Ausbildung zum Mechaniker An den restlichen Tagen arbeite ich. Das klingt abwechslungsreich. Die Ausbildung dauert zweieinhalb Jahre.

Transcriptie

1 Ausbildung zum Mechaniker An den restlichen Tagen arbeite ich. Das klingt abwechslungsreich. der Fahrradmechaniker Die Ausbildung dauert zweieinhalb Jahre. Eigentlich mache ich schon alles. Ich bekomme 560 Euro. Ich bin jetzt fast fertig. Ich gehe nur noch einen Tag pro Woche in die Berufsschule. Ich glaube / das ist nicht wirklich was Meinst du / dass Fahrradmechaniker für mich. etwas für dich ist? Wie viel Lehrlingsgehalt bekommst du? Tätigkeiten in der Werkstatt ausbauen auseinander bauen Außerdem baue ich neue Fahrräder zusammen. Das Schmieren und Putzen gehört auch dazu. demontieren den Schlauch flicken die Bremsen einstellen die Gangschaltung einstellen einbauen Ich muss alles Mögliche machen. Ich muss ganz verschiedene Werkzeuge benutzen. Manchmal möchte jemand / dass man ein Standardmodell umbaut. montieren Werkzeuge benutzen bohren das Lineal das Schweißgerät

2 Dat klinkt afwisselend. Op de overige dagen werk ik. opleiding tot monteur Eigenlijk doe ik alles al. De opleiding duurt tweeënhalf jaar. de fietsenmaker Ik ga nog maar een dag per week naar het mbo. Ik ben nu bijna klaar. Ik krijg 560 euro. Hoeveel leerlingensalaris krijg je? Denk je dat fietsenmaker iets voor je is? Ik denk dat dit niet echt iets voor me is. uit elkaar halen uitbouwen werkzaamheden in de werkplaats demonteren Het smeren en schoonmaken hoort er ook bij. Bovendien zet ik nieuwe fietsen in elkaar. die Gangschaltung einstellen de remmen afstellen de band plakken Ik moet heel verschillende soorten gereedschap gebruiken. Ik moet alle mogelijke dingen doen. inbouwen gereedschap gebruiken monteren Soms wil iemand dat je een standaardmodel ombouwt. het lasapparaat de liniaal boren

3 der Bohrer der Hammer der Lötkolben der Nagel der Schraubenzieher die Bohrmachine die Feile die Säge die Schraube einen Nagel einschlagen feilen löten messen sägen schrauben schweißen Fachkraft im Gastgewerbe Dekorationen für Veranstaltungen / das liegt mir nicht so. der Gast der Salate / die Salate Die Arbeit an der Rezeption und im Büro kann auch dazugehören. die Kellnerin Die nehme ich entgegen. einfache Gerichte zubereiten Gäste im Restaurant bedienen Ich garniere kalte Platten fürs Büfett. Ich helfe beim Einlagern. Ich kann eigentlich überall in der Gastronomie arbeiten. Ich kümmere mich auch ums Büfett. Ich kümmere mich um Lieferungen.

4 de soldeerbout de hamer de boor de boormachine de schroevendraaier de spijker de schroef / de bout de zaag de vijl solderen vijlen een spijker inslaan schroeven zagen meten Versieringen voor evenementen / dat ligt me niet zo. horecamedewerker lassen De werkzaamheden aan de receptie en op kantoor kunnen er ook bij horen. de salade / de salades de gast eenvoudige gerechten bereiden Die neem ik in ontvangst. de serveerster Ik help met het opslaan. Ik maak koude schotels op voor het buffet. gasten in het restaurant bedienen Ik zorg voor de leveringen. Ik zorg ook voor het buffet. Ik kan eigenlijk overal in de horeca werken.

5 Im Catering oder in einer Kantine könnte ich auch arbeiten. In der Küche würde es mir auch gefallen. Man ist Kellner / Koch und Zimmerservice zugleich. warme Getränke Was machst du denn am liebsten? Was machst du nicht so gern? Wo arbeitest du eigentlich? die Anforderungen andere Fremdsprachenkenntnisse besitzen auf Sicherheit achten Chemiekenntnisse besitzen genau arbeiten gute Englischkenntnisse besitzen hygienisch / zügig und selbständig arbeiten kontaktfreudig sein Mathematik- und Physikkenntnisse besitzen mit Werkzeugen und Maschinen umgehen können pünktlich und zuverlässig sein sorgfältig arbeiten stressbeständig sein teamfähig sein technische Fähigkeiten besitzen technisches Zeichnen beherrschen verantwortungsbewusst arbeiten der Vorteil Ein Pluspunkt ist... Ein Vorteil ist... einfach im Ausland arbeiten können Es ist gut / dass... In größeren Unternehmen kann man sich spezialisieren.

6 Je bent ober / kok en roomservice tegelijk. Het zou me in de keuken ook bevallen. In de catering of in een kantine zou ik ook kunnen werken. Wat doe je niet zo graag? Wat doe je nou het liefst? warme dranken een andere vreemde taal beheersen de eisen Waar werk je eigenlijk? precies werken over scheikundekennis beschikken op de veiligheid letten makkelijk contact leggen hygiënisch / vlot en zelfstandig werken het Engels goed beheersen op tijd komen en betrouwbaar zijn met gereedschap en machines kunnen omgaan over wiskunde- en natuurkundekennis beschikken goed kunnen samenwerken stressbestendig zijn zorgvuldig werken werken met gevoel voor verantwoordelijkheid technisch tekenen beheersen over technische vaardigheden beschikken Een voordeel is... Een pluspunt is... het voordeel Bij grotere bedrijven kun je je specialiseren. Het is goed dat... makkelijk in het buitenland kunnen werken

7 In kleineren Unternehmen ist die Arbeit vielfältig. Man lernt neue Leute kennen. Trinkgeld bekommen der Nachteil Die Arbeit ist körperlich anstrengend. Die Arbeit ist stressig. Die Arbeitszeiten sind ungünstig. Ein Minuspunkt ist... Ein Nachteil ist... Es ist nicht so gut / dass... Man arbeitet auch abends und am Wochenende. das Bewerbungsgespräch / das Vorstellungsgespräch als Praktikant / als Praktikantin Das Gespräch ist gut verlaufen. Das Gespräch lief gut. der Erzieher / die Erzieherin Die Leiterin fand mein Zeugnis gut genug. Die Leiterin hat mit mir gesprochen. Ich bin heute im Kindergarten gewesen. Ich würde gern mit Menschen arbeiten. Man arbeitet zusammen mit einer Erzieherin. Man kümmert sich um die Kinder. Nächste Woche bekomme ich Bescheid. Sie hat etwas erzählt und ich habe Fragen gestellt. Sie hat Fragen gestellt und ich habe etwas erzählt. Sie hat mir die Räume gezeigt. Sie wollte wissen / warum ich mich für die Arbeit mit Kindern interessiere. Fragen über......den Kindergarten...die Arbeitszeiten

8 fooi krijgen Je leert nieuwe mensen kennen. Bij kleinere bedrijven is het werk afwisselend. Het werk is stressvol. Het werk is fysiek vermoeiend. het nadeel Een nadeel is... Een minpunt is... De werktijden zijn ongunstig. het sollicitatiegesprek Je werkt ook 's avonds en in het weekend. Het is niet zo goed dat... Het gesprek ging goed. Het gesprek is goed verlopen. als stagiair / als stagiaire De leidinggevende heeft met me gepraat. De leidinggevende vond mijn rapport goed genoeg. de groepsleider / de groepsleidster Je werkt samen met een leidster. Ik zou graag met mensen werken. Ik ben vandaag naar het kinderdagverblijf geweest. Zij heeft iets verteld en ik heb vragen gesteld. Volgende week krijg ik bericht. Je zorgt voor de kinderen. Ze wilde weten waarom ik me voor het werken met kinderen interesseer. Ze heeft me de ruimtes laten zien. Zij heeft vragen gesteld en ik heb iets verteld....de werktijden...het kinderdagverblijf vragen over...

9 ...die Aufgaben...die Dauer...die Praktikumsbetreuung...die Vergütung...meine Arbeitserfahrung...meine Ausbildung...meine Eigenschaften...meine Hobbys und Interessen...meine Noten...meine Stärken und Schwächen...meine Verfügbarkeit zusammenfassen im Allgemeinen im Großen und Ganzen Zusammenfassend denke ich / dass... die Zufriedenheit Am besten gefiel mir... Am schönsten fand ich... Gut gefällt mir... Ich bin erleichert / dass... Ich bin froh / dass... Schön finde ich... zum Glück / glücklicherweise

10 ...de stagebegeleiding...de duur...de taken...mijn opleiding...mijn werkervaring...de vergoeding...mijn cijfers...mijn hobby's en interesses....mijn eigenschappen samenvatten...mijn beschikbaarheid...mijn sterke en zwakke punten Samenvattend denk ik dat... over het algemeen / al met al over het algemeen Het mooist vond ik... Het leukst vond ik... de tevredenheid Ik ben blij dat... Ik ben opgelucht dat... Goed vind ik... gelukkig... Mooi vind ik...