Bevelsinstrumentarium Wet bodembescherming

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bevelsinstrumentarium Wet bodembescherming"

Transcriptie

1 Bevelsinstrumentarium Wet bodembescherming Zuid-Hollands bevelsbeleid 2011 Ontwerp

2 1 Considerans 1.1 Algemeen De Wet bodembescherming (Wbb) biedt Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) de mogelijkheid derden bevelen op te leggen om daarmee taken en bevoegdheden uit te oefenen die GS toekomen krachtens de Wbb. Dit document, het Bevelsinstrumentarium Wet bodembescherming Zuid-Hollands bevelsbeleid 2011 (bevelsbeleid) beschrijft op welke wijze GS hieraan invulling geven. Na vaststelling en publicatie overeenkomstig artikel 3:40 en verder van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn dit beleidsregels in de zin van de Awb. 1.2 Toelichting Wanneer GS menen dat een bepaalde partij aangewezen is om een actie uit te voeren in het kader van een bodemsaneringsoperatie zal worden geprobeerd om deze partij, na te zijn voorzien van de nodige informatie, te overtuigen dat het in de rede ligt dat zij deze actie zal gaan uitvoeren. Het is nadrukkelijk de bedoeling om aan te sturen op vrijwilligheid, op basis van argumenten. Daartoe zal de nodige moeite worden gedaan. Deze benadering zal echter niet in alle gevallen succesvol zijn. Het Is immers mogelijk dat er financiële belangen spelen bij betrokkene(n) die verhinderen dat een actie uit eigen beweging wordt ingezet. Om stagnatie in de bodemsaneringsoperatie te vermijden en om het provinciale saneringsbeleid te realiseren staan GS voor dergelijke gevallen vervolgens verschillende bevelen ter beschikking om medewerking af te dwingen. Naast het directe belang van de bodemsaneringsoperatie dient dit ook het belang van de geloofwaardigheid van de overheid. Wanneer de weigerachtlgen immers met succes de overheid op afstand kunnen houden, is sprake van rechtsongelijkheid en daarmee van het verlies van draagkracht voor de overheid, in ieder gevaf op dit beleidsveld. De enkele aankondiging om Wbb-instrumentarium In te gaan zetten is in het verieden vaak effectief gebleken om betrokkenen er toe te bewegen om de gewenste actie (onderzoek, sanering) in eigen beheer uit te voeren. Daarnaast stelt het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties^ (Bodemconvenant) expliciet dat het bevelsinstrumentarium dient om een van de doelen van dit convenant te bereiken, namelijk de aanpak van verontreinigde locaties die vanwege risico's voor het milieu en/of de volksgezondheid met spoed moeten worden gesaneerd. Provinciaal bevelsbeleid kan verder als leidraad dienen en een uniformerend effect hebben wanneer Wbb-taken en bevoegdheden van GS in mandaat worden uitgevoerd door één van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD's). Om deze redenen bestaat de noodzaak tot het formuleren van een Zuid-Hollands bevelsbeleid in relatie tot het juridisch instrumentarium van de Wbb. htlp://wwwniksoverhejdnl/(iocumenten-en-dublicalies/kamerstukken/2009/09/03/convenanl-bodemontwikkermqsbeieid-en-aanpaksdoedloc3lies-en-hetrfaddort-qroen-lichl-voor-bodemenerqie-ondertekend-convenant.html

3 1.3 Juridisch kader en afbakening Juridisch kader De juridische basis van het bevelsbeleid vormt de Wbb. De landelijke notitie Afstemming bevel/kostenverhaal Wbb^ vormt de leidraad bij de vertaling naar Zuid Hollands beleid. Tevens is rekening gehouden met de doelstellingen uit het hiervoor genoemde Bodemconvenant. Het bevelsbeleid is voorts afgestemd met de notitie van het rijk Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming.^ Afbakening De Wbb biedt een aantal bevelen die het bevoegde gezag in het kader van de bodemsaneringsoperatie kan inzetten. In grote lijnen zijn de volgende bevelen te onderscheiden: 1. bevel tot nader onderzoek (NO) (artikel 43, eerste lid, onder a, en derde lid, Wbb); 2. bevel tot saneringsonderzoek (SO) (artikel 43, derde lid, Wbb); 3. saneringsbevel (artikel 43, derde lid, Wbb); 4. bevel tijdelijke beveiligingsmaatregelen (TBM) (artikel 43, eerste lid, onder b, Wbb); 5. bevel bodembeschermingsmaatregelen (artikel 43, derde lid, Wbb); 6. gedoogbevel (artikel 49 juncto artikel 30, derde en vierde lid, Wbb); 7. stakingsbevel (artikel 49 juncto artikel 30, tweede lid, Wbb); 8. aanwijzing ex artikel 72 Wbb juncto artikel 4 Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen.* Naast deze bevelen kent de Wbb de verplichtingen tot saneren voor eigenaren en erfpachters van bedrijfsterreinen {artikel 55a en 55b). Indien deze verplichtingen uitvoerbaar zijn, is het bevelsbeleid niet aan de orde, met uitzondering van het onderzoeksbevel. Dat kan worden opgelegd aan eigenaren en erfpachters van terreinen die bedrijfsmatig worden gebruikt. Bij de inzet van het Wbb bevelsinstrumentarium vragen de volgende aspecten speciale aandacht: voorkeursvolgorde, wie, welke (rechts)persoon, krijgt het bevel opgelegd (als eerste); de positie van eigenaren/erfpachters die tevens bewoners zijn; perceelgrensoverschrijdende verontreinigingen; de positie van erfgenamen; compensatie (voor het opleggen van een bevel). Het bevelsbeleid gaat uitsluitend in op de onderzoeks en saneringsbevelen alsmede het bevel TBM en het bevel bodembeschermingsmaatregelen van de artikelen 43 en 46 Wbb (nummers 1 tot en met 6). Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: een bevel jegens de eigenaar, de eri^pachter of de beperkt zakelijk of persoonlijk gerechtigde die het grondgebied bedrijfsmatig (heeft) gebruikt (gebruiker); een bevel jegens de veroorzaker van de verontreiniging; ^ IPO/VNG, Notitie is opgesteld in het kader van het Landelijk JuristenOverleg Bodem waarin provincies, grote steden en rechtstreekse gemeenlen betrokken waren. Die landelijke notitie beschrijft aanbevelingen voor het tïevoegd gezag Wbb. Expliciete keuzes worden volgens de lijn van de notice pas gemaakt btj een concrete casus. Deze notitie is geactualiseerd. ' Stcrt. 2007, 90, p Binnen hel ministerie van VROM is een notitie opgesteld, 'Beleid inzake kostenverhaal'(maan 2002). die later is vastgesteld als 'de Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming' (april 2007) Die notitie bevat, in hoofdlijnen, het beleid van het ministerie m.b.t. het kostenverhaal ex artikel 75 Wbb, Het beleid is deels gebaseerd op wetgeving, jurisprudentie en beleidsregels, deels op algemeen aanvaarde beginselen en inzichten, waaronder de notitie "Ongerechtvaardigde verrijking in vertjand met bodemsanering" {8 juni 1994). " Voor de volledigheid wordt opgemerkt dal de Wbb niet de mogelijkheid kent tot het geven van bevelen tot het verrichten van oriënterend onderzoek. Wél maakt artikel 72 Wbb en het daarop gebaseerde Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen het mogelijk dat het bevoegd gezag een aanv^jzing geeft tot hel verrichten van verkennend onderzoek aan een bedrijf. Voor de vervolgfasen staat het bevoegd gezag het onderzoeksbevel {artikel 43 Wbb) en handhaving van de saneringsplicht (artikel 55b Wbb) ter beschikking

4 en twee bijzondere categorieën: bewoners; erfgenamen. Het gedoogbevel, genoemd onder 6 zal zo nodig worden verstrekt, parallel aan een van de bevelen onder ad 1 tot en met 5. Dit bevel kan rechtstreeks worden verstrekt op grond van de Wbb. Dit kan nodig zijn in gevallen dat het bevel wordt gegeven aan een geadresseerde die geen eigenaar of anderszins gerechtigde is tot het perceel waarop het bevel betrekking heeft. Dit bevel behoeft geen verdere uitwerking en wordt daarom in de beleidsregels niet nader genoemd. De bevelen genoemd onder 7 en 8 passen minder goed in dit kader. Tot dusverre hebben GS van deze bevoegdheden zelden gebruik gemaakt. Er is evenmin reden om aan te nemen dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn. Het wordt daarom weinig zinvol geacht om voor de betreffende gevallen beleidsregels te ontwikkelen. In situaties waarin dit aan de orde komt zal een casuïstische oplossing worden gezocht Tijd Aansprakelijkheid vanaf 1975 Het beleid omvat de mogelijke inzet van bevelen jegens de eigenaar, erfpachter van een grondgebied alsmede de veroorzaker van bodemverontreiniging en of de gebruiker. Hoewel de wet eisen stelt waaraan moet worden voldaan voordat een bevel kan worden gegeven, is formeel niet vereist dat de verontreiniging na een bepaald tijdstip moet zijn ontstaan. Strikt genomen kunnen bevelen dus worden gegeven voor onderzoek naar of sanering van bodemverontreiniging, ongeacht het tijdstip van ontstaan. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat degene die vóór 1 januari 1975 verontreiniging heeft veroorzaakt, er in beginsel geen rekening mee hoefde te houden dat de overheid zich op enig moment het belang van de bescherming van de bodem zou gaan aantrekken. Dit betekent dat degene die vóór 1 januari 1975 bodemverontreiniging heeft veroorzaakt, in het algemeen niet onrechtmatig heeft gehandeld en daarom niet aansprakelijk is. Inmiddels is artikel 75, vijfde lid, aan de Wbb toegevoegd, op grond waarvan een veroorzaker toch aansprakelijk kan zijn tegenover de overheid voor de saneringskosten, ondanks dat de adressant niet jegens de overheid onrechtmatig handelt. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wbb is door de Raad van State aangegeven dat van de jurisprudentie van de Hoge Raad reflexwerking zal uitgaan bij het inzetten van het saneringsbevel. Voor de beoordeling van de rechtmatigheid van een door het bevoegd gezag gegeven saneringsbevel zal daarom het jaartal 1975 een rol spelen. Zorgplicht vanaf 1987 Verontreiniging na 1 januari 1987 ontstaan, valt in beginsel onderde zorgplicht van artikel 13 Wbb en bij een ongewoon voorval onder artikel 30 Wbb. Op grond van de zorgplicht dient de veroorzaker ervan een dergelijke verontreiniging in principe geheel te verwijderen, dan wel de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Het bevelsbeleid stelt regels voor een verontreiniging die vóór 1 januari 1987 is ontstaan en is in principe niet van toepassing wanneer verontreiniging ema is ontstaan.

5 Er zijn echter situaties denkbaar waarin de veroorzaker van een verontreiniging die na 1 januari 1987 is ontstaan, niet kan worden achterhaald of niet kan worden aangesproken.^ Uit de formulering van artikel 13 Wbb kan worden afgeleid dat een ieder die het in zijn macht heeft om de verontreiniging te voorkómen of te beperken, aansprakelijk is. Dus niet alleen de (illegale) storter kan worden aangesproken maar ook de grondeigenaar.^ Wanneer er geen veroorzaker is aan te spreken voor een verontreiniging ontstaan na 1 januari 1987 en er evenmin een andere partij is die kan worden verweten de zorgplicht van artikel 13 Wbb niet in acht te hebben genomen, is het bevelsbeleid van toepassing Verhouding tot andere regelingen/jurisprudentie Bij het hanteren van het bevelsbeleid is het van belang de positie daarvan te kennen ten opzichte van andere regelgeving en de jurisprudentie. In dit kader zijn vooral van belang: Europese regelgeving; Jurisprudentie. Europese regelgeving Op grond van het subsidiariteitsbeginsel treedt Europa op milieugebied pas op wanneer problemen beter op Unieniveau dan door de nationale of regionale overheden kunnen worden aangepakt. Er is geen rechtstreeks werkende Europese bodemwetgeving. Er dient rekening te worden gehouden met Europeesrechtelijke bepalingen die mogelijk de vrijheid tot het vaststellen van beleid inperken. Daarbij zijn vooral twee onderwerpen van belang. Allereerst is dit het principe van de vervuiler betaalt. Dat is een basisbeginsel waarop het Europese milieubeleid is gebaseerd (artikel 174, tweede lid, EG-verdrag). Het bevelsbeleid is zodanig opgesteld dat, met inachtneming van nationale wetgeving, jurisprudentie en algemeen heersende normen, zoveel mogelijk aan dit beginsel wordt voldaan. Daarnaast kan zoals de notitie Afstemming bevel/kostenverhaal Wbb beschrijft het niet inzetten van het juridisch instrumentarium tegen eigenaren van verontreinigde terreinen en/of de veroorzakers als staatssteun worden gekwalificeerd. Er ontstaat immers een ontoelaatbare aantasting van een eeriijke concurrentiesituatie c.q. het gewenste gelijke speelveld wanneer de overheid ten onrechte de saneringskosten voor haar rekening neemt om de (vestigings)kosten voor een onderneming te drukken. Jurisprudentie De weinig beschikbare jurisprudentie over de inzet van bevelen heeft betrekking op onderzoeksbevelen.^ Het beleid is nieuw en de op grond hiervan te nemen besluiten zullen vrijwel altijd financiële gevolgen hebben voor de adressanten ervan. Het is daarom te verwachten dat met regelmaat gebruik zal worden gemaakt van de beschikbare rechtsmiddelen. Gerechtelijke uitspraken kunnen aanleiding zijn om van het bevelsbeleid afte wijken of tot actualisering ervan leiden. Ook kan jurisprudentie van de burgertijke rechter op het gebied van kostenverhaal van invloed zijn op de inzet van bevelen. 2 Ovenvegingen beleidskeuzes 2.1 Algemeen Het bevelsbeleid richt zich uitsluitend op het volgende: " ABRvS 31 maan 2004 nr: /1. alsook ABRvS ISjuni nr /1 waarin de saneringsparagraaf uit de Wbb in dergelijke gevallen van toepassing wordt geacht, ^ ABRvS 10 december nr /1. ' ABRvS 14 februari 2007, nn /1 en ABRvS 7 maart nr: /1,

6 Een bevel jegens de eigenaar, de erfpachter of de gebruiker (uitgewerkt in Hoofdstuk 2); Een bevel jegens de veroorzaker van de verontreiniging (uitgewerkt in Hoofdstuk 3); Daarnaast worden als twee bijzondere categorieën onderscheiden: Bewoners en erfgenamen (uitgewerkt in Hoofdstuk 4). 2.2 Uitgangspunten Uitgangspunten die bij de keuzes in het bevelsbeleid in gedachten gehouden dienen te worden, zijn: Effectiviteit Bij het opleggen van een bevel is het van belang dat het ook daadwerkelijk bijdraagt aan het doel dat met het besluit wordt beoogd. Bij het bevel tot het doen van nader onderzoek (bevel NO) bijvoorbeeld is dit het inzichtelijk maken van de verontreinigingssituatie ter plaatse. Efficiëntie Met de ondertekening van het Bodemconvenant hebben GS zich verbonden aan het realiseren van diverse doelstellingen. Dit vraagt om efficiënt beleid. Financiën Bij het maken van keuzes over de wijze waarop dit instrumentarium wordt Ingezet, zal rekening gehouden moeten worden met de beschikbare financiële middelen. Ook zijn de financiële gevolgen van het beleid voor de markt (bedrijfsleven, particulieren) een punt van aandacht. Toetsingskader De Wbb biedt primair het juridische kader en de vereiste legitimatie voor de inzet van het bevelsinstrumentarium. Daarnaast gelden diverse rechtsnormen die bestuursorganen in acht dienen te nemen bij het nemen van besluiten: Materiële zorgvuldigheidsbeginsel; ziet op de inhoud van besluiten en met name op de belangenafweging hierbij. Op grond hiervan mogen de lasten die uit het besluit voortvloeien niet zwaarder zijn dan strikt noodzakelijk (aspect van de "minste pijn"). Evenmin mogen de lasten die voor burgers kunnen voortvloeien uit besluiten, die op zichzelf nodig zijn om bepaalde algemene belangen te dienen, niet onevenredig zwaar op sommigen drukken, tenvijl anderen er veel minder door worden bezwaard (aspect van "egalité devant les charges publiques"); Evenredigheidsbeginsel, artikel 3:4, tweede lid, Awb. Op grond hiervan dienen "doel" en "middel" met elkaar in redelijke verhouding te staan. Overigens toetst de rechter de evenredigheid van de belangenafweging marginaal (terughoudend). Alleen als deze het besluit kennelijk onevenredig acht c.q. willekeurig, zal hij concluderen dat sprake is van schending van het beginsel.^ 2.3 Voorkeursvolgorde Algemeen De mogelijkheid bestaat dat het juridisch instrumentarium in een gegeven situatie kan worden ingezet jegens verschillende van de in 2.1 genoemde partijen. De notitie B Van Wijlk'Kaminenb**! i Van MaÏB MoofdsöJlikon van hot &Bïlujr5'«K[ dsniafkl* druk, p 331

7 Afstemming bevel/kostenverhaal Wbb geeft aan dat meerdere gerechtigden c.q. (rechts)personen zijn aan te spreken (een bevel kunnen krijgen) voor het doen van een bodemonderzoek en sanering. Het is daarom nodig om vast te stellen of GS hierbij een "voorkeursvolgorde" aanhouden. De Wbb geeft, met uitzondering van de verplichtingen voor bedrijfsterreinen zoals neergelegd in artikel 55b Wbb, geen regels ten aanzien van de voorkeursvolgorde bij het adresseren van de bevelen. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wbb is een voorkeursvolgorde aangegeven waarbij in eerste instantie wordt gekeken of er een veroorzaker is, die kan worden aangesproken. Daarbij is het bevoegd gezag niet verplicht om per geval een diepgaand onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden om een bevel in te zetten tegen een veroorzaker of eigenaar wanneer een bevel aan een andere (rechts)persoon meer in de rede ligt. Dit wordt in de jurisprudentie bevestigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft inzake artikel 43 Wbb geoordeeld dat het bevoegd gezag de bevoegdheid heeft om respectievelijk een beheersmaatregel^ en een onderzoeksbevel^^ op te leggen aan de eigenaar, ongeacht of dit tevens de veroorzaker is. De Wbb onderscheidt onderzoeks- en saneringsbevelen. Onderzoeksbevelen kunnen worden gegeven aan eigenaren, erfpachters, veroorzakers en of gebruikers, met uitzondering van het bevel SO. Het bevel SO is nauw met het saneringsbevel verbonden en kan aan de eigenaar, erfpachter (schuldig en onschuldig) en of veroorzaker worden gericht. Saneringsbevelen zijn geclausuleerd; deze worden alleen gegeven aan de schuldig eigenaar, de schuldig erfpachter, of de veroorzaker. Het verschil is te verklaren doordat het saneringsbevel verstrekkender (financiële) gevolgen heeft dan de andere bevelen. Ingegeven vanuit de doelstelling van het Bodemconvenant waarbij de samenloop van ruimtelijke ontwikkeling en bodem geld moet genereren uit de markt, is het bevelsinstrumentarium in Zuid-Holland primair gericht op de eigenaar van een verontreinigde locatie. De eigenaar heeft er immers belang bij om de waarde en (milieu)kwaliteit van het eigen grondgebied te kennen; de verontreinigingsituatie te beheersen dan wel om de risico's te beveiligen en of de bodem te saneren. Verder is de eigenaar bekend via de Dienst van het Kadaster en de openbare registers en Is daardoor direct benaderbaar. Bovendien is een eigenaar beschikkingsbevoegd om handelingen te verrichten op het grondgebied. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de veroorzaker die geen eigenaar is. In tweede instantie is de veroorzaker uiteraard de geëigende partij om aan te schrijven voor een bevel. De gebruiker komt in beeld als eigenaar noch veroorzaker aan te spreken zijn. Erfpacht Het Burgeriijk Wetboek, boek 5 titel 7, beschrijft het zakelijke recht van erfpacht. Dit type pacht eindigt niet na een periode van enige jaren, noch bij het sterven van de verpachter. De akte van vestiging beschrijft de invulling en de duur van dit recht per geval. ft ABRvS N rebfuan 2007 nf JOOCOlSBll Ondar b#>»afmmlrbfl«l»n vwataan *%«h«( ton[roi*6n van de hu-ige ïjlu«b«in hel o#val dal d«wnarmginsl apcwd me»! VMwdo" litgsvcwa houdl dft b*hownim reflej heiif*fton van oeri trjoaikrke bawi'vngvnatfrageivri m \ni^f, ^««n st^a^fl i» -^tn «an B&c4<^und9 iar>brkng dan houdi ds bahavin>alrs^ <n OM bootfli bestfunri inqvna^n^tri g*4roff«n dfenan tm tmfimn an^df dal Qflbrijikabapvkingan m achl gafmwner dimwn la ïsurden Ion aanaon vsn d«vnronlrwnibuo bodam ÏO ABRvS 7majft:W)7 nr

8 Artikel 85, 1^ lid, geeft de erfpachter de bevoegdheid om een onroerende zaak, die in eigendom toebehoort aan een ander, te houden en te gebruiken. Veelal staat daar krachtens het 2^^ lid een periodieke geldelijke vergoeding aan de eigenaar tegenover, de canon. De zeggenschap die een erfpachter verkrijgt is verregaand. Artikel 89, 1^ lid, bepaalt dat de erfpachter hetzelfde genot van de zaak geniet als een eigenaar (in een situatie zonder erfpacht). De eigenaar/erfverpachter veriiest gedurende de pachtperiode, dus langjarig en nagenoeg totaal, de zeggenschap over de grond. De lusten en lasten ervan gaan vrijwel geheel over naar de erfpachter als pseudo-eigenaar. In het geval een erfpacht aan meerdere personen behoort, zijn zij ingevolge artikel 92, 1^ lid, hoofdelijk verbonden aan de gehele canon. Er kan sprake zijn van ondererfpacht, zoals artikel 93, 1^ lid bepaalt. Daarmee komt de erfpachter in dezelfde positie te verkeren als de eigenaar. Dit betekent onder meer, op grond van artikel 96, 1^ lid, dat de gewone lasten en herstellingen die op de zaak betrekking hebben worden gedragen en verricht door de erfpachter. De erfpachter is verplicht de buitengewone lasten die op de zaak drukken te voldoen, 2^^ lid. De eigenaar is niet tot het doen van enige herstelling verplicht. Voor veel van deze wettelijke bepalingen geldt dat hiervan bij akte van vestiging kan worden afgeweken. Een (onder)erfpachter heeft nagenoeg alle rechten van de eigenaar. Voor de toepassing van het bevelsinstrumentarium wordt daarom de positie van de (onder)erfpachter gelijk gesteld aan die van de "volledig" eigenaar. Anders gesteld, de "blote eigenaar" die de erfpachtsituatie mogelijk maakt wordt niet benaderd. Vervolg algemeen Het primair aanschrijven van de eigenaar kan een zekere spanning geven met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel. Met name speelt de vraag of het besluit geen zwaardere lasten op de eigenaar legt dan strikt noodzakelijk is (aspect van de "minste pijn"). Er zouden immers wellicht andere partijen kunnen worden benaderd, met name de veroorzaker. Hier staat tegenover dat het grondgebied van de eigenaar verontreinigd is en het in zijn/haar eigen belang is, hetzij vanuit milieuhygiënisch oogpunt, (zeker ais sprake is van een risicovolle situatie) hetzij vanuit financieel oogpunt, om de kwaliteit van de bodem te kennen dan wel om de verontreiniging te beheersen, de risico's te beveiligen en of om de bodem te saneren. Dat deze last op hem drukt, lijkt vanuit deze invalshoek juist redelijk en is zodoende in overeenstemming met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel. Ook de financiële last van onderzoek, sanering dan wei te treffen maatregelen, die vooral bij de eigenaar wordt gelegd is, in het licht van het "eigen belang" bezien, in overeenstemming met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel. Ook treedt een zekere spanning op met het Europese rechtsbeginsel "de vervuiler betaalt". Echter, met de intrede van de saneringsplicht in de Wbb, die rust op de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein, is dit beginsel weliswaar niet veriaten doch meer naar de achtergrond verschoven. Verder is de vraag of "doel" (zoals het inzichtelijk maken van de verontreiniging) en "middel" (ingeval het bevel NO) met elkaar in redelijke verhouding staan (evenredigheidsbeginsel). Vanuit het verleden, met name vanuit de Kamernotitie ongerechtvaardigde verrijking van het ministerie van VROM, is een uitzonderingspositie gecreëerd voor de categorie eigenaar/erfpachter tevens bewoner. Hierbij speelde mee dat stagnatie op de woningmarkt zou kunnen ontstaan door het inzetten van verhaalsbevoegdheden. Deze lijn is

9 meegenomen in de landelijke notitie Afstemming bevel/kostenverhaal Wbb. De Kamernotitie dient tevens in het tijdsbeeld te worden geplaatst (midden jaren 90). Bovendien betreft het kostenverhaal een ander instrument. Hier spelen zaken als de waardestijging van het grondgebied. Dit is bij een onderzoeksbevel, het bevel TBM of het bevel bodembeschermingsmaatregelen nog niet aan de orde. Aangezien de rechter dit aspect marginaal toetst, is een weloverwogen beleidskeuze op dit punt van belang en afdoende. Eigenaar/bewoner Hiermee rekening houdend wordt het saneringsbevel onder voorwaarden niet ingezet jegens de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner. Een dergelijke bewoner mag de verontreiniging niet zelf hebben veroorzaakt of niet bij de veroorzaking betrokken zijn geweest. Conform de landelijke lijn kan de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner worden aangemerkt als veroorzaker indien hij een huisbrandolietank (HBO-tank) heeft op zijn/haar grondgebied die een verontreiniging heeft veroorzaakt in de periode dat hij/zij er gebruik van heeft gemaakt of als hij heeft nagelaten de HBO-tank, na gebruik, te verwijderen of anderszins op veilige wijze definitief onklaar te maken. Indien de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner na 1 maart 1993 grond heeft verkregen die is verontreinigd door een aan de woonfunctie gerelateerde verontreiniging, bijvoorbeeld door een HBO-tank die in het grondgebied aanwezig is of was, dan wordt hij als schuldig eigenaar of erfpachter aangemerkt. Per 1 maart 1993 is het Besluit opslaan in ondergrondse tanks in werking getreden. Reeds voor die tijd hadden gemeenten al een "actie tankslag" uitgevoerd, waardoor onder meer bekend werd welke risico's kunnen kleven aan ondergrondse HBOtanks. Gezien de actualiteit en publiciteit mogen de gevaren en risico's van verontreiniging vanaf dat moment algemeen bekend worden geacht. 2.4 (niet)bronpercelen Een bevel kan zich richten op de eigenaar, erfpachter of gebruiker van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt of waar de directe gevolgen daarvan zich voordoen. Dit volgt uit artikel 43, eerste lid, aanhef, en het derde lid, onder b, Wbb. Hieruit zou ten onrechte gelezen kunnen worden dat het bevel in principe alleen betrekking heeft op het "eigen" grondgebied. Het bevel kan ook betrekking hebben op percelen die niet primair "toebehoren" aan de adressant van het bevel. In de landelijke lijn wordt een onderscheid gemaakt tussen bron- en niet-bronpercelen. Indien de oorzaak of de bron van de verontreiniging zich bevindt of heeft bevonden op het grondgebied van de eigenaar/erfpachter of gebruiker, betreft een bevel in beginsel het gehele geval van verontreiniging. Het is dus mogelijk dat het bevel ook het gedeelte van de verontreiniging beslaat dat buiten het recht van de eigenaar, erfpachter of gebruiker is gelegen. Een bevel aan de veroorzaker betreft het gehele geval van verontreiniging. Dit volgt uit artikel 43, derde lid, onder a, Wbb en is inherent aan het veroorzakerschap. Dit geldt ook voor de eigenaar die tevens veroorzaker is. Gegeven het uitgangspunt dat GS zich primair op de eigenaar of erfpachter richten omdat deze bekend, althans te achterhalen, en beschikkingsbevoegd is, is het het meest efficiënt

10 10 om het bevel te beperken tot zijn/haar grondgebied. Het vraagt immers onderzoek om een bronperceel^^ te achterhalen. Bovendien is toestemming vereist van de eigenaren van naburige percelen. Ook is de situatie denkbaar dat onschuldige eigenaren, zijnde eigenaren die geen verwijt treft in relatie tot de verontreiniging, het bronperceel bezitten en de naburige eigenaren wel als schuldig zouden kunnen worden aangemerkt omdat zij bijvoorbeeld recent hebben venworven in de wetenschap dat er sprake is van verontreiniging. In hoeverre strookt het besluit dan met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel? Tevens hebben eigenaren er belang bij om de bodemkwaliteit van hun eigen grondgebied te kennen dan wel de verontreiniging te beheersen, de risico's te beveiligen en of de bodem te saneren. Daar staat de vraag tegenover in hoeverre het redelijk is om een eigenaar te laten opdraaien voor de lasten die onderzoek, sanering en of het treffen van maatregelen met zich meebrengt, van een verontreiniging die bij iemands buurman vandaan komt. Veel verschillende eigenaren zullen aangeschreven moeten worden, ten/vijl ook zou kunnen worden volstaan met het aanschrijven van de eigenaar van het bronperceel die vervolgens het hele geval bestrijkt. In complexe situaties is het vooraf moeilijk vast te stellen tot hoever de verontreiniging loopt. Dit betreft veelal mobiele^^ (grondwater)verontreinigingen. Voor wat betreft het materiële zorgvuldigheidsbeginsel en met name het aspect van "de minste pijn", kunnen twee kanten worden belicht. Enerzijds zou het onredelijk kunnen zijn een partij aan te spreken voor het hele geval, louter omdat deze toevallig eigenaar is van het bronperceel. Anderzijds zou het onredelijk kunnen zijn om van een eigenaar onderzoek, sanering en of het treffen van maatregeien te veriangen van een verontreiniging die bij zijn buurman vandaan komt. Door het bevel te beperken tot de perceelgrenzen, lijken "middel" en "doel" (evenredigheidsbeginsel) in balans. Het grondgebied is verontreinigd en het is in het belang van de eigenaar om de kwaliteit van de bodem van het grondgebied te kennen dan wet de verontreiniging te beheersen, de risico's te beveiligen en of de bodem te saneren. Wanneer sprake is van een mobiele verontreiniging, wordt het bevel afgegeven voor het hele geval van verontreiniging en wordt hiervoor de eigenaar van het bronperceel aangeschreven. 2.5 Compensatie Uit de landelijke lijn volgt dat het redelijk wordt geacht om onder omstandigheden compensatie te bieden bij het opleggen van een bevel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de (on)schuldige eigenaar/erfpachter, de veroorzaker en of gebruiker. Van het bieden van enige compensatie kan wellicht een stimulerende werking uitgaan. Bovendien zou het eventuele risico's die volgen uit het spanningsveld ten aanzien van het materiële zorgvuldigheidsbeginsel kunnen ondervangen. Met name waar ongelijkheid aan de orde is, kan de "onevenredig zware last" worden verlicht door de getroffene(n) een passende vergoeding te bieden.^^ Vooruitlopend op een meer gedetailleerde afzonderiijke compensatieregeling binnen Zuid-Hotland geldt het volgende. Uit het advies van de Raad van State bij het ontwerp van de Wbb blijkt dat voor het opleggen van een saneringsbevel, enige compensatie geboden zou moeten worden bij verontreinigingen die voor 1975 zijn veroorzaakt. Over de overige bevelen wordt niets gezegd. Bronperceel wordt veelal gebruikt bi) mobiele verontreinigingen ter onderscheiding van plulmpercelen. Als bedoeld in de provindale nota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid, ' Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male: Hoofdstukken van het bestuursrecht, dertiende dnjk, p. 332.

11 11 Het bieden van compensatie past in wezen niet meer in de tijdsgeest. Partijen worden steeds meer op hun verantwoordelijkheden aangesproken. Men dient onderiing tot oplossingen te komen. Hierbij moet zo veel mogelijk geld uit de markt worden gegenereerd. Ook hier geldt dat eigenaren er belang bij hebben om de bodemkwaliteit van hun grondgebied te kennen dan wel de verontreiniging te beheersen, de risico's te beveiligen en of de bodem te saneren. Alle partijen dienen hierin gelijk te worden getrokken. Voor bedrijven geldt bovendien dat zij in het kader van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen gelegenheid hebben gehad om onder begeleiding van de speciaal hiertoe opgerichte BSB-stichting onderzoek uit te voeren. Ook voor eigenaars/erfpachters tevens bewoners creëert de Wbb geen uitzondering. Compensatie wordt daarom in beginsel achterwege gelaten. Hierop kunnen de volgende uitzonderingen worden gemaakt: 1. Gedeeltelijke compensatie van de kosten voor onderzoek, sanering en of te treffen maatregelen wanneer de verontreiniging gedeeltelijk voor 1975 is ontstaan. Uit de jurisprudentie volgt dat degene die vóór 1 januari 1975 bodemverontreiniging heeft veroorzaakt, in het algemeen niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens de overheid en hij daarom niet aansprakelijk is. Deze compensatie wordt gerelateerd aan de verhouding tussen het deel van de verontreiniging dat voor en het deel van de verontreiniging dat na 1975 is ontstaan. De compensatie kan maximaal het percentage van de kosten zijn gelijk aan dat deel van de verontreiniging dat voor 1 januari 1975 is ontstaan ten opzichte van de gehele periode van veroorzaking. Indien de veroorzaker in materiële zin voldoet aan de criteria van artikel 75, vijfde lid, Wbb wordt geen compensatie aangeboden. Specifiek voor de saneringsfase geldt het volgende. In het kostenverhaal op grond van ongerechtvaardigde verrijking is het uitgangspunt dat de eigenaar, de waardestijging als gevolg van de sanering door de overheid moet afdragen. Die lijn is in het bevelsbeleid doorgetrokken. Verder geschiedt de compensatie over de netto-saneringskosten, eventuele voordelen zoals samenloopkosten^"* worden in mindering gebracht op de compensatie. Voor het saneringsbevel wordt compensatie geboden in de kosten indien de geadresseerde aantoont dat het achterwege laten daarvan leidt tot onevenredig nadeel. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer een eigenaar of erfpachter schuldig is vanwege zijn duurzame rechtsbetrekking met de veroorzaker. In deze situatie is sprake van een schuldig eigenaar of erfpachter. Doch de veroorzaking kan op een dusdanig tijdstip (voor 1 januari 1975) hebben plaatsgevonden dat de veroorzaker niet met een saneringsbevel geconfronteerd kan worden. In deze situaties is het niet gerechtvaardigd de eigenaar of erfpachter wel een bevel op te leggen zonder hem daarbij (gedeeltelijk) te compenseren. 2. Een mobiele verontreiniging die de perceelgrenzen overschrijdt waarvoor de eigenaar, erfpachter of gebruiker van een bronperceel wordt aangeschreven. " Van samenloop is sprake wanneer na de sanering bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden plaatsvinden. Kosten van sloop en dergelijke dienen dan op de saneringskosten in mindering te worden gebracht.

12 12 De compensatie kan slechts betrekking hebben op dat deel van de verontreiniging dat buiten het eigendoms-, erfpacht- of beperkt zakelijk of persoonlijk recht van de geadresseerde van het bevel is gelegen, mits deze aantoont dat het achterwege laten daarvan leidt tot onevenredig nadeel. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer de omvang van de verontreiniging op het (eigen) grondgebied niet in verhouding staat tot de omvang ervan buiten het grondgebied. Om voor deze compensatie in de kosten in aanmerking te komen dient men in beginsel onschuldig te zijn in de zin van artikel 46, eerste lid, Wbb. In beginsel omdat er situaties denkbaar zijn waarin ook de schuldig eigenaar of erfpachter recht kan hebben op compensatie. Dit kan onder andere het geval zijn in de situatie waarin de eigenaar of erfpachter schuldig is vanwege zijn duurzame rechtsbetrekking met de veroorzaker, bijvoorbeeld huur en de veroorzaking op een dusdanig tijdstip (voor 1 januari 1975) heeft plaatsgevonden dat de veroorzaker zelf niet meer met een onderzoeksbevel geconfronteerd kan worden. In deze situatie is het niet gerechtvaardigd de eigenaar of erfpachter een bevel op te leggen zonder daarbij (deels) te compenseren in de kosten. Voor het moment van verkrijging van het recht op het grondgebied blijft overigens vereist dat de eigenaar of erfpachter niet op de hoogte was dan wel redelijkerwijs niet op de hoogte had kunnen zijn van de verontreiniging. Voldoet de eigenaar of erfpachter niet aan deze voorwaarde, dan is in beginsel geen compensatie mogelijk.^^ 3. Voor verkrijging door middel van erfopvolging is de aansprakelijkheid niet groter dan de omvang van de boedel, tenzij de erfgenaam betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking van de verontreiniging of anderszins als medeverantwoordelijke ervoor kan worden aangemerkt. Ook schuldig eigenaarschap verkregen anders dan door erfopvolging kan een reden zljn om niet bij te dragen in genoemde kosten. De uitzondering heeft te maken met het feit dat verkrijging door erfopvolging geen vrijwillig en zelf gekozen moment betreft. Een andere reden is dat hiermee kan worden voorkómen dat erfenissen worden verworpen met als ultiem resultaat dat deze vervallen aan de staat.^^ 2.6 Bijzondere categorieën Eigenaren/erfpachters tevens bewoners De vraag doet zich voor "hoe om te gaan met particuliere eigenaren of erfpachters die het verontreinigde grondgebied in gebruik hebben voor bewoning door henzelf. De Wbb kent voor deze categorie geen uitzondering. Het is dus mogelijk om een bevel op te leggen aan de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner. Uit de pariementaire geschiedenis blijkt dat alleen met het geven van saneringsbevelen aan de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner terughoudend moet worden omgegaan. Voor de inzet van het saneringsbevel wordt dan ook een uitzonderingspositie gecreëerd voor de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner, tenzij het gaat om een aan de woning te relateren verontreiniging (HBO-tank). De bevelen NO respectievelijk TBM zijn wel inzetbaar jegens de eigenaar/erfpachter-tevens bewoner. '^ In beginsel, want in hoeverre kan iemand weten dat hij een bronperceel verkrijgt waarvan de verontreiniging zich (lot ver) buiten de perceelsgrenzen uitstrekt. '^ Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wbb. Stcrt , p

13 Erfgenamen Een erfgenaam kan in de persoonlijke hoedanigheid treden van de erflater maar het hoeft niet. Een eenvoudig en redelijk beleid is wenselijk ten aanzien van de categorie erfgenamen. Vanwege het evenredigheidsbeginsel dienen "doel" en "middel" met elkaar in verhouding te staan. Hoe redelijk is het om de persoonlijke hoedanigheid over te nemen van de erflater? Dit zou als onredelijk kunnen worden opgevat. De rechter toetst de evenredigheid van de belangenafweging marginaal. Met het vastleggen van een duidelijke en redelijke lijn wordt willekeur voorkomen. Het grondgebied van de erfgenaam/eigenaar is verontreinigd en het is in zijn eigen belang, hetzij vanuit een mitieuhygiënisch oogpunt (zeker als sprake is van een risicovolle situatie), hetzij vanuit een financieel oogpunt (waardebepaling van het grondgebied), om de kwaliteit van de bodem te kennen, deze te saneren dan wel de verontreiniging te beheersen of de risico's te beveiligen. Dat deze last op hem/haar drukt, wordt vanuit deze invalshoek redelijk geacht en is zodoende in overeenstemming met het materiële zorgvuldigheidsbeginsel. Vandaar dat GS er voor kiezen om te bepalen dat de verkrijger de hoedanigheid van zijn rechtsvoorganger(s) overneemt als veroorzaker en/of (on)schuldig eigenaar en dat zijn aansprakelijkheid wordt beperkt tot de omvang van de boedel. Dit sluit overigens aan bij de benadering die de Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wbb hanteert.

14 14 3 Ontwerpbesluit Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Gelet op artikel 43 van de Wet bodembescherming en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; Gezien de Eindnotitie project afstemming bevel/kostenverhaal Wet bodembescherming d.d. 11 februari 2003 en de Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming april 2007 (Stcrt. 10 mei nr. 90. p ); Bestuiten: Vast te stellen de volgende beleidsregels: ARTIKEL I Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: Wbb: Wet bodembescherming; Bevoegd gezag: het bevoegd gezag als bedoeld in de Wbb, voor de provincie Zuid-Holland is dit Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland; Veroorzaker, degene door wiens feitelijke handelingen de verontreiniging is veroorzaakt, en voorts degene door wiens handelingen een bepaald gevaar in het leven is geroepen of degene die nalatig is geweest bepaalde voorzorgsmaatregelen te treffen die - indien wel getroffen - de verontreiniging zou hebben voorkómen of verminderd; Duurzame rechtsbetrekking: Van een duurzame rechtsbetrekking tussen eigenaar of erfpachter en de veroorzaker(s) in de zin van artikel 46, eerste lid, onder a, Wbb is sprake wanneer de eigenaar of erfpachter een duurzame rechtsbetrekking heeft (gehad) met de veroorzaker, die betrekking heeft of had op de beschikbaarheid van de grond of waarmee ingrijpen in de bedrijfsvoering van de veroorzaker mogelijk was en de eigenaar of erfpachter redelijkerwijs op de hoogte is, was of had kunnen zijn van de activiteiten van de veroorzaker, die tot verontreiniging hebben geleid. Erfpachter: iemand die het zakelijk recht van erfpacht heeft om een aan een ander toebehorende onroerende zaak, zoals een perceel grond, te gebruiken als bedoeld in boek 5, titel 7, van het Burgeriijk Wetboek; Gebruiker: beperkt zakelijk of persoonlijk gerechtigde, anders dan als erfpachter, die een bepaald grondgebied bedrijfsmatig (heeft) gebruikt; Mobiele verontreinigingen: verontreinigingen in de bodem die zich (ruimtelijk bezien) kunnen verspreiden en emissies of immissies kunnen vertonen tussen de aggregatietoestanden (vaste, vloeibare en gasfase); Bevel NO: een bevel tot het verrichten van nader bodemonderzoek als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder a, en artikel 43, derde lid, Wbb; Bevel TBM: een bevel tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder b, Wbb; Bevel SO: een bevel tot het verrichten van saneringsonderzoek als bedoeld in artikel 43, derde lid, Wbb;

15 15 Saneringsbevel: een bevel tot het saneren van de bodem als bedoeld in artikel 43, derde lid, Wbb; Bevel bodembeschermingsmaatregelen: een bevel tot het nemen van maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem als bedoeld in artikel 43, derde lid, juncto artikel 37, vierde lid. Wbb; Bedrijfsterrein: een perceel als omschreven in artikel 55a Wbb; Schuldig eigenaar of erfpachter: de eigenaar of erfpachter die: - directe of indirecte betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking van de verontreiniging, of - op het moment van de verkrijging van het recht op het grondgebied op de hoogte was dan wel redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de verontreiniging. Artikel 2 Uitgangspunten beleid Voor deze beleidsregels gelden als uitgangspunten: 1. Het bevelsbeleid is van toepassing op verontreinigingen ontstaan in de periode vanaf 1 januari 1975 tot 1 januari 1987; 2. Het bevelsbeleid is van toepassing op verontreinigingen ontstaan in de periode na 1 januari 1987, voor zover de veroorzaker van de verontreiniging niet kan worden achterhaald of niet kan worden aangesproken; 3. Het bevelsbeleid geeft een kader voor een uit te vaardigen bevel jegens de eigenaar, de erfpachter, gebruiker en/of de veroorzaker van de verontreiniging met betrekking tot een verontreinigd terrein. Daarbij worden bewoners en erfgenamen als bijzondere categorie onderscheiden; 4. Voorkeurs vol gord e: in principe wordt een bevel eerst gegeven aan: de erfpachter van een verontreinigde locatie. Als er geen sprake is van erfpacht of als de erfpachter niet aan te spreken is wordt de eigenaar aangeschreven voor een bevel. Als de eigenaar niet aan te spreken is wordt de veroorzaker aangeschreven voor een bevel. Als eigenaar noch veroorzaker te achterhalen of aan te spreken zijn kan de gebruiker worden aangeschreven. 5. Uitgangspunten bij de besluitvorming tot uitvoering van het bevelsbeleid dienen te zijn: a. Effectiviteit; b. Efficiëntie; c. Financiën. Artikel 3 Compensatie Onder omstandigheden kan het onevenredig nadelig en daardoor wellicht onrechtmatig zijn om een adressant c.q. (rechts)persoon een bevel op te leggen, voor zover daar geen passende compensatie tegenoverstaat. Gedeputeerde Staten kunnen, samenhangend met het bevel, een financiële compensatie bieden voor: 1. De kosten van onderzoek, het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen, de kosten van bodembeschermingsmaatregelen en/of de kosten van sanering; 2. Compensatie wordt alleen geboden in de navolgende gevallen: a) als de verontreiniging gedeeltelijk voor 1 januari 1975 is ontstaan. Alsdan komen maximaal die kosten voor compensatie in aanmerking die gerelateerd zijn aan het deel van de verontreiniging dat is ontstaan in de periode voor 1975; b) als een deel van de verontreiniging is gelegen buiten het gebied waarop het eigendoms-, erfpacht- of beperkt zakelijk of persoonlijk recht van de geadresseerde van het bevel betrekking heeft. Alsdan komen maximaal die kosten voor compensatie in aanmerking die gerelateerd zijn aan dat deel van de verontreiniging dat is gelegen buiten het eigendoms-, erfpacht- of beperkt zakelijk of persoonlijk recht van de geadresseerde van het bevel;

16 16 3. Geen compensatie wordt verstrekt aan een veroorzaker in gevallen waarin de veroorzaker van een verontreiniging of aantasting niet op grond van het eerste lid van artikel 75 Wbb aansprakelijk is, omdat hij door het verontreinigen of aantasten niet jegens enige overheid onrechtmatig handelde, indien aan de voorwaarden is voldaan dat: a. de veroorzaker op het moment waarop de verontreiniging of aantasting door zijn toedoen werd veroorzaakt de ernstige gevaren kende die aan de stoffen die de verontreiniging of aantasting hebben veroorzaakt verbonden waren, dan wel deze gevaren behoorde te kennen, en b. de veroorzaker met het oog op deze ernstige gevaren zich ernstig venwijtbaar niet van de verontreinigende of aantastende gedragingen heeft onthouden, terwijl, indien deze gedragingen in beroep of bedrijf hebben plaatsgevonden, voor wat betreft de ernstige venwijtbaarheid in het bijzonder in aanmerking moeten worden genomen: 1 de destijds in vergelijkbare bedrijven gebruikelijke bedrijfsvoering, en 2 de destijds bestaande en voor de veroorzaker redelijkenwijs toepasbare altematieven. 4. De compensatie geschiedt alleen over de netto-saneringskosten. Samenloopkosten die samenvallen met de saneringswerkzaamheden maar die los daarvan ook gemaakt zouden moeten worden, komen niet voor vergoeding in aanmerking. 5. Bij erfopvolging kan een erfgenaam die de nalatenschap heeft aanvaard, compensatie in de kosten van onderzoek, tijdelijke beveiligingsmaatregel, bodembeschermingsmaatregelen of sanering worden geboden, indien en voor zover de die kosten de omvang van de nalatenschap overtreffen, tenzij de verkrijger: a. de verontreiniging heeft veroorzaakt; b. betrokken is geweest bij de veroorzaking van de verontreiniging als bedoeld in artikel 11 dan wel; c. een duurzame rechtsbetrekking heeft (gehad) met de veroorzaker dan wel; d. onvoldoende schadebeperkende maatregelen heeft getroffen. Dit lid is van toepassing voor de aanvaarding van een nalatenschap op een tijdstip nadat onderhavig besluit in werking is getreden. 6. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen ten behoeve van te verienen compensatie. Hoofdstuk 2 Paragraaf 1 Het bevel jegens de eigenaar of gebruiker Algemeen Artikel 4 Dit hoofdstuk is van toepassing op de eigenaar, de erfpachter en gebruiker Paragraaf 2 Het bevel NO Artikel 5 Het bevoegd gezag kan een bevel NO geven aan de eigenaar, de erfpachter of de gebruiker Hierbij wordt de voorkeursvolgorde aangehouden als genoemd in artikel 2, vierde lid. Artikel 6

17 17 1. Een bevel NO jegens de eigenaar, de erfpachter of de beperkt gebruiker strekt tot onderzoek van diens grondgebied waar de verontreiniging of de directe gevolgen daarvan zich voordoen. 2. In afwijking van het eerste lid kan een bevel NO jegens de eigenaar, de erfpachter of de gebruiker strekken tot onderzoek van het gehele gevai van verontreiniging, indien sprake is van een mobiele verontreiniging waarvan de bron van de verontreiniging zich bevindt of heeft bevonden op diens grondgebied. Paragraaf 3 Het bevel IBM Artikel 7 1. Op het bevel TBM aan de eigenaar, de erfpachter of de beperkt gebruiker zijn de artikelen 5 en 6 van overeenkomstige toepassing. 2. Een bevel TBM wordt niet aan de eigenaar of de erfpachter gegeven indien de verplichting tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen ingevolge artikel 55b Wbb uitvoerbaar is jegens de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein. Paragraaf 4 Het bevel bodembeschermingsmaatregelen Artikel 8 1. Het bevoegd gezag kan een bevel bodembeschermingsmaatregelen geven aan de eigenaar of erfpachter. 2. Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing. 3. Een bevel bodembeschermingsmaatregelen wordt niet aan de eigenaar of erfpachter gegeven indien de verplichting tot het nemen van bodembeschermingsmaatregelen ingevolge artikel 55b Wbb uitvoerbaar is jegens de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein. Paragraaf 5 Het bevel SO Artikel 9 1. Het bevoegd gezag kan een bevel SO geven aan de eigenaar of erfpachter. 2. Artikel 6 en 13 zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Een bevel SO wordt niet aan de eigenaar of erfpachter gegeven indien de wettelijke saneringsplicht ingevolge artikel 55b Wbb uitvoerbaar is jegens de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein. Paragraaf 6 Het saneringsbevel Artikel Het bevoegd gezag kan een saneringsbevel geven aan de schuldig eigenaar en de schuldig erfpachter. 2. Een saneringsbevel wordt niet aan de eigenaar of de erfpachter gegeven indien de wettelijke saneringsplicht ingevolge artikel 55b Wbb uitvoerbaar is jegens de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein. Artikel 11

18 18 Betrokkenheid bij de veroorzaking van de bodemverontreiniging in de zin van artikel 46, eerste lid, onder b, Wbb wordt gelijkgesteld met het (mede)veroorzaken daarvan. Artikel 12 Voor het vereiste "op de hoogte zijn dan wel had kunnen zijn ten tijde van de verkrijging van het recht op het grondgebied" in de zin van artikel 46, eerste lid, onder c, Wbb is het moment waarop het recht werd verkregen bepalend. Daarbij worden de volgende momenten onderscheiden en als uitgangspunten gehanteerd: a. Verkrijging vóór 1 januari 1975: de eigenaar of erfpachter is onschuldig al wist hij op het moment van verkrijging dat het grondgebied was verontreinigd, tenzij hij een duurzame rechtsbetrekking heeft of had met de veroorzaker, of hij betrokkenheid heeft gehad bij de veroorzaking van de verontreiniging; b. Verkrijging tussen 1 januari 1975 en 1 januari 1983: de eigenaar of erfpachter die op het moment van verkrijging wist dat het grondgebied verontreinigd was dan wel de professionele koper of pachter die door eenvoudig onderzoek kennis had kunnen nemen van de verontreiniging, is schuldig; c. Verkrijging tussen 1 januari 1983 en 1 januari 1987: de eigenaar of erfpachter die in die periode een verontreinigd grondgebied heeft verkregen, is schuldig, tenzij het een niet-professionele koper of pachter betreft die ten tijde van de verkrijging niet op de hoogte was van de verontreiniging; d. Verkrijging na 1 januari 1987: de eigenaar of erfpachter die na 1 januari 1987 een verontreinigd grondgebied heeft verkregen, is schuldig; e. Verkrijging na 1 maart 1993: de eigenaar of erfpachter als bedoeld in artikel 22, die na 1 maart 1993 een grondgebied heeft verkregen dat is verontreinigd door een aan de woonfunctie gerelateerde verontreiniging, is schuldig; f. Verkrijging na 27 februari 2000; de minder of niet-professionele eigenaar of erfpachter die na 27 februari 2000 een met asbest verontreinigd grondgebied heeft verkregen, is schuldig. Artikel 13 Een saneringsbevel aan de eigenaar of erfpachter wordt alleen gegeven indien door middel van een besluit op basis van artikel 29 en 37 Wbb door het bevoegd gezag is vastgesteld dat de verontreiniging spoedig moet worden gesaneerd. Artikel Een saneringsbevel jegens de eigenaar of erfpachter strekt tot sanering van diens grondgebied waar de verontreiniging of de directe gevolgen daarvan zich voordoen. 2. In afwijking van het eerste lid kan een saneringsbevel jegens de eigenaar, de erfpachter of de gebruiker strekken tot sanering van het gehele geval van verontreiniging, indien sprake is van een mobiele verontreiniging waarvan de bron van verontreiniging zich bevindt of heeft bevonden op diens grondgebied. Hoofdstuk 3 Het bevel jegens de veroorzaker Paragraaf 1 Het bevet NO Artikel Het bevoegd gezag kan een bevel NO geven aan de veroorzaker.

Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010.

Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010. CVDR Officiële uitgave van Limburg. Nr. CVDR86779_1 29 november 2016 Limburgs bevelsbeleid Wet Bodembescherming 2010 Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010. Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Leeuwarden. Nr. 2706 22 januari 2014 Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 1. BEVELSBELEID WET BODEMBESCHERMING 1.1 INLEIDING Per 1 januari

Nadere informatie

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 1. BEVELSBELEID WET BODEMBESCHERMING 1.1 INLEIDING Per 1 januari 2003 is de gemeente Leeuwarden bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/49

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/49 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/49 Officiële naam regeling: Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010 Citeertitel: Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010 Naam ingetrokken regeling: Bevelsbeleid

Nadere informatie

gelet op artikel 43 Wet bodembescherming en artikel 4:81 eerste lid Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 43 Wet bodembescherming en artikel 4:81 eerste lid Algemene wet bestuursrecht; Jaar: 2006 Nummer: 66 Besluit: B & W 21 november 2006 Gemeenteblad BELEIDSREGEL BEVELSINSTRUMENTARIUM WBB HELMOND 2006 Het college van burgemeester en wethouders van Helmond; gelet op artikel 43 Wet bodembescherming

Nadere informatie

4 Bevelsinstrumentarium en beleidregels

4 Bevelsinstrumentarium en beleidregels 4 Bevelsinstrumentarium en beleidregels 4.1 Kader In 1995 zijn alle regels voor bodem opgenomen in de Wet bodembescherming. Het uitvoeren van bodemonderzoek en ten laste van de overheid is vanaf dat moment

Nadere informatie

Bevelsbeleid Bodemsanering in Fryslân

Bevelsbeleid Bodemsanering in Fryslân Bevelsbeleid Bodemsanering in Fryslân Beleid ten aanzien van de toepassing van bevelen in het kader van bodemsanering op grond van de Wet bodembescherming Vastgesteld door het college van Gedeputeerde

Nadere informatie

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina. Bodem en bodemverontreiniging Een voormalige stortplaats heeft een bodemprobleem maar dit betekent niet dat automatisch de bodemregelgeving van toepassing is. Dit ligt toch wat genuanceerder. Er zijn drie

Nadere informatie

Provinciaal blad. Provinciale Staten van Noord-Holland;

Provinciaal blad. Provinciale Staten van Noord-Holland; Provinciaal blad 2005 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend, dat Provinciale Staten van Noord- Holland in hun vergadering van 31 januari 2005,

Nadere informatie

Fase Nader onderzoek

Fase Nader onderzoek Fase Nader onderzoek Juridische situatie Financiële regelingen B. Onderzoeksplicht Artikel 55ab A. Is locatie een bedrijfsterrein? D. Bevelsspoor Altijd eerst via een minnelijk traject proberen H. Bestuurscompensatie

Nadere informatie

Fase Sanering. ja A. Is locatie een bedrijfsterrein? nee D. Bevelsspoor. B. Saneringsplicht Artikel 55b

Fase Sanering. ja A. Is locatie een bedrijfsterrein? nee D. Bevelsspoor. B. Saneringsplicht Artikel 55b Fase Sanering Juridische situatie Financiële regelingen B. Saneringsplicht Artikel 55b A. Is locatie een bedrijfsterrein? D. Bevelsspoor Altijd eerst via een minnelijk traject proberen C. Voornemen last

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Beleidsregel draagkracht particulieren bij bodemsanering ten behoeve van aanpak spoedlocaties Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Nadere informatie

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Beste collega s, De Wet bodembescherming is per 1 februari ondermeer gewijzigd om belemmeringen voor

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Hieronder staan veel gestelde vragen en antwoorden over bodemverontreiniging en spoedlocaties. Het gaat om algemene vragen en vragen over de specifieke Rotterdamse

Nadere informatie

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming; Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 juni 2007, nr. LMV 2007058967, houdende regels voor het uniformeren van publiekrechtelijke beperkingen Wet bodembescherming

Nadere informatie

Asbestbrand en recht. L.E.M. Hendriks Advocatenkantoor Wyck Maastricht www.wyck-advocaten.nl

Asbestbrand en recht. L.E.M. Hendriks Advocatenkantoor Wyck Maastricht www.wyck-advocaten.nl Asbestbrand en recht L.E.M. Hendriks Advocatenkantoor Wyck Maastricht www.wyck-advocaten.nl Asbest en regelgeving Veel ingewikkelde wetgeving Zal strenger worden: asbest is gevaarlijk(er) Rapport Gezondheidsraad

Nadere informatie

Financiële regelingen sanering

Financiële regelingen sanering Financiële regelingen sanering Er is een saneringsplicht A. Welke financiële regeling? B. Bedrijvenregeling C-F. Draagkrachtregeling G. Cofinanciering I-J. Bosatex K. Bestuurscompensatie Brochure VROM

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 864 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het

Nadere informatie

Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie

Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie Aanpak van de niet deelnemende BSB-bedrijven in het kader van de BSB-operatie Vrijwillig is niet vrijblijvend!!!! directie Ruimte, Milieu en Water Afdeling Milieuhygiëne cluster Bodemsanering februari

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsbijlage Voorstel inzake eenmalige bijdrage aan particulieren in

gemeente Eindhoven Raadsbijlage Voorstel inzake eenmalige bijdrage aan particulieren in &r++ gemeente Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Raadsbijlage nummer 6 lnboeknummer 97Xoo r Ba 6 Beslisdatum Bhw r6 december r997 Dossiernummer 75 I.304 Raadsbijlage Voorstel inzake eenmalige bijdrage

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen In 2006 is de nieuwe subsidieregeling ten behoeve van bodemsaneringen op bedrijfsterreinen in werking getreden. De regeling vloeit voort uit de in 2001 gemaakte

Nadere informatie

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer 29 januari 2002 Nr. 2002-00786, RMA Nummer 3/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot instemming met de Bodemvisie en het MeerjarenProgramma

Nadere informatie

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) (Tekst geldend op: 11-03-2010) Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 13 december 2016, PZH-2016-573388038 (DOS-2016-0012132) tot vaststelling van de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017 (Beleidsregel actieve

Nadere informatie

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo;

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo; De Raad der Gemeente Hengelo; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2006, gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet bodembescherming; besluit : 1.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 864 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering Informatieblad voor bedrijven In juni 2001 hebben overheid en bedrijfsleven afspraken gemaakt over een nieuwe regeling voor bodemsaneringen op bedrijfsterreinen.

Nadere informatie

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie Oosterhout 2008

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie Oosterhout 2008 Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie Oosterhout 2008 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Type overheidsorganisatie Naam

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, dan wel aangewezen

Nadere informatie

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet EZ-subsidies,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet EZ-subsidies, Regeling van de Minister van Economische Zaken van [datum], nr. WJZ/, houdende regels over het verstrekken van een specifieke uitkering aan gemeenten voor aankoop van woningen onder een hoogspanningsverbinding

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Op 21 januari heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude de navolgende beleidsregels met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke

Nadere informatie

Beleidsregelkostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming

Beleidsregelkostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming Directoraat-Generaal Milieu Directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer Sturing Bodemsaneringsoperatie Beleidsregelkostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag

Nadere informatie

Beleidsnotitie gebruik gemeentelijke grondstrookjes.

Beleidsnotitie gebruik gemeentelijke grondstrookjes. Beleidsnotitie gebruik gemeentelijke grondstrookjes. Inleiding. In de loop der jaren is een groot aantal grondstrookjes die eigendom zijn van de gemeente Weert bij overeenkomst in gebruik gegeven aan particulieren.

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht Zoek regelingen op overheid.nl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27ste april 2005 tot wijziging van de Boeken 5 en

Nadere informatie

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 PARTIJEN 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu

Nadere informatie

Overzicht verklaring gebruikte afkortingen P.M.

Overzicht verklaring gebruikte afkortingen P.M. Bijlage. Overzicht verklaring gebruikte afkortingen P.M. Bijlage. Werkproces mandaten Helmond 00 (verkorte versie). Medewerker meldt zich bij postbusregelgeving (MO.BJZ) bij voornemen wijziging van bestaand

Nadere informatie

Bodemverontreiniging bij aankoop en bouw

Bodemverontreiniging bij aankoop en bouw 1 Sprekende Gemeente kopregel Den Haag Dienst Stadsbeheer September 2006 Bodemverontreiniging bij In deze folder leest u meer over bodemverontreiniging en met name over de gevolgen die dat kan hebben voor

Nadere informatie

BIJLAGE 2: Financiële kengetallen voor het gemeentelijk bodemprogramma

BIJLAGE 2: Financiële kengetallen voor het gemeentelijk bodemprogramma BIJLAGE 2: Financiële kengetallen voor het gemeentelijk bodemprogramma De onderstaande tabellen zijn conform de landelijke afspraken (IPO-verband) opgesteld en zijn door de provincie Noord-Holland vastgesteld

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging De gemeente Leiden is sinds 1 januari 2002 bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) voor haar eigen grondgebied. Deze taken zijn overgenomen van

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013 Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013 Algemeen Op grond van artikel 58 van de Wet werk en bijstand (WWB) kan het college dat de bijstand heeft verleend de kosten van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12893 19 augustus 2010 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 augustus 2010, nr. AV/AR/2010/13478,

Nadere informatie

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente, BEPERKT MANDAAT BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES) OPMERKING

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente, BEPERKT MANDAAT BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES) OPMERKING Mandaten voor combi Basis en Plustaken Mandaten voor Basistaken Mandaten voor Plustaken MANDAATLIJST Gemeente, BEPERKT MANDAAT Algemeen A01 Besluiten op grond van: A02 A03 a. art. 4:5 en 4:6 Awb (vereenvoudigde

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand. Nr. XIII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2004, nr. 4B, inzake vaststelling van de Reïntegratieverordening en de Maatregelenverordening;

Nadere informatie

VERORDENING BODEMBESCHERMING ARNHEM

VERORDENING BODEMBESCHERMING ARNHEM VERORDENING 1 Besluit van: Registratienummer 3 september 2001 BPC 2001/79 DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 juli 2001, stadsbeheer nummer BPC 2001/79;

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg aan Directeur RUD Zuid-Limburg

PROVINCIAAL BLAD. Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg aan Directeur RUD Zuid-Limburg PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Limburg Nr. 160 9 januari 2018 Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg aan Directeur RUD Zuid-Limburg Gedeputeerde Staten van Limburg, maken ter

Nadere informatie

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: Toelichting op meldingsprocedure en meldingsformulier Wbb Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: A B Algemene informatie over de Meldingprocedure bodemsanering; Een toelichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00470985 ODH-2017-00008862 0 1 FEB. 2017 omgevingsdienst Beschikking Wet bodembescherming - deelsaneringsplan Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Artikel 1: Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder : aanvraag : adviseur: commissie: Besluit: deskundige belanghebbende:

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 pagina 1 van 13 Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 Regelgeving Algemeen register Algemeen bestuur Overige zaken betreffende algemeen bestuur Regeling Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus

Nadere informatie

Toelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding

Toelichting. I. Algemeen. 1. Inleiding Toelichting I. Algemeen 1. Inleiding Aanleiding voor deze regeling is de wet van 21 juni 2001 houdende wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) (Stb. 346) die op 8 mei 2002 in

Nadere informatie

Impuls Kindercampus PRIVACYREGLEMENT

Impuls Kindercampus PRIVACYREGLEMENT 1 Impuls Kindercampus PRIVACYREGLEMENT VOOR DE VERWERKING VAN KLANTGEGEVENS Treedt in werking: d.d. 1 maart 2017 2 1. Begripsbepalingen 1. Impuls Kindercampus: de stichting Welzijn Westelijke Tuinsteden

Nadere informatie

Prolander. 4. De feitelijke levering van het verkochte zal geschieden geheel ontruimd, vrij van pacht, huur, jacht en andere gebruiksrechten.

Prolander. 4. De feitelijke levering van het verkochte zal geschieden geheel ontruimd, vrij van pacht, huur, jacht en andere gebruiksrechten. Prolander Algemene voonraarden bij verkoop (nummer 2015.03) Artikel I Bevoegdheid provincie De provincie staat in voor zijn bevoegdheid tot verkoop en tot eigendomsoverdracht ten tijde van het passeren

Nadere informatie

Besluit tot openbaarmaking

Besluit tot openbaarmaking Besluit als bedoeld in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur Zaak: OB/001 Kenmerk: 00.061.063 Openbaarmaking onder kenmerk: Besluit tot openbaarmaking Besluit tot openbaarmaking van de besluiten

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 RB 2004/11-A MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1 monument: a zaak die van algemeen belang is

Nadere informatie

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties Bodemrapportage Dynamisch Rapport - 27-08-2014 Legenda Geselecteerd gebied 25-meter buffer Bodemonderzoeken Historisch Bodembestand (HBB) Bodemlocaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt:

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten Eind 2013 is er een tweetal incidenten geweest in midden Limburg, waarbij door graafwerkzaamheden een ondergrondse leiding is geraakt. Hierdoor verontreinigde

Nadere informatie

Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998

Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998 Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998 Agenda nr. Commissie: Milieu Gedeputeerde met de verdediging

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht Klachtenregeling NPO conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht 1 Klachtenregeling Nederlandse Publieke Omroep, als bedoeld in Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht De Raad van Bestuur van de Nederlandse

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014; Onderwerp: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Asten 2015 Dagtekening: 16 december 2014 nummer: 14.12.05 De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

BESCHIKKING. Globiscode DR

BESCHIKKING. Globiscode DR BESCHIKKING Globiscode DR 010601763 Aanvrager Onderwerp Gemeente Assen Bodemsanering; beschikking evaluatieverslag voor locatie Dammen in Het Kanaal ter hoogte van de Nobellaan en de Groningerstraat te

Nadere informatie

Model Leegstandverordening

Model Leegstandverordening Model Leegstandverordening De raad van de gemeente - naam-, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, nr ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Leegstandwet;

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/ /A;

Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/ /A; CRU05.005 Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/04.031361/A; Gelet op artikel 14 van de Wet op de waterkering en op de Provinciewet;

Nadere informatie

Wet bodembescherming (Wbb)

Wet bodembescherming (Wbb) FORMULIER Melding Wet bodembescherming (Wbb) Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Lees voor het invullen van dit

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 12 december 2017, nr. 1013616/1013898, tot vaststelling van het Besluit mandaat en machtiging nautisch beheer Wilhelminasluis te Zaandam van Gedeputeerde

Nadere informatie

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie H o L L A N D ZUID Vergadering December 2009 Nummer 6130 onderwerp Zesde tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV) 1 Besluit

Nadere informatie

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door

Nadere informatie

BEWERKERSOVEREENKOMST

BEWERKERSOVEREENKOMST BEWERKERSOVEREENKOMST 1. [ORGANISATIE], statutair gevestigd te [PLAATS], kantoor houdende [ADRES], ingeschreven in het handelsregister onder nummer [KVKNR], hierbij vertegenwoordigd door [DHR/MEVR] [NAAM],

Nadere informatie

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen Privacyreglement Inleiding en doel Iedereen heeft recht op de bescherming van zijn of haar persoonlijke gegevens. Dit privacyreglement is opgesteld op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en beschrijft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) A herdruk 1 GEWIJZIGD

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Meldingsformulier Algemeen Wet bodembescherming

Meldingsformulier Algemeen Wet bodembescherming Meldingsformulier Algemeen Wet bodembescherming Dit formulier volledig* ingevuld, ondertekend en met de gevraagde formulieren en in tweevoud toezenden aan: RUD NHN Postbus 2095 1620 EB HOORN (* Indien

Nadere informatie

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015 I-SZ/2015/1803 Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015 Definitieve vaststelling Besluit College d.d. 1 september 2015 . Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ; De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr. 2004-04-16; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen

Nadere informatie

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijzen Er zijn derde belanghebbenden bij de openbaarmaking van

Nadere informatie

Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Drenthe

Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Drenthe Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Drenthe Vastgesteld in AB VRD 18-12-2013 1 Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Drenthe Het algemeen bestuur,

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Opstalrechten

Algemene voorwaarden Opstalrechten Algemene voorwaarden Opstalrechten Algemene Voorwaarden ter zake van Opstalrechten die ter zake van een hierna bedoeld Werk zijn gevestigd ten behoeve van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen Rapport Gemeentelijke Ombudsman Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen 8 mei 2006 RA0611562 Samenvatting Met enige regelmaat wenden ondernemers met financiële problemen zich tot de ombudsman.

Nadere informatie

Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming april 2007

Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming april 2007 VROM Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming april 2007 1. Inleiding Met toepassing van de richtlijnen zoals neergelegd in de beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Opstalrechten

Algemene voorwaarden Opstalrechten Algemene voorwaarden Opstalrechten Algemene Voorwaarden ter zake van Opstalrechten die ter zake van een hierna bedoeld Werk zijn gevestigd ten behoeve van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

Beleidsregels Wegingsfactoren Kosten Rechtsbijstand in de bezwaarfase Werk en Inkomen

Beleidsregels Wegingsfactoren Kosten Rechtsbijstand in de bezwaarfase Werk en Inkomen Beleidsregels Wegingsfactoren Kosten Rechtsbijstand in de bezwaarfase Werk en Inkomen Art. 1. begripsbepalingen 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. verzoeker: degene die aan de gemeente heeft

Nadere informatie

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september 2013 BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO Het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam gemeenschappelijke

Nadere informatie

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 Nr.: INT18-1020 Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 Hennepteelt en handel in hard- en softdrugs zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen en geprofessionaliseerd en daarmee ook de risico s die daar

Nadere informatie

ons kenmerk ECGR/U201301490 Lbr. 13/100

ons kenmerk ECGR/U201301490 Lbr. 13/100 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Modelverordening elektronische kennisgeving uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201301490 Lbr. 13/100 bijlage(n)

Nadere informatie

Inschrijving publiekrechtelijke beperking - Besluit

Inschrijving publiekrechtelijke beperking - Besluit Blad 1 van 8 Inschrijving publiekrechtelijke beperking - Besluit Hierbij verzoek ik, Rowdy Steven Beekom van (Administratief medewerker A), handelend namens Gedeputeerde Staten van Gelderland van de publiekrechtelijke

Nadere informatie

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college

Nadere informatie