Product- en bedrijfschappen anno 2003 Onderzoek naar het functioneren van de product- en bedrijfschappen - Eindrapport-

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Product- en bedrijfschappen anno 2003 Onderzoek naar het functioneren van de product- en bedrijfschappen - Eindrapport-"

Transcriptie

1 Product- en bedrijfschappen anno 2003 Onderzoek naar het functioneren van de product- en bedrijfschappen - Eindrapport- Hoofddorp, 21 oktober 2003 Projectummer: 3830 I

2 II

3 Voorwoord Voor u ligt het resultaat van ons onderzoek naar het functioneren van de producten bedrijfschappen in de periode 1999 tot Ten behoeve van dit onderzoek hebben we vele gesprekken gevoerd met secretarissen en bestuurders van de schappen, de SER en de toezichthoudende ministeries. Deze gesprekken waren essentieel om het functioneren van de schappen goed in beeld te krijgen. In deze gesprekken kwam de grote kennis en betrokkenheid van onze gesprekspartners bij de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie sterk naar voren. We bedanken hen voor de royale medewerking die zij ons bij dit onderzoek hebben verleend en de begeleidingscommissie voor de onmisbare begeleiding bij dit onderzoek. Hoofddorp, 16 oktober 2003 KPMG Bureau voor Economische Argumentatie Nanou Beekman Annemarie Sipkes Andrea Groot Wassink Edwin Bestebreurtje Ad Baan III

4 IV

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Bedrijfslichamen, een introductie Ontwikkeling in het stelsel De vernieuwde Wbo Toetsingspunten voor functioneren en modernisering 18 3 Functies en activiteiten Inleiding Bevoegdheden Autonoom inhoudelijke verordeningen Activiteiten weergegeven in SER-hoofdfuncties Functies Thema s en activiteiten Algemeen en gemeenschappelijk belang Complementariteit en responsiviteit Conclusies 46 4 Organisatie en werkwijze Inleiding Hergroepering Omvang bedrijfslichamen Interne organisatie Heffingen Uitgaven en ontvangsten Democratische legitimering en verantwoording Communicatie Conclusies 79 5 Samenvatting en conclusies Functioneren in het licht van de wettelijke taakstelling Algemeen en gemeenschappelijk belang Meerwaarde en complementariteit Bevoegdheden en activiteiten Doelmatigheid Effecten hergroepering 92 V

6 5.1.6 Verordeningen Democratische legitimering Verantwoording en communicatie Tot slot Aandachtspunten 96 Bijlagen 99 A Deelanalyses product- en bedrijfschappen 101 A.1 Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) 103 A.2 Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten (GZP) 111 A.3 Productschap Diervoeder (PDV) 117 A.4 Productschap Wijn (PW) 125 A.5 Productschap Dranken (PD) 131 A.6 Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) 137 A.7 Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) 143 A.8 Productschap Tuinbouw (PT) 151 A.9 Productschap Vis (VIS) 159 A.10 Productschap Zuivel (PZ) 165 A.11 Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) 173 A.12 Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) 179 A.13 Hoofdbedrijfschap Agrarische groothandel (HBAG) 187 A.14 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (HAO) 193 A.15 Bosschap (BOS) 201 A.16 Bedrijfschap Horeca en Catering (HOR) 207 B Begeleidingscommissie 211 C Gesprekspartners 213 C.1 Gesprekspartners bedrijfslichamen 213 C.2 Gesprekspartners SER 215 C.3 Gesprekspartners toezichthoudende ministeries 215 D Lijst met afkortingen 217 E Overzicht hergroepering 219 F Literatuurlijst 222 F.1 Kamerstukken 222 F.2 SER documentatie, literatuur, overzichten 222 VI

7 F.3 Secundaire bronnen 223 F.4 Per schap 224 VII

8

9 1 Inleiding Achtergrond onderzoek In de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) 1999, artikel 139, is vastgelegd dat het parlement éénmaal per vier jaar een verslag ontvangt over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de bedrijfslichamen. In dat kader heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), mede namens de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) opdracht gegeven aan KPMG BEA om het functioneren van de product- en bedrijfschappen te onderzoeken. Op basis van dit onderzoek zal het kabinet het verslag met beleidsmatige conclusies aanbieden aan het parlement. Dit onderzoek heeft tot doel het functioneren van de schappen in beeld te brengen met een feitelijke, zoveel mogelijk gekwantificeerde stand van zaken en daarbij een kwalitatieve analyse van processen en besluitvorming te geven. In het onderzoek staan de volgende vragen centraal: 1. Hoe functioneren de product- en bedrijfschappen in het licht van hun wettelijke taakstelling? Hierbij gaat om een momentopname van het functioneren. 2. Voldoen de product- en bedrijfschappen aan de doelstellingen van de modernisering zoals beoogd met de hergroepering, de opschoning van verordeningen en de verantwoording? De nadruk ligt op een beoordeling van de ontwikkeling van het moderniseringsproces. Hierbij moet onderkend worden dat sommige schappen nog volop bezig zijn met de gevolgen van de hergroepering terwijl dat voor andere schappen niet (meer) het geval is. Dit onderzoek vormt één van de bouwstenen voor een beleidsmatig oordeel over het functioneren van de bedrijfslichamen door de betrokken ministeries. Het onderzoek is dan ook beschrijvend en analyserend van karakter en bevat geen beleidsmatig oordeel van KPMG BEA over het functioneren van de bedrijfslichamen. De analyse voor wat betreft de tweede onderzoeksvraag, richt zich op de ontwikkeling van de bedrijfslichamen in de periode in relatie tot elkaar, de omgeving en de wet. Deze analyse is waar mogelijk kwantitatief van aard. Het kwalitatieve gedeelte is gebaseerd op de oordelen van de direct betrokkenen: bestuursleden en secretarissen van schappen en toezichthouders. 1

10 Analysekader Wij hebben het brede scala aan aspecten dat bij de beantwoording van de onderzoeksvragen aan bod moet komen in drie centrale vragen geclusterd: 1. Functies en activiteiten: hoe vullen de schappen hun wettelijke taak in en doen de schappen wat ze moeten of mogen doen? 2. Organisatie en werkwijze: is sprake van efficiënte uitvoering en hoe verloopt de besluitvorming? 3. Communicatie en verantwoording: leggen schappen voldoende verantwoording af aan de belanghebbenden, toezichthouders, de sector en het publiek? Bij alle drie de vragen gaat het zowel om de beschrijving van de feitelijke stand van zaken en de ontwikkeling, als om de beweegredenen achter de keuzes die de schappen maken. Die beweegredenen kunnen samenhangen met de interne dynamiek van een schap, met de dynamiek van de omgeving (de sector, maatschappelijke of politieke ontwikkelingen) en met de veranderingen in de wetgeving. Om van de beschrijving per schap tot een antwoord te komen op de bovenstaande drie vragen, is een gefaseerde opzet gekozen (zie figuur 1.1). Figuur 1.1. Onderzoeksopzet Rapport Taak Aanpak Verantwoording Analyse Deelanalyses en toetsing van de bevindingen Doen ze wat ze mogen of moeten doen Is de uitvoering doelmatig Leggen ze voldoende verantwoording af Visies Visie van secretaris &bestuur Visie van de toezichthouders Visie van secretaris &bestuur Visie van de toezichthouders Feiten feiten bedrijfschappen feiten productschappen De basis van het onderzoek bestaat uit een feitelijke beschrijving van de bedrijfslichamen. De feitelijke beschrijvingen zijn aangevuld met de visies van de secretarissen, bestuursleden en toezichthouders op het functioneren van de schappen. 2

11 Op basis van de Wbo 1999 hebben we toetsingscriteria vastgesteld voor het functioneren van de schappen. Zowel per schap als voor alle schappen tezamen hebben we vervolgens een analyse uitgevoerd aan de hand van de bovengenoemde drie centrale vragen. Tot slot hebben we conclusies getrokken over het functioneren van de schappen in het licht van de wettelijke taakstelling. Reikwijdte van de opdracht In overleg met de opdrachtgever hebben we ons bij de interviews beperkt tot vertegenwoordigers van de participerende partijen (ondernemers- en werknemersorganisaties die bestuurlijk vertegenwoordigd zijn in de bedrijfslichamen), de secretarissen van de bedrijfslichamen en vertegenwoordigers van de toezichthouders. De selectie van de bestuurders per bedrijfslichaam is tot stand gekomen in overleg met de betreffende secretaris. De niet bestuurlijk vertegenwoordigde brancheorganisaties zijn niet benaderd voor interviews. Ook interviews met heffingsplichtige ondernemers en met werknemers vallen buiten de reikwijdte van de opdracht. Deze beperkingen kunnen van belang zijn bij het interpreteren van de onderzoeksresultaten in die zin dat er mogelijk knelpunten zijn die in het onderzoek niet aan bod komen of minder belicht worden. Waar het bij het trekken van conclusies van belang is om daar rekening mee te houden, geven we dat dan ook expliciet aan. Onderzoeksaanpak Wij hebben dit onderzoek uitgevoerd in vijf fasen: 1. In de eerste fase stond oriëntatie centraal. In deze fase hebben wij literatuuronderzoek uitgevoerd, waarna we toetsingscriteria en vragenlijsten hebben opgesteld. 2. De tweede fase bestond uit een algemene inventarisatie van de schappen. Op basis van officiële documenten van de schappen (jaarverslagen, beleidsplannen en informatie op de website), aangevuld met interviews met de secretarissen van alle schappen en de toezichthouders, hebben we een eerste beschrijving gemaakt van elk schap. Deze feitelijke beschrijvingen, de foto s, hebben we ter goedkeuring voorgelegd aan de secretarissen. 3. In de derde fase hebben we onze kennis verdiept door, op basis van de foto s, interviews te houden met bestuursleden van elk schap. Daarbij hebben we in overleg met de secretaris een selectie gemaakt van de bestuursleden, vaak de leden van het Dagelijks Bestuur. De uitkomsten van de interviews hebben we teruggekoppeld aan de bestuurders. 4. De vierde fase is de fase van analyse. Op basis van de interviews met bestuursleden en de foto s hebben we per schap een deelanalyse gemaakt. Ook deze deelanalyses zijn voorgelegd aan de secretarissen. In deze fase is 3

12 ook de algehele analyse uitgevoerd en hebben we gesprekken gevoerd met de toezichthouders om de bevindingen te toetsen. 5. De vijfde en laatste fase bestaat uit de rapportage van onze bevindingen uit de voorgaande fasen. Gedurende het gehele onderzoek is, naast informatie van de schappen zelf, dankbaar gebruik gemaakt van de bronnen, overzichten en analyses van de Sociaal Economische Raad (SER). Afkortingen Een overzicht van gebruikte afkortingen is opgenomen in bijlage D. In de tekst van dit rapport hebben we, gezien het grote aantal bedrijfslichamen, de namen van de 17 bestaande bedrijfslichamen voluit geschreven, om te voorkomen dat de lezer door de hoeveelheid afkortingen het spoor bijster raakt. In de tabellen van het rapport hebben we, gezien de beperkte ruimte, wel afkortingen gebruikt voor de bestaande schappen. Voor de inmiddels opgeheven of gefuseerde bedrijfslichamen, die maar één of enkele keren worden genoemd, hebben we afkortingen gebruikt, waarvoor de volledige namen te vinden zijn in bijlage D. In de aparte bijlage met deelanalyses hebben we ook de afkortingen van de namen van de bedrijfslichamen gebruikt, omdat hier steeds één schap centraal staat waardoor de afkortingen voor de lezer herkenbaar blijven. Leeswijzer Het hoofdrapport is opgebouwd uit 5 hoofdstukken. Na deze inleiding met de vraagstelling en het analysekader, komt in hoofdstuk 2 de achtergrond van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) aan de orde. In hoofdstuk 3 staat centraal wat de bedrijfslichamen feitelijk doen: hun bevoegdheden, functies en activiteiten en de bijdrage daarvan aan algemeen en gemeenschappelijk belang. In hoofdstuk 4 gaan we in op de organisatie en werkwijze van de bedrijfslichamen en op de wijze waarop ze zich verantwoorden. In hoofdstuk 5 brengen we de conclusies samen en zetten we de bevindingen over de praktijk af tegen de bedoeling van het stelsel, zoals geformuleerd in hoofdstuk 2. Naast het rapport, waarin het functioneren van de bedrijfslichamen als geheel aan de orde komt, hebben we het functioneren per schap beschreven in deelanalyses. Deze deelanalyses zijn gebundeld in de bijlage Deelanalyses bedrijfslichamen. De deelanalyses bieden de mogelijkheid om, waar gewenst, vanuit het hoofdrapport waarin alle bevindingen zijn gebundeld, per schap in te zoomen. 4

13 De volgende bijlagen zijn in het rapport opgenomen: - A: Deelanalyse bedrijfslichamen; - B: Leden begeleidingscommissie; - C: Gesprekspartners; - D: Lijst met afkortingen; - E: Overzicht hergroepering; - F: Literatuurlijst. 5

14 6

15 2 De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie In dit hoofdstuk schetsen we de achtergrond van de PBO. We beginnen met een introductie van de bedrijfslichamen, de wettelijk beoogde rol van de PBO en enkele centrale begrippen. Vervolgens gaan we kort in op de ontwikkelingen in het stelsel van 1950 tot aan de vernieuwde wet. Daarna beschrijven we de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) 1999, waarbij we ingaan op enkele belangrijke onderdelen van de wet. Tot slot stellen we op basis van deze beschrijving de toetsingscriteria voor het functioneren van de schappen vast. 2.1 Bedrijfslichamen, een introductie Product- en bedrijfschappen De Wbo vormt de wettelijke basis voor de PBO en omschrijft de taak van de bedrijfslichamen als volgt: De bedrijfslichamen hebben tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen, waarvoor zij zijn ingesteld, te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen (Wbo, 1999, art 71). De Wbo houdt volgens de brochure SER-toezicht op de product- en de bedrijfschappen in dat in beginsel het georganiseerde bedrijfsleven zelf bepaalt of het wenselijk is dat er voor een sector een bedrijfslichaam moet komen en welke specifieke beleidstaken dat bedrijfslichaam binnen de gegeven wettelijke mogelijkheden dan zou dienen te krijgen. Het gaat dan met name om taken die op privaatrechtelijke basis niet of niet voldoende gerealiseerd kunnen worden. Aldus verschaft de Wbo de organisaties die dat wensen een infrastructuur om hen in staat te stellen de gemeenschappelijke belangen van bedrijven en hun werknemers en het algemeen belang te dienen. Het besluit of een schap ook daadwerkelijk wordt ingesteld en, zo ja, welke bevoegdheden het schap krijgt, wordt genomen door de betrokken ministeries van SZW, LNV of EZ. De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) bestaat uit een aantal (hoofd-) productschappen en (hoofd-) bedrijfschappen, alsmede de SER. Dit onderzoek betreft zoals aangegeven in hoofdstuk een uitsluitend het functioneren van de (hoofd)productschappen en (hoofd)bedrijfschappen, die ook worden aangeduid als bedrijfslichamen of kortweg schappen. Productschappen zijn verticaal georganiseerd, zij omvatten de bedrijfskolom (of een gedeelte van de bedrijfskolom) van grondstof tot eindproduct. Ter overkoepeling van de productschappen kunnen hoofdproductschappen worden ingesteld. Op dit moment is er één hoofdproductschap, namelijk het Hoofdproductschap Akkerbouw. 7

16 Bedrijfschappen zijn horizontaal georganiseerd en omvatten ondernemingen met een zelfde functie. Er zijn vier hoofdbedrijfschappen. Oorspronkelijk waren die bedoeld als koepel voor meerdere branches. Het hoofdbedrijfschap zou dan de brancheoverstijgende taken kunnen uitvoeren voor een branche met een eigen bedrijfschap en als bedrijfschap kunnen fungeren voor de branches zonder eigen bedrijfschap. Inmiddels zijn de branchespecifieke bedrijfschappen in de detailhandel en de ambachten opgeheven of gefuseerd. Bedrijfslichamen kunnen commissies samenstellen uit hun midden. Een commissie volgens artikel 88a Wbo (verder aangeduid als 88a-Commissie) is een geformaliseerde commissie binnen het schap, waarvan de samenstelling en taakomschrijving binnen het instellingsbesluit is opgenomen, terwijl de andere commissies een meer ad hoc karakter hebben. De 88a-Commissies bieden de mogelijkheid om ook andere representatieve, maar niet benoemingsgerechtigde organisaties bestuurlijk bij het schap te betrekken. Hoewel in principe voor alle sectoren in het bedrijfsleven een bedrijfslichaam kan worden opgericht, maakt gewogen naar personeelsomvang ongeveer een kwart van de marktsector gebruik van deze mogelijkheid 1. We vinden de bedrijfslichamen vooral in de agrarische sector, de detail- en groothandel, de ambachten, de horeca en de afbouw. Dit zijn sectoren waar vaak veel kleine aanbieders actief zijn (of ten tijde van de instelling waren). De bedrijfslichamen zijn geen statische verzameling. Er kunnen nieuwe schappen ontstaan. Vanuit de watersportsector is bijvoorbeeld een verzoek voor het oprichten van een bedrijfslichaam in behandeling bij de minister. Schappen kunnen worden uitgebreid doordat sectoren toetreden (zoals bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten). Ook worden er schappen opgeheven door de dragende partijen, zoals bijvoorbeeld is gebeurd met het Landbouwschap. De al voor de Wbo 1999 in gang gezette hergroepering heeft gezorgd voor het samenvoegen en opheffen van een aantal schappen. De overheid kan aan de bedrijfslichamen medebewindstaken opdragen, waarbij het schap als verlengstuk van de overheid rijkstaken uitvoert op basis van nationale of Europese regelgeving. De bedrijfslichamen kunnen verplicht worden hieraan hun medewerking te verlenen. In tabel 2.1 staat een overzicht van de 17 bedrijfslichamen volgens de stand van zaken per 1 januari In de jubileumuitgave van de SER, Met raad en daad, 2000, wordt gesproken over anderhalf miljoen werkzame personen in sectoren met een schap. 8

17 Tabel 2.1. Overzicht 17 bedrijfslichamen Nr Naam Afkorting 1 Hoofdproductschap Akkerbouw HPA 2 Productschap Granen Zaden en Peulvruchten GZP 3 Productschap Diervoeder PDV 4 Productschap Wijn PW 5 Productschap Dranken PD 6 Productschap Margarine, Vetten en Oliën MVO 7 Productschap Vee en Vlees PVV 8 Productschap Pluimvee en Eieren PPE 9 Productschap Tuinbouw PT 10 Productschap Vis VIS 11 Productschap Zuivel PZ 12 Hoofdbedrijfschap Ambachten HBA 13 Hoofdbedrijfschap Detailhandel HBD 14 Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel HBAG 15 Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud HAO 16 Bosschap BOS 17 Bedrijfschap Horeca en Catering HOR Bron: SER, bewerkt door KPMG BEA Er is binnen de bovenstaande lijst van bedrijfslichamen sprake van de volgende geformaliseerde samenwerkingsverbanden: - het Hoofdproductschap Akkerbouw heeft de uitvoering van de medebewindactiviteiten toegewezen gekregen voor de Productschappen Granen, Zaden en Peulvruchten, Diervoeder en Wijn en fungeert als facilitair bedrijf voor deze productschappen. De vier bedrijfslichamen worden gezamenlijk aangeduid als de Akkerbouwproductschappen; - het Productschap Vee en Vlees en het Productschap Pluimvee en Eieren zijn formeel twee bedrijfslichamen, maar ze werken nauw samen onder de naam Productschappen Vee, Vlees en Eieren, afgekort als PVE. Het samenwerkingsverband heeft een gezamenlijk secretariaat en brengt één jaarverslag uit. De beide productschappen komen in dit onderzoek zowel afzonderlijk aan bod als onder de gezamenlijke naam Productschappen Vee, Vlees en Eieren. Tweeledige oriëntatie Bedrijfslichamen zijn een vorm van functionele decentralisatie van de rijksoverheid en stimulering van zelforganisatie (Wbo, memorie van toelichting). Aan de ene kant hebben zij een publieke status en publiekrechtelijke bevoegdheden. Eén 9

18 van de belangrijkste kenmerken van schappen ten opzichte van private organisaties is dat, waar het algemeen of gemeenschappelijk belang dat vereist, zij zaken dwingend kunnen opleggen aan alle ondernemers in een sector, inclusief de plicht om een heffing te betalen. Aan de andere kant is de PBO een vorm van zelfregulering. Bedrijfslichamen worden ingesteld op verzoek van organisaties van ondernemers en werknemers in een sector 2. Zij kunnen op verzoek van diezelfde partijen ook weer worden opgeheven. De ondernemers- en werknemersorganisaties benoemen de bestuursleden van een schap. De Kroon benoemt de voorzitter op voordracht van het schap. Het bestuur bepaalt binnen het wettelijk kader welke activiteiten worden ondernomen, van welke toegekende bevoegdheden gebruik wordt gemaakt en de hoogte van de heffingen. Bedrijfslichamen zijn er dan ook voor en door de sector. Bedrijven vallen van rechtswege onder een bedrijfslichaam als hun economische activiteiten vallen binnen de werkingssfeer zoals gedefinieerd in de instellingsregeling van het bedrijfslichaam. Er is geen sprake van een vrijwillig lidmaatschap. Hierin onderscheiden de bedrijfslichamen zich wezenlijk van andere organisaties in het bedrijfsleven, zoals brancheorganisaties. Beoogde rol van de PBO De wet biedt het kader waarbinnen de sectoren zelf zaken kunnen regelen en uitvoeren. Binnen deze wettelijke constructie kan de betrokken bedrijfssector of bedrijfskolom binnen de randvoorwaarden zelf bepalen wat wel en niet moet worden geregeld en op welke manier. Door de sectoren in de gelegenheid te stellen zelf vorm te geven aan het beleid, ontstaat draagvlak bij de betrokken partijen en wordt optimaal gebruik gemaakt van de bij die partijen aanwezige expertise. Bedrijfslichamen zijn, behalve waar het gaat om uitvoering van door de overheid opgedragen medebewindstaken, zichzelf bedruipende organisaties, gefinancierd uit de heffingsgelden van de bedrijven die onder de werkingssfeer vallen. De PBO heeft dan ook een sturingsconcept dat grote waarde hecht aan zelfregulering en zelforganisatie. De bedrijfslichamen hebben, volgens de memorie van toelichting van de Wbo, tot doel de gewenste ontwikkelingen in de sector te bevorderen, een intermediaire functie tussen bedrijfsleven en overheid te vervullen en een platform te bieden voor overleg tussen ondernemers- en werknemersorganisaties waardoor, met inachtneming van het algemeen belang, hun belangen systematisch op elkaar kunnen worden afgestemd. De schappen kunnen in dat kader een bijdrage leveren aan de ver- 2 Eén van de vereisten voor honorering van een dergelijk verzoek is dat de organisaties voldoende representatief zijn voor de sector. Hierop wordt in paragraaf 2.3 onder het kopje Representativiteit ingegaan. 10

19 betering van de sociaal-economische structuur en van de werking van hun deel van het bedrijfsleven. Dat kan betrekking hebben op het bevorderen van productkwaliteit en ketenbeheer, het verbeteren van ondernemerschap, het stimuleren van moderne bedrijfsvoering, het entameren van scholingsprojecten, het verrichten van sectoronderzoek, het aanpakken van arbeidsmarktvraagstukken in de sector, het verbeteren van arbeidsomstandigheden en het verstrekken van marktinformatie. De memorie van toelichting geeft verder aan dat de schappen ten opzichte van de private organisaties een complementaire rol dienen te vervullen, dat wil zeggen alleen activiteiten uitvoeren waartoe deze organisaties op zich niet toe in staat zijn. De schappen in de verschillende sectoren dienen een duidelijke maatschappelijke en economische meerwaarde te hebben. 2.2 Ontwikkeling in het stelsel De Wbo stamt uit Drie verschillende politieke beginselen (het katholieke subsidiariteitsbeginsel, de protestantse soevereiniteit in eigen kring en het sociaaldemocratische beginsel van functionele decentralisatie) kwamen samen in de wens om schappen op te richten. Aanvankelijk was het de bedoeling om de PBO door te voeren voor het gehele bedrijfsleven. In de loop van de jaren 60 is die wens losgelaten en werd de keus om al dan niet te kiezen voor een PBO-constructie overgelaten aan de sectoren. Tot de jaren 90 zijn discussies gevoerd over de opzet en de functie van het stelsel, maar dit heeft niet geleid tot aanpassingen in de wet. De Wbo 1950 heeft dan ook ruim 40 jaar bijna ongewijzigd dienst gedaan. In 1992 vonden voor het eerst meer ingrijpende wijzigingen plaats. Door de wens om de rol van de overheid terug te dringen en het belang dat werd gehecht aan zelfregulering werd de PBO meer op afstand geplaatst van de rijksoverheid en werden meer taken neergelegd bij de SER. In de jaren daarna bleef er evenwel politieke discussie over verzelfstandiging van overheidstaken en het primaat van de politiek. In 1993 vroeg de Tweede Kamer, mede in dit kader, om een onderzoek naar het functioneren van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie 3. Dit onderzoek werd uitgevoerd door het IVA en aan de Kamer aangeboden in Het IVA constateerde dat het huidige functioneren van schappen geen dwingende reden geeft de PBO af te schaffen. Wel zijn er voldoende redenen het stelsel op een aantal cruciale onderdelen te moderniseren (IVA, 1995, p. 1). Het kabinet beraadde zich vervolgens op de gewenste modernisering van de PBO op basis van dit onderzoek en ander materiaal. Ook werd contact gelegd met de SER en de schappen. Deze formuleerden zelf ook een visie op de gewenste modernisering in een memorandum Aan de slag. In oktober 1996 kwam het kabinet met een 3 De Motie Wiebinga, aanvaard op 24 juni 1993 Kamerstukken II, 1992/1993, , nr IVA, Het schap de maat genomen, Kamerstukken II, 1994/1995, 21427, nr. 110). 11

20 (voorlopig) standpunt, dat na advies van de SER, leidde tot een voorstel voor wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Uiteindelijk resulteerde dit per 1 juli 1999 in de vernieuwde Wbo. De omgeving staat echter niet stil. Niet alleen de politiek-juridische context is veranderd. Het stelsel wordt nu ook geconfronteerd met economische en maatschappelijke ontwikkelingen en problemen die om een oplossing vragen. De liberalisering van de economie, schaalvergroting in sectoren, branchevervaging, internationalisering, de toenemende aandacht voor milieu en voedselveiligheid en crises rond dierziekten zijn nieuwe thema s waar schappen op in dienen te spelen. 2.3 De vernieuwde Wbo Met de Wbo 1999 streeft de wetgever expliciet modernisering na op de volgende terreinen: 1. Het vergroten van de doeltreffendheid, doelmatigheid en doorzichtigheid door een hergroepering en reductie van het aantal bedrijfslichamen (coördinatie door de SER). 2. Het opschonen en doorlichten van de inhoudelijke autonome verordeningen van en door de bedrijfslichamen zelf (coördinatie door de SER). 3. Het versterken van de democratische legitimering en publieke verantwoording jegens de betrokken werknemers, ondernemers en toezichthouders, alsmede het vergroten van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de PBO. Belangrijke wijzingen in de Wbo 1999 ten opzichte van de oude wet zijn: 1. Het instellen en opheffen van de bedrijfslichamen gebeurt voortaan bij algemene maatregel van bestuur (voorheen bij instellingsverordening van de SER). 2. De heffingsverordeningen worden jaarlijks opnieuw vastgesteld en goedgekeurd om te voorkomen dat er een soort vanzelfsprekendheid ontstaat in de financieringsstromen. De bestemmingsheffingen behoeven, naast goedkeuring van de SER, ook ministeriële goedkeuring. 3. De bedrijfslichamen worden verplicht om het publieke belang van verordeningen aan te tonen ( motiveringsplicht ). 4. Drie terreinen waarop verordeningen mogen worden vastgesteld, worden geschrapt. Het gaat om: het terrein van mededinging, van mechanisatie en rationalisatie van ondernemingen en van vaststelling van de getalsverhouding in ondernemingen. 12

21 5. Inhoudelijke verordeningen dienen iedere vier jaar te worden heroverwogen. 6. Behalve de bestuursvoorzitters van de productschappen worden voortaan ook de voorzitters van de bedrijfschappen benoemd door de Kroon. De vergroting van de democratische legitimering vereist enige toelichting. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de legitimering van het stelsel als geheel. De ministeriële verantwoordelijkheid voor het stelsel dient volgens de memorie van toelichting te worden vergroot, immers: bij de toetsing aan het recht en het algemeen belang gaat het niet om een technische aangelegenheid, maar om een beoordeling tegen een brede maatschappelijke beleidsmatige achtergrond. De wettelijke verantwoordelijkheid voor de instelling van de bedrijfslichamen wordt daarom overgeheveld van de SER naar de Kroon. Bedrijfslichamen worden voortaan ingesteld bij algemene maatregel van bestuur. Daarnaast worden de voorzitters na de wetswijziging nu ook bij de bedrijfschappen (bij de productschappen was dat al het geval) benoemd door de Kroon. In de tweede plaats gaat het bij democratische legitimering om het democratisch functioneren binnen het stelsel. Bij de bespreking van de Wbo in de Tweede Kamer is als democratisch tekort gesignaleerd, dat alleen de georganiseerde bedrijfsgenoten de reikwijdte van het schap bepalen, waaraan de niet-georganiseerden vervolgens zijn gebonden. Maximale democratie zou bereikt kunnen worden met verkiezingen, maar die zouden een te grote organisatorische inspanning vergen en werden door het kabinet niet haalbaar geacht. Voorzieningen in de wet waarmee de wetgever de democratische vertegenwoordiging toch zo goed mogelijk wil waarborgen zijn: - de besturen dienen te worden samengesteld op basis van het SER-besluit Representatieve organisaties 5, waarin kwantitatieve en kwalitatieve criteria zijn opgenomen. Daarmee wordt het economisch belang van betrokken organisaties meegewogen in de vertegenwoordiging en wordt het aantal zetels gerelateerd aan de sociaal-economische grootte van de organisaties; - de voorzitter wordt benoemd door de Kroon en is onafhankelijk. Het kabinet had in het wetsvoorstel opgenomen de korting op de heffing voor leden van brancheorganisaties te schrappen en de brancheorganisaties financieel tegemoet te komen met een vergoeding aan de brancheorganisaties voor de bestuurlijke inspanningen. Als gevolg van amendementen is de korting (aangeduid als Schilthuiskorting ) toch gehandhaafd. Daarmee is vergoeding van bestuurlijke kosten vervallen. 5 De volledige naam van het SER-besluit is Verordening representativiteit organisaties en besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen 13

22 Hieronder behandelen we een aantal onderdelen van de wet, die van belang zijn om het functioneren van het stelsel en de bedrijfslichamen te begrijpen. Bevoegdheden De bevoegdheden van de bedrijfslichamen bestaan uit: - de bevoegdheid om zaken bindend op te leggen aan alle bedrijfsgenoten in de vorm van verordeningen (artikel 93 en 126 Wbo 1999); - de bevoegdheid van het bestuur om ter uitvoering van de taakstelling besluiten te nemen die niet het karakter hebben van een verplichting voor de bedrijfsgenoten, de zogenaamde vrije bestuursdaden. Daarbij kan het gaan om een breed scala van activiteiten, zoals bijvoorbeeld het laten verrichten van onderzoek, voorlichting, het bevorderen van samenwerking en belangenbehartiging. De bevoegdheden om zaken bindend op te leggen, oftewel de verordenende bevoegdheden, kunnen onderscheiden worden in: a. De autonome bevoegdheden om hun algemene wettelijke taak uit te voeren. b. De bevoegdheden uit hoofde van taken die hen zijn opgedragen door de overheid, de zogenaamde medebewindstaken. In de vernieuwde Wbo (artikel 93) zijn de terreinen waarop verordeningen mogen worden afgegeven beperkt ten opzichte van de oude Wbo. Bedrijfslichamen mogen niet langer verordeningen vaststellen op het terrein van mededinging, mechanisatie en rationalisatie van ondernemingen en vaststelling van de getalsverhouding in ondernemingen. Deze bevoegdheden passen volgens de memorie van toelichting niet meer binnen de eisen die aan hedendaags algemeen overheidsbeleid worden gesteld en binnen het Europees beleid. Een bedrijfslichaam heeft volgens de wettelijke formulering alle in artikel 93 genoemde bevoegdheden ter beschikking, tenzij in het instellingsbesluit anders is aangegeven. Welke keuzen schappen hebben gemaakt ten aanzien van de verordenende bevoegdheden staat beschreven in hoofdstuk 3. Verordeningen Bedrijfslichamen hebben de bevoegdheid om voor de uitvoering van hun autonome taken verordeningen vast te stellen omdat dit beschouwd wordt als een noodzakelijk instrument om alle bedrijfsgenoten te binden. Een aantal bedrijfslichamen voert naast de autonome taken ook door de overheid opgedragen medebewindstaken uit 14

23 en kunnen daarbij ook gebruik maken van verordeningen. We gaan hieronder in op de autonome verordeningen. Er bestaan verschillende soorten autonome verordeningen. We beschrijven deze hieronder, analoog aan een indeling van de SER: a. Inhoudelijke verordeningen, ontleend aan bovengenoemd artikel 93, tweede lid. Deze verordeningen kunnen variëren van (kwaliteits)eisen aan producten of productie-processen tot subsidieverordeningen om bepaalde programma s te regelen. Tot de inhoudelijke autonome verordeningen behoren ook de registratieverordeningen, die de bedrijfsgenoten verplichten tot het verstrekken van informatie. b. Heffingsverordeningen, ontleend aan artikel 126. Deze bepalen de grondslag en de hoogte of berekeningswijze van de verplichte bijdrage van de bedrijfsgenoten aan het schap. Er bestaan algemene heffingen, voor de huishoudelijke kosten van het schap en bestemmingsheffingen, bedoeld voor specifiek omschreven doeleinden. c. Fondsverordeningen, eveneens ontleend aan artikel 93. Daarmee kan een bedrijfslichaam een fonds in het leven roepen voor de financiering van een bepaalde activiteit. Door middel van bestemmingsheffingen kan dit fonds vervolgens gevuld worden. d. Begrotingsverordeningen, ontleend aan artikel 119. Daarmee wordt de begroting van een schap vastgesteld. e. De verordeningen voor de arbeidsvoorwaarden van het personeel van het bedrijfslichaam zijn opgenomen in aparte artikelen. Naast de autonome verordeningen kan een bedrijfslichaam dat medebewindstaken uitvoert in het kader van Rijksbeleid of Europees beleid medebewindverordeningen vaststellen. Handhaving Bij niet naleving van de verordeningen is in de huidige situatie meestal het strafrecht van toepassing. De handhaving wordt uitgevoerd door de betreffende inspectiediensten, zoals de Economische Controle Dienst (ECD) en de Algemene Inspectiedienst (AID). In de memorie van toelichting bij de Wbo 1999 wordt aangegeven dat het voor het toezicht op de naleving van de verordeningen efficiënter en effectiever is dat de schappen primair zelf daarvoor verantwoordelijk zijn, met name door de toepassing van het tuchtrecht. De wettelijke basis voor die eigen handhaving is echter tot op dit moment nog onvoldoende als gevolg van vertragingen in de totstandkoming van de betreffende tuchtrechtwetgeving. Daardoor blijft de praktijk van de handhaving op basis van tuchtrecht in dit onderzoek buiten beschouwing. 15

24 Representativiteit In de Wbo zijn voorzieningen opgenomen om de democratische vertegenwoordiging te waarborgen. De uitwerking daarvan is aan de SER opgedragen. Het economisch belang van de betrokken organisaties wordt meegewogen in de vertegenwoordiging en het aantal zetels wordt gerelateerd aan de sociaal- economische grootte. De criteria voor de bepaling van de representativiteit van organisaties van ondernemers en van werknemers met het oog op de vertegenwoordiging in de schapbesturen zijn vastgelegd in de SER-verordening Representativiteit organisaties. De SER ziet dus toe op de aanwijzing van de representatieve dragende organisaties en op de onderlinge zetelverdeling 6. De SER gaat ook na of er van een voldoende representatief organisatorisch draagvlak sprake is. De toets op representativiteit wordt uitgevoerd bij de advisering over instelling van een schap en vervolgens elke vier jaar herhaald, als onderdeel van het toezicht door de SER. De SER doet de representativiteitstoets 7 op basis van de criteria voor de sociaaleconomische grootte. Bij de bepaling van deze sociaal-economische grootte komen de volgende maatstaven in aanmerking: aantal ondernemingen dat lid is, hun omzet of het totaal aantal werkzame personen in de ondernemingen. Een bedrijfslichaam wordt aan ondernemerszijde als voldoende representatief aangemerkt: - als één of meerdere ondernemersorganisaties met elkaar ten minste 55% van alle ondernemers binnen de werkingssfeer van het bedrijfslichaam vertegenwoordigen. Hierbij wordt getoetst op één van de drie maatstaven, óf omzet, óf lid-ondernemingen, óf werkzame personen; - of als één of meer ondernemersorganisaties met elkaar tenminste 50% van alle ondernemers binnen de werkingssfeer van het bedrijfslichaam vertegenwoordigen. Hierbij wordt getoetst op twee van de drie bovengenoemde maatstaven. Een bedrijfslichaam wordt aan werknemerszijde als voldoende representatief aangemerkt als één of meer werknemersorganisaties met elkaar een niet onbetekenend aantal leden heeft binnen de sector(en). Indien één of meer andere als representatief te beschouwen werknemersorganisaties bezwaar maken, worden de bedoelde werknemersorganisaties slechts als voldoende representatief aangemerkt als zij gezamenlijk meer leden binnen de werkingssfeer van het bedrijfslichaam hebben dan de andere organisaties gezamenlijk. 6 Ontleend aan: Verordening representativiteit organisaties, SER, Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen, SER,

25 Een bedrijfslichaam kan alleen worden ingesteld als de representativiteit aan de ondernemers- en werknemerszijde voldoende is. Elke vier jaar wordt de representativiteit van een bedrijfslichaam beoordeeld. Als de representativiteit onvoldoende is deelt de SER dat aan het bedrijfslichaam mee. Als de representativiteit na twee jaar opnieuw als onvoldoende wordt beoordeeld, adviseert de SER de minister van SZW het voortbestaan van het bedrijfslichaam te heroverwegen. Toezicht De wetgever heeft de bedrijfslichamen tal van publiekrechtelijke instrumenten gegeven om hun doelstellingen te bereiken, zoals het vaststellen van bindende regels en het opleggen van heffingen. Er dient volgens de SER-brochure Inzicht in SERtoezicht uit het oogpunt van democratische verantwoording een redelijke zekerheid te bestaan dat zij hun activiteiten naar behoren en controleerbaar uitoefenen. Toezicht dient daarin te voorzien. Het toezicht op de bedrijfslichamen ligt bij de Sociaal Economische Raad (SER), het Ministerie van SZW, het Ministerie van EZ en het Ministerie van LNV. Ook is in sommige gevallen goedkeuring van autonome verordeningen of heffingsverordeningen door de Europese Commissie vereist. Daarbij speelt met name de melding van technische voorschriften en steunmaatregelen in de praktijk een belangrijke rol. Het toezicht van de SER vindt meestal vooraf plaats ( preventief toezicht ). De SER geeft in de brochure Inzicht in SER-toezicht aan dat, gegeven de bottomup vormgeving van de bedrijfslichamen, het toezicht van de SER niet anders dan randvoorwaardelijk kan zijn, met respect voor de eigen verantwoordelijkheden van de bedrijfslichamen. De Wbo noemt naast allerlei vormvereisten het geven van goedkeuring aan bestuursbesluiten, strijdigheid met recht of de belangen van het bedrijfsleven als inhoudelijke weigeringsgrond voor de SER. De SER toetst dus niet of schappen hun werk naar behoren doen. Toezicht houdt vooral in na te gaan of ze niet over de schreef gaan. Het toezicht van de SER richt zich op de samenstelling en inrichting van de bedrijfslichamen en de financiële kant van de schappen (zoals begrotingen en algemene heffingen), op de autonome verordeningen en op de bestemmingsheffingen. De SER heeft overigens naast de toezichthoudende, ook een coördinerende, stimulerende en regelgevende rol ten aanzien van de bedrijfslichamen. Het ministeriële toezicht vindt zowel vooraf als achteraf plaats en heeft eveneens een randvoorwaardelijk karakter. De ministeriële goedkeuring aan bestuursbesluiten kan slechts onthouden worden vanwege strijdigheid met het recht of algemeen belang. De betrokken ministers kennen de mogelijkheid om achteraf toezicht uit te oefenen door reeds genomen bestuursbesluiten achteraf, bij Koninklijk Besluit, te 17

26 vernietigen. De ministeries houden toezicht op de autonome verordeningen waarin sprake is van sancties, waarin wordt afgeweken van de verplichte openbaarmakingprocedure of waarin Brussel in beeld komt. Ook houden de ministeries toezicht op de bestemmingsheffingen en de oprichting of deelneming in rechtspersonen. Voor de bestemmingsheffingen geldt dus een dubbel toezichtsregime. Toetsing aan algemeen belang omvat volgens de memorie van toelichting ook dat de regelgeving moet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen die in het algemeen gesteld worden aan de regelgeving van de overheid. Deze maken deel uit van de Aanwijzingen voor de regelgeving. In de bijlage bij de memorie van toelichting ( Toetsingskader samenhangend met de aanwijzingen voor de regelgeving ) is een overzicht gegeven van de aandachtspunten die een rol spelen bij het opstellen van verordeningen. De ministeries toetsen aan de hand van de aandachtspunten of de bedrijfslichamen hebben voldaan aan de opdracht tot motivering van de regelgeving. Het ministerie van SZW is de beheerder van het stelsel en als zodanig ook de toezichthouder van de SER. Het ministerie van SZW heeft het voortouw bij de benoemingen van de voorzitters en dient goedkeuring te geven aan de registratieverordeningen. Het ministerie van LNV fungeert als brievenbus voor de verordeningen van alle landbouwgerelateerde productschappen en bepaalt vervolgens aan de hand van het onderwerp wie van de ministeries het voortouw moet hebben. Het ministerie van EZ vervult die functie voor de bedrijfschappen en voor het Productschap Dranken. De drie ministeries betrekken elkaar waar nodig en afhankelijk van het onderwerp. Als het gaat om scholing of arbeidsomstandigheden is bijvoorbeeld SZW het aangewezen ministerie om het voortouw te nemen. Alle toezichthouders zijn gerechtigd om aanwezig te zijn bij bestuursvergaderingen. De Europese Commissie gaat na of autonome verordeningen (technische voorschriften of normen) eventuele belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije handelsverkeer en/of (bestemmings)heffingen een vorm van ongeoorloofde steun inhouden. Als steunmaatregelen worden onder meer beschouwd financiële steunmaatregelen voor sectoren of onderzoek-, promotie- en reclamefondsen die betaald worden met behulp van zogenoemde parafiscale heffingen zoals bij bedrijfslichamen gebeurt. 2.4 Toetsingspunten voor functioneren en modernisering In dit hoofdstuk hebben we het PBO-stelsel en de wettelijke achtergrond beschreven. Het functioneren van de bedrijfslichamen moet, zoals geformuleerd in de onderzoeksvragen, bezien worden in het licht van hun wettelijke taakstelling. We 18

27 sluiten dit hoofdstuk dan ook af met een overzicht van de toetsingspunten die we op basis van de bovenstaande beschrijving aan de wettelijke taakstelling kunnen ontlenen. Toetsingspunten voor het functioneren van de bedrijfslichamen: a. Het wettelijk kader en de wettelijke grenzen. Aan de orde is of de bedrijfslichamen zich daarbinnen bewegen en hoe vaak ze worden gecorrigeerd door de toezichthouders. b. Het tweeledige karakter van de PBO en het evenwicht tussen de publiekrechtelijke oriëntatie en de oriëntatie op zelfregulering. c. De wijze waarop algemeen en gemeenschappelijk belang worden meegenomen in de afwegingen. d. De meerwaarde die de bedrijfslichamen leveren in hun intermediaire functie tussen bedrijfsleven en overheid. e. De complementariteit. Daarbij is aan de orde of de bedrijfslichamen aanvullend op de private organisaties zijn en ze dié activiteiten uitvoeren waartoe de private organisaties op zich niet in staat zijn. f. De wijze van omgaan met de bevoegdheden. g. De verbetering van de doelmatigheid en in samenhang daarmee de hergroepering en de effecten daarvan. h. De opschoning van de verordeningen. i. De verbetering van de democratische legitimering en de verantwoording. j. De responsiviteit. Daarbij gaat het erom in welke mate bedrijfslichamen zich als een moderne organisatie gedragen en ze inspelen op de actuele maatschappelijke ontwikkelingen. 19

28

29 3 Functies en activiteiten 3.1 Inleiding In hoofdstuk 2 kwamen de wettelijke taken en bevoegdheden aan bod en de achtergrond daarvan. In dit hoofdstuk beschrijven we de wijze waarop de bedrijfslichamen in de praktijk functioneren. Daarbij gaan we in op het gebruik van bevoegdheden, verordeningen, functies en activiteiten en we bespreken de bijdrage van de bedrijfslichamen aan algemeen en gemeenschappelijk belang, de mate waarin ze aanvullend opereren op de private partijen en de mate waarin ze responsief zijn. 3.2 Bevoegdheden Inleiding Bedrijfslichamen hebben de bevoegdheid om via verordeningen zaken dwingend op te leggen aan bedrijfsgenoten. De Wbo bepaalt in artikel 93, tweede lid op welke terreinen schappen in principe gebruik mogen maken van verordeningen. De bedrijfslichamen hebben van rechtswege alle in artikel 93 genoemde verordenende bevoegdheden, tenzij in het instellingsbesluit anders is bepaald. Alle schappen dienen opnieuw per algemene maatregel van bestuur te worden ingesteld. Op dit moment zijn de instellingsbesluiten van Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel, Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, Productschap Dranken, Productschap Margarine, Vetten en Oliën, Vis, Productschap Zuivel en het Bosschap reeds in werking getreden. De overige instellingsbesluiten zijn nog in behandeling bij de ministeries. Het gaat om een eenmalige omzetting van instellingsverordeningen in instellingsbesluiten. De schappen geven in dit verband aan welke bevoegdheden zij noodzakelijk achten om te behouden en de SER adviseert over de toekenning van de bevoegdheden. Mits voldoende onderbouwd kunnen nieuwe bevoegdheden worden toegevoegd. In het overgangsrecht is bepaald dat bij wijziging van een bedrijfslichaam (bijvoorbeeld na een fusie), een nieuw instellingsbesluit moet worden vastgesteld. We hebben in onze analyse van de bevoegdheden de oude en nieuwe instellingsbesluiten naast elkaar gelegd. Waar de nieuwe nog niet van kracht zijn, hebben we de ontwerp-instellingsbesluiten bekeken. Daarbij hebben we de verandering in de bevoegdheden tussen oude en nieuwe instellingen bekeken (een kwantitatieve analyse) alsmede de toelichting van nut en noodzaak van deze bevoegdheden in het nieuwe (ontwerp-)besluit (een kwalitatieve analyse). Door de redactionele aanpassingen van artikel 93 zijn de oude instellingsbesluiten of instellingsadviezen niet letterlijk te vergelijken met de nieuwe instellingsbesluiten. We hebben onze kwan- 21

30 titatieve analyse dan ook afgestemd met de SER. We benadrukken dat het hier gaat om toekenning van bevoegdheden en niet om het daadwerkelijk gebruik van de verordenende bevoegdheden. Kwantitatieve analyse Tabel 3.1 geeft voor de productschappen de bevoegdheden uit de nieuwe instellingsbesluiten of instellingsadviezen weer. De kruisjes (X) geven de hernieuwd ingestelde bevoegdheden weer. De asterixen (*) geven de bevoegdheden weer die de bedrijfslichamen hiervoor niet vermeld hadden in hun instellingsverordening. De letter o geeft aan dat de bevoegdheid is komen te vervallen. Waar niets staat vermeld, heeft of had het schap op dit terrein geen bevoegdheid. Tabel 3.1. Bevoegdheden productschappen Productschappen PT PVV PZ HPA PPE VIS PDV GZP W PD MVO a) registratie, verstrekking, en inzage gegevens X X X X X X X X X X X b) voortbrenging, afzet, aanwending goederen X X X X X X X X X X X c) bevordering professionele bedrijfsvoering X X X X X X X X X d) lonen en andere arbeidsvoorwaarden o o e) onderzoek op sociaal/ec/technisch terrein * * * * * * * * X f) arbeidsmarktvoorzieningen X * * X * * * o g) fondsen en andere instellingen X X X X X X X X X X X Bron: instellingsadviezen/besluiten SER-site, bewerkt door KPMG BEA Uit bovenstaande tabel kunnen we het volgende aflezen: - Productschap Tuinbouw en Productschap Margarine, Vetten en Oliën beschikken over het kleinste aantal verordenende bevoegdheden; - geen van de productschappen heeft bevoegdheden op het terrein van lonen en andere arbeidsvoorwaarden (d). Bij Productschap Vee en Vlees en Productschap Dranken zijn deze bij herinstelling komen te vervallen. De overige productschappen hadden deze bevoegdheid voor de herinstelling ook al niet; - bij Productschap Vee en Vlees, Productschap Zuivel, Productschap Vis, Productschap Pluimvee en Eieren en de vier Akkerbouwproductschappen (Hoofdproductschap Akkerbouw, Productschap Diervoeder, Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten en Productschap Wijn) is de bevoegdheid op het gebied van onderzoek op sociaal, economisch en technisch terrein (e) toegevoegd; - bij Productschap Pluimvee en Eieren en de vier Akkerbouwproductschappen is de bevoegdheid arbeidsmarktvoorzieningen (f) toegevoegd. In tabel 3.2 is dit overzicht voor de bedrijfschappen weergegeven. 22

31 Tabel 3.2. Bevoegdheden bedrijfschappen Bedrijfschappen HAO HBD HBA HOR HBAG BOS a) registratie, verstrekking, en inzage gegevens X X X X X X b) voortbrenging, afzet, aanwending goederen X * X X X c) bevordering professionele bedrijfsvoering X X * X X X d) lonen en andere arbeidsvoorwaarden X X X o o e) onderzoek op sociaal/ec/technisch terrein X X X * * X f) arbeidsmarktvoorzieningen X * * X * g) fondsen en andere instellingen X * * * * Bron: instellingsadviezen/besluiten SER-site, bewerkt door KPMG BEA Uit tabel 3.2 kunnen we het volgende aflezen: - het Bosschap heeft het kleinste aantal bevoegdheden; - Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud, Hoofdbedrijfschap Detailhandel en Hoofdbedrijfschap Ambachten hebben bevoegdheden op het gebied van lonen en andere arbeidsvoorwaarden (d). Bij het Bosschap en Bedrijfschap Horeca en Catering is deze bevoegdheid bij herinstelling komen te vervallen; - bij Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Hoofdbedrijfschap Ambachten, Bedrijfschap Horeca en Catering en Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel zijn een aantal bevoegdheden toegevoegd. Bij vergelijking van de oude instellingsverordeningen 8 en de nieuwe (ontwerp-) instellingsbesluiten kunnen we de volgende constateringen doen: - resultaat van de overgang naar instelling bij amvb is dat de bedrijfslichamen per saldo op meer terreinen bevoegdheden hebben gekregen; - bij de productschappen ligt deze uitbreiding op onderzoek op sociaal, economisch en technisch terrein en op het terrein van arbeidsmarktvoorzieningen; - bij de bedrijfschappen is er sprake van uitbreiding op onderzoek op sociaal, economisch en technisch terrein, op het terrein van arbeidsmarktvoorzieningen en op het terrein van fondsen en andere instellingen. Ten aanzien van de terreinen die geschrapt zijn in de Wbo 1999 kunnen we het volgende constateren: - alle bevoegdheden met betrekking tot mededinging zijn eruit gehaald. De productschappen hadden expliciet mededinging in de instellingsbesluiten 8 Overzicht verordenende bevoegdheden bedrijfslichamen, opgesteld door de SER. 23

Inleiding: de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie

Inleiding: de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Inleiding: de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie De eerste ideeën over de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ontstonden begin van de twintigste eeuw, in de vorm van schetsen voor een nieuw model

Nadere informatie

3. Wettelijke bepalingen over toezicht

3. Wettelijke bepalingen over toezicht 3. Wettelijke bepalingen over toezicht 3.1 Vooraf In dit deel komen de volgende onderwerpen aan de orde: een overzicht van de belangrijkste wettelijke toezichtbepalingen in samenhang met de toezichthouders

Nadere informatie

Toezichtkamer. 4 maart Monitor opschoning regelgeving en reductie administratieve lasten Inleiding

Toezichtkamer. 4 maart Monitor opschoning regelgeving en reductie administratieve lasten Inleiding Toezichtkamer 4 maart 2010 Monitor opschoning regelgeving en reductie administratieve lasten 2009 1. Inleiding Deze notitie bevat de rapportage van een onderzoek dat is gedaan naar de opschoning van de

Nadere informatie

Toezichtkamer. 15 september 2011. Rapportage Scan Jaarverslagen 2010. 1. Inleiding

Toezichtkamer. 15 september 2011. Rapportage Scan Jaarverslagen 2010. 1. Inleiding Toezichtkamer 15 september 2011 Rapportage Scan Jaarverslagen 2010 1. Inleiding Op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) voert de SER jaarlijks een scan uit van de jaarverslagen

Nadere informatie

Toezichtkamer. 15 september PBO special overzicht financiën bedrijfslichamen Inleiding

Toezichtkamer. 15 september PBO special overzicht financiën bedrijfslichamen Inleiding Toezichtkamer 15 september 2011 PBO special overzicht financiën bedrijfslichamen 2009-2011 1. Inleiding In deze speciale uitgave van het PBO-blad worden de financiële ontwikkelingen gedurende de jaren

Nadere informatie

15 december Rapportage personele unies Inleiding

15 december Rapportage personele unies Inleiding Toezichtkamer 15 december 2009 Rapportage personele unies 2009 1. Inleiding Deze notitie bevat de rapportage van een onderzoek dat is gedaan naar personele unies binnen de product- en bedrijfschappen.

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging

Nadere informatie

Eindrapportage themaonderzoek Doelmatigheid financieel beheer bedrijfslichamen

Eindrapportage themaonderzoek Doelmatigheid financieel beheer bedrijfslichamen Toezichtkamer 15 september 2011 Eindrapportage themaonderzoek Doelmatigheid financieel beheer bedrijfslichamen 1. Inleiding Eén van de thema s in het kader van het risicogeoriënteerd toezicht van de Toezichtkamer

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel Bestuurskamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel 1. Inleiding Artikel 5 van het Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen schrijft voor dat de beoordeling

Nadere informatie

Bijlagen. Bevindingen goedkeuring verordeningen

Bijlagen. Bevindingen goedkeuring verordeningen Bevindingen goedkeuring verordeningen In aanvulling op de informatie die is opgenomen over de goedkeuring door de Toezichtkamer van verordeningen en besluiten van de schappen (zie Goedkeuring verordeningen

Nadere informatie

PBO-blad SPECIALE UITGAVE. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad SPECIALE UITGAVE. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Nr.72 28 oktober 2011-61e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave SPECIALE UITGAVE Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 PBO

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

Toezichtkamer. Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel. 1. Inleiding

Toezichtkamer. Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel. 1. Inleiding Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

ICER-Handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn

ICER-Handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn ICER-Handleiding notificatie onder de Dienstenrichtlijn Aanvullende module voor ministeries, beroepsorganisaties en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie 2 Aanvullende module voor ministeries, beroepsorganisaties

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Hoofdbedrijfschap Detailhandel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Toezichtkamer 10 juni Onderzoeks- en beoordelingsprotocol representativiteit bedrijfslichamen

Toezichtkamer 10 juni Onderzoeks- en beoordelingsprotocol representativiteit bedrijfslichamen Toezichtkamer 10 juni 2009 Onderzoeks- en beoordelingsprotocol representativiteit bedrijfslichamen 1. Inleiding In de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) is in artikel 68, tweede lid bepaald dat de Sociaal-Economische

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën Bestuurskamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën 1. Inleiding Artikel 5 van het Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen schrijft

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave Nr.33 5 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

PBO-blad SPECIALE UITGAVE. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad SPECIALE UITGAVE. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie Nr.58 26 oktober 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave SPECIALE UITGAVE Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 PBO-special:

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.62 27 december 2013-63e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Toezichtkamer. 15 september Monitor opschoning regelgeving en reductie administratieve lasten Inleiding

Toezichtkamer. 15 september Monitor opschoning regelgeving en reductie administratieve lasten Inleiding Toezichtkamer 15 september 2011 Monitor opschoning regelgeving en reductie administratieve lasten 2010 1. Inleiding Deze notitie bevat de rapportage van een onderzoek dat is gedaan naar de opschoning van

Nadere informatie

Toezichtkamer. Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Dranken. 1. Inleiding

Toezichtkamer. Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Dranken. 1. Inleiding Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Dranken 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 356 Besluit van 18 augustus 2008, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering in verband met beperking van

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN

Jaarverslag 2010. Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Jaarverslag 2010 Secretariaat tuchtgerechten Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Instituut voor Agrarisch Recht Postbus 245 6700 AE WAGENINGEN Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2010 van het secretariaat

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie Bestuurskamer Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie 1. De organisaties 1, aangewezen voor de benoeming van bestuursleden van

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.6 7 februari 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdproductschap Akkerbouw 2

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 27 maart 2009 nummer

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, betreffende de registratie van ondernemingen (REGISTRATIEVERORDENING BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING 2008) No. Ho 01/2008 Het bestuur van het Bedrijfschap

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 251 Besluit van 3 juni 2003, houdende de instelling van een bedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de bosbouw, het bosbeheer en de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 547 Besluit van 4 december 2000, houdende opheffing van het Bedrijfschap Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie (Besluit

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf Bestuurskamer Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf 1. Inleiding De benoemingsgerechtigde organisaties in het bestuur van het Bedrijfschap voor het Brood- en

Nadere informatie

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels 1 Inleiding 1.1 Algemeen Het SER-besluit Fusiegedragsregels is op 15 mei 1970 door de Sociaal-Economische Raad ( SER ) vastgesteld (inwerkingtreding op 19 juni 1970). De fusiegedragsregels zijn laatstelijk

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Advies van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad tot instelling van een bedrijfschap voor de bosbouw, het bosbeheer en de houtteelt

Advies van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad tot instelling van een bedrijfschap voor de bosbouw, het bosbeheer en de houtteelt Bestuurskamer Advies van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad tot instelling van een bedrijfschap voor de bosbouw, het bosbeheer en de houtteelt 1. Inleiding Met ingang van 1 juli 1999 is de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 253 Besluit van 3 juni 2003, houdende de instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de visserij, de be- en verwerking

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 5 juni 2009 nummer 36

Nadere informatie

Bestuursreglement Zadkine

Bestuursreglement Zadkine Bestuursreglement Zadkine Dit reglement dient tot nadere uitwerking van artikel 6 lid 5 van de statuten van de Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs Zadkine Algemeen Artikel 1 In dit reglement wordt

Nadere informatie

MEMO WGR. 1. Inleiding

MEMO WGR. 1. Inleiding MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17024 21 augustus 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/145416,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357 Rapport Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Gemeenschappelijk Secretariaat Vorderingen (GSV) Landbouwschap zijn verzoek van 24 april 2002 om de aanslag

Nadere informatie

Toezichtkamer. TZK 8 september Eindrapportage themaonderzoek Integriteit (Belangenverstrengeling) 1. Inleiding

Toezichtkamer. TZK 8 september Eindrapportage themaonderzoek Integriteit (Belangenverstrengeling) 1. Inleiding Toezichtkamer TZK 8 september 2010 Eindrapportage themaonderzoek Integriteit (Belangenverstrengeling) 1. Inleiding Deze eindrapportage 1 omvat de resultaten van het in het Toezichtplan 2010 aangekondigde

Nadere informatie

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht. 6. Raad van Toezicht 14-04-2014 Versie 6.02 Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht Status Definitief Artikel 1: Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt het College van Bestuur

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Advies tot wijziging van de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud

Advies tot wijziging van de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud Bestuurskamer Advies tot wijziging van de werkingssfeer van het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud 1. Inleiding De bij het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud (hoofdbedrijfschap) betrokken organisaties

Nadere informatie

Concept. Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO

Concept. Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO Begripsbepalingen Artikel 1 Concept Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO In dit reglement wordt verstaan onder: a. Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Stichting Proo Noord-Veluwe

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR INTERCONFESSIONEEL EN ALGEMEEN BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS TE ROTTERDAM EN OMSTREKEN

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR INTERCONFESSIONEEL EN ALGEMEEN BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS TE ROTTERDAM EN OMSTREKEN ANNEX 1 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR INTERCONFESSIONEEL EN ALGEMEEN BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS TE ROTTERDAM EN OMSTREKEN WERVINGS- SELECTIEPROCEDURE EN PROFIELEN RAAD VAN TOEZICHT Dit

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT 140331 ALGEMEEN

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT 140331 ALGEMEEN Reglement Raad van Toezicht Stichting Hogeschool Leiden ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het Huishoudelijk Reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de Statuten

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Verordening Commissie Regionaal Overleg luchthaven Budel Noord-Brabant Provinciale Staten van Noord-Brabant Gelezen het voorstel van Gedeputeerde

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de statuten van

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 565 Besluit van 8 december 2003, houdende de instelling van een bedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van het hotel-, het pension-, het

Nadere informatie

Versterking bestuur pensioenfondsen: het vervolg

Versterking bestuur pensioenfondsen: het vervolg Versterking bestuur pensioenfondsen: het vervolg De kritiek op het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen van februari 2012 was niet mals. In de Nota naar aanleiding van het Verslag van juni

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste. Na artikel 5.7 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste. Na artikel 5.7 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende: Grondslag Gelet op de artikelen 2.2, tiende lid, onderdelen d, e, f, g, i, j, l, onder 1 en 4º, m, n, p, 2.8, vierde lid, onderdelen a en b, 7.1, 7.2, tweede lid, 7.8, eerste lid, van de Wet dieren; Artikelen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 125 van 18 april 2008 over het ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

VOORWOORD. Paul van Bakel (voorzitter) Pagina 2 van 7

VOORWOORD. Paul van Bakel (voorzitter) Pagina 2 van 7 JAARVERSLAG 2016 VOORWOORD In 2015 startten we het onderzoek naar één bedrijfstakregeling voor iedereen die werkzaam is als of bij een openbare apotheker. Begin 2016 werd duidelijk dat dit op de korte

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 92 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; 1 Beleggen van vergaderingen van het bestuur

Gelet op de artikelen 92 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; 1 Beleggen van vergaderingen van het bestuur VERORDENING PA REGLEMENT VAN ORDE 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 27 maart 2008, tot vaststelling van een reglement van orde voor de vergaderingen van het bestuur van het Productschap

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Productschap Rijst Suriname; Samenwerken of Verzuipen

Productschap Rijst Suriname; Samenwerken of Verzuipen Productschap Rijst Suriname; Samenwerken of Verzuipen Winston Ramautarsing Nationale Rijst Conferentie 206 Paramaribo/ Nw.Nickerie 5/8 April 206 Opbouw:. Juridische kader voor instelling PRS 2. Organisatorische

Nadere informatie

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld

Nadere informatie

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME Wet van... houdende nadere wijzigingen van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987 No.116, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B.1992 No.38) ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME In overweging

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Ambachten

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Ambachten Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Ambachten 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

4 Karakter van de PBO

4 Karakter van de PBO 4 Karakter van de PBO 4.1 Inleiding Gezien de discussie over nut en noodzaak van de bedrijfslichamen, is het zinvol enige aandacht te schenken aan de grondslagen en het karakter van de PBO. Een belangrijke

Nadere informatie

De Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht

De Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht 3 De Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht Op 1 augustus 2010 is de Wet goed onderwijs, goed bestuur in werking getreden. Een van de elementen uit deze wettelijke regeling is de verplichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 304 Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

Nadere informatie

Doel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot)

Doel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot) Verordening cliëntenparticipatie ISD de Kempen 2015 Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als

Nadere informatie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie Advies Escalatie 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2012 delen beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven in SBB gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de aansluiting beroepsonderwijs en georganiseerd

Nadere informatie

Resultaten verantwoordingsonderzoek. Diergezondheidsfonds (F)

Resultaten verantwoordingsonderzoek. Diergezondheidsfonds (F) Resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 20 mei 2015 Dit document bevat alle resultaten van ons Verantwoordingsonderzoek 2014 bij het zoals gepubliceerd op www.rekenkamer.nl/verantwoordingsonderzoek. De

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 376 Wet van 5 oktober 2016, houdende wijziging van de Wet wegvervoer goederen in verband met omvorming van de Stichting NIWO tot publiekrechtelijk

Nadere informatie

Financiën

Financiën Financiën 51 Financiën De SER stelt zijn jaarrekening normaliter in mei vast en legt deze vervolgens ter goedkeuring voor aan de minister van SZW. Dit jaarverslag bevat een samenvatting van de jaarrekening

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK L 306/32 RICHTSNOEREN RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 4 november 2016 tot vaststelling van de beginselen voor de coördinatie van de beoordeling krachtens Verordening (EU) nr.

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Ministerie van Economische Zaken. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bed rijfsorg

Nadere informatie

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41). WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B. 2002 no. 41). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en daarop

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds

Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds Ter uitwerking van de statuten d.d. 30 december 2011 van de Stichting Mondriaan Fonds, stimuleringsfonds voor beeldende kunst en cultureel erfgoed (hierna

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.34 19 september 2014-64e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Zuivel 2 Verordeningenblad

Nadere informatie

REGLEMENT BESTUURSRAAD (RAAD VAN TOEZICHT) STICHTING DE KEMPEL

REGLEMENT BESTUURSRAAD (RAAD VAN TOEZICHT) STICHTING DE KEMPEL REGLEMENT BESTUURSRAAD (RAAD VAN TOEZICHT) STICHTING DE KEMPEL Dit reglement is op 12 december 2005 door de bestuursraad van Stichting De Kempel, statutair gevestigd te Helmond, kantoorhoudende te 5709

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Managementstatuut Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland. Artikel 1 Definitiebepaling 2

Managementstatuut Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland. Artikel 1 Definitiebepaling 2 Managementstatuut Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland. Versie 3 d.d. 8 juli 2013 INHOUD Vaststellingsdatum managementstatuut Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van

Nadere informatie

Reactie op het voorontwerp van Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Reactie op het voorontwerp van Wet versterking bestuur pensioenfondsen N 7855 Bst/AR/HS/16 augustus 2011 Reactie op het voorontwerp van Wet versterking bestuur pensioenfondsen Algemeen De minister van SZW heeft op 1 juli 2011 het voorontwerp van Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Diervoeder en Hoofdproductschap

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Diervoeder en Hoofdproductschap Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Diervoeder en Hoofdproductschap Akkerbouw 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en

Nadere informatie