Jaargang 27 Nr 121 April 2017 Kwartaalblad voor de Buckfast koninginnenteelt Redactie Bulletin : redactie :

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaargang 27 Nr 121 April 2017 Kwartaalblad voor de Buckfast koninginnenteelt Redactie Bulletin : redactie :"

Transcriptie

1 Jaargang 27 Nr 121 April 2017 Kwartaalblad voor de Buckfast koninginnenteelt Redactie Bulletin : Ronald de Moor redactie : redactiebbv@gmail.com Inhoudsopgave Gegevens Buckfast Belangen Verenigd 2 Redactioneel 3 Overlarven kan op de volgende momenten 5 Koninginnenteelt bestaat niet alleen uit het kunstje om een larve in een plastic dopje te 6 krijgen en er dan een koningin van te telen maar eigenlijk voor een nog groter deel uit theorie Hygiënisch gedrag is iets anders dan VSH gedrag 10 Waarom Buckfastteelt? 11 Aanbieding voor voederkrans onderzoek 16 Hoe lang leven bijenvirussen? En: suikerramen uit dode volken! 17 Hygiënisch gedrag bij honingbijen: HYG-, SMR-, EN VSH-GEDRAG 19 Actie Buckfast in de kast Van de redactie Het artikel van Jeroen Vorstman in het vorige bulletin heeft nogal wat los gemaakt. Tijdens de ALV werd ik door verschillende mensen aangesproken. En zoals u in dit bulletin kunt lezen zijn er ook 2 bijdragen die hierop aansluiten. Als redactielid vind ik het prima om verschillende invalshoeken te belichten en een podium te geven. Het bulletin is immers voor en door leden. Fijn dat het bulletin goed wordt gelezen en u ook in actie komt als er een ander geluid naar voren moet komen. Schrijft u de volgende keer ook een stuk(je). De in het Buckfast Bulletin gepubliceerde meningen en inzichten blijven te allen tijde voor rekening van de auteurs. Het overnemen van bijdragen en illustraties is na overleg met de redactie toegestaan, mits met bronvermelding. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen in te korten en/of te weigeren. Dit blad verschijnt 4x per jaar. februari; april; oktober; december; o.a. agenda jaarvergadering o.a. koninginnenteelt spullen, overlarven, bevruchtingsstations o.a. programma van de ledendag, teeltverslagen o.a. contributie, teeltverslagen Opgave kopij Inleveren bij : redactiebbv@gmail.com Kopij inleveren uiterlijk 1 september Graag in Word Arial 11 punts aanleveren. Penningmeester BBV De jaarlijkse contributie bedraagt 20,00. Voor nieuwe leden geldt eenmalig een inschrijfgeld van 3,00. Het totaalbedrag storten op de rekening t.n.v. Buckfast Belangen Verenigd (Bennekom).IBAN : NL70INGB BIC: INGBNL2A (voor buitenland) o.v.v. voor- en achternaam. Nog geen machtiging afgegeven? U kunt een machtiging aanvragen door een mailtje te sturen naar BBVpenningmeester@gmail.com Opgave advertenties Advertentiekosten per hele pagina per keer 50,- voor 4 keer 150,- halve pagina per keer 37,50 voor 4 keer 112,50 kwart pagina per keer 20 euro voor 4 keer 60 euro 1

2 U kunt uw advertentie doorgeven aan Ronald via Ledenadministratie Aanmelding nieuwe leden, adreswijziging of beëindiging van het lidmaatschap graag z.s.m. doorgeven aan de ledenadministratie via; Kleur koningin: Geel voor koninginnen geboren in Gegevens Buckfast Belangen Verenigd Ereleden Broeder ADAM, Engeland ( ); G. van der Velde, Nederland; L. de Wit, Nederland Bestuur Voorzitter R.Schuurmans Vicevoorzitter vacant Secretaris R. de Moor Penningmeester Rob W. le Mair Ledenadministratie F.J.Wanrooij Lid Bert Berghoef Adviseur Dr. J. van Praagh Websitebeheer / login aanvragen BBVnedsecretaris@gmail.com Regio Noord Voorzitter en secretaris L. Hamming lukas@hetnet.nl Penningmeester C. Leber cwpaleber@gmail.com 2

3 Lid H. Tolhuis Lid S. van Esch Regio Oost Voorzitter B. Som de Cerff Secretaris L. van den Bosch Penningmeester L.G. Scheffer Lid en coördinator Ameland R. van de Worp Lid en coördinator Ameland J. Engelbarts Regio West Voorzitter R. de Moor Secretaris G. Wieringa Penningmeester D. de Graaf Lid D. E. van Randen Lid G. Verhoeven Regio Zuid Voorzitter M. Mesu Secretaris W. van Sprundel Penningmeester C. van der Laar Lid: P. Verkooijen Ere lid H. Broeren Regio Vlaanderen Voorzitter A. Dhooge Ondervoorzitter J. de Ridder Penningmeester F. van Broek Secretaris F. van Broek Momenteel is er nog 1 redactielid! Beste leden het bulletin is in gevaar. Momenteel ben ik het enige redactielid en dat is niet goed. Als vereniging doen we zaken voor en door elkaar. Graag wil ik hierbij de nadruk leggen op door elkaar. Via deze weg roep ik iedereen dan ook op om de mouwen op te stropen en je een jaar of langer in te zetten voor de BBV. Als redactielid zorg je voor input, lees je de ingezonden artikelen voor publicatie en kunnen we afwisselend het bulletin in elkaar zetten. Wij doen u het verzoek uw kopij voor het Bulletin van oktober 2017 uiterlijk op 1 september 2017 bij de redactie in te leveren, zodat er voor de redactie voldoende tijd overblijft voor het opmaken van het blad. We hopen dat het bulletin u aanspreekt, heeft u tips of ideeën mail deze dan alsjeblieft door naar de redactie. Helpt u mee het bulletin aantrekkelijk te maken? 3

4 Als u af en toe een artikel wilt schrijven of vertalen bent u van harte welkom! We zoeken vooral mensen die een buitenlandse taal beheersen en ingevoerd zijn in de bijenwereld. De BBV is bereid om uw abonnement te vergoeden op (buitenlandse)bijenbladen. Het gaat daarbij vooral om artikelen over de Buckfastbij en koninginnenteelt. We zoeken een aantal leden (maximaal 6) die het leuk vinden om dit te doen. We verwachten minimaal 3 keer per jaar een (vertaald) artikel. Als tegenprestatie. Wie het eerst komt het eerst maalt. U kunt zich hiervoor opgeven bij BBVnedsecretaris@gmail.com 4

5 Overlarven kan op de volgende momenten. Als BBV hebben we o.a. de opdracht leden te voorzien van goed Buckfastmateriaal. In alle regio s zijn overlarf momenten. Hieronder kunt u zien waar en wanneer u terecht kunt. Noord: De open dag bij Pranger in Aamen is op zaterdag 20 mei, aanvang uur tot uur. BBV Noord staat hier met een stand en wij bieden larfjes aan voor diegene die wil overlarfen van onze Meda lijn. Oost: Overlarfmiddag voor de BBV op vrijdagmiddag 2 juni 2017 te Vorden. Aanmelden bij ons secretariaat is verplicht. Uitsluitend toegankelijk voor leden van de BBV. Er wordt door Lucas Hamming en Berend Talens overgelarfd van een nieuwe lijn, die vorig jaar in handen gekomen is van de teeltgroep/bevruchtingstation De Marne. De lijn is voortgekomen uit een combinatie van Buckfast-, MEDA- en Ligustica-materiaal. Ter promotie van de koninginnenteelt zijn de eerste drie larfjes voor leden van de BBV regio Oost gratis, de volgende larfjes kosten 0,50 eurocent per stuk. Het is noodzakelijk u vooraf aan te melden bij onze penningmeester Louis Scheffer, l.g.scheffer@planet.nl met vermelding van het aantal gewenste larfjes. Zonder tegenbericht wordt het overlarven weer gedaan in de Schoppe bij het beheerkantoor van Natuurmonumenten In Vorden, Baakseweg 1A. Het overlarven sluit aan op de 2e ronde naar Ameland. Zuid: Aanbieding koninginneteelt materiaal met 10% korting voor alle BBV leden! De aanbieding is alleen geldig op 28 mei 2017 op de omlarfdag van BBV-Zuid. Datum: Zondag 28 mei 2017 Locatie: GASTHUISHOEVE, Kremselen 2 in Sint-Oedenrode Imkerij De Linde zorgt voor benodigde materialen voor koninginnenteelt, verkrijgbaar tegen betaling. Indien je andere artikelen nodig hebt, kun je deze bestellen via info@imkerswinkeldelinde.nl Telefoonnummer Imkerij De Linde Voor BBV leden zijn de eerste 10 larfjes gratis, daarna kosten ze 0,50 per larfje Indien je geen lid bent betaal je 0.50 per larfje. Al het beschikbaar gestelde teeltmateriaal is raszuiver Buckfast. West: Overlarven regelt regio West dit jaar in Bussum met medewerking van Jans ter Bork voorzitter bevruchtingseiland Ameland op 30 mei tot uur. Voor BBV leden zijn de eerste 5 gratis en daarna kosten ze 1 euro per stuk. U krijgt de pedigree meegeleverd. Adresgegevens: Huizerweg 49 H, 1401 GH BUSSUM. Voor mensen met een tomtom / navi in de auto: voer als adres in Huizerweg 51, Bussum Vlaanderen: Er is geen vaste overlarfdag wel is er de mogelijkheid om larven af te halen. Larfjes af te halen bij Jan De Ridder na afspraak. 1,5 euro Larfjes af te halen bij Achiel Dhooge na afspraak 1,5 euro. Ook is er KI mogelijk na afspraak met Achiel de kosten hiervoor zijn 15 euro. 5

6 Koninginnenteelt bestaat niet alleen uit het kunstje om een larve in een plastic dopje te krijgen en er dan een koningin van te telen maar eigenlijk voor een nog groter deel uit theorie. door Henk Rostohar Inteelt In het februari 2017 Bulletin leerde je hoe een organisme is opgebouwd en welke bouwstenen daarvoor nodig zijn. Bovendien weet je nu hoeveel chromosomen een koningin/werkster heeft en hoeveel chromosomen een dar heeft. Verder ben je nu op de hoogte hoe de geslachtsbepaling op de X-locus plaats vindt en dat koninginnen en werksters diploïde en darren haploïde organismen zijn. Nu laat ik je zien wat inteelt inhoudt en wat de gevolgen daarvan zijn. Wat leer je? Het verschil tussen genotype of genoom en fenotype. Het verschil tussen dominant en recessief. Wat er gebeurt als je één of meerdere volken gaat intelen. 3.1 Fenotype, genotype, genoom Als je naar een organisme kijkt, bijvoorbeeld de mens, zie je dat er grote verschillen zijn tussen mensen onderling. Je hebt mensen met bruine, blauwe, grijze en groene ogen. Men kan ook van zeer licht blond tot ravenzwart haar hebben. Dat haar kan ook nog eens gekruld of steil zijn. Bij bijen zie je zwarte bijen, bruine bijen en gele bijen. Het fenotype is de verzameling van alle waarneembare kenmerken aan een organisme. Ook de samenstelling van het maagzuur en de bloedgroep hoort daarbij. Een gen is een deel van een DNA-molecuul dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap. Het genotype is de verzameling genen van een individu. 6

7 Tegenwoordig spreken we liever van genoom in plaats van genotype, omdat men in de praktijk met genotype vaak slechts een deel van het totaalaantal genen aangeeft. Het genoom betekent eenduidig: de totale erfelijke code. Samengevat: zowel de erfelijke aanleg als de manier van leven en bepaalde omgevingsfactoren bepalen iemands uiterlijk en gedrag. Daarom wordt vaak gezegd: fenotype = genoom + milieufactoren. Een leuk voorbeeld is gras dat een genotype heeft dat zorgt voor hele lange stengels. Als de omgeving, in de vorm van een koe, het gras echter kort houdt, zal het fenotype nooit lange stengels zijn. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een persoon die in zijn of haar genotype aanleg heeft voor ademhalingsproblemen, maar er nooit last van krijgt, door altijd in schone lucht te leven. 3.2 Dominant, recessief Bij een diploïde organisme zoals de mens kunnen op de locus voor de oogkleur op beide chromosomen verschillende allelen aanwezig zijn. Eén voor blauw en één voor bruin. De oogkleur wordt dan bruin omdat bruin dominant is ten opzichte van blauw. Blauw is recessief en daardoor niet zichtbaat in het fenotype maar is wel aanwezig. Bruin plus bruin geeft bruin en blauw is niet recessief aanwezig. Blauw plus blauw geeft blauw en hier is bruin niet recessief aanwezig. Een ander voorbeeld zijn de allelen op de locus voor de huidskleur. Ook hier is donker dominant ten opzichte van blank. Donker wordt zichtbaar in het fenotype en blank niet maar is wel aanwezig in het gen. Voor donker plus donker en blank plus blank geldt hetzelfde als hierboven. 3.3 Verwantschap en inteelt Naarmate individuen, hetzij planten of dieren, nauwer met elkaar verwant zijn, lijken ze meer op elkaar. Twee individuen zonder enige verwantschap kunnen echter ook goed op elkaar lijken en nauw verwante individuen kunnen soms sterk uiteenlopende eigenschappen vertonen. De verwantschap kun je vergroten door inteelt. Hierbij vinden paringen plaats tussen zussen en broers, moeders met zonen, tantes met neven enz. enz. Bij inteelt gaan bijen ook steeds meer op elkaar lijken. De allelen voor de diverse eigenschappen nemen af en als de allelen voor een bepaalde eigenschap homozygoot zijn verandert dit niet meer en ligt deze eigenschap vast. Dit geldt voor goede maar ook voor slechte eigenschappen. Nadeel is dat de allelen op de X-locus ook afnemen en er veel combinaties ontstaan waarbij er diploïde darren worden gevormd die niet levensvatbaar zijn. Het broednest vertoont ernstig hagelschot. Het percentage broeduitval kan oplopen tot vijftig procent. Deze ingeteelde volken kunnen zich moeilijk handhaven maar je kunt wel selecteren op tonglengte, kleur, raatzit en zachtaardigheid. Door nu koninginnen te telen van deze ingeteelde volken en deze koninginnen aan te laten paren met darren van ingeteelde volken van geheel andere lijnen kan men beoordelen hoe de vitaliteit van de koninginnen is maar ook de haaldrift en zwermeigenschappen. Doordat de sexallelen van de verschillende lijnen zijn afgenomen is er veel meer kans dat deze heterozygoot zijn en er geen diploïde darren worden gevormd. Bijna 100% van de door de koningin gelegde eitjes loopt uit als werkster. Het is nu een kwestie van selectie om verder te gaan met de grootste broednesten. Ten gevolge van het optredende hysterose effect is de kans op bovengemiddelde prestaties groot. Er gaat erg veel tijd zitten in het telen van lijnen met de gewenste eigenschappen voordat deze verhandeld kunnen worden. En nu het goede nieuws. U hoeft zich hier niet zo druk meer om te maken omdat veel gerenommeerde telers in de afgelopen decennia ervoor hebben gezorgd dat de eigenschappen zwermtraagheid, haaldrift, raatzit en zachtaardigheid vastliggen in de verschillende lijnen. Zolang men binnen Buckfast- of Carnicalijnen blijft telen blijven deze eigenschappen aanwezig. Als imker moet je er wel rekening mee houden dat er op je bijenstand in de derde generatie inteelt op gaat treden omdat de variatie in sexallelen kleiner wordt en daardoor de kans op heterozygose ook kleiner wordt. In de praktijk is een imker die pas nieuwe koninginnen bij een teler heeft aangeschaft zeker enthousiast over de eigenschappen van de nateelt maar na een jaar of twee merkt hij dat zijn volken hagelschot gaan vertonen en broednesten niet meer zo groot worden. Achteraf gezien vindt hij de eerder aangekochte koninginnen toch niet zo goed en hij besluit nieuwe koninginnen bij een andere teler aan te schaffen. Deze doen het veel beter en de nateelt is geweldig maar na een jaar of twee blijken de resultaten toch weer tegen te vallen. 7

8 3.4 Wat is hier aan de hand? Ik laat in een zeer vereenvoudigd schema zien wat er gebeurt met de variatie in sexallelen. Om het minder complex te maken gaan we ervanuit dat de koninginnen paren met slechts twee darren en van elk evenveel sperma ontvangt. De imker heeft een koningin ab, met zeer goed broed. Er zijn darren c en d van koningin cd. Hij teelt van koningin ab koninginnen en laat deze aanparen met darren van koningin cd. Dochters zijn ac, ad, bc en bd. Deze laat hij het volgende jaar aanparen met darren van koningin yz Hoe je nu ook verder combineert maakt niet meer uit. Er zullen steeds meer sexallelen homozygoot zijn en het probleem verdwijnt niet meer. Dit is het punt waarop de imker gaat twijfelen aan de kwaliteit van zijn aangekochte koninginnen en koopt hij nieuwe bij een andere teler. Waarna hetzelfde proces van voor af aan begint! 3.5 Hoe kun je dit voorkomen? Dit kun je voorkomen door darrenlijnen te zoeken die niet verwant zijn. Hiervoor dien je de stambomen van de opgestelde darrenlijnen op diverse bevruchtingsstations te bestuderen op verwantschap en pas daarna de keus te maken naar welk bevruchtingsstation je je geteelde koninginnen brengt. Dit kan een heel ander station zijn dan je eerst in gedachten had. Marken in plaats van Ameland of Baltrum in plaats van Marken. Een andere mogelijkheid is je koninginnen te laten insemineren met sperma van niet verwante darren. In Duitsland worden elk jaar bij diverse telers inseminatiemiddagen georganiseerd waar je tegen lage kosten je koninginnen kunt laten insemineren. Hiernaast een broednest van een supercombinatie. 8

9 Oefenopgaven: 1. Wat is het fenotype? 2. Na hoeveel generaties treedt er inteelt op, op een afgezonderde bijenstand? 3. Wat is inteelt en op welke locus ontstaat dat? 4. Wat is het genoom? 5. Als de sexallelen bij een koningin heterozygoot zijn krijg je wel / geen diploïde darren. Copyright: H. Rostohar

10 Hygiënisch gedrag is iets anders dan VSH gedrag In het vorige nummer van dit blad stond het artikel Varroaresistentie dé oplossing tegen varroamijten of utopie? Door Jeroen Vorstman. In dit artikel staan onder het kopje Selectie op hygiëne enkele onjuistheden die enige toelichting vereisen. Ik merk de laatste tijd wel vaker dat begrippen hygiënisch gedrag en VSH (Varroa Sensitive Hygiene) verward worden. VSH gedrag houdt in dat de bijen in staat zijn om varroamijten, die zich aan het voortplanten zijn in een gesloten broedcel te detecteren. Vervolgens kunnen zij deze cel te openen en de pop te verwijderen. De mijt wordt niet gedood maar kan door deze onderbreking zich niet verder meer vermeerderen. Bijen met een hoog hygiënisch gedrag kunnen veel minder goed de mijten niet detecteren. VSH wordt niet getoetst door broed te doden met vloeibaar stikstof of een pintest. Met dergelijke testen wordt de mate van hygiënisch gedrag bepaald wat belangrijk is bij broedziekten zoals Amerikaans of Europees vuilbroed of kalkbroed. VSH wordt getest door aan een volkje varroamijten toe te voegen en dan na 12 tot 14 dagen het gesloten broed te openen. De poppen met paarse ogen, circa 13 dagen oud, worden onderzocht op volwassen mijten en jonge mijten. Het aantal niet reproducerende mijten is de maatstaf voor de bepaling van de hoogte van VSH. Hygiënisch gedrag is iets anders dan VSH gedrag ook al lijkt het misschien erg op elkaar. We kunnen vaststellen dat volken met een hoog VSH gedrag vaker ook hygiënisch gedrag vertonen maar andersom hoeft dit niet zo te zijn. Toen wij in 2015 startten met onze VSH teelt binnen de BTG Flevo hebben wij 18 teeltwaardige volken getest met vloeibare stikstof om het hygiënisch gedrag vast te stellen. Wij vonden 2 volken die 100% hygiënisch gedrag vertoonden. Zij ruimden het dode broed binnen 20 uur. Deze 2 moeren werden het uitgangspunt om onze VSH teelt mee te starten. Dit teeltprogramma dat wij samen met Arista Bee Research toepassen is een systeem dat in Amerika ontwikkeld is en heeft aangetoond dat binnen enkele jaren varroa resistentie mogelijk is. Deze preselectie is gedaan om wellicht de kans op het vinden van VSH iets hoger te maken. Maar de echte selectie vindt plaats via de beschreven methode van besmetting met Varroa. De genetische basis voor het VSH gedrag is nog niet echt goed bekend. We weten nog niet welke genen verantwoordelijk zijn voor het detectie gedrag en het opruim gedrag. Voorlopig houden gaan we nog uit van een redelijk simpele aanname dat het VSH gedrag wordt bepaald door de aanwezigheid van 2 genen met 4 allelen. Het ene gen bepaald het vermogen de besmette cellen te detecteren en het andere gen bepaald het uitruimgedrag. In de teelt moet je ervan uitgaan dat de vererving van deze genen additief is en dat VSH zowel aan de moederkant als aan de vaderkant aanwezig is. Een koningin waarvan de moeder 100% VSH maar die zelf gepaard is met darren die geen VSH hebben zal een volk hebben dat hooguit 50% VSH gedrag vertoont. Op de site van Arista Bee Research staat een filmpje van bijen die VSH gedrag vertonen. Martin Klein, Buckfast Teeltgroep Flevo 10

11 Waarom Buckfastteelt? Auteur: Prof. Dr. M. Försten, München Vertaling met toestemming: G. Boswinkel Bron: Der Buckfastimker Iedereen die met een beetje bijenverstand Buckfastbijen houdt, zal snel merken dat Buckfastbijen geweldige bijen zijn, waarmee je goed en met veel rendement kunt imkeren. Dit alleen al is reden genoeg om Buckfastbijen te houden. Daarnaast is een belangrijke reden, de unieke wijze waarop de Buckfastteelt plaatsvindt, via de combinatieteelt en daardoor de mogelijkheden die dat biedt. Deze ook in het fokken van andere dieren succesvol toegepaste teeltmethode maakt het mogelijk om ook bij de teelt van bijen een interessant en stabiel maar toch open teeltsysteem waarmee hoge prestaties te verwezenlijken zijn en dit met relatief eenvoudige middelen. Een sleutelrol voor de westerse honingbij binnen het ecosysteem Dat het belang van onze westerse honingbij (Apis mellifera) voornamelijk in haar bestuivingscapaciteit ligt en secundair pas in de voor ons imkers belangrijke honingproductie en andere waardevolle natuurproducten, wordt ondertussen door grote delen van de samenleving erkent. Het vermogen van de honingbij om een veelvoud aan planten, die van de bestuiving door insecten min of meer afhankelijk zijn, in de meest uiteenlopende natuurlijke en ook agrarische ecosystemen, te bestuiven, is een wezenlijke bijdrage aan het behouden van een soortenrijk ecosysteem. In ecosystemen die door landbouw gedomineerd worden, leveren honingbijen een wezenlijke bijdrage aan de oogstzekerheid van sommige landbouwgewassen en dus ook aan de beschikbaarheid van voedsel voor de mens. De intensieve bestuivingsarbeid in de verschillende ecosystemen, is de bijna niet te missen sleutelrol binnen het ecosysteem van onze honingbij. Zonder deze ecosysteemprestatie bestuiving zouden deze ecosystemen er heel anders uitzien en zouden duidelijk soortenarmer en zodoende instabieler zijn. Daarom geldt de honingbij als ecologische sleutelsoort, waarop een groot aantal van de ecosystemen aangewezen is om te kunnen overleven. Om deze sleutelrol in deze verschillende ecosystemen te kunnen vervullen, moet de westerse honingbij een bijzonder groot aanpassingsvermogen aan verschillende milieus hebben. Een dergelijk groot aanpassingsvermogen is zonder een buitengewoon hoge genetische biodiversiteit niet voorstelbaar. Genetische biodiversiteit bij de Apis mellifera Onze honing bij bestaat al vele miljoenen jaren. Het is verbazingwekkend hoe zeer onze huidige honingbij gelijkenissen vertoont met het in de afbeelding getoonde exemplaar van een versteende Apis Armbrusteri. Deze ongeveer miljoen jaren oude bijensoort werd naar de in Buckfastkringen zeer bekende en belangrijke bijenonderzoeker professor Armbruster vernoemd, omdat hij deze belangrijke bijenvondst aan het begin van de 20 ste eeuw zorgvuldig beschreven heeft. De westerse honingbij heeft een buitengewoon groot natuurlijk verspreidingsgebied. Het strekt zich uit van Scandinavië in Noord-Europa tot aan de zuidpunt van Afrika en van de Atlantische oceaan in het oosten tot praktisch over heel Voor-Azië in het oosten. In deze zich over meer dan twee continenten uitstrekkende geografische ruimte met zijn welhaast onmetelijke veelzijdige leefmilieus van verschillende hoedanigheid, kon zich de westelijke honingbij als enige honingbijensoort tot de dag van vandaag blijvend vestigen en overleven. Dit is een zeer grote evolutionair hoogstandje uit de biologie. De uiterst rijke genetische biodiversiteit van de Apis mellifera is een elementaire basis voor het zeer lange overleven in dergelijke verschillende ecosystemen. Deze hoge genetische biodiversiteit bij de honingbij heeft in feite te maken met de merkwaardige bevruchting door meerdere darren. Dit zorgt ervoor dat er bij bijen een factor 10 keer hogere recombinatiefrequentie voorkomt dan bij zoogdieren. Daarnaast speelt ook nog hun haplo-diploïde systeem een rol. In de loop van de zeer lange ontwikkelingsgeschiedenis heeft de soort Apis mellifera zich aangepast aan de respectievelijke lokale omstandigheden die zich voordoen in de verschillende geografische streken van zijn natuurlijke verspreidingsgebied. Hierbij ontstonden de verschillende geografische rassen of ondersoorten die van elkaar meer of minder duidelijk te onderscheiden zijn. Belangrijk is het, dat al deze overgebleven 11

12 ondersoorten of de hieruit ontstane lokale en teeltlijnen met elkaar te kruisen zijn. Zij voldoen daarmee aan de, in de moderne biologie, geldige definitie van een soort. Deze zegt dat de leden van een soort met elkaar moeten kunnen paren en deze paringen levensvatbare nakomelingen moeten kunnen opleveren. Dit betekent echter ook dat de vele ondersoorten van de westerse honingbij en alle hieruit geselecteerde lijnen, omdat ze met elkaar te kruisen zijn, een gemeenschappelijke supergenenpool vormen. Dit is de werkelijke schat die het waard is om te behouden, zover dat nog mogelijk is. Aan deze gemeenschappelijke genenpool maken vanzelfsprekend zowel de oorspronkelijke ondersoorten of geografische rassen, zover nog aanwezig, als ook de hieruit door de mens geteelde rassenlijnen deel uit. Het is een in de bijenteelt wijdverbreide vergissing te geloven, dat bijenrassen gelijk te schakelen zouden zijn met de ondersoorten van de Apis mellifera. Dit rassendenken heeft zijn wortels in de georganiseerde teelt en niet in de biologie. Het onderscheid is dat de ondersoorten over een zeer lange evolutionaire tijdspanne door natuurlijke selectie zijn ontstaan, terwijl bijenrassen in enkele decennia of slechts in enkele eeuwen door kunstmatige selectie op door mensen vastgelegde teeltdoelen geselecteerd werden en worden. Bij deze rassenteelt hebben de genenpool van de verschillende bijenrassen telkens een rassen typische specialisatie (versmalling) ervaren, die boven de specialisatie van de genenpool van de oorspronkelijke ondersoort uitsteken. Daarbij hebben zich de genenpool van de veredelde rassen zoals bijvoorbeeld de rassen Carnica en Ligustica zich duidelijk verder van de oorspronkelijke ondersoorten verwijderd dan bij misschien nog overgebleven minder veredelde lokale rassen. Verderop in de tekst zullen we begrijpen waarom de omstandigheden bij het ras Buckfast anders liggen. De genetische biodiversiteit heeft niet alleen een prominente rol gespeeld bij de ontwikkelingsgeschiedenis van de westelijke honingbij, maar doet dit ook nog in de bijenteelt van tegenwoordig. Iedere intelligente imker weet dat er soms ogenschijnlijk gezonde, duidelijk van elkaar te onderscheiden vitale bijenvolken voorkomen. In vele teeltgroepen, vooral als zij een overdreven reinteelt in een gesloten populatie doorvoeren, zijn de als inteeltdepressies bekend staande gevolgen van inteelt gevreesd. Anderzijds zijn het de zeer vitale, niet zelden ook zeer steeklustige F1 en F2 nateelten die vaak veel honing halen, uit bepaalde rassenkruisingen niet onbekend. Juist in de afgelopen jaren verschenen een hele rij wetenschappelijke onderzoeken die op overtuigende en overeenstemmende wijze over het voordeel berichten van bijenvolken, waarvan de werksters een hoge genetische biodiversiteit bezaten. Dit zijn bijenvolken waarvan de koningin door zoveel mogelijk darren bevrucht is. Dergelijke bijenvolken bestaan uit een verhoogd aantal vaderlijke halfzusters. De daaruit voortvloeiende hogere genetische biodiversiteit in een bijenvolk wordt altijd weer in verband gebracht met betere gezondheidseigenschappen, een betere broednesthygiëne, een betere temperatuurregulatie, een grotere weerstand tegen ziekten en zelfs met een hogere honingopbrengst. Dit zou corresponderen met een hogere heterozygositeit bij diploïde dieren en de daarmee onlosmakelijk verbonden positieve uitwerkingen daarvan. In ieder geval is een verhoogde biodiversiteit in feite niet alleen in de evolutiegeschiedenis van de bijen maar ook in de tegenwoordige bijenteelt duidelijk van positieve waarde. Selectie moet de genetische biodiversiteit beperken Het basisprincipe van selectie is een poging de spreiding (variatie) van de teelttechnisch bewerkte eigenschappen te verminderen om daardoor tot een versmalling van de genetische variabiliteit en tot een erfelijke stabiliteit van de eigenschappen te komen. Basisprincipes van selectie In de Buckfastteelt wordt de Meldelsche vererving overschat. Dit heeft een historische oorzaak. Toen professor Armbruster in de jaren 20 van de vorige eeuw zijn bekende boek Züchtung der Honigbiene geschreven had, dat voor Broeder Adam als wetenschappelijke leidraad diende, bestond er alleen deze Mendelse voorstelling over de vererving van eigenschappen. De Mendelse vererving behandelt alleen eigenschappen die op de werking van één gen berusten dit zijn bijvoorbeeld vele kleurvariaties. De meeste belangrijke erfelijke eigenschappen bij planten, dieren en ook bij mensen berusten echter op de werking van talrijke genen en de wisselwerkingen tussen deze genen. De kennis van deze complexe vererving is in de zogenaamde kwantitatieve genetica vastgelegd. Deze ontstond pas rond 1930 en kwam toen vanuit de USA naar het Engelse taalgebied en hiermee kon daarom in het boek van Armbruster helemaal geen rekening gehouden worden. 12

13 In het Duitse taalgebied deed de kwantitatieve genetica, als gevolg van de oorlog, pas heel laat aan het begin van de 60-tiger jaren zijn intrede in de praktijk van de selectie. Broeder Adam maakt in zijn vele teksten eigenlijk geen melding van de kwantitatieve genetica. Wellicht is dit bij hem tijdens zijn leven zelfs onbekend gebleven. Hij was niettemin een begaafde bijenteler. Met de kwantitatieve genetica wordt geprobeerd de complexe erfelijkheid te verklaren, van eigenschappen waarbij meerdere genen betrokken zijn, die uit de werking van talrijke genen voortvloeien. Poly genetische eigenschappen beïnvloeden ook bij de selectie van de honingbij belangrijke eigenschappen als honingopbrengst, vruchtbaarheid, gedrags- en gezondheidseigenschappen etc. In de kwantitatieve genetica wordt er niet van uitgegaan dat een erfelijke eigenschap zoals in de Mendelse vererving op de werking van één enkel gen gebaseerd is, maar de som is van alle deelnemende genen. De individuele genetische effecten kunnen daarbij zeer verscheiden zijn. Zij kunnen zich per beschikbare allel-uitrusting van het betreffende gen locus voor elk deelnemende gen een meer of minder sterk positief maar ook negatief effect op de expressie van de eigenschap hebben. Bij veel deelnemende genen levert dit zo bij elk individu een groot aantal mogelijke combinaties met elk verschillende eind effecten in de eigenschapsontwikkeling op. Als voorbeeld van een dergelijke eigenschapsexpressie bekijken we de honingopbrengst (afb. 2a ). Op de verticale as is het aantal bijenvolken uitgezet. Op de horizontale as zijn de honingopbrengsten in kilogrammen gegeven. Elk blokje in de figuur staat voor de honingopbrengst van één volk. Worden zoals in dit diagram de honingopbrengsten van een groot aantal volken uitgezet, dan wordt duidelijk dat zich aan de randen slechts weinig (elk één) en in het midden bij een gemiddelde honingopbrengst van 40 kg zich de meeste volken bevinden (17). Worden de eindpunten van de kolommen door een lijn met elkaar verbonden, dan ontstaat er een typische curve een zogenaamde normale verdeling. Uit afbeelding 2b blijkt dat deze curve door het gemiddelde en de spreiding (standaard deviatie) gekenmerkt wordt. De spreiding kan als de afstand van de één van de beide buigpunten van de curve tot het gemiddelde direct uit de curve worden afgelezen. De horizontale afstand van het gemiddelde tot één va n de buigpunten komt overeen met de variatie van de betreffende normale verdelingscurve. In een groep met een bepaald aantal bijenvolken met een grote spreiding in de honingopbrengst, verkrijgen wij een vlakke normale verdelingscurve. Zouden deze bijenvolken een geringere spreiding van de honingopbrengst hebben, dan zou de normale verdelingscurve steiler worden. De verschillen van de in afb. 2a hieronder getoonde honingopbrengsten worden niet alleen door de talrijke mogelijkheden van genencombinaties veroorzaakt van de voor de honingopbrengst verantwoordelijke genen in de bijenvolken. Iedere enigszins oplettende imker weet dat de honingopbrengst van zijn bijenvolken tevens sterk afhankelijk is van milieufactoren. Ook zijn bijvoorbeeld de dracht en weersgesteldheid, maar ook de bedrijfsmethode van de imker van invloed op de honingopbrengst. In de kwantitatieve genetica noemt men dit: het genotype (G)en het milieu (M)maken samen het fenotype (P)/de eigenschapsprestatie: G + M = P. Dit betekent dat er bij kwantitatieve eigenschappen altijd slechts één min of meer groot erfelijkheidsaandeel bij de betreffende eigenschapsexpressie vertegenwoordigd is. Ter verbetering en verhoging van de zekere vererving van de teelteigenschappen wordt een gerichte selectie toegepast. Daarbij worden over meerdere generaties die koninginnen als teeltkoningin gebruikt die de gewenste eigenschappen het meest in zich hebben en zodoende het best garanderen, deze eigenschappen aan hun nakomelingen door te geven. Deze gerichte selectie leidt in de volgende generaties tot een verschuiving van de normale verdeling. 13

14 Afbeelding 2b: De karakterisering van een normaal verdeelde eigenschap door het gemiddelde en de standaard afwijking (variantie).de standaardafwijking σ (spreiding) is een belangrijke maat voor de variatie. Het is de afstand tussen het gemiddelde en het buigpunt van de curve voor de normale verdeling. 68.3% van alle waarden bevinden zich in het bereik van ± 1 σ Het gemiddelde stijgt en de spreiding (variatie) neemt af. Dit toont aan dat een gerichte selectie tot een verbetering van de eigenschap en erfelijke stabiliteit voert, omdat het aantal dieren met goed erfelijk materiaal toeneemt. De dieren met minder gunstige genen, (gerelateerd aan de eigenschappen waarop geselecteerd wordt) worden dan ook systematisch uit de populatie verwijderd. De voor de erfelijke prestatieverzekering onontbeerlijke gerichte selectie zal op deze wijze de genetische variatie (biodiversiteit) verkleinen, alhoewel deze anderzijds bij voorkeur hoog moet zijn. Goed teeltwerk is daaraan te herkennen dat het lukt deze tegenspraak op de lange termijn in een koers om te zetten die toch een hoge prestatiezekerheid garandeert. Teeltmethoden zijn een belangrijk werktuig voor de teeltarbeid. Reinteelt heeft tot doel tijdens het verloop van de teelt, de genen van het dier waarmee gefokt wordt meer en meer homozygoot te maken. Dit zorgt voor een hogere prestatiezekerheid en stabiele vererving van de eigenschappen die in het fokprogramma zijn opgenomen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen reinteelt in gesloten populaties en die in open populaties. Reinteelt in gesloten populaties betekent, het vastleggen van alleen die eigenschappen in de populatie die als genetische biodiversiteit aanwezig is. Dit betekent dat alleen de erfelijke eigenschappen die aanwezig zijn in de populatie kunnen worden vastgelegd. Deze selectiemethode geeft aanleiding tot een in de regel hoger inteeltrisico. Bij de reinteelt in open populaties bestaat er de mogelijkheid interessant nieuw genetisch materiaal uit andere populaties in de reinteeltpopulatie in te voeren. Daarmee kan de genetische variatie eerst vergroot worden om dan vervolgens met inachtneming van de nieuwe toegevoegde genenvariant door gerichte selectie tot stabiel verervende betere eigenschappen te komen. Reinteelt in open populaties levert daarom teelttechnisch betere resultaten op dan wanneer er reinteelt in gesloten populaties wordt toegepast. Hier tegenover staat de hybride-teelt, welke als doel heeft een hogere heterosis (of hybride groeikracht is het effect dat de nakomeling het gemiddelde van een of meer eigenschappen van de beide ouders overtreft) in de fokdieren te bewerkstelligen, om de daarbij optredende heterosis effecten te kunnen gebruiken. Deze gewenste heterosis effecten halveren zich bij elke volgende generatie. Dit betekent dat ze niet stabiel overerven. Vandaar dat wanneer hybride-teelt wordt toegepast, een duidelijk hogere organisatorische inspanning geleverd moet worden om voortdurend het benodigde uitgangsmateriaal beschikbaar te hebben om de specifieke kruisingen te kunnen uitvoeren en op die manier betrouwbaar van deze heterosis effecten gebruik te kunnen maken. De manier van het telen van Buckfastbijen Buckfastbijen zijn de uitkomst van de combinatieteelt. Door reinteelt toe te passen in een open populatie stelt de combinatieteelt ons in staat om wanneer dat nodig is nieuw, voor de teelt interessant, genetisch materiaal binnen te halen, die afkomstig kan zijn van elk ander ras van de westerse honingbij. Daarmee 14

15 staat de Buckfastteelt in feite de complete rijke genenpool van de soort Apis mellifera ter beschikking om mee te telen en niet alleen de genenpool van een geografisch ras of wat daarvan nog is overgebleven. Dit is een superieure uitgangsituatie. Tegelijkertijd maakt de combinatieteelt ook gebruik van de voordelen van de reinteelt, omdat door het invoeren van genen er een verhoogde kans bestaat dat er nieuwe gen combinaties kunnen ontstaan. Door gerichte selectie worden geslaagde nieuwe gen combinaties herkenbaar en kunnen door teelt gestabiliseerd worden. Het prestatievermogen van de combinatieteelt berust op deze door de teelt te weeg gebrachte afwisseling van verbreding en aansluitend gevolgd door versmalling van de variatie. Op die manier beschermt de combinatieteelt de Buckfastteelt voor inteeltrisico s en opent werkelijk alle teelttechnische en ecologische voordelen van een zeer rijke genenpool. Ook al is de meervoudige paring bij de honingbij een zekere garantie voor de genetische biodiversiteit, het beïnvloedt het in de teelt toegepaste bevruchtingsmogelijkheden de genetische biodiversiteit van een bijenras in uiteenlopende omvang. Daarom is het in de combinatieteelt van het Buckfastras bijzonder belangrijk de mogelijkheden van de verschillende paringsmogelijkheden slim in te zetten. Dit gebruik van de bevruchtingsmogelijkheden bepaalt in grote mate, hoe goed het hierboven geschilderde fundamentele conflict tussen prestatiezekerheid en stabiele vererving (vooruitgang in de teelt) enerzijds en een hoge genetische biodiversiteit anderzijds, teelttechnisch opgelost kan worden. In de wat verder ontwikkelde selectieprogramma is vaak een gesplitste wijze van telen te ontdekken. Dit gaat ook op bij de Buckfastteelt. De basis voor het ontstaan en de voortzetting van de Buckfastbijenteelt is de selectie op de prestatie-eigenschappen. Daarnaast heeft zich een gebruikersteelt als rendabele bijenteelt ontwikkeld, wiens hoge prestatieniveau redelijkerwijs direct uit teelt op prestatie-eigenschappen afkomstig is. Uiteindelijk kunnen we ons toenemend de vraag stellen of het noodzakelijk is om door gekwalificeerde teelt voor instandhouding van de oude Buckfastlijnen. Duidelijk is dat niet alle voor de bijenteelt zinvolle en mogelijke teeltsystemen in gelijke mate voor de verschillende stappen in van de Buckfastteelt geschikt blijken. De vrees is er dat de in vele Buckfastgroepen zeer gewaardeerde Pool-bevruchting en inseminatie in de zin van de, ook in de Buckfastteelt belangrijke selectie op prestatie een teelttechnisch dwaalspoor is. Zonder twijfel kunnen met poolbevruchting en inseminatie bijenvolken gekweekt worden waarvan de genetische biodiversiteit duidelijk verhoogd is. Tot de mogelijke voordelen hiervan naast die voor de bijenvolken zelf belangrijke voordelen zoals een betere gezondheid en vitaliteit zouden ook grotere honingopbrengsten kunnen behoren. Dit is niet zelden waar te nemen. Deze voordelen zijn echter het totale effect van het samenwerken van alle individuen van een bijenvolk met hun in dit geval bovengemiddeld verschillende genotypen. Wanneer uit een dergelijk mogelijk bovengemiddeld volk na-geteeld wordt, hetzij door natuurlijke nateelt of overlarven, kan de uit één enkel eitje afkomstige koningin, nooit deze optelsom uit een veelvoud van verschillende genotypen doorgeven, echter alleen maar dat wat in haar eigen diploïde genotype aanwezig is. Daarom zal de erfelijke stabiliteit van de prestatie-eigenschappen van de koninginnen die uit poolbevruchte of geïnsemineerde moeren geteeld worden, gemiddeld altijd minder zal zijn dan die uit gerichte bevruchtingen (hiermee wordt bedoeld een bevruchting met darren afkomstig van dochters van één teeltmoer). Juist daarom blijft ook in de Buckfastteelt de prestatieteelt met de gerichte bevruchting een centrale rol in de teelt spelen om het bovengemiddelde prestatieniveau te behouden. De prestatie georiënteerde nateelt van koninginnen uit poolbevruchting of inseminaties is daarom slechts voorzichtig in te zetten. Voordelen van de Buckfastteelt De teelt die voortvloeit uit de combinatieteelt van de Buckfastteelt heeft tot een zelfstandig nieuw bijenras geleid, die zich door een voor de imkerij zeer aantrekkelijk prestatieniveau onderscheidt. Veel belangrijker blijkt echter, dat het door deze teeltwijze gelukt is, een bijenpopulatie te creëren, die tegenwoordig al over een bijzonder rijke en daardoor ecologisch bijzonder waardevolle genenpool beschikt. Ook al is deze grote genenpool ontstaan door teeltkeuze, zorgt zij ervoor dat zij reeds een substantiële genenbron van de Apis mellifera is. De betekenis van deze synthetische genenpool zal, met de wereldwijd waar te nemen verdwijning van de oude lokale rassen van de Apis mellifera, toenemen. Hoe sterker de economische wedstrijdsterkte van de in een gesloten populatie doorgefokte superrassen is geworden, des te sterker is haar wereldwijde verspreiding. Deze export naar gebieden met nog aanwezige lokale rassen is voor deze lokale rassen een ernstige bestaansbedreiging. Deze handelingen zijn de oorzaak van een versnelde verarming van de genetische biodiversiteit bij de Apis mellifera. Ook de Buckfastteelt kan deze genetische verarming bij de westerse honingbij niet helemaal tenietdoen. Desondanks zorgt de genenpool van de Buckfastbijen al voor een interessante 15

16 genenpoolreserve. De bijdrage van de Buckfastteelt aan de redding van de nog aanwezige, aanzienlijke genetische biodiversiteit zal groter zijn dan de vele goed gemeende reddingspogingen waarvoor de benodigde financiële ondersteuning op de lange termijn ontbreken. In de Buckfastteelt is de zeer rijke genenpool de basis en dus een doel op zich voor de rentabiliteit van dit bijenras. Juist deze hoge rentabiliteit is de garantie voor het voortbestaan van dit bijenras en dus ook de verzekering voor het behouden van de genenpool. De Buckfastteelt zorgt voor een functionele conservering van talrijke, uit vele lokale rassen samengestelde, genenpools in een levende populatie. Natuurlijk komt zij niet meer overeen met de oorspronkelijke supergenenpool van de talrijke lokale rassen van Apis mellifera uit het verleden. Zij vertoont duidelijk meer gelijkenissen met haar dan de genenpool van alle andere geselecteerde bijenrassen. De waardevolle rijke genenpool en de hoge rentabiliteit bepalen de grote toekomstige mogelijkheden van de Buckfastteelt. Daardoor is de Buckfastteelt van groot ecologisch en economische belang voor de bijenteelt. De Buckfastteelt zorgt dan ook voor een ecologisch waardevolle en bijzondere bijdrage aan de bijenteelt omdat zij bijen voor alle voor bijen werkelijk passende ecosystemen ter beschikking kan stellen. Dit betekent een stabilisering van de ecologische sleutelrol van de westerse honingbij Apis mellifera in het algemeen. Met dank aan G. Boswinkel Aanbieding voor voederkrans onderzoek Ook dit jaar heeft het bestuur overleg gehad met het Brabants Veterinair Laboratorium. De procedure is wel veranderd ten opzichte van vorig jaar. U moet het nu rechtstreeks met hen regelen. U krijgt 5% korting als BBV lid. Procedure voederkransonderzoek: Monstername Van het verzegelde voer/honing zo dicht mogelijk bij het broednest een monster nemen met behulp van een eetlepel. Dit monster moet minimaal 10 gram honing bevatten voor onderzoek. Let erop dat de nieuwste raten bemonsterd worden. De kans is dan kleiner dat de kweek niet te beoordelen is door overgroei van zwermende bacteriën (verontreiniging). Deponeer het materiaal in een plastic diepvrieszakje dat van tevoren in een glazen potje is gedaan (dit werkt gemakkelijker), of gebruik een goed afgesloten potje/ bakje dat niet kapot kan gaan tijdens het transport. Herhaal deze procedure bij maximaal 6 volken en doe deze monsters in 1 zakje. Dit is het verzamelmonster. Maak na elke monstername van een volk de lepel schoon en gebruik voor elk nieuw verzamelmonster een andere lepel, zodat geen sporen van het ene verzamelmonster naar het andere gebracht kunnen worden. Druk de lucht uit het zakje, knoop het dicht en noteer per zakje de gegevens van de desbetreffende volken en voeg deze gegevens bij het monster. Een monster kan eventueel zonder bezwaar een aantal dagen in de koelkast bewaard worden alvorens op te sturen. Verzending Knoop een extra zakje om het verzamelmonster en stuur dit, eventueel samen met andere verzamelmonsters, met identificatie en adresgegevens naar: Brabants Veterinair Laboratorium Postbus ZG Diessen Uitslag Het laboratorium stuurt binnen 14 dagen na aankomst van het monster de uitslag naar de inzender. De uitslag van het onderzoek wordt als volgt vermeld: - Geen sporen van A.V.B. aangetoond (Negatief) - Sporen van A.V.B. aangetoond (Positief). Advies van de commissie bijen gezondheid (CBG): individueel onderzoek per kast te laten doen om de besmettingsgraad per volk vast te stellen. 16

17 Afhankelijk van deze uitkomst kan een actieplan worden opgesteld voor de desbetreffende stand en de directe omgeving met behulp van het netwerk gezondheidscoördinatoren van CBG. Te vinden op de site van het NBV of Tel: of Kosten De onderzoekskosten bedragen dit jaar per verzamelmonster excl. BTW. Per inzending worden nog 7.00 excl. BTW basis- en administratiekosten in rekening gebracht. Dit houdt in dat indien een inzending meerdere verzamelmonsters bevat, maar eenmalig de basis en administratiekosten worden berekend. Het is dus zeer aantrekkelijk om in groep of in verenigingsverband te werken. De uitslag wordt in dat geval naar een centrale inzender gestuurd. Is een van de verzamelmonsters positief op A.V.B. dan wordt de uitslag pas na overleg met de desbetreffende imker naar de centrale persoon gestuurd. Ook de rekening wordt, begin eerstvolgende maand, naar de centrale inzender gestuurd. Indien er een verdunning van een monster moet worden ingezet omdat er zwermende bacteriën (verontreinigingen) aanwezig zijn in het monster zullen deze kosten voor rekening van het Brabants Veterinair Laboratorium zijn. Als na deze verdunning het monster nog steeds verontreinigd blijkt te zijn, zal er een nieuw monster voor onderzoek moeten worden ingestuurd. Deze kosten worden wel aan de inzender doorberekend. Hoe lang leven bijenvirussen? En: suikerramen uit dode volken! Door Geert van Eizenga Dit is misschien een vraag die ogenschijnlijk niet voor de hand ligt, maar toch wel degelijk betrekking heeft op de imkerpraktijk. De vraag wordt aan het einde van de winter bij menig imker zelfs heel actueel ook al wordt dit niet meteen als zodanig herkend. Onlangs werd ik via een publicatie geattendeerd op een wetenschappelijk artikel uit België uit Misschien vindt u het zelf ook interessant om eens te lezen. Honeybee colony losses in Belgium during the winter. (Bach Kim Nguyen, Jacques Mignon1, Dries Laget, Dirk C de Graaf, Frans J Jacobs,Dennis vanengelsdorp,yves Brostaux, Claude Saegerman4 and Eric Haubruge1. Gep Journal of Apicultural Research and Bee World 49(4): (2010), IBRA DOI: /IBRA Één van de bevindingen wil ik hier graag noemen:.maar, het ziet er meer naar uit, dat virale infecties in combinatie met andere stressfactoren, zoals de microsporidium Nosema Ceranae en de parasiet Varroa destructor een beslissende rol speelt in tenminste enkele van de verliezen van (bijen)volken. Het onderwerp kwam ook te sprake in een uitwisseling van meningen op een Belgisch imkerforum (cari.be), wellicht bekend bij verschillende lezers, met als moderator Ghislain de Roeck. Welnu, Ghislain behoeft bij ons geen introductie! Ghislain vermeldt nog een andere bron. Ghislain verstrekte de volgende informatie (10 september, 2011): Beste allen. Zoals velen van jullie weten onderzoekt prof. de Graaf momenteel tientallen stalen van Vlaamse standen op de aanwezigheid van virussen. De conclusies hieruit zouden nog vóór het einde van het jaar beschikbaar komen. Intussen publiceerde het Journal of Apicultural Research in mei van dit jaar een onderzoek van Kim Nguyen van de Landbouwfaculteit van Gembloux over de Belgische situatie. Hierna een greep uit de gepubliceerde gegevens: - 36 standen met 355 volken werden onderzocht, dit waren de resultaten: chronisch verlammingsvirus (CBPV) werd gevonden op 69% van de standen, vervormende vleugelvirus (DWV) op 64%, zakbroedvirus (SBV)op weerom 69%, virus van de zwarte koninginnencellen (BCQV) op 75% en het acuut verlammingsvirus op 8%. - Op één stand werden noch Varroa, noch virussen gevonden. - Op alle andere werd er minstens één virus vastgesteld. - 86% van de standen testen positief voor meer dan één virus. - Enkel ABPV (had een beduidend effect op verhoogde volkssterfte standen testen positief voor BQCV en van deze waren er 48% waar minstens één volk moerloos was. - Op standen zonder BQCV werden geen moerloze volken aangetroffen. Conclusies: Deze studie is de eerste om de aanwezigheid van ABPV, CBPV en SBV in België vast te stellen. Honingbijvirussen zijn wijdverbreid en alomtegenwoordig in op onze standen. Meer dan 97% van de geteste bijenhallen had op zijn minst één virus, terwijl er op 86% van de andere een co-infectie met twee of meer virussen werd vastgesteld. De onderzoekers bevestigen dat V. destructor nauw verbonden is met ABPV en DWV. Hoewel besmetting met alle virussen tot verhoogde sterfte leidde, had enkel infectie met 17

Tijdens de Brede Bestuursvergadering is er besloten om de verschijning van het Bulletin aan te passen.

Tijdens de Brede Bestuursvergadering is er besloten om de verschijning van het Bulletin aan te passen. Jaargang 26 Nr 119 December 2016 Kwartaalblad voor de Buckfast koninginnenteelt Redactie Bulletin : Piet Steffen Ronald de Moor Email redactie : redactiebbv@gmail.com Inhoudsopgave Gegevens Buckfast Belangen

Nadere informatie

Selectie op VSH bij de Carnica

Selectie op VSH bij de Carnica Selectie op VSH bij de Carnica Wat is VSH? De hier gepresenteerde activiteiten en resultaten zijn mogelijk dankzij de stichting Arista Bee esearch De stichting werkt in principe met alle rassen bijen;

Nadere informatie

Laatste nieuws VSH teelt 2016 bij Buckfast Teeltgroep Flevo

Laatste nieuws VSH teelt 2016 bij Buckfast Teeltgroep Flevo Buckfast Teeltgroep Flevo Nieuwsbrief 18 oktober 2016 Laatste nieuws VSH teelt 2016 bij Buckfast Teeltgroep Flevo Door het koude voorjaar in 2016 konden we pas laat beginnen met de teelt voor ons VSH project.

Nadere informatie

Teeltwaarde en teeltwaardeschatting bij Beebreed

Teeltwaarde en teeltwaardeschatting bij Beebreed Teeltwaarde en teeltwaardeschatting bij Beebreed Pim Brascamp, 16 december 2017. Aangepast 4 november 2018. De teeltwaarde van een koningin of volk voor een bepaald kenmerk (bijvoorbeeld honingopbrengst)

Nadere informatie

Selectie op eigen stand op basis van de mijtval/dag. Egbert Touw, Mari van Iersel DDB

Selectie op eigen stand op basis van de mijtval/dag. Egbert Touw, Mari van Iersel DDB Selectie op eigen stand op basis van de mijtval/dag Egbert Touw, Mari van Iersel DDB Inhoud Bijenvolken verschillen in eigenschappen Selectie op eigen stand Bedrijfsmethode: imkers selecteren beste koninginnen

Nadere informatie

BUCKFASTBIJEN (1) KONINGINNENTEELT (2) BEVRUCHTINGSEILAND(EN) (3)

BUCKFASTBIJEN (1) KONINGINNENTEELT (2) BEVRUCHTINGSEILAND(EN) (3) BUCKFASTBIJEN (1) KONINGINNENTEELT (2) BEVRUCHTINGSEILAND(EN) (3) EVEN VOORSTELLEN KO DE WITT, HOOFDWEG 77 SCHILDWOLDE (NL) - MEDE-OPRICHTER BBV - JARENLANG REDACTIE BUCKFAST BULLETIN - MEDEWERKER STICHTING

Nadere informatie

Nieuwe richtingen in de koninginnenteelt. F. K. Tiesler, Teeltcoordinator D.I.B.

Nieuwe richtingen in de koninginnenteelt. F. K. Tiesler, Teeltcoordinator D.I.B. Nieuwe richtingen in de koninginnenteelt F. K. Tiesler, Teeltcoordinator D.I.B. Structuur van de imkerij in Duitsland Een klein deel doet actief aan teelt (~ 1%) Structuur van de imkerij in Duitsland Meerdere

Nadere informatie

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Diversiteit en inteelt

Diversiteit en inteelt Diversiteit en inteelt Koninginnenteeltdag 27 januari 2018 Pim Brascamp Deze voordracht voor de Koninginnenteeltdagis ontworpen op verzoek van de Koninginnenteeltcommissie. Het gaat over diversiteit en

Nadere informatie

Selectie op Varroa Sensitive Hygiene (VSH): Ervaringen en plannen Koninginnenteeltdag

Selectie op Varroa Sensitive Hygiene (VSH): Ervaringen en plannen Koninginnenteeltdag Selectie op Varroa Sensitive Hygiene (VSH): Ervaringen en plannen Koninginnenteeltdag 25-1-2014 Pim Brascamp Onderzoeker methodes teeltwaardeschatting Wageningen Universiteit Adviseur en meedenker mbt

Nadere informatie

Stichting Buckfast Marken

Stichting Buckfast Marken Bevruchtingsstation Marken seizoen 2017 In het voorjaar verplaatsten wij de 22 darrenvolken van onze winterstand naar Brabant voor de Wilgendracht. Daarna konden zij nog naar een koolzaadveld voordat zij

Nadere informatie

Jaargang 27 Nr 120 Februari Kwartaalblad van de BBV. Redactie Bulletin : Ronald de Moor redactie :

Jaargang 27 Nr 120 Februari Kwartaalblad van de BBV. Redactie Bulletin : Ronald de Moor  redactie : Jaargang 27 Nr 120 Februari 2017 Kwartaalblad van de BBV Redactie Bulletin : Ronald de Moor Email redactie : redactiebbv@gmail.com Inhoudsopgave Gegevens Buckfast Belangen Verenigd 2 Redactioneel 3 Van

Nadere informatie

vwo erfelijkheid 2010

vwo erfelijkheid 2010 vwo erfelijkheid 2010 Bijengenetica Een bijenvolk bestaat uit: de koningin (een vruchtbaar vrouwtje), een groot aantal werksters (steriele vrouwtjes) en darren (mannetjes). Alle vrouwtjes zijn diploïd

Nadere informatie

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1. Opgave 1: Wet van Hardy-Weinberg Een populatie van 10.000 individuen voldoet wat betreft de onderlinge voortplanting aan de voorwaarden, genoemd in de wet van Hardy-Weinberg. Van deze populatie is bekend

Nadere informatie

Beevital HiveClean Habeetat en Beetricious Habeetat Beetricious Habeetat Beetricious

Beevital HiveClean Habeetat en Beetricious Habeetat Beetricious Habeetat Beetricious Ik ga hier niet in op de geschiedenis van de varroamijt en de herkomst. Verderop kun je lezen hoe en wanneer de mijt moet worden bestreden. De mijt zelf is een parasiet van de bij. De mijt is in staat

Nadere informatie

Introductie Ben Som de Cerff:

Introductie Ben Som de Cerff: Het ontstaan van bijen(onder)soorten en de eigenschappen van Buckfast, Carnica en de Zwarte bij 6-11-2017 Introductie Ben Som de Cerff: docent bijen- en koninginnenteelt 65 Buckfast-volken,9 standen, kasttype

Nadere informatie

Introductieboekje voor de Buckfastbij en de BBV (Buckfast Belangen Verenigd)

Introductieboekje voor de Buckfastbij en de BBV (Buckfast Belangen Verenigd) Introductieboekje voor de Buckfastbij en de BBV (Buckfast Belangen Verenigd) Inhoud De Buckfastbij...5 Introductie...5 Het ontstaan van de Buckfastbij...5 De zoektocht naar begerenswaardige eigenschappen...

Nadere informatie

SZH voor levend erfgoed

SZH voor levend erfgoed SZH voor levend erfgoed Populatiemanagement Infoavond Drentsche Patrijshonden Woudenberg 19 november 2013 Een korte introductie Kor Oldenbroek Myrthe Maurice Van Eijndhoven Wat kunt u vandaag verwachten:

Nadere informatie

Vermeerderen op basis van eigen teeltmateriaal. Evert van Ginkel

Vermeerderen op basis van eigen teeltmateriaal. Evert van Ginkel Vermeerderen op basis van eigen teeltmateriaal Zaterdag 4 november 2017 Evert van Ginkel Waarom koninginnenteelt? De bijen kunnen alles zelf wel regelen. Het maakt de bijen niet uit dat ze vlot steken,

Nadere informatie

Stichting Buckfast Marken. Teeltverslag 2016

Stichting Buckfast Marken. Teeltverslag 2016 Teeltverslag 2016 In tegenstelling tot voorgaande jaren werden de darrenvolken eind augustus 2015 van het eiland gehaald en op een mooie locatie op de vaste wal geplaatst. De bijen kwamen hierdoor veel

Nadere informatie

Module Basisgenetica. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Basisgenetica. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Module Basisgenetica De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteurs Body Bosgra Hans Hilverda

Nadere informatie

Hoe houden beginnende imkers de volken raszuiver? zie blad 2. Cursus koninginnenteelt met de doppenmethode in De Bommelerwaard

Hoe houden beginnende imkers de volken raszuiver? zie blad 2. Cursus koninginnenteelt met de doppenmethode in De Bommelerwaard Nieuwsbrief nummer 49 maart 2014 Vereniging van Carnica Imkers ---------------------------------------------------------------------- Aanbod teeltmateriaal 2014 We vragen onze leden die dit jaar teeltmateriaal

Nadere informatie

HAPTE CHAP SAMENVATTING

HAPTE CHAP SAMENVATTING HAPTE CHAP Wanneer voortplanting tussen individuen van verschillende soorten, maar ook van verschillende populaties wordt voorkómen, noemen we dit reproductieve isolatie. Reproductieve isolatie speelt

Nadere informatie

Duitse plannen om koninginnen te selecteren op grond van hun DNA

Duitse plannen om koninginnen te selecteren op grond van hun DNA Duitse plannen om koninginnen te selecteren op grond van hun DNA Pim Brascamp Koninginnenteeltdag 28 januari 2017 Bronnen: Spötter e.a. en lezingen van Prof Bienefeld in Celle (2015) en Mayen (2016) Stuur

Nadere informatie

MOEREN KWEKEN MET HET OVERLARFPROJECT

MOEREN KWEKEN MET HET OVERLARFPROJECT INHOUD : 1. Doel. 2. Voor- en nadelen 3. Woordverklaringen 4. Wat kopen en/of maken vooraf? 5. Wat zullen we vooraf doen? 6. Kweken in een moergoed pleegvolk 7. Klaarmaken van het pleegvolk 8. Werkschema

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde plaats. Allelen coderen voor dezelfde eigenschap bijvoorbeeld

Nadere informatie

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag door A. 1772 woorden 3 januari 2013 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Alles om ons heen leeft. We leven en planten ons voort. Bij die voortplanting worden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting door CÃ line 1065 woorden 5 juli 2016 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie P4 Hoofdstuk 7 1 Uniek Eigenschappen

Nadere informatie

Imkeren met zachtaardige carnicabijen. Presentatie Jos Römgens 7 november 2015 NBV studiedag Beilen

Imkeren met zachtaardige carnicabijen. Presentatie Jos Römgens 7 november 2015 NBV studiedag Beilen Imkeren met zachtaardige carnicabijen Presentatie Jos Römgens 7 november 2015 NBV studiedag Beilen 1 Inhoud Zachtaardige honingbij? Apis mellifera Carnica Oorsprong en verspreiding kenmerken De gewone

Nadere informatie

Imkeren met Apis Mellifera Carnica. Presentatie Jos Römgens NBV studiedag 2017

Imkeren met Apis Mellifera Carnica. Presentatie Jos Römgens NBV studiedag 2017 Imkeren met Apis Mellifera Carnica Presentatie Jos Römgens NBV studiedag 2017 1 Inhoud Waarom imkeren met carnica? Apis mellifera Carnica Oorsprong, kenmerken en eigenschappen Stammen en lijnen Behouden

Nadere informatie

Prettige Kerstdagen en een heel voorspoedig 2011

Prettige Kerstdagen en een heel voorspoedig 2011 Het bestuur van de wens U allen Prettige Kerstdagen en een heel voorspoedig 2011 zodat we in 2011 weer met zijn allen in mooie zachtaardige en gezonde volken kunnen en mogen imkeren. De voorzitter schrijft

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

Handleiding Pawpeds Deel 3

Handleiding Pawpeds Deel 3 Handleiding Pawpeds Deel 3 Landcodes We proberen te informeren over het land waarin de dieren werden geboren en waar ze nu wonen. Dit wordt weergegeven in de stambomen en gelijst zoals bijvoorbeeld US/DE,

Nadere informatie

Newsletter April 2013

Newsletter April 2013 1. Inleiding Met het thema van deze nieuwsbrief willen we ons richten op de fundamenten van het fokken: de basisgenetica. Want of je het nu wil of niet. dit is ook de basis voor een succesvolle fok! Misschien

Nadere informatie

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen?

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen? Populatiegenetica Versie 2006-2007 Vragen bij COO Belangrijke begrippen De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Erfelijkheidsleer 9 1.1 Erfelijke verandering 9 1.2 Ontdekking van de erfelijkheidsleer (genetica) 12 1.3 De chromosomen 13 1.4 Kwalitatieve eigenschappen 17 1.5 De monogene

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie

WORKSHOP GEZONDE BIJEN IS DE IMKER ZELF DE GROOTSTE VERSPREIDER? IMKER ALS STERKSTE SCHAKEL!

WORKSHOP GEZONDE BIJEN IS DE IMKER ZELF DE GROOTSTE VERSPREIDER? IMKER ALS STERKSTE SCHAKEL! WORKSHOP GEZONDE BIJEN IS DE IMKER ZELF DE GROOTSTE VERSPREIDER? IMKER ALS STERKSTE SCHAKEL! Piet Huitema 26 maart 2013 MONITORING (VIRUS)ZIEKTEN 170 standen in Nederland (2008) 8 virussen onderzocht.

Nadere informatie

Erfelijkheidsleer en populatiegenetica

Erfelijkheidsleer en populatiegenetica Erfelijkheidsleer en populatiegenetica Samen Friese paarden fokken Studieclub Fokvereniging Het Friesche Paard Zuid Nederland Gemonde 21 maart 2014 Even voorstellen Wie is Myrthe Maurice Van Eijndhoven

Nadere informatie

S E L E C T I E E N K O N I N G I N N E T E E L T. Inleiding. Wat is het overlarfproject? Uw lokale overlarver. Praktische richtlijnen

S E L E C T I E E N K O N I N G I N N E T E E L T. Inleiding. Wat is het overlarfproject? Uw lokale overlarver. Praktische richtlijnen S E L E C T I E E N K O N I N G I N N E T E E L T Inleiding Niet alleen in de veeteelt en de plantenteelt maar ook in de bijenteelt is het steeds de betrachting geweest de gewenste eigenschappen van een

Nadere informatie

Koninginneteelt simpel beginnen, en door samenwerking simpel houden. Koninginneteeltdag 28-01-2012 Henk Kok

Koninginneteelt simpel beginnen, en door samenwerking simpel houden. Koninginneteeltdag 28-01-2012 Henk Kok Koninginneteelt simpel beginnen, en door samenwerking simpel houden Koninginneteeltdag 28-01-2012 Henk Kok Onderwerpen Waarom ga je koninginnen telen Toenemend effect van KT Complexiteit van KT Stappen

Nadere informatie

Men moet de zwarte bij redden* (door Dylan Elen)

Men moet de zwarte bij redden* (door Dylan Elen) Men moet de zwarte bij redden* (door Dylan Elen) De zwarte bij past zich makkelijk aan aan diverse milieus en heeft minder behoefte aan nazicht door de imker. Helaas lijkt zij gedoemd om te verdwijnen,

Nadere informatie

Inteelt in de VSS. Erik Schuiling, 28 januari 2011

Inteelt in de VSS. Erik Schuiling, 28 januari 2011 Inteelt in de VSS Erik Schuiling, 28 januari 2011 1. De VSS en de rassen 2. Soort en ras 3. Wat is inteelt 4. Effecten van inteelt 5. Inteelt voorkomen 6. Slot 1 1. Vereniging Speciale Schapenrassen 50

Nadere informatie

Resultaten multifactorieel onderzoek: effect multi-stressoren op bijenvolken. Coby van Dooremalen. 23 februari 2019 Bijscholingsdag leraren bijenteelt

Resultaten multifactorieel onderzoek: effect multi-stressoren op bijenvolken. Coby van Dooremalen. 23 februari 2019 Bijscholingsdag leraren bijenteelt Resultaten multifactorieel onderzoek: effect multi-stressoren op bijenvolken Coby van Dooremalen 23 februari 2019 Bijscholingsdag leraren bijenteelt Sommige links naar artikelen is alleen de samenvatting

Nadere informatie

Varroabestrijding. Varroamijt

Varroabestrijding. Varroamijt Varroabestrijding Varroamijt Ik ga hier niet in op de geschiedenis van de varroamijt en de herkomst. Verderop kun je lezen hoe en wanneer de mijt moet worden bestreden. De mijt zelf is een parasiet van

Nadere informatie

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa 13. (MC) Retinitis pigmentosa is een erfelijke vorm van blindheid, die kan veroorzaakt worden door een recessief allel (a) op een locus alfa, of door een dominant allel (B) op een andere locus, bèta. Onderstaande

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN Examentrainer Vragen Karyogrammen In afbeelding 1 zijn twee karyogrammen weergegeven. Deze karyogrammen zijn afkomstig van een eeneiige tweeling. Het ene kind is van het mannelijk geslacht zonder duidelijke

Nadere informatie

Werken met de Doppenmethode. Studiedag Boskoop 11 november 2017 Leo van der Heijden

Werken met de Doppenmethode. Studiedag Boskoop 11 november 2017 Leo van der Heijden Werken met de Doppenmethode Studiedag Boskoop 11 november 2017 Leo van der Heijden Enkele vragen vooraf: Kennismaken Wie houdt langer dan 5 jaar bijen? Wie imkert met bijen van een bepaald ras? Wie heeft

Nadere informatie

29/03/2017. Darwin in de imkerij: natuurlijke selectie zorgt voor resistentie tegen Varroa destructor. Fries: Gotland.

29/03/2017. Darwin in de imkerij: natuurlijke selectie zorgt voor resistentie tegen Varroa destructor. Fries: Gotland. Percentage koloniesterfte 29/3/217 Darwin in de imkerij: natuurlijke selectie zorgt voor resistentie tegen Varroa destructor Tjeerd Blacquière bijen@wur, Wageningen UR Symposium Bijengezondheid 25 maart

Nadere informatie

SBV 20130211/ms/vs3.1 SBV. sacbrood virus zakbroed. behorende bij de Syllabus Bijengezondheid van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging

SBV 20130211/ms/vs3.1 SBV. sacbrood virus zakbroed. behorende bij de Syllabus Bijengezondheid van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging SBV 20130211/ms/vs3.1 SBV sacbrood virus zakbroed behorende bij de Syllabus Bijengezondheid van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging diagnose zakbroed 1 5.5 weinig larven zichtbaar ingezakte celdeksels

Nadere informatie

Populatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort

Populatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort Populatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort Jack Windig, Richard Crooymans, Mirte Bosse, Hendrik-Jan Megens, Yvonne van de Weetering, Ilse Kornegoor, Esmee Rienstra,

Nadere informatie

Paragraaf Homologe chromosomen

Paragraaf Homologe chromosomen Paragraaf Homologe chromosomen Opbouw: Lees de les op biologielessn.nl over homologe chromosomen goed door. Maak de onderstaande vragen van deze bladzijde. Reproductie vragen: 1. Wat zijn homologe chromosomen?

Nadere informatie

Het werken in de bijen Opbrengst Koningin is hier een zeer belangrijke factor Ook de omgeving Maar ook de imker speelt een grote rol Hij kan bepalen

Het werken in de bijen Opbrengst Koningin is hier een zeer belangrijke factor Ook de omgeving Maar ook de imker speelt een grote rol Hij kan bepalen Het werken in de bijen Opbrengst Koningin is hier een zeer belangrijke factor Ook de omgeving Maar ook de imker speelt een grote rol Hij kan bepalen welke koningin van welk ras in zijn volk komt Vervangen

Nadere informatie

Nieuwsbrief nummer 27 Vereniging van Carnica Imkers

Nieuwsbrief nummer 27 Vereniging van Carnica Imkers Nieuwsbrief nummer 27 Binnenbak is voorzien van een moerrooster. Om de bijen niet te pletten maakt men gebruik van een rechthoekig houtje zodat deze op twee hoogtes gebruikt kan worden. Om de binnenbak

Nadere informatie

Semi-natuurlijke selectie van varroaresistentie in Nederlandse bijen

Semi-natuurlijke selectie van varroaresistentie in Nederlandse bijen Semi-natuurlijke selectie van varroaresistentie in Nederlandse bijen Bart Pannebakker (WU-Erfelijkheidsleer) bart.pannebakker@wur.nl Tjeerd Blacquière (PRI-bijen@wur) tjeerd.blacquiere@wur.nl Percentage

Nadere informatie

Wie beslist, de natuur, de imker of beide? Selectie bij bijen

Wie beslist, de natuur, de imker of beide? Selectie bij bijen Wie beslist, de natuur, de imker of beide? Selectie bij bijen Tekst Tjeerd Blacquière en Pim Brascamp Selecteren is hetzelfde als kiezen. Sinds bijen worden gehouden hebben imkers gekozen welke volken

Nadere informatie

Imkeren met zachtaardige bijen. Presentatie Jos Römgens 12 mei 2016 Dorpshuis Hoofdplaat

Imkeren met zachtaardige bijen. Presentatie Jos Römgens 12 mei 2016 Dorpshuis Hoofdplaat Imkeren met zachtaardige bijen Presentatie Jos Römgens 12 mei 2016 Dorpshuis Hoofdplaat 1 Inhoud Zachtaardige honingbij? Wat doen de meeste imkers? Koninginnenteelt gebeurt zo weinig! Hoe kom ik aan betere

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord...1 Deel 1...3 Hoofdstuk 1.1: Het bijenvolk...5 De koningin (moer)...6 De darren...7 Behuizing van bijen...

Inhoudsopgave Voorwoord...1 Deel 1...3 Hoofdstuk 1.1: Het bijenvolk...5 De koningin (moer)...6 De darren...7 Behuizing van bijen... Inhoudsopgave Voorwoord...1 Deel 1...3 Hoofdstuk 1.1: Het bijenvolk...5 De koningin (moer)...6 De darren...7 Behuizing van bijen...8 Welk kasttype aanschaffen?...8 Een bijenstal of vrije opstelling?...9

Nadere informatie

Honingbijen als exotische soort. Honey bees, origin and distribution. Invasieve soort Varroa destructor: tijd voor een andere strategie

Honingbijen als exotische soort. Honey bees, origin and distribution. Invasieve soort Varroa destructor: tijd voor een andere strategie Invasieve soort Varroa destructor: tijd voor een andere strategie Tjeerd Blacquière Bijen@wur, Wageningen UR Symposium Bijengezondheid, Wageningen, 24 maart 18 Honey bees, origin and distribution Honingbijen

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1 Cellen Kattenziekte Hieronder staat een aantal mogelijke eigenschappen van ziekteverwekkers: 1 bevat een kern; 2 bevat DNA en/of RNA; 3 deelt zich in

Nadere informatie

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn. Opdracht door een scholier 1105 woorden 13 november 2004 5,9 55 keer beoordeeld Vak Biologie Basis erfelijkheidsleer Ik kan de bouw en functie van chromosomen beschrijven. In de kern van een cel komen

Nadere informatie

Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt

Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt Jack J. Windig CGN Agrobiodiversiteit Oude rassen Waard om te bewaren Mooi Cultureel Erfgoed Herbergen unieke genetische eigenschappen Ook in: Conventie

Nadere informatie

Samen imkeren naar Varroa resistente bijen: Introductie proef en voorstellen deelnemers

Samen imkeren naar Varroa resistente bijen: Introductie proef en voorstellen deelnemers Samen imkeren naar Varroa resistente bijen: Introductie proef en voorstellen deelnemers EU honingprogramma 2017-2019 Helen Goossen & Coby van Dooremalen Foto stand met kasten over heel slide (interview

Nadere informatie

INTEELTCOËFFICIËNT: BEN JE KHV-LID? BEREKEN HEM DAN VIA KHV-ONLINE!

INTEELTCOËFFICIËNT: BEN JE KHV-LID? BEREKEN HEM DAN VIA KHV-ONLINE! INTEELTCOËFFICIËNT: BEN JE KHV-LID? BEREKEN HEM DAN VIA KHV-ONLINE! EEN SCHAAP HEEFT IEDERE CEL BEVAT TWEE KOPIJEN VAN HET ERFELIJK MATERIAAL (DNA) DIE DUIZENDEN GENEN DRAGEN ÉÉN KOPIJ KOMT VAN DE VADER

Nadere informatie

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening.

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening. Week Thema Onderwerp Datum 43 3 Basisstof 1 t/m 4 23/10 28/10 44 3 Basisstof 1 t/m 4 31/10 4/11 45 7/11 11/11 Basisstof 5 t/m 7 bespreken 3 Basisstof 5 t/m 7 bespreken Verrijkingsstof 1 Herhalen en bespreken

Nadere informatie

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF Jaargang 4 dec. 2016, nummer 9

NIEUWSBRIEF Jaargang 4 dec. 2016, nummer 9 Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) STICHTING NEDERLANDSE BUCKFASTBIJENTEELT BUCKFASTBEVRUCHTINGSSTATION AMELAND Ameland een geweldig eiland voor de Buckfastbij. NIEUWSBRIEF Jaargang 4 dec. 2016, nummer

Nadere informatie

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Lezing door Ir. Anouk Schurink, onderzoeker bij Wageningen Universiteit, tijdens ALV van het NSPS op 23 november 2013 Er is door Wageningen Universiteit

Nadere informatie

De Duurzame Bij. Springlevend. Marleen Boerjan, voorzitter. Koninginnenteeltdag

De Duurzame Bij. Springlevend. Marleen Boerjan, voorzitter. Koninginnenteeltdag De Duurzame Bij Springlevend Marleen Boerjan, voorzitter Koninginnenteeltdag 2011-01-29 Inhoud Inleiding: over de DDB Doelstelling Varroa tolerantie Werkwijze DDB (hybriden project) Resultaten tot nu toe

Nadere informatie

Fokkerij en Inteelt. Basisprincipes. Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit. Animal Breeding & Genomics Centre

Fokkerij en Inteelt. Basisprincipes. Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit. Animal Breeding & Genomics Centre Fokkerij en Inteelt Basisprincipes Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit Animal Breeding & Genomics Centre De boodschap 1. Enige inteelt is normaal; veel inteelt is riskant

Nadere informatie

Oplossingen Biologie van 2000

Oplossingen Biologie van 2000 www. Oplossingen Biologie van 2000 Disclaimer: Alle uitwerkingen zijn onder voorbehoud van eventuele fouten. Er is geen enkele aansprakelijkheid bij de auteur van deze documenten. Vraag 1 Om deze vraag

Nadere informatie

Grondbeginselen erfelijkheid. Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR

Grondbeginselen erfelijkheid. Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR Grondbeginselen erfelijkheid Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR Kwalitatieve versus Kwantitative kenmerken Kwalitatieve kenmerken Kun je niet uitdrukken in een getal Hoornloosheid Vachtkleur

Nadere informatie

Varroaresistentie actuele ontwikkelingen bij selectie op een ingewikkelde eigenschap

Varroaresistentie actuele ontwikkelingen bij selectie op een ingewikkelde eigenschap Landesbetrieb Landwirtschaft Hessen Varroaresistentie actuele ontwikkelingen bij selectie op een ingewikkelde eigenschap Varroa resistance recent selection progress on a complex trait Dr. Ralph Büchler

Nadere informatie

Mijnteeltaanpaken Bedrijfsmethode productievolken

Mijnteeltaanpaken Bedrijfsmethode productievolken Mijnteeltaanpaken Bedrijfsmethode productievolken Presentatie Albert Koopman Vereniging van Carnica Imkers Najaars bijeenkomst 28 oktober 2017 Even voorstellen Albert Koopman leeftijd -55 Jaar wonende

Nadere informatie

Omgaan met Inteelt in Fokprogramma s

Omgaan met Inteelt in Fokprogramma s Omgaan met Inteelt in Fokprogramma s Piter Bijma Leerstoelgroep Fokkerij en Genetica Animal Breeding Wageningen & Universiteit De boodschap 1. Enige inteelt is normaal; veel inteelt is riskant 2. Inteelt

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april 2006 6.7 33 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Erfelijkheidsmateriaal Het menselijk lichaam bestaat uit een veel organen, deze organen

Nadere informatie

Beschrijving van de verschillende carnicalijnen.

Beschrijving van de verschillende carnicalijnen. Beschrijving van de verschillende carnicalijnen. Binnen het ras carnica zijn door selectie verschillende lijnen ontstaan. Er is voor de carnicaimker dus wat te kiezen. Om iets meer te weten over de verschillende

Nadere informatie

Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren

Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren Inhoudsopgave: Uitleg begrippen Inleiding Plan van aanpak Werkwijze Het onderzoek De resultaten Conclusie/discussie Uitleg begrippen, termen

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings De meeste organismen hebben een twee sets chromosomen, met daarop informatie voor alle eigenschappen van dat organisme (diploid) Deze erfelijke informatie noemen we het genotype Hoe deze erfelijke informatie

Nadere informatie

Monohybride en dihybride kruisingen vmbo-kgt34

Monohybride en dihybride kruisingen vmbo-kgt34 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 July 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/63372 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

K09-NJ TX

K09-NJ TX Teeltverslag 2018 Henk Kok 13-08-2018 Dit jaar zijn naast Neeltje Jans voor de eerste keer het Leuvenumse bos (eigendom van Natuurmonumenten) en een particulier terrein in Tersoal ten zuiden van Leeuwarden

Nadere informatie

Basisprincipes fokkerij en inteelt

Basisprincipes fokkerij en inteelt Basisprincipes fokkerij en inteelt Krista A. Engelsma Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) Introductie Fokkerij ras Dieren met bepaalde eigenschappen Genetische vooruitgang Selectie Open/gesloten

Nadere informatie

Werkgroep kleine herkauwers. bepaald sjabloon. U kan deze website zelf gebruiken op

Werkgroep kleine herkauwers. bepaald sjabloon. U kan deze website zelf gebruiken op vzw Steunpunt Levend Erfgoed 29 Werkgroep kleine herkauwers Genetische diversiteit van Vlaamse en Kempense geit vraagt gezamenlijke actie Wat heel wat fokkers van deze twee oude geitenrassen al vermoedden

Nadere informatie

Het gebruik van inteelt om inteelt te beheersen

Het gebruik van inteelt om inteelt te beheersen Het gebruik van inteelt om inteelt te beheersen door Carol Beuchat PhD Gesteld, we hebben een populatie dieren, die zich willekeurig voortplanten. Door de generaties heen zal het gemiddelde niveau van

Nadere informatie

Omgaan met inteelt in kleine rassen

Omgaan met inteelt in kleine rassen Omgaan met inteelt in kleine rassen Piter Bijma, Jack Windig en Sipke-Joost Hiemstra Centrum Genetische bronnen Nederland (CGN) Animal Breeding and Genomics Centre (ABGC) 23 april 2008. Traditionele planten-

Nadere informatie

Beschrijving van de verschillende carnicalijnen.

Beschrijving van de verschillende carnicalijnen. Beschrijving van de verschillende carnicalijnen. Binnen het ras carnica zijn door selectie verschillende lijnen ontstaan. Er is voor de carnicaimker dus wat te kiezen. Om iets meer te weten over de verschillende

Nadere informatie

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu? Genetica Vragen bij hoofdstuk 13, 14 en 15 van 'Biology', Campbell, 7e druk Versie 2006 2007 Theorie 1. Hoe noemt men een plant die raszuiver is voor een bepaalde eigenschap? 2. Hoe noemt men planten met

Nadere informatie

Toename Inteelt beperken

Toename Inteelt beperken Toename Inteelt beperken Jack J. Windig Inteelt Inteelt = kruising van verwante dieren Elk dier is drager van (zeldzame) erfelijke gebreken Recessieve gebreken niet zichtbaar Nauw verwante dieren dragen

Nadere informatie

Fokken en Scrapie resistentie bij de Toggenburger geit

Fokken en Scrapie resistentie bij de Toggenburger geit Fokken en Scrapie resistentie bij de Toggenburger geit Jack Windig, Jan Langeveld, Lucien van eulen, Rita Hoving Oene, 8 november 2014, Ledenvergadering Landelijke Fokgroep Toggenburger CGN, Livestock

Nadere informatie

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns Genetische Selectie Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar Sabine Spiltijns 2010-2011 0 We kunnen aan de hand van een genetische selectie ongeveer voorspellen hoe de puppy s van onze hondjes er gaan uitzien.

Nadere informatie

II Een nakomelingenkeuring is geen theorie.

II Een nakomelingenkeuring is geen theorie. II Een nakomelingenkeuring is geen theorie. Inleiding. Binnen een fokkerij die zichzelf serieus neemt is een nakomelingenonderzoek een must. Maar men moet zich goed realiseren waar men mee bezig is of

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nadere informatie