Validatie van de Nederlandstalige Core Self-evaluations Vragenlijst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Validatie van de Nederlandstalige Core Self-evaluations Vragenlijst"

Transcriptie

1 Reeks Psychologische instrumenten Validatie van de Nederlandstalige Core Self-evaluations Vragenlijst Irene E. de Pater, Sonja Schinkel, Bernard A. Nijstad* 82 In dit artikel wordt de betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse vertaling van de Core Self-evaluations Vragenlijst (cses, Judge, Erez, Bono & Thoresen, 2003) onderzocht. Uit onderzoek naar de Engelstalige versie blijkt dat Core Self-evaluations een valide construct is dat consistent is gerelateerd aan belangrijke werkuitkomsten, zoals werktevredenheid en werkprestaties. Gezien de relevantie van deze bevindingen is een Nederlandse vertaling van deze vragenlijst ontwikkeld (de ncses). Resultaten uit vier verschillende studies (totale N = 1389) laten zien dat de ncses intern consistent is, een hoge test-hertestbetrouwbaarheid heeft, en de voorspelde factorstructuur heeft. Daarnaast blijkt dat de convergente en divergente validiteit goed is, en de schaal samenhangt met belangrijke werkgerelateerde uitkomsten, variërend van affectieve reacties tot beoordelingen van werkkenmerken en (subjectieve en objectieve) prestaties. Geconcludeerd wordt dat de ncses een valide instrument is dat goed bruikbaar zou kunnen zijn in toegepast psychologisch onderzoek. Trefwoorden: Core Self-evaluations, zelfevaluaties, betrouwbaarheid, validatie * Dr. ing. Irene E. de Pater is verbonden aan de programmagroep Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Correspondentieadres: Irene de Pater, Universiteit van Amsterdam, Roetersstraat 15, 1018 wb Amsterdam, i.e.depater@uva.nl. Drs. Sonja Schinkel is als promovenda werkzaam bij de programmagroep Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Dr. Bernard A. Nijstad is Universitair Hoofd Docent Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam.

2 1 Inleiding Recentelijk introduceerden Judge, Locke, en Durham (1997) het concept Core Selfevaluations in een poging de dispositionele oorsprong van werktevredenheid nader te verklaren. Core Self-evaluations (cse) wordt gedefinieerd als de fundamentele beoordeling van de eigenwaarde, effectiviteit en capaciteiten ( Judge, Erez, Bono & Thoresen, 2003). cse wordt beschouwd als een latente, hogere orde persoonlijkheidskarakteristiek die vier persoonlijkheidskarakteristieken omvat: zelfvertrouwen, waargenomen eigen competentie, emotionele stabiliteit, en beheersoriëntatie ( Judge et al., 1997). Onderzoek heeft laten zien dat cse een valide construct is dat consistent is gerelateerd aan zowel affectieve criteria (e.g. werktevredenheid, algemene tevredenheid) als aan objectieve werkgerelateerde criteria (e.g. werkprestatie, werkkenmerken). Gezien de relevantie van deze bevindingen en de potentiële mogelijkheden van het concept cse als voorspeller van belangrijke (werk)uitkomsten is een Nederlandstalige versie van de Core Self-evaluations Scale (cses, Judge et al., 2003) ontwikkeld. In dit artikel zal de validiteit van de Nederlandse versie van de cses, de ncses, worden onderzocht. Alvorens de psychometrische kwaliteiten van deze vragenlijst te bespreken zal ingegaan worden op het ontstaan en de ontwikkeling van cse als psychologisch construct binnen de arbeids- en organisatiepsychologie Core Self-evaluations en werktevredenheid De ontwikkeling van cse als psychologisch construct was het gevolg van onderzoek naar dispositionele determinanten van werktevredenheid. Binnen de arbeids- en organisatiepsychologie is werktevredenheid een belangrijk en veel onderzocht begrip. Dit is begrijpelijk omdat werktevredenheid van groot belang is voor het welzijn van werkenden (Warr, 1999) en is gerelateerd aan onder andere werkprestatie (e.g. Judge, Thoresen, Bono & Patton, 2001), commitment (Mathieu & Zajac, 1990) en verloopgeneigdheid (e.g. Kammeyer Mueller, Wanberg, Glomb & Ahlburg, 2005). Aanvankelijk richtte onderzoek naar de determinanten van werktevredenheid zich, gebaseerd op de behoeftentheorie van Maslow (1954), vooral op werkgerelateerde aspecten. Er werd gesuggereerd dat werkontevredenheid het gevolg was van werk waarmee medewerkers hun behoeften aan afwisseling, uitdaging, ontwikkeling en stimulatie niet konden bevredigen (e.g. Hackman & Oldham, 1980). Het herontwerpen van werk (i.e. functieverrijking, functiewisselingen) zou leiden tot een hogere werktevredenheid en motivatie (Hackman, Oldham, Janson & Purdy, 1975; Herzberg, 1968). Werktevredenheid bleek echter redelijk stabiel over de tijd (Steel & Rentsch, 1997), zelfs wanneer de situatie (i.e. de werkcontext) van de werkende veranderde (Staw & Ross, 1985). Bovendien bleek dat eerdere werktevredenheid de sterkste predictor was voor latere werktevredenheid (Staw & Ross, 1985). Dit deed vermoeden dat predisposities een belangrijke bron zouden kunnen zijn voor werktevredenheid. Onderzoek liet zien dat werktevredenheid wordt beïnvloed door affectieve disposities (Staw, Bell & Clausen, 1986). Ook bleek de dispositionele geneigdheid van mensen van invloed te zijn op hoe positief of negatief zij objectieve werkkenmerken interpreteren (Brief, Butcher & Roberson, 1995). De interne toestand van een individu kan dus een belangrijke stimulus zijn voor de interpretatie van informatie over het werk (Staw et al., 1986).

3 84 Ook Judge en collega s (1997) beargumenteerden dat de interpretatie van objecten en gebeurtenissen niet alleen wordt beïnvloed door de individuele behoeften aan en de objectieve kenmerken van deze objecten, maar ook door de fundamentele aannamen die mensen hebben met betrekking tot zichzelf, anderen en de wereld. Op basis van een brede literatuurstudie (binnen onder andere de deelgebieden sociale psychologie, klinische psychologie, persoonlijkheid, werktevredenheid, ontwikkelingspsychologie, stress, en filosofie) identificeerden zij vier fundamentele, brede zelfevaluatieve persoonlijkheidskenmerken (Core Self-evaluations, cse) die ten grondslag zouden liggen aan alle andere, meer specifieke zelfevaluaties: zelfvertrouwen, algemene waargenomen eigen competentie, beheersoriëntatie, en neuroticisme. Zelfvertrouwen wordt beschouwd als meest fundamentele zelfevaluatie (Judge, Locke, Durham & Kluger, 1998), omdat het refereert aan de waarde die men zichzelf overall als persoon toeschrijft (Harter, 1990). Algemene waargenomen eigen competentie wordt gezien als een fundamentele zelfevaluatie omdat het de perceptie van een individu met betrekking tot de eigen capaciteiten goed te presteren in verschillende situaties reflecteert (Judge, Erez & Bono, 1998). Beheersoriëntatie, de mate waarin een individu denkt controle over het eigen leven te hebben (Rotter, 1966), representeert net als waargenomen eigen competentie het geloof dat iemand in zichzelf heeft in relatie met diens omgeving (Judge, Locke et al., 1998) en wordt derhalve ook als fundamentele zelfevaluatie beschouwd. Neuroticisme representeert de negatieve factor van zelfvertrouwen en kan worden omschreven als de neiging angstig, schuldbewust en onzeker te zijn (Costa & McCrae, 1988) en functioneert als negatieve bril waardoor mensen de omgeving interpreteren (Watson, 2001). Hoe mensen zichzelf zien blijkt dus van invloed te zijn op hoe zij hun werk en leven ervaren. Mensen die zichzelf negatief evalueren hebben een negatieve kijk op de wereld om hen heen, terwijl mensen die zichzelf positief evalueren een positieve kijk op de wereld hebben: zij zien zichzelf als capabel, waardevol, en in controle over hun bestaan ( Judge, Locke et al., 1998). Judge en collega s veronderstelden dan ook dat deze zelfevaluaties bijdragen aan de verklaring van de dispositionele geneigdheid (on)tevreden te zijn ( Judge, Locke et al., 1998). Ook suggereerden zij dat een enkele onderliggende dimensie aan deze zelfevaluaties ten grondslag zou liggen; een algemene, fundamentele zelfevaluatie. Immers, de vier karakteristieken zijn alle algemene evaluaties die mensen over zichzelf maken ( Judge, Locke et al., 1998), en eerder onderzoek heeft laten zien dat zij aan elkaar gerelateerd zijn, overlap vertonen, en op gelijke wijze relateren aan relevante andere variabelen ( Judge, Erez et al., 1998). Meer recent onderzoek naar de dispositionele oorsprong van werktevredenheid richt zich dan ook op de brede persoonlijkheidstrek cse als determinant van werktevredenheid. Hieruit bleek dat cse consistent gerelateerd was aan werktevredenheid ( Judge, Locke et al., 1998) en algemene tevredenheid ( Judge, Locke et al., 1998). Bovendien bleek cse positief gerelateerd te zijn aan werkgerelateerde uitkomstvariabelen zoals het stellen van doelen (Erez & Judge, 2001), motivatie (Erez & Judge, 2001), prestatie ( Judge & Bono, 2001) en uitdaging op het werk ( Judge, Bono & Locke, 2000). Tevens werd aangetoond dat de vier specifieke zelfevaluaties die cse omvat (zelfvertrouwen, waargenomen eigen competentie, neuroticisme, en beheersoriëntatie) onderling sterk samenhangen en op één factor laadden (e.g. Judge, Locke et al., 1998). Judge en collega s (2003) concludeerden daarom dat de vier zelfevaluaties kunnen worden gezien als indicatoren van een hogere orde latente variabele.

4 Aanvankelijk werd cse gemeten door middel van de vragenlijsten voor de individuele zelfevaluaties. Om cse direct te kunnen meten is later de cse-schaal (cses) ontwikkeld (Judge et al., 2003), bestaande uit twaalf items. Onderzoek liet zien dat de cses intern consistent is (α varieert van.81 tot.87), de test-hertestbetrouwbaarheid goed is (α =.81), en er een behoorlijke overeenkomst is tussen cses-zelfrapportage en rapportage door een significante ander (α =.43) (Judge et al., 2003). De cses bleek een unidimensioneel construct te meten (Judge et al., 2003), en hoog te correleren met zelfevaluaties van zelfvertrouwen, waargenomen eigen competentie, emotionele stabiliteit, en beheersoriëntatie (convergente validiteit). cse bleek zich te onderscheiden van de persoonlijkheidskarakteristieken gewetensvolheid, vriendelijkheid, ontwikkeling, en extraversie (divergente validiteit). Ten slotte bleek de cses positief gerelateerd te zijn aan werktevredenheid, algemene tevredenheid, en werkprestatie en bleek de cses deze uitkomstvariabelen even goed te voorspellen als de vier individuele persoonlijkheidskenmerken gezamenlijk (predictieve validiteit). Gezien de relevantie van de cse-vragenlijst voor onderzoek binnen het terrein van de arbeids- en organisatiepsychologie is de vragenlijst naar het Nederlands vertaald en in verschillende onderzoeken gebruikt. In dit paper wordt onderzocht of de Nederlandse cse-vragenlijst, de ncses, een betrouwbaar en valide instrument is De betrouwbaarheid en construct validiteit van de cse Vragenlijst Een goed meetinstrument moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Twee sleutelbegrippen bij het beoordelen van de bruikbaarheid van een meetinstrument zijn betrouwbaarheid en validiteit. Betrouwbaarheid heeft betrekking op de nauwkeurigheid van het instrument en geeft een indicatie van de mate waarin de scores vrij zijn van random errors (Schwab, 1999). Voor het beoordelen van de betrouwbaarheid van de ncses kijken we naar de interne consistentie en test-hertestbetrouwbaarheid. Interne consistentie refereert aan de gelijkheid van itemscores die verkregen worden door een meetinstrument met meerdere items. Test-hertestbetrouwbaarheid heeft betrekking op de consistentie van de meetresultaten bij herhaalde afname van de vragenlijst (Schwab, 1999). De constructvaliditeit van een instrument geeft aan of de test meet wat deze beoogt te meten (Schwab, 1999). Constructvaliditeit wordt bekeken aan de hand van de factoriële validiteit en het nomologisch netwerk. Bij het onderzoeken van de factoriële validiteit wordt er gekeken naar de dimensionaliteit van het construct (Evers, 2001). Als het meetinstrument een betrouwbare en valide meting geeft van het te meten construct, moet de factorstructuur overeenkomen met de voorspellingen. Verondersteld wordt dat cse een unidimensioneel hogereordeconstruct is dat de vier fundamentele zelfevaluaties omvat. Het nomologisch netwerk van cse specificeert de relaties tussen cse en andere constructen (Schwab, 1999). Voor het onderzoeken van het nomologisch netwerk wordt naar de convergente en discriminante validiteit gekeken. Convergente validiteit heeft betrekking op relaties tussen verschillende metingen van hetzelfde construct. Er is sprake van convergente validiteit wanneer er sprake is van sterke relaties tussen verschillende metingen van hetzelfde construct (Schwab, 1999). Dit impliceert dat er sterke relaties moeten bestaan tussen cse en de vier indicatoren van cse, zoals gemeten met andere vragenlijsten. Discriminante validiteit heeft betrekking op de mate waarin cse zich onderscheidt van andere constructen (Schwab, 1999). Deze

5 vorm van validiteit indiceert of scores van het meetinstrument uniek zijn en niet omvat worden door andere constructen. Er is sprake van discriminante validiteit wanneer cse wel samenhang vertoont met de dimensies van de Big Five, maar zich toch ook duidelijk onderscheidt van deze dimensies (behalve van emotionele stabiliteit). Ten slotte is het van belang dat cse de beoogde criteria voorspelt. Eerder onderzoek heeft laten zien dat cse is gerelateerd aan onder andere werktevredenheid, algemene tevredenheid en prestatie. Er is sprake van predictieve validiteit wanneer cse een voorspeller is van deze criteria Het huidige onderzoek Met behulp van data verzameld in vier verschillende studies zullen we in dit artikel de bovenstaande veronderstellingen toetsen ter validatie van ncses. In de eerste studie is middels vragenlijstonderzoek onder werkenden gekeken naar de relatie tussen cse, werkkenmerken, werktevredenheid en werkprestatie. In de tweede studie is in een steekproef werkenden gekeken naar de relatie tussen cse, kenmerken van de werkomgeving, affectief welzijn, en psychische klachten. De derde studie richtte zich op de relaties tussen cse, factoren van de Big Five, en affectief welzijn in een steekproef sollicitanten. De vierde studie ten slotte richtte zich op het onderzoeken van de relatie tussen cse, factoren van de Big Five, zelfvertrouwen, waargenomen eigen competentie, depressie en prestatie in een steekproef eerstejaars psychologiestudenten. Gezamenlijk boden deze vier studies ons de mogelijkheid verschillende aspecten van de validiteit van de ncses te toetsen. In studie 3 was het tevens mogelijk de test-hertestbetrouwbaarheid van de ncses te onderzoeken. 2 Methode 2.1 Respondenten Respondenten in de eerste steekproef waren 134 managers van een farmaceutisch bedrijf, allen werkzaam op middenmanagementniveau (91 mannen en 43 vrouwen). Respondenten werden door middel van een uitgenodigd deel te nemen aan een onderzoek naar de werkbeleving. Via een link kwamen zij bij de online vragenlijst terecht. De gemiddelde leeftijd van respondenten was 42,82 jaar (sd = 7.51). Respondenten waren gemiddeld 4,11 jaar werkzaam in hun huidige functie (sd = 2.87). Respondenten in de tweede steekproef waren 591 advocaten (1500 benaderd, response rate 39,5%). De benaderde groep was een random steekproef uit de complete populatie van Nederlandse advocaten in de leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar. Vragenlijsten werden per post naar de respondenten gestuurd. Hen werd gevraagd de vragenlijst in te vullen en in de bijgevoegde antwoordenvelop te retourneren. Van de respondenten was 250 man en 338 vrouw. Van drie respondenten was de sekse onbekend. De gemiddelde leeftijd was 29,14 jaar (sd = 2.93) en het gemiddelde aantal jaren werkervaring in de advocatuur bedroeg 3,35 jaar (sd = 2.45). Respondenten in steekproef 3 waren 198 sollicitanten bij een internationale uitgever van vakbladen. De vragenlijst werd meegestuurd met de uitnodiging voor het solli-

6 citatiegesprek. Van deze 198 personen was 115 man en 78 vrouw. Van vijf respondenten was de sekse onbekend. De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 30,80 jaar (sd = 7.60) en zij hadden gemiddeld 7,35 jaar (sd = 7.50) werkervaring. 95% van de respondenten had de Nederlandse nationaliteit. Op het moment van het onderzoek waren 101 respondenten werkzaam bij een andere organisatie. 89 respondenten waren werkzoekend (van acht respondenten is dit onbekend). 76 van de 198 respondenten (38%) stuurden ook de tweede vragenlijst ingevuld terug. Van hen had 25% een positieve en 75% een negatieve selectiebeslissing ontvangen. Het gemiddelde aantal dagen tussen het invullen van de eerste en de tweede vragenlijst bedroeg 28,78 dagen (sd = 16.30). Respondenten in steekproef 4 waren 466 eerstejaars psychologiestudenten. Zij ontvingen proefpersoonpunten voor deelname aan het onderzoek. Van hen was 141 man en 325 vrouw. De gemiddelde leeftijd was 19,95 jaar oud (sd = 1.98). 2.2 Meetinstrumenten Core self-evaluations is steeds gemeten met de Nederlandse vertaling van de Core Self-evaluations Scale ( Judge et al., 2003), bestaande uit twaalf items. De vragenlijst is vertaald door twee Nederlandse onderzoekers, en gecorrigeerd door een in Amerika woonachtige Nederlandse onderzoeker. Respondenten gaven op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 5 (helemaal mee eens) aan in welke mate zij het eens waren met de items (zie appendix voor gebruikte items.) De betrouwbaarheid van de vragenlijst was.80 in studie 1, α =.85 in studie 2, α =.77 (tijdstip 1) en.86 (tijdstip 2) in studie 3, en α =.87 in studie Meetinstrumenten studie 1 Ambitie is gemeten met de Ambitie voor een Managementfunctie Vragenlijst (Van Vianen, 1999), bestaande uit vijf items. Respondenten gaven op een schaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 5 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. Voorbeeld van een item is Ik wil in de nabije toekomst een managementfunctie bekleden. De interne consistentie van deze vragenlijst was.87. Ervaren uitdaging in werk is gemeten met een door de onderzoekers vertaalde schaal van de Job Descriptive Index (Smith, Kendall & Hulin, 1969) gericht op het meten van de kwaliteit van het werk. Deze schaal bestaat uit vijf items. Respondenten gaven op een schaal van 1 (nooit) tot 5 (altijd) aan in welke mate de items van toepassing waren op hun huidige functie. Voorbeeld van een item is: Hoe vaak zou je fascinerend gebruiken om je werk te beschrijven?. Betrouwbaarheid van de vragenlijst was.74. Subjectief carrièresucces is gemeten met een door de onderzoekers gemaakte Nederlandse vertaling van de Subjective Career Success Questionnaire (Greenhaus, Parasuraman & Wormley, 1990), bestaande uit vijf items. Een voorbeelditem is Ik ben tevreden met het behaalde succes in mijn carrière. Respondenten gaven op een schaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 5 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. De betrouwbaarheid van de vragenlijst was.75. Prestatie is gemeten met behulp van de prestatiebeoordeling die de respondent tijdens het jaarlijkse beoordelingsgesprek kreeg van diens leidinggevende en was opgenomen

7 in het personeelsdossier van de individuele werknemer (1 = zeer slecht, 5 = uitstekend). 88 Meetinstrumenten studie 2 Werktevredenheid is gemeten met een Nederlandse vertaling van de Minnesota Satisfaction Questionnaire (Weiss, Dawis, England & Lofquist, 1967). Respondenten gaven op een schaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 5 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. Een voorbeelditem is Hoe tevreden bent u met de waardering die u krijgt voor goed werk?. De betrouwbaarheid van deze vragenlijst was.89. Kenmerken van de werkomgeving zijn gemeten met dertien items gebaseerd op Furda (1995). De vragenlijst bestond uit twee schalen, werkdruk en regelmogelijkheden, en respondenten antwoordden op een schaal van 1 (nooit) tot 4 (altijd). De schaal waarmee werkdruk werd gemeten bestond uit vier items en had een betrouwbaarheid van.80. Een voorbeelditem was Moet u erg snel werken?. De schaal voor regelmogelijkheden bestond uit negen items en had een betrouwbaarheid van.70. Een voorbeelditem was Kunt u zelf beslissen hoe u het werk uitvoert?. Psychische klachten zijn gemeten met dertien items van de Spanningsmeter van Evers, Frese en Cooper (2000). Respondenten gaven antwoord op een vierpuntsschaal, waarbij de schaalankers per item varieerden. Een voorbeelditem is: Wanneer op het werk de spanning oploopt, heeft u dan energie om in actie te komen? (1 = weinig, 4 = veel). Betrouwbaarheid van de vragenlijst was.87. Meetinstrumenten studie 3 Affectief welzijn is gemeten met een door de onderzoekers gemaakte Nederlandse vertaling van Warrs (1990) vragenlijst voor het meten van affectief welzijn, bestaande uit twaalf items. Respondenten gaven op een schaal van 1 tot 5 aan in welke mate zij de afgelopen weken buiten het werk een bepaald gevoel hadden gehad. Voorbeelditems zijn opgewekt en gespannen. De betrouwbaarheid van de vragenlijst voor het meten van affectief welzijn was.89 bij de afname van de eerste vragenlijst en.88 bij afname van de tweede vragenlijst. De dimensies van de Big Five zijn gemeten met een door de onderzoekers gemaakte Nederlandse vertaling van de verkorte versie van Goldbergs Unipolar Big Five (Saucier, 1994). Respondenten gaven op een schaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 5 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. Deze vragenlijst bestaat uit vijf dimensies, die elk met acht items gemeten worden, te weten extraversie (α =.71), vriendelijkheid (α =.70), consciëntieusheid (α =.83), neuroticisme (α =.75) en ontwikkeling (α =.72). Meetinstrumenten studie 4 Zelfvertrouwen is gemeten met de Nederlandse vertaling (Oosterveld, 1989) van de Adjective Checklist (acl, Gough & Heilbrun Jr., 1980), bestaande uit 34 items. Respondenten gaven op een schaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 5 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. De betrouwbaarheid van deze vragenlijst was.88.

8 Waargenomen eigen competentie is gemeten met een door de onderzoekers gemaakte Nederlandse vertaling van de Generalized Self Efficacy Scale (gses), bestaande uit 17 items (Sherer et al., 1982). Respondenten gaven op een schaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 7 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. Een voorbeelditem is: Het is voor mij makkelijk om vast te houden aan mijn plannen en mijn doel te bereiken. De betrouwbaarheid van deze vragenlijst was.88. Depressie is gemeten met een Nederlandse vertaling (Bouman, Luteijn, Albersnagel & Van der Ploeg, 1985) van de Beck Depression Inventory (bdi, Beck, Ward, Mendelson, Mock & Erbaugh, 1961). Deze schaal bestaat uit 21 items die ieder een specifiek symptoom van depressie weergeven. Een voorbeelditem is Ik voel mij schuldig. Antwoordmogelijkheden waren: 0 (ik voel mij niet bijzonder...), 1 (ik voel me vaak...), 2 (ik voel me meestal...) en 3 (ik voel me voortdurend...). De betrouwbaarheid van de bdi was.82. De Big Five-dimensies zijn gemeten met de Nederlandse versie van de Vijf Persoonlijkheids Factoren Test (5pft, Elshout & Akkerman, 1975). De 5pft omvat vijf schalen, die elk uit veertien items bestaan, te weten extraversie (α =.69), vriendelijkheid (α =.80), consciëntieusheid (α =.79), neuroticisme (α =.87) en ontwikkeling (α =.81). Respondenten gaven op een antwoordschaal van 1 (geheel niet op mij van toepassing) tot 7 (geheel op mij van toepassing) aan in welke mate de items op hen van toepassing waren. De prestatie is gemeten met behulp van de tentamencijfers die de respondenten behaalden tijdens het eerste jaar van hun studie. In totaal werden elf tentamens afgenomen. De betrouwbaarheid van deze prestatiemeting was Resultaten De betrouwbaarheid Zoals in de methodesectie is vermeld, was de interne consistentie van de ncses in de vier samples goed, variërend van α =.77 in studie 3 tot α =.87 in studie 4. Daarnaast is in studie 3 de test-hertestcorrelatie berekend. Deze bedroeg, over een periode van gemiddeld 29 dagen, r =.74 (N = 76, p <.001). Deze resultaten laten zien dat de ncses intern consistent is, en een hoge test-hertestbetrouwbaarheid heeft. De factoriële validiteit Op de twee grootste steekproeven (studie 2 onder jonge advocaten en studie 4 onder psychologiestudenten) is met behulp van lisrel 8.7 een confirmatorische factoranalyse (cfa) uitgevoerd. In beide steekproeven werden twee modellen geschat. Eerst werd een model geschat waarbij alle items op één factor laadden. Dan werd een model geschat met een hogereordefactor (cse) en vier lagereordefactoren (zelfvertrouwen, emotionele stabiliteit, waargenomen eigen competentie, en beheersoriëntatie). We verwachtten dat het tweede model een betere fit met de data zou hebben, omdat de cse een hogereordeconstruct zou vormen waarop de vier lagereordeconstructen zouden laden (e.g. Erez & Judge, 2001).

9 In tabel 1 staan de resultaten met betrekking tot de fit van beide modellen in de twee steekproeven, in figuur 1 is de lisrel-oplossing van beide analyses weergegeven. Uit de tabel blijkt dat bij beide steekproeven de fit van het tweede model (met één hogereordefactor en vier lagereordefactoren) significant beter is dan het eerste model (het éénfactormodel): in studie 2 (advocaten) bedraagt de Δc 2 = 471,58 (df = 4, p <.001), en in studie 4 bedraagt de Δc 2 = 266,17 (df = 4, p <.001). Het voorgestelde model, waarin zelfvertrouwen, emotionele stabiliteit, eigen competentie en beheersoriëntatie lagereordefactoren vormen die vallen onder één hogereordefactor, wordt daarmee ondersteund. Desalniettemin dient te worden opgemerkt dat de fit-indices laten zien dat de fit van dit model redelijk is, maar dat ze soms (net) niet voldoen aan de vgestelde criteria. Dit komt doordat sommige items hoog laadden op verschillende lagereordefactoren. We komen hierop terug in de discussie. 90 Tabel 1 Fit Statistieken van Confirmatorische Factor Analyse Studie 2 (advocaten) Studie 4 (studenten) Model 1 Model 2 Model 1 Model 2 c 2 (df) (54) (50) (54) (50) rmsea nfi cfi rfi rmr gfi agfi Noot: df = vrijheidsgraden; rmsea = Root Mean Square Error of Approximation; nfi = Normed Fit Index; cfi = Comparative Fit Index; rfi = Relative Fit Index; rmr = Root Mean Square Residual; gfi = Goodness of Fit Index; agfi = Adjusted Goodness of Fit Index. Het nomologisch netwerk In tabel 2 staan de correlaties vermeld tussen de ncses en de andere constructen gemeten in de vier studies. De convergente validiteit van de ncses is onderzocht door te kijken naar de correlaties tussen de cse en drie van de vier persoonlijkheidskenmerken die cse omvat: algemene waargenomen eigen competentie, zelfvertrouwen en emotionele stabiliteit. Voor de convergente validiteit moeten er hoge correlaties zijn tussen enerzijds cse en anderzijds zelfvertrouwen, algemene waargenomen eigen competentie, en emotionele stabiliteit. Voor het onderzoeken van de discriminante validiteit is gekeken of cse duidelijk samenhangt met de dimensies van de Big Five, maar er tevens voldoende van verschilt.

10 CSE 1 CSE 7 CSE / / /0.60 Zelfvertrouwen CSE / /1.00 CSE 4 CSE / /1.10 Emotionele stabiliteit 0.55/1.08 CSE CSE 3 CSE 5 CSE / / /1.72 Waargenomen competentie 0.65/ / CSE /1.30 CSE 9 CSE / /1.00 Beheersoriëntatie Noot: Het eerste getal refereert steeds aan studie 2, het tweede getal aan studie 4. De items corresponderen met die in de appendix. Figuur 1 Resultaten van de cfa Convergente validiteit Verwacht werd dat cse hoge samenhang zou vertonen met de individuele zelfevaluaties zelfvertrouwen, waargenomen eigen competentie en emotionele stabiliteit. Zoals blijkt uit tabel 2 hing cse inderdaad aanzienlijk samen met zelfvertrouwen (r =.49 en r c =.56), waargenomen eigen competentie (r =.65 en r c =.74) en emotionele stabiliteit (r =.61 en r c =.70) in studie 4. Ook de gemiddelde correlatie tussen cse en emotionele stabiliteit in studie 3 bleek aanzienlijk (r =.45 en r c =.58). Dit suggereert dat er sprake is van convergente validiteit.

11 Tabel 2 Correlaties van de Nederlandse Core Self-evaluations Schaal met andere variabelen gemeten in de vier studies Core Self-Evaluations Steekproef 1 Steekproef 2 Steekproef 3 t1 t2 Steekproef 4 r r c r r c r r c r r c r r c Sekse Leeftijd Zelfvertrouwen Waargenomen competentie Emotionele stabiliteit Extraversie Vriendelijkheid Consciëntieusheid Ontwikkeling Affectief welzijn Psychische klachten Depressie Ambitie Ervaren uitdaging in werk Subjectief carrièresucces Werktevredenheid Werkdruk Regelmogelijkheden Prestatie Voor sekse, 1 = man, 0 = vrouw. r is ongecorrigeerde correlatie, r c = correlatie gecorrigeerd voor betrouwbaarheid.

12 Discriminante validiteit Uit de samenhang van de ncses met de overige vier Big Five-dimensies kan de discriminante validiteit van de schaal worden opgemaakt. In navolging van Judge et al. (2003) veronderstelden wij dat de ncses gemiddeld gerelateerd zou zijn aan de dimensies consciëntieusheid en extraversie, en niet of nauwelijks gerelateerd zou zijn aan de dimensies vriendelijkheid en ontwikkeling. Uit tabel 2 blijkt dat cse inderdaad een gemiddelde samenhang vertoonde met consciëntieusheid (r =.37, r c =.46) en extraversie (r =.36, r c =.49) en veel minder met vriendelijkheid (r =.23, r c =.31) en ontwikkeling (r =.22, r c =.30) op tijdstip 1 van studie 3. Op tijdstip 2 van studie 3 en in studie 4 (waarbij de dimensies van de Big Five en de cse ook op verschillende momenten zijn gemeten) is cse gemiddeld gerelateerd aan extraversie (respectievelijk r =.36, r c =.46; r =.26, r c =.34) en matig gerelateerd aan vriendelijkheid (respectievelijk r =.22, r c =.29; r =.27, r c =.32). Echter, consciëntieusheid vertoont lagere samenhang met cse dan verwacht (respectievelijk r =.21, r c =.25; r =.19, r c =.23), terwijl ontwikkeling juist hogere samenhang vertoont dan verwacht (respectievelijk r =.26, r c =.33 en r =.36, r c =.43). De samenhang van cse met de dimensies van de Big Five kwam grotendeels overeen met de verwachtingen. Dit suggereert dat er sprake is van discriminante validiteit. 93 Predictieve validiteit Om de predictieve validiteit van de ncses vast te stellen is gekeken naar de relatie tussen de scores op de ncses-vragenlijst en een aantal belangrijke criteriumvariabelen. Deze variabelen zijn onder te verdelen in affectieve reacties, (beoordelingen van) werkkenmerken, en werkprestaties (zie ook tabel 2). Affectieve reacties. Verwacht werd dat cse negatief gerelateerd zou zijn aan depressiviteit (studie 4) en psychische klachten (studie 2), en positief gerelateerd zou zijn aan affectief welzijn (studie 3) en werktevredenheid (studie 2). Analyse van de correlaties liet zien dat cse negatief gerelateerd was aan depressiviteit (r = -.55, p <.001) en psychische klachten (r = -.71, p <.001). cse bleek positief gerelateerd te zijn aan werktevredenheid (r =.39, p <.001) en affectief welzijn (r =.60 en r =.42). Uit deze resultaten is te concluderen dat er een sterke samenhang bestaat tussen de scores op de ncses en diverse affectieve criteria. In studie 3 is de afhankelijke variabele affectief welzijn meerdere malen gemeten. Ter versterking van de ondersteuning van de predictieve validiteit is een regressieanalyse uitgevoerd om affectief welzijn op tijdstip 2 te voorspellen met cse gemeten op tijdstip 1 als onafhankelijke variabele. Uit de resultaten bleek dat cse (t1) positief gerelateerd was aan affectief welzijn (t2), R 2 =.18, F(1, 75) = 13.35, p <.01, ß =.42. Wanneer in een hiërarchische regressieanalyse in de eerste stap gecontroleerd werd voor affectief welzijn gemeten op tijdstip 1, bleek toevoeging van cse (t1) in de tweede stap van de regressievergelijking te leiden tot een marginaal significante toename in verklaarde variantie (ΔR 2 =.04, p <.10, ß =.23, p <.10), ondanks de hoge correlatie tussen cse (t1) en affectief welzijn (t1). Werkkenmerken. In studie 1 werd gekeken naar de mate van ervaren uitdaging van de respondenten. Verwacht werd dat deze positief gerelateerd zou zijn aan cse. In studie 2 werden twee werkkenmerken gemeten, te weten werkdruk en regelmogelijkheden. Deze twee werkkenmerken vormen de basis van het Job Demand-Control

13 94 Model van Karasek (1979), een veelgebruikt model voor stress in organisaties. Vanwege de positievere kijk op de wereld en het werk, werd verwacht dat personen met een meer positieve zelfevaluatie (dus een hogere score op de ncses) een lagere werkdruk en meer regelmogelijkheden zouden ervaren dan personen met een negatievere zelfevaluatie. Analyse van de correlaties liet zien dat cse negatief gerelateerd was aan werkdruk (r = -.20, p <.001) en positief gerelateerd was aan regelmogelijkheden (r =.22, p <.001) en ervaren uitdaging (r =.33, p <.001). Deze resultaten laten zien dat de ncses samenhangt met het criterium (subjectief ervaren) werkkenmerken. Werkprestaties. Werkprestaties werden in twee steekproeven gemeten. In studie 1 werden subjectieve aspecten van werkprestaties gemeten (ambitie, subjectief carrièresucces) en was er een objectieve prestatiemaat (een formele prestatiebeoordeling). In studie 4 werd gekeken naar de relatie tussen cse op tijdstip 1 en de tentamenresultaten behaald gedurende de rest van het studiejaar. cse bleek positief gerelateerd aan ambitie (r =.36, p <.001), subjectief carrièresucces (r =.29, p <.001), en de prestatiebeoordeling in studie 1 (r =.18, p <.05) en aan tentamencijfers (r =.14, p <.01) in studie 4. Deze resultaten laten zien dat de ncses een bruikbare predictor is voor het criterium werkprestatie. cse versus emotionele stabiliteit. Uit de correlatietabel blijkt dat de samenhang tussen emotionele stabiliteit en cse aanzienlijk is. Om te onderzoeken of het construct cse meer variantie kan verklaren in relevante criteria dan emotionele stabiliteit hebben we twee hiërarchische regressieanalyses uitgevoerd met als afhankelijke variabelen affectief welzijn (studie 3, tijdstip 2) en prestatie (studie 4, tentamenresultaten). In de eerste stap van de regressievergelijking werd emotionele stabiliteit als predictor gebruikt, in de tweede stap werd cse aan de regressievergelijking toegevoegd. Uit de resultaten bleek dat de toevoeging van cse in de tweede stap van de regressievergelijking leidde tot een significante toename van de verklaarde variantie van affectief welzijn (R 2 =.19, F (2, 74) = 7.06, p <.01; ΔR 2 =.11, F change (1, 74) = 8.25, p <.01) en van de verklaarde variantie van prestatie (R 2 =.05, F (2, 384) = 9.42, p <.001; ΔR 2 =.05, F change (1, 384) = 18.16, p <.001). Duidelijk moge zijn dat cse sterk gerelateerd is aan, maar een breder construct is dan emotionele stabiliteit. Samenvattend kan worden gesteld dat de score op de ncses op voorspelde wijze samenhangt met een aantal belangrijke werkgerelateerde uitkomsten, variërend van affectieve reacties, tot beoordelingen van werkkenmerken, en (subjectieve en objectieve) prestaties. Bovendien blijkt uit regressieanalyses dat de ncses variantie verklaart bovenop de variantie die door emotionele stabiliteit wordt verklaard. 4 Conclusie en discussie In dit artikel werd de Nederlandse vertaling van de Core Self-evaluations Vragenlijst van Judge en collega s (2003) gepresenteerd, de ncses. In het bijzonder werd ingegaan op de betrouwbaarheid en validiteit van de vertaalde vragenlijst. Aandacht werd besteed aan de interne consistentie en test-hertestbetrouwbaarheid, aan de factorstructuur, aan de convergente en divergente validiteit, en aan de predictieve validiteit. In deze slotsectie bespreken we de belangrijkste resultaten en conclusies van het

14 huidige onderzoek, gaan we in op de tekortkomingen ervan, doen we suggesties voor vervolgonderzoek en bespreken we de implicaties voor de praktijk. De resultaten lieten zien dat de ncses een betrouwbaar en valide instrument is. In vier studies werden goede interne consistenties geconstateerd (alle α >.75). Tevens was de test-hertestbetrouwbaarheid goed. Voor wat betreft de factorstructuur werd verwacht dat de vragenlijst één hogereordeconstruct meet (fundamentele zelfevaluaties) dat bestaat uit vier lagereordeconstructen (zelfvertrouwen, emotionele stabiliteit, eigen competentie, en beheersoriëntatie). Inderdaad bleek uit een confirmatorische factoranalyse dat een oplossing met één hogereordefactor en vier lagereordefactoren beter bij de data paste dan een oplossing met één enkele factor. Tevens is in deze studie op verschillende manieren de validiteit van de ncses aangetoond. Ten eerste werd bewijs gevonden voor convergente validiteit: de ncses vertoonde aanzienlijke samenhang met drie van de (met andere, bestaande vragenlijsten gemeten) onderliggende constructen, te weten zelfvertrouwen, waargenomen eigen competentie en emotionele stabiliteit. Daarnaast bleek ook de discriminante validiteit van de ncses: de correlaties met de overige vier schalen van de Big Five (extraversie, vriendelijkheid, consciëntieusheid, en ontwikkeling de vijfde dimensie is emotionele stabiliteit) waren niet hoog. De sterkste correlatie bleek te bestaan met extraversie, maar ook deze correlatie was niet hoger dan.40. De ncses lijkt dus te meten wat deze beoogt te meten, en is te onderscheiden van andere persoonlijkheidsvariabelen. Ten slotte bleek ook de predictieve validiteit van de ncses goed te zijn. De ncses bleek sterk positief samen te hangen met affectief welzijn, sterk negatief samen te hangen met psychische klachten en depressie en redelijk positief samen te hangen met ambitie, subjectief carrièresucces en werktevredenheid. Hoewel zwakker, hing de Ncses ook samen met (objectief gemeten) prestaties in twee verschillende steekproeven. Onze conclusie is dan ook dat de ncses een betrouwbaar, valide en bruikbaar instrument is in de toegepaste psychologie. Hoewel deze resultaten bemoedigend zijn, moeten we ook stilstaan bij tekortkomingen van de huidige studie. Allereerst was studie 2 cross-sectioneel van aard, wat betekent dat zowel de cse als de criteriumvariabelen op hetzelfde moment gemeten zijn. Hierdoor is causaliteit van de relaties, en dus de predictieve validiteit van de ncses, moeilijk vast te stellen. Bovendien is het mogelijk dat de relaties tussen de variabelen geflatteerd zijn ten gevolge van gemeenschappelijke methode variantie (Podsakoff, MacKenzie, Lee & Podsakoff, 2003). Immers, factoren zoals negatieve affectiviteit zouden de beoordelingen van zowel de cse als de andere factoren kunnen kleuren. Echter, de resultaten van de vier studies komen sterk met elkaar overeen, en zijn in lijn met de bevindingen van onderzoek in de Verenigde Staten. Bovendien blijken de gevolgen van gemeenschappelijke methode variantie bias niet altijd te leiden tot een inflatie van de correlatie tussen twee variabelen, maar kan gemeenschappelijke methode variantie ook geen effecten hebben op de sterkte van de relatie tussen variabelen of zelfs leiden tot een verzwakking van de correlatie tussen twee variabelen (Spector, 2006). We veronderstellen derhalve dat onze resultaten valide zullen zijn. In studie 1 zijn de variabelen cse, ambitie, en subjectief carrièresucces vanuit dezelfde bron verkregen, maar kwam de prestatiebeoordeling uit een andere bron. Alhoewel de causaliteit van deze relatie nog steeds moeilijk vast te stellen is, kan de relatie tus- 95

15 96 sen cse en prestatie niet beïnvloed zijn door gemeenschappelijke methode variantie. In studie 3 en 4 zijn een aantal variabelen op verschillende momenten gemeten. Hieruit bleek dat affectief welzijn (studie 3) ook in een tweede meting samenhing met de ncses gemeten tijdens de eerste meting. In studie 4 bleek cse op meetmoment 1 samen te hangen met de prestaties gedurende de daaropvolgende maanden. Meer longitudinaal onderzoek is echter nodig om de causale effecten van cse vast te stellen. Ten tweede was de fit van de data met het gehypothetiseerde model met een hogere orde latente factor (cse) met daaronder vier lagere orde latente factoren (zelfvertrouwen, emotionele stabiliteit, waargenomen eigen competentie, en beheersoriëntatie) adequaat, maar niet zeer goed (zie tabel 1 en figuur 1). Uit de modificatie-indices bleek dat verschillende items op meerdere lagereordefactoren laadden. Dit gold vooral voor de items 6, 9 (beide beheersoriëntatie) en 8 (waargenomen eigen competentie). Judge en collega s (2003) stellen echter dat hoewel de vier onderliggende factoren (zelfvertrouwen, emotionele stabiliteit, waargenomen eigen competentie en beheersoriëntatie) aan cse ten grondslag liggen, ieder van de twaalf items van de cses niet op slechts één specifieke factor hoeft te laden. Omdat er veel overlap is tussen de constructen, is het mogelijk dat items laden op meerdere van de lagereordeconstructen. Indien wordt toegestaan dat items op verschillende lagereordefactoren laden, verbetert de fit zodanig dat alle fitindices voldoen aan de criteria. Tot op heden is de ncses nog weinig gebruikt, en dan vooral in cross-sectioneel onderzoek. Gezien de consistente relatie tussen de ncses en belangrijke werkuitkomsten is het van belang dat toekomstig onderzoek zich richt op de mate waarin met behulp van de ncses-criteria als werktevredenheid, werkprestatie, en carrièrepotentieel kunnen worden voorspeld. Vooral omdat de ncses een relatief kort en eenvoudig af te nemen instrument is, lijkt het een voor de praktijk uiterst bruikbaar instrument, dat bijvoorbeeld afgenomen zou kunnen worden tijdens de selectieprocedure. Een andere, intrigerende mogelijkheid is om de ncses niet alleen te gebruiken om variantie in belangrijke werkgerelateerde uitkomsten te verklaren, maar om tevens de mogelijkheid te onderzoeken dat cse een moderator is van bekende effecten. Zo bleek bijvoorbeeld uit ander onderzoek dat cse fungeerde als moderator op de relatie tussen ervaren sociale steun van de leidinggevende en psychische klachten: vooral personen met relatief lage scores op de ncses hadden baat bij sociale steun van de leidinggevende (Birnbaum, 2002). Dergelijke bevindingen kunnen belangrijke implicaties voor de praktijk hebben, bijvoorbeeld bij re-integratietrajecten na ziekte, bij mentorprogramma s voor medewerkers, en bij management developmenttrajecten. Wij concluderen dat de ncses een bruikbaar, betrouwbaar en valide instrument is. Gebruik van het instrument in praktijksituaties en in toegepast onderzoek zal, naar onze mening, vruchtbaar blijken. Literatuur Beck, A.T., Ward, C.H., Mendelson, M., Mock, J. & Erbaugh, J. (1961). An inventory for measuring depression. Archives of General Psychiatry, 4, Bouman, T.K., Luteijn, F., Albersnagel, F.A. & Van der Ploeg, F.A. (1985). Enige ervaringen met de Beck depression inventory (bdi) Some experiences with Beck s Depression Inventory (bdi). Gedrag: Tijdschrift voor Psychologie, 13(2),

16 Brief, A.P., Butcher, A. H. & Roberson, L. (1995). Cookies, disposition, and job attitudes: The effects of positive mood-inducing events and negative affectivity on job satisfaction in a field experiment. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 62(1), Brirnbaum, N. (2002). Sekseverschillen in psychisch gerelateerde arbeidsuitval onder jonge professionals. Ongepubliceerde afstudeerscriptie, Universiteit van Amsterdam. Costa, P.T. & McCrae, R.R. (1988). Personality in adulthood: A six-year longitudinal study of self-reports and spouse ratings on the neo Personality Inventory. Journal of Personality and Social Psychology, 54(5), Elshout, J.J. & Akkerman, A.E. (1975). Vijf persoonlijkheids-factoren test 5pft, handleiding. Nijmegen: Berkhout Nijmegen B.V. Erez, A. & Judge, T.A. (2001). Relationship of core self-evaluations to goal setting, motivation, and performance. Journal of Applied Psychology, 86(6), Evers, A. (2001). The revised Dutch rating system for test quality. International Journal of Testing, 1, Evers, A., Frese, M. & Cooper, C.L. (2000). Revisions and further developments of the Occupational Stress Indicator: lisrel results from four Dutch studies. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 73(2), Furda, J. (1995). Werk, persoon en welzijn: Een toetsing van het Job Demand-Control model. Unpublished dissertation, Universiteit Utrecht. Gough, H.G. & Heilbrun, A.B. jr. (1980). The Adjective Checklist, manual 1980 edition. Palo Alto, ca: Consulting Psychologist Press. Greenhaus, J.H., Parasuraman, S. & Wormley, W.M. (1990). Effects of race on organizational experiences, job performance evaluations, and career outcomes. Academy of Management Journal, 33, Hackman, J.R. & Oldham, G.R. (1980). Work redesign. Reading, ma: Addison-Wesley. Hackman, J.R., Oldham, G.R., Janson, R. & Purdy, K. (1975). A new strategy for job enrichment. California Management Review, 17, Harter, S. (1990). Causes, correlates, and the functional role of global self-worth: A lifespan perspective. In: R.J. Sternberg & J.J. Kolligian (red.), Competence considered (pp ). New Haven, ct: Yale University Press. Herzberg, F. (1968). One more time: How do you motivate employees. Harvard Business Review, 46, Judge, T.A. & Bono, J.E. (2001). Relationship of core self-evaluations traits self-esteem, generalized self-efficacy, locus of control, and emotional stability with job satisfaction and job performance: A meta-analysis. Journal of Applied Psychology, 86(1), Judge, T.A., Bono, J.E. & Locke, E.A. (2000). Personality and job satisfaction: The mediating role of job characteristics. Journal of Applied Psychology, 85(2), Judge, T.A., Erez, A. & Bono, J.E. (1998). The power of being positive: The relation between positive self-concept and job performance. Human Performance, 11(2-3), Judge, T.A., Erez, A., Bono, J.E. & Thoresen, C.J. (2003). The Core Self-Evaluations Scale: Development of a measure. Personnel Psychology, 56(2), Judge, T.A., Locke, E.A. & Durham, C.C. (1997). The dispositional causes of job satisfaction: A core evaluations approach. Research in Organizational Behavior, 19, Judge, T.A., Locke, E.A., Durham, C.C. & Kluger, A.N. (1998). Dispositional effects on job and life satisfaction: The role of core evaluations. Journal of Applied Psychology, 83(1), Judge, T.A., Thoresen, C.J., Bono, J.E. & Patton, G.K. (2001). The job satisfaction-job performance relationship: A qualitative and quantitative review. Psychological Bulletin, 127(3), Kammeyer Mueller, J.D., Wanberg, C.R., Glomb, T.M. & Ahlburg, D. (2005). The role of temporal shifts in turnover processes: It s about time. Journal of Applied Psychology, 90(4),

17 98 Maslow, A.H. (1954). Motivation and personality. New York: Haper & Row. Mathieu, J.E. & Zajac, D.M. (1990). A review and meta-analysis of the antecedents, correlates, and consequences of organizational commitment. Psychological Bulletin, 108(2), Podsakoff, P.M., MacKenzie, S.B., Lee, J.Y. & Podsakoff, N.P. (2003). Common method biases in behavioral research: A critical review of the literature and recommended remedies. Journal of Applied Psychology, 88(5), Rotter, J.B. (1966). Generalized expectancies for internal versus external control of reinforcement. Psychological Monographs: General and Applied, 80(1), Saucier, G. (1994). Mini-Markers: A brief version of Goldberg s unipolar Big-Five markers. Journal of Personality Assessment, 63(3), Schwab, D.P. (1999). Research methods for organizational studies. [uitgever?] Sherer, M., Maddux, J.E., Mercandante, B., Prentice-Dunn, S., Jacobs, B. & Rogers, R.W. (1982). The self-efficacy scale: Construction and validation. Psychological Reports, 51, Smith, P.C., Kendall, L. & Hulin, C.L. (1969). The measurement of satisfaction in work and retirement. Chicago: Rand McNally. Spector, P.E. (2006). Method Variance in Organizational Research: Truth or Urban Legend? Organizational Research Methods, 9(2), Staw, B.M. & Ross, J. (1985). Stability in the midst of change: A dispositional approach to job attitudes. Journal of Applied Psychology, 70(3), Staw, B.M., Bell, N.E. & Clausen, J.A. (1986). The dispositional approach to job attitudes: A lifetime longitudinal test. Administrative Science Quarterly, 31(1), Steel, R.P. & Rentsch, J.R. (1997). The dispositional model of job attitudes revisited: Findings of a 10-year study. Journal of Applied Psychology, 82(6), Van Vianen, A.E.M. (1999). Managerial self-efficacy, outcome expectancies, and work-role salience as determinants of ambition for a managerial position. Journal of Applied Social Psychology, 29, Warr, P. (1990). The measurement of well-being and other aspects of mental health. Journal of Occupational Psychology, 63(3), Warr, P. (1999). Well-being and the workplace. In: Kahneman, Daniel (red.); Diener, Ed (red.); Schwarz, Norbert (red.) (1999). Well being: The foundations of hedonic psychology. (pp ). New York: Russell Sage Foundation. xii, 593 pp. Watson, T.J. (2001). The emergent manager and processes of management pre-learning. Management Learning, 32, Weiss, D.J., Dawis, R.V., England, G.W. & Lofquist, L.H. (1967). Manual for the Minnesota Satisfaction Questionnaire (Vol. 22). Minneapolis: University of Minnesota, Industrial Relations Center. Validation of the Dutch Core Self-evaluations Scale I.E. de Pater, S. Schinkel & B.A. Nijstad, Gedrag & Organisatie, volume 20, maart 2007, nr. 1, pp In this article we investigated the reliability and validity of the Dutch version of the Core Self-evaluations scale (cses, Judge, Erez, Bono & Thoresen, 2003). Research into the English version has shown that cse is a valid construct, consistently correlating with important work related criteria such as work satisfaction and work performance. Because of the relevance of these findings, we developed a Dutch version of this scale (ncses). Results from four different studies (total N = 1389) showed that the ncses is internally consistent, has a high test-retest reliability and has the predicted factor structure. Additionally, the convergent and divergent validity of the ncses are high, and the ncses correlates with important work

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

De kunst bevlogen te blijven

De kunst bevlogen te blijven De kunst bevlogen te blijven De rol van persoonlijke hulpbronnen in het welbevinden van jonge veterinaire professionals Nederlandstalige samenvatting Het psychisch welzijn van dierenartsen en andere zorgprofessionals

Nadere informatie

De rol van doeloriëntaties

De rol van doeloriëntaties Paul Preenen, Annelies van Vianen en Irene de Pater Uitdaging en motivatie: De rol van doeloriëntaties Als medewerkers uitdaging in hun werk ervaren, heeft dit positieve gevolgen voor henzelf en voor de

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effects of Locus of Control, Coping and the Mediation of Personal Initiative

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Turnover at the Police: the Role of Procedural and Interactional Justice and Commitment Inge E. F. Snyders

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) Mei 017 Review: Ilse Swinkels Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K.

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K. Persoonlijkheid & Outplacement: Wat is de Rol van Core Self- Evaluation (CSE) op Werkhervatting na Ontslag? Personality & Outplacement: What is the Impact of Core Self- Evaluation (CSE) on Reemployment

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n. University of Groningen Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents Sarkova, Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1

VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1 VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1 Hedonisme en Eudemonisme bij Activiteiten in Verband met Depressieve Symptomen en Welbevinden bij Ouderen in Verpleeghuizen Hedonism and Eudaimonia

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Quality of life Index: Cancer version

Quality of life Index: Cancer version Quality of life index : cancer version Ferrans, C. E. & Powers, M. J. (1985). Quality of life index: development and psychometric properties. ANS Adv Nurs Sci., 8, 15-24. Ferrans, C. E. (1990). Development

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers Secrets and Personal Effectivity: The Moderating Influence

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Janneke K. Oostrom 01-10-2015 NOA Symposium 1 Interviews Personnel Psychology, 1949 01-10-2015 NOA Symposium 2 Gestructureerde interviews Baseer vragen

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg. Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname.

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname. De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational Commitment in de Periode na een Overname. The Relation Between Perceived Organizational Culture and Organizational Commitment After an Acquisition.

Nadere informatie

TIJDSPERSPECTIEF EN GELUK GEDURENDE DE LEVENSLOOP 1

TIJDSPERSPECTIEF EN GELUK GEDURENDE DE LEVENSLOOP 1 TIJDSPERSPECTIEF EN GELUK GEDURENDE DE LEVENSLOOP 1 Tijdsperspectief en Geluk gedurende de Levensloop Time perspective and Happiness across the Lifespan L.K. Welp Open Universiteit Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality Dagelijkse Stress, Snackgewoonte en Persoonlijkheid 1 Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de Modererende Rol van Persoonlijkheid Daily Stress and Snack Habit: the Moderating Role of Personality Josine

Nadere informatie

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers The Influence of Job Demands and Job Resources on Psychological Fatigue and Work Satisfaction

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie