONDEN FACTOREN IN RACISME EN SEKSISME: DE IMPACT VAN SOCIALE COGNITIES EN ATTITUDES Scriptie neergelegd
Nadere informatieDE INVLOED VAN TRADITIONELE GENDEROPVATTINGEN OP DE ATTITUDES TEN OPZICHTE VAN HOLEBI'S EN TRANSGENDERS
DE INVLOED VAN TRADITIONELE GENDEROPVATTINGEN OP DE ATTITUDES TEN OPZICHTE VAN HOLEBI'S EN TRANSGENDERS EEN ONDERZOEK NAAR NEED FOR CLOSURE ALS VOORSPELLER VAN HOMOFOBIE EN TRANSFOBIE EN NAAR DE MEDIËRENDE
Nadere informatieIedereen racist. Uitgangspunten. Uitgangspunten. Info boek:
Iedereen racist Info boek: http://www.lannoo.be/iedereen-racist Het boek in de pers: http://www.iedereen-racist.be/ Uitgangspunten Hoe gedraagt de mens zich écht. En bovendien: wat beweegt hem, wat denkt
Nadere informatieCover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/57383 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued
Nadere informatieDeterminanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit
SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De
Nadere informatieAcademiejaar Tweedesemesterexamenperiode. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van. Promotor: Arne Roets
Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode Dreigingsperceptie en raciale vooroordelen: een multilevel studie naar de invloed van etnische diversiteit en het risico op armoede en sociale uitsluiting
Nadere informatie- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.
Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten
Nadere informatieAlain Van Hiel en Bart Duriez
Een meetinstrument voor individuele verschillen in Social Dominantie Oriëntatie Alain Van Hiel en Bart Duriez Het concept Sociale Dominantie Oriëntatie (SDO) wordt gedefinieerd als een algemene opvatting
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieCoöperatie en communicatie:
Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij
Nadere informatieOne Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership
One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership Samenvatting proefschrift Leonie Heres MSc. www.leonieheres.com l.heres@fm.ru.nl Introductie
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28
Nadere informatieVlaanderen Turkije: een scheve verhouding?
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2014-2015 Tweede semester examenperiode Vlaanderen Turkije: een scheve verhouding? Een vergelijkende studie naar genderattitudes in Vlaanderen
Nadere informatieTH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant
Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR
Nadere informatiedat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen
133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieRacisme en Speciëcisme: Manifestaties van gemeenschappelijke sociaal-ideologische attitudes
Academiejaar 2013-2014 Eerste examenperiode Racisme en Speciëcisme: Manifestaties van gemeenschappelijke sociaal-ideologische attitudes Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Nadere informatieTekst 21: The Signature Effect: Signing influences Consumption-Related Bahavior bij priming self-identity (Kettle & Haubl)
Tekst 21: The Signature Effect: Signing influences Consumption-Related Bahavior bij priming self-identity (Kettle & Haubl) Inleiding Je handtekening zetten speelt een belangrijke rol in je leven. Als consument
Nadere informatieDeel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model
Samenvatting Hoewel bekend is dat roken schadelijk is voor de gezondheid, beginnen adolescenten nog steeds met roken. Om dit te veranderen is het nodig een beter inzicht te krijgen in de factoren die
Nadere informatieHoofdstuk 2: Het aanbieden van ingroup dimensies verhoogt prestatiemotivatie
De vraag die in dit proefschrift gesteld wordt is hoe mensen die lid zijn van een groep met een lage sociale status (b.v. vrouwen, allochtone Nederlanders) gemotiveerd kunnen worden tot het verbeteren
Nadere informatieRed cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić
Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve
Nadere informatieGeven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.
Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van
Nadere informatieNederlandse samenvatting
169 Nederlandse samenvatting Het vakgebied internationale bedrijfskunde houdt zich bezig met de vraagstukken en de analyse van problemen op organisatieniveau die voortkomen uit grensoverschrijdende activiteiten.
Nadere informatieThe Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)
SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen
Nadere informatieSamenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld
Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,
Nadere informatie73 SAMENVATTING In dit proefschrift wordt een empirische toetsing van de machtafstandstheorie (Mulder, 1972, 1977) beschreven. In grote lijnen stelt deze theorie dat mensen macht prettig vinden, en dat
Nadere informatiehet minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd
Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend
Nadere informatieInleiding Deel I. Ontwikkelingsfase
Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,
Nadere informatieEen experimentele studie naar de relatie tussen dreiging en rechtse attitudes
Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012-2013 2 e examenperiode Een experimentele studie naar de relatie tussen dreiging en rechtse attitudes Masterproef
Nadere informatieCapita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen
RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:
Nadere informatieNederlandse Samenvatting (Dutch Summary)
Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) NEDERLANDSE SAMENVATTING 195 H et belangrijkste doel van deze dissertatie was het onderzoeken van de rol die afbeeldingen van ogen kunnen spelen in het regelen
Nadere informatieMOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY
MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY O V E R Z I C H T INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon meet.
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In
Nadere informatieVerzamelt Kompany meer kaarten dan Vertonghen?
Academiejaar 2015 2016 Tweedesemesterexamenperiode Verzamelt Kompany meer kaarten dan Vertonghen? Een studie naar vertekende beoordelingen in het voetbal. Masterproef II neergelegd tot het behalen van
Nadere informatieMOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY OVERZICHT
MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY OVERZICHT INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon in kaart brengt.
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking
Nadere informatieHuiswerk, het huis uit!
Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting
Nadere informatie5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens
5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze
Nadere informatieVoor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:
Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het
Nadere informatieNederlandse samenvatting (summary in Dutch)
Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Relatiemarketing is gericht op het ontwikkelen van winstgevende, lange termijn relaties met klanten in plaats van het realiseren van korte termijn transacties.
Nadere informatieRichtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)
Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch)
(Summary in Dutch) Omgaan met Informatie over Complexe Onderwerpen: De Rol van Bronpercepties In het dagelijkse leven hebben mensen een enorme hoeveelheid informatie tot hun beschikking (bijv. via het
Nadere informatieDe mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie
De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil
Nadere informatieTH-MI Motivation Indicator. Brown Jeremy Manager Brainwave Ltd.
Brown Jeremy Manager Brainwave Ltd. TH-MI Motivation Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 30-08-2013 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 30-08-2013. OVER DE MOTIVATION
Nadere informatiedraagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek.
Why participation works: the role of employee involvement in the implementation of the customer relationship management type of organizational change (dissertation J.T. Bouma). SAMENVATTING Het hier gepresenteerde
Nadere informatieDe mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie
De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil
Nadere informatieSeksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie
Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale
Nadere informatieRapport voor deelnemers M²P burgerpanel
Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie
Nadere informatieMethoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97
Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk
Nadere informatieDe sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid
Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen
Nadere informatieDynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers
Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In
Nadere informatieZoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele
1 Samenvatting Kinderarmoede is een ongewenst, en voor velen, onaanvaardbaar fenomeen. De redenen hiervoor zijn enerzijds gerelateerd aan het intrinsieke belang van welzijn voor kinderen in het hier en
Nadere informatieMaak de Match Wees vooroordelen de baas
Maak de Match Wees vooroordelen de baas Prof. Dr. Naomi Ellemers Prof. Dr. Jojanneke van der Toorn 1 Relatieve kans op werkloosheid na studie 3.5 3.0 2.5 2.0 1.5 1.0 0.5 0.0 MBO-BBL MBO-BOL HBO Westerse
Nadere informatieCompatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk
De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag
Nadere informatieNerderlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Zo Wint men Verkiezingen: Een Evolutionair Psychologisch Model van Context,
Nerderlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Zo Wint men Verkiezingen: Een Evolutionair Psychologisch Model van Context, Gezichtskenmerken, en Boodschap Voorspelt Verkrijging van Leiderschap Het is belangrijk
Nadere informatieCAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick
CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships Heidi Knipprath & Katleen De Rick CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts
Nadere informatiePerseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting
Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.
Nadere informatieWerken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?
Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? NOVEMBER 2016 DIALOOGBIJEENKOMSTEN KUNNEN VOOROORDELEN EN STEREOTYPERING VERMINDEREN De bestrijding van discriminatie staat in Nederland hoog op de agenda.
Nadere informatieOndanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren
Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams
Nadere informatieWORK EXPERIENCE PROFILE
WORK EXPERIENCE PROFILE VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Werkstress is een verschijnsel dat al jaren sterk de aandacht trekt. Statistieken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid geven aan dat
Nadere informatiede jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een
Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk
Nadere informatieAandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen
SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt
Nadere informatieBEÏNVLOEDENDE FACTOREN VAN THERAPIETROUW EN ZELFMANAGEMENT BIJ ORALE TKIs: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK. Mathieu Verbrugghe Prof. dr.
BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VAN THERAPIETROUW EN ZELFMANAGEMENT BIJ ORALE TKIs: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK Mathieu Verbrugghe Prof. dr. Ann Van Hecke INLEIDING THERAPIEONTROUW Een patiënt wordt therapieontrouw
Nadere informatieDraagvlak migratiebeleid
Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Draagvlak migratiebeleid Tom Postmes Ernestine Gordijn Toon Kuppens Frank Gootjes Katja Albada In opdracht van het Ministerie
Nadere informatieHoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit
Nadere informatieSamenvatting (Dutch summary)
Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.
Nadere informatieDe invloed van burgerbronnen in het nieuws
De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep
Nadere informatienederlandse samenvatting Dutch summary
Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve
Nadere informatieBijlage 20 Proces van classificeren beïnvloedingentactieken: gemaakte indelingen
Bijlage 20 Proces van classificeren beïnvloedingentactieken: gemaakte indelingen Met behulp van de korte beschrijvingen is geprobeerd om de beïnvloedingstactieken die bij elkaar horen bij elkaar te zetten
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining
Nadere informatieConclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)
Conclusie Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) ecbo - De relatie tussen laaggeletterdheid en armoede A 1 conclusie
Nadere informatieSummary in Dutch Nederlandse Samenvatting. Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie
Summary in Dutch Nederlandse Samenvatting Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie Het delen van gevoelens (emoties of stemmingen) met anderen is bijna onvermijdelijk in ons dagelijks leven.
Nadere informatieInhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1
Hoogbegaafdheid en Emotionele Intelligentie WUR 23-04-2018 Inhoud Wat is emotionele intelligentie? Relatie met IQ Waarom speciaal voor HB? Het EQi-2.0 model De vaardigheden www.riannevdven.nl Quotes over
Nadere informatieSamenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.
Nadere informatieExamen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten
Nadere informatieEen praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond
Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Ineke van der Veen, Desirée Weijers, Liselotte Dikkers, Lisette Hornstra
Nadere informatieSAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat
SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen
Nadere informatieGeneral Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.
Nadere informatieSamenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten
Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieHoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4
Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Nadere informatieWaar ik (niet) van hou
Waar ik (niet) van hou Naar: Raad van Europa, Compasito: Manual on Human Rights Education for Children Leeftijd: 9-12 jaar Duur: 45 min. Doelen Kinderrechten Kinderen ontdekken de mogelijkheden en kennis
Nadere informatieHoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?
Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding
Nadere informatieSamenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in
Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan
Nadere informatieInformatie over de deelnemers
Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,
Nadere informatieOnderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling?
Onderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport voor jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Kansen tot ontwikkeling? Doctoraatproefschrift Evi Buelens, onderzoeksgroep Sport & Society,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor
Nadere informatieSamenvatting (in Dutch)
Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.
Nadere informatieSamenvatting. (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift richt zich op het individuele, dyadische, en groepsniveau van complexiteit binnen gezinnen met adolescente kinderen. De gezinnen die werden bestudeerd bestonden
Nadere informatieZeven stellingen over succesvol schoolleiderschap herzien
Zeven stellingen over succesvol schoolleiderschap herzien Ewout van Luijk, mei 2019 Schoolleiderschap is na het leraarschap de tweede meest invloedrijke factor op de resultaten van leerlingen. Deze stelling
Nadere informatie