ECLI:NL:CBB:2017:55. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/209

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:CBB:2017:55. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/209"

Transcriptie

1 ECLI:NL:CBB:2017:55 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/209 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht Eerste aanleg - meervoudig Wet marktordening gezondheidszorg. Beroep door een aantal vrijgevestigde psychologen tegen de door NZa in bezwaar gehandhaafde tariefbeschikking waarin de tarieven voor de generalistische basis geestelijke gezondheidszorg voor 2015 zijn vastgelegd. De psychologen stellen zich op het standpunt dat NZa met de vaststelling van de diverse tarieven voor de prestaties Kort, Middel en Intensief is uitgegaan van een te lage inschatting van de daarvoor benodigde tijd en dat de tarieven op te lage bedragen zijn vastgesteld. Zij stellen dat NZa de tarieven voor 2015 had moeten aanpassen aangezien na invoering van het nieuwe systeem in januari 2014 is gebleken dat de zorgaanbieders veel meer tijd kwijt zijn met de verschillende onderdelen van de behandeling dan tevoren is ingeschat. Voorts verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het College overweegt dat voor de meer complexe zaken, zoals de procedure tegen het onderhavige tariefbesluit, een termijn voor de totale procedure van twee jaar en zes maanden redelijk is. Het beroep is ongegrond. Enkele appellanten worden nietontvankelijk verklaard, omdat zij geen bezwaar hadden gemaakt tegen de tariefbeschikking. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wet marktordening gezondheidszorg Rechtspraak.nl JB 2017/76 NJB 2017/582 AB 2017/122 AB 2017/122 RZA 2017/5 GJ 2017/57 Uitspraak uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN zaaknummer: 16/

2 uitspraak van de meervoudige kamer van 10 februari 2017 in de zaak tussen [naam 1] en 40 anderen, appellanten (gemachtigden: mr. K. van Berloo en mr. S.C. van Kan), en de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster (gemachtigden: mr. J. Bootsma en mr. F.J.H. van Tienen). Procesverloop Met de tariefbeschikking van 30 juni 2014 (het primaire besluit) heeft verweerster, voor zover hier van belang, de tarieven vastgesteld die zorgaanbieders in rekening mogen brengen voor de in de beleidsregel Generalistische Basis GGZ BR/CU-5109 (nadien vervangen door beleidsregel BR/CU-7114) genoemde prestaties op het gebied van generalistische basis geestelijke gezondheidszorg. Bij besluit van 15 februari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerster de daartegen door 128 psychologen ingediende bezwaren ongegrond verklaard. Appellanten hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 21 oktober 2016 heeft verweerster aanvullende stukken ingediend. Bij brief van 21 oktober 2016 hebben appellanten een verzoek ingediend om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de onderhavige zaak. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november Namens appellanten is hun gemachtigde mr. Van Berloo verschenen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden. Voorts is voor verweerster verschenen V. Pelgröm. Overwegingen 1. Verweerster heeft erop gewezen dat vier appellanten niet behoren tot de groep van 128 personen die bij brieven van 11, 18 en 26 augustus 2014 bezwaar hebben gemaakt. Het betreft [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [naam 5]. Verweerster is van mening dat het beroep van deze appellanten

3 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De gemachtigde van appellanten heeft niet betwist dat genoemde personen geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit. 2. Het College overweegt dat ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt. Nu gesteld noch gebleken is dat de in rechtsoverweging 1 genoemde personen redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit dat met het bestreden besluit door verweerster is gehandhaafd, dient het beroep van deze appellanten niet-ontvankelijk te worden verklaard. 3. De minister van VWS heeft verweerster bij brief van 1 februari 2013 geïnformeerd over de afspraken die in het Bestuurlijk Akkoord toekomst GGZ zijn gemaakt over het invoeren van een generalistische basis GGZ en verweerster verzocht voorbereidingen te treffen voor het vaststellen van prestaties en het bepalen van maximumtarieven van de door het bureau HHM ontwikkelde zorgzwaarteproducten. Op 8 juli 2013 heeft de minister verweerster een aanwijzing gegeven (Stcrt nr , 16 juli 2013), die onder meer inhoudt dat verweerster met ingang van 1 januari 2014 maximumtarieven en prestatiebeschrijvingen vaststelt voor de generalistische basis GGZ 4. Vervolgens is met ingang van 1 januari 2014 de generalistische basis GGZ ingevoerd. Verweerster heeft in dit verband in de beleidsregel Generalistische Basis GGZ BR/CU-5106 vier integrale prestaties vastgesteld, te weten 1) basis GGZ Kort, 2) basis GGZ Middel, 3) basis GGZ Intensief en 4) Basis GGZ Chronisch. De bij deze prestaties behorende tarieven zijn via een normatieve (modelmatige) methode ontwikkeld. Die methode is (in hoofdlijnen) beschreven in hoofdstuk 10 van de beleidsregel. De uitwerking tot concrete voor het jaar 2014 geldende tarieven is neergelegd in het Verantwoordingsdocument Normatief tarief prestaties basis GGZ 2014 van 29 juli 2013 (verantwoordingsdocument). Daarbij is, in navolging van het rapport Generalistische Basis GGZ van bureau HHM van 30 januari 2013 (HHM-rapport), uitgegaan van een indicatieve totaaltijd (voor intake, diagnostiek, ROM, verslaglegging, behandeling en consultatie) van 294, 495, 750 en 753 minuten voor respectievelijk de prestaties Kort, Middel, Intensief en Chronisch. De (maximum)tarieven voor die prestaties zijn voor het jaar 2014 vastgesteld op respectievelijk 453,79, 773,19, 1.212,41 en 1.118, Bij het primaire besluit heeft verweerster, met hantering van dezelfde uitgangspunten voor wat betreft de opbouw van de tarieven, de (maximum)tarieven voor de prestaties Kort, Middel, Intensief en Chronisch voor het jaar 2015 vastgesteld op respectievelijk 461,89, 787,--, 1.234,06 en 1.138, Appellanten zijn vrijgevestigde psychologen. Zowel in bezwaar als in beroep hebben zij erop gewezen dat onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen. Zij dienen met de geleverde en te declareren zorg hun praktijk draaiende te kunnen houden en voldoende inkomen te verwerven. Volgens appellanten is verweerster met de vaststelling van de tarieven voor de prestaties Kort, Middel en Intensief uitgegaan van een te lage inschatting van de daarvoor benodigde tijd en zijn de tarieven voor die prestaties op te lage bedragen vastgesteld. Op de diverse beroepsgronden die appellanten in dit verband in beroep hebben aangevoerd zal hierna worden ingegaan. Functionele bekostiging 7. Appellanten hebben aangevoerd dat verweerster bij de vaststelling van de tarieven geen rekening heeft gehouden met de belangen van de vrijgevestigde zorgaanbieders. Wanneer niet is gewaarborgd dat alle zorgaanbieders de betreffende prestaties kunnen leveren wordt afbreuk gedaan aan het principe van functionele bekostiging. Het uitgangspunt daarvan is immers, aldus appellanten, dat iedere zorgaanbieder die zorg pleegt te bieden die zorg ook daadwerkelijk kan bieden. Voorts hebben appellanten erop gewezen dat de patiënt moet kunnen kiezen voor de kleine praktijk om de hoek. Volgens appellanten maken de door verweerster vastgestelde tarieven het voor

4 de vrijgevestigde psycholoog onmogelijk om de betreffende zorg te leveren. 8. Verweerster heeft betoogd dat gekozen is voor een modelmatige opbouw van de tarieven, waarbij de tarieven functioneel zijn onderbouwd. Dit sluit volgens verweerster aan bij het principe van functionele bekostiging dat geldt sinds de invoering van de Wet marktordening gezondheidszorg. Het principe houdt in dat gelijke tarieven gelden voor gelijke prestaties, onafhankelijk van welke zorgaanbieder de verrichting uitvoert. De beleidsmatige keuze om de tarieven functioneel te onderbouwen is volgens verweerster gebaseerd op het uitgangspunt dat zowel zelfstandigen als instellingen in staat worden geacht om dezelfde zorgprestaties gemiddeld genomen te kunnen leveren voor hetzelfde tarief. Hiermee wordt het belang van de patiënt voorop gesteld omdat de bekostigingswijze afhankelijk is van de prestatie en niet van de organisatievorm van de zorgaanbieder. Verweerster is voorts van mening dat appellanten niet voldoende hebben onderbouwd dat de verschillen in de praktijksituatie voor vrijgevestigde psychologen zodanig zijn dat het principe van gelijke bekostiging voor dezelfde prestaties terzijde zou moeten worden geschoven. 9. Het College is van oordeel dat verweerster heeft kunnen kiezen voor een functionele onderbouwing van de tarieven. Het uitgangspunt van functionele bekostiging is dat voor een prestatie hetzelfde tarief geldt, ongeacht welke zorgaanbieder de zorg levert. Dat appellanten als gevolg van de door verweerster vastgestelde prestaties en tarieven de zorg die zij als vrijgevestigde psycholoog pleegden te bieden, niet meer kunnen bieden, dan wel hun praktijk niet meer draaiend kunnen houden, is ook in hoger beroep onvoldoende onderbouwd. Appellanten hebben weliswaar in dit verband aangevoerd dat vrijgevestigde psychologen veel administratieve taken hebben te verrichten die zij niet kunnen uitbesteden, maar het College acht dit betoog onvoldoende onderbouwd, ook omdat namens appellanten ter zitting is verklaard dat op één locatie meestal drie of vier vrijgevestigde psychologen zijn gevestigd. Ook overigens hebben appellanten hun stelling, dat hun praktijksituatie zodanig verschilt ten opzichte van andere zorgaanbieders dat het principe van gelijke bekostiging doorbroken zou moeten worden, niet met feiten onderbouwd. Voor zover appellanten met hun stelling bedoelen dat zij met de door verweerster vastgestelde tarieven een bepaald inkomen moeten kunnen behalen, overweegt het College, onder verwijzing naar zijn eerdere uitspraken van 5 maart 2015 (ECLI:NL:CBB:2015:43) en 19 april 2016 (ECLI:NL:CBB:2016:102), dat de tarieven geen aanspraak inhouden op een bepaald inkomensniveau. Welk inkomen feitelijk wordt behaald is mede afhankelijk van de gekozen wijze van praktijkvoering. Appellanten hebben voorts aangevoerd dat verweerster geen rekening heeft gehouden met de ontwikkeling dat veel eenvoudige prestaties (met name de prestaties Kort) worden afgevangen door de praktijkondersteuner huisarts GGZ (POH-GGZ). Dienaangaande overweegt het College dat verweerster daarmee wel degelijk rekening heeft gehouden. Het was, blijkens de notitie die de minister van VWS bij haar eerdergenoemde brief van 1 februari 2013 aan verweerster heeft toegezonden, zelfs uitdrukkelijk de bedoeling van het per 1 januari 2014 in te voeren systeem dat er een verschuiving van patiëntenstromen zou plaatsvinden van de gespecialiseerde zorg naar de generalistische basis GGZ en naar de huisartsenzorg. Zo zou de huisartsenzorg (inclusief POH-GGZ) worden versterkt en zou tevens een aanzienlijk deel van de patiënten (minimaal 20%) die destijds in de tweede lijn werd geholpen naar de generalistische basis GGZ moeten verschuiven, zodat in de generalistische basis GGZ voortaan een zwaardere populatie patiënten zou worden behandeld. De beroepsgrond faalt derhalve. Op het betoog van appellanten dat verweerster de tarieven voor 2015 had moeten aanpassen aangezien na invoering van het nieuwe systeem is gebleken dat de zorgaanbieders veel meer tijd kwijt zijn met de verschillende onderdelen van de behandeling dan de door bureau HHM gegeven tijdsindicatie zal hierna in rechtsoverwegingen 15 en 16 worden ingegaan. Eigen verantwoordelijkheid verweerster

5 10. Appellanten hebben voorts aangevoerd dat verweerster zich bij de vaststelling van de diverse tarieven ten onrechte gebonden heeft geacht aan de door bureau HHM ontwikkelde productbeschrijvingen. Het enkele feit dat de minister zich in de aan verweerster gegeven aanwijzing heeft gebaseerd op de vormgeving van de prestaties door het bureau HHM betekent niet dat verweerster daaraan gebonden is, aldus appellanten. 11. Het College is van oordeel dat verweerster de door het bureau HHM in opdracht van het ministerie van VWS ontwikkelde zorgzwaarteproducten tot uitgangspunt heeft kunnen nemen. De minister heeft in de genoemde brief van 1 februari 2013 aan verweerster en in de voorhangbrief van 17 mei 2013 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, , , nr. 211) naar die zorgzwaarteproducten verwezen en er waren ook al afspraken met de verzekeraars gemaakt dat de betreffende producten in de polissen zouden worden opgenomen. De aanwijzing van de minister van 8 juli 2013 hield in dat verweerster met ingang van 1 januari 2014 maximumtarieven en prestatiebeschrijvingen voor de generalistische basis GGZ zou vaststellen. Daarmee heeft de minister de grenzen van de bevoegdheidsverdeling niet overschreden. Vast staat voorts dat verweerster zelfstandig vorm heeft gegeven aan (een nadere invulling van) de prestaties en de daaraan te verbinden tarieven. Anders dan appellanten hebben aangevoerd, was verweerster niet gehouden om zelf onderzoek te doen naar voor de tarieven relevante factoren zoals tijdsbesteding en kostenposten. Voldoende is dat verweerster zich ervan heeft vergewist dat het HHM-rapport zorgvuldig tot stand is gekomen, inhoudelijk concludent is en voldoende is gemotiveerd. Daarbij komt voorts dat het rapport van bureau HHM, naar verweerster heeft betoogd en appellanten niet hebben betwist, in samenspraak met alle relevante partijen uit het veld tot stand is gekomen en dat de onder het nieuwe stelsel geleverde en gedeclareerde generalistische basis GGZ gedurende enkele jaren gemonitord zal worden, zodat zo nodig aanpassingen kunnen worden doorgevoerd. De beroepsgrond van appellanten slaagt niet. Ex-nunc toetsing van de bezwaren? 12. Appellanten hebben verder aangevoerd dat verweerster in reactie op de aangevoerde bezwaren slechts opnieuw heeft beargumenteerd waarom het primaire besluit in haar ogen juist was, maar ten onrechte niets heeft gedaan met de onderzoeken, rapporten en andere signalen die appellanten in het kader van de bezwaarprocedure naar voren hebben gebracht. Uit die onderzoeken, rapporten en signalen blijkt volgens appellanten dat het nieuwe systeem voor de generalistische basis GGZ voor vrijgevestigde psychologen onevenredig uitwerkt. In dit verband hebben appellanten erop gewezen dat met name in de vrijgevestigde praktijken de regeldruk fors is toegenomen. 13. Volgens verweerster is het betoog van appellanten dat de totale tijdsindicatie van de verschillende prestaties niet voldoet, feitelijk onjuist, aangezien uit een door haar verrichte analyse van de Vektis data 2014 blijkt dat de gemiddelde kosten van iedere prestatie onder het maximale tarief uitkomen en dat de gemiddeld geregistreerde tijd van het zorgproduct bij geen enkele prestatie boven de genormeerde tijd uitkomt. Verweerster heeft voorts betwist dat er niets gedaan is met de onderzoeken, rapporten en signalen die appellanten in bezwaar naar voren hebben gebracht. Verweerster heeft beoordeeld of die gegevens tot de conclusie dienden te leiden dat de onderhavige tarieven op onjuiste bedragen zijn vastgesteld. Zoals verweerster in het bestreden besluit heeft aangegeven, kan aan de hand van de door appellanten bedoelde quickscan van KPMG Plexus van juni 2014 niet de algemene conclusie worden getrokken dat de gehanteerde gemiddelde tijdsbesteding per prestatie onjuist zou zijn vastgesteld. Uit de monitor van KPMG Plexus van juni 2015 kunnen volgens verweerster evenmin algemene conclusies worden getrokken, hoewel daaruit wel blijkt dat het gemiddeld aantal minuten per prestatie onder het door bureau HHM berekende aantal minuten ligt. Ook uit de monitor van december 2015 kunnen volgens verweerster nog geen algemene conclusies worden getrokken. Ten aanzien van de tussenrapportage van het NIP heeft verweerster zich op het standpunt gesteld dat deze een weergave geeft van gesignaleerde knelpunten van een aantal leden van het NIP met betrekking tot het nieuwe zorgstelsel, de

6 samenwerking met zorgverzekeraars, huisartsen en POH-GGZ. Voor het bezwaar dat de gehanteerde tijdsbesteding per prestatie te kort is, zijn volgens verweerster slechts 45 meldingen relevant: 15 melders hebben aangegeven dat zij de tarieven als te laag ervaren en 30 melders hebben aangegeven dat zij de behandelduur in vijf sessies als knellend ervaren. Verweerster acht deze meldingen van onvoldoende gewicht, gelet op het geringe aantal in verhouding tot het totale aantal vrijgevestigde psychologen (circa 6000) en omdat het niet om gegevens gaat die in voldoende mate kwantificeerbaar en objectiveerbaar zijn, maar slechts om ervaringen. De enquête van bureau Tester is volgens verweerster niet bruikbaar als een geschikt meetinstrument, omdat deze enquête geen objectieve maar slechts een subjectieve weergave biedt van de werkelijke tijdregistraties. Ook de resultaten van de door het kantoor van de gemachtigde van appellanten gehouden enquête, die met name zag op de overheadkosten, heeft verweerster niet kunnen gebruiken: enerzijds omdat in bezwaar het bronmateriaal van die enquête niet was overgelegd, anderzijds omdat appellanten uit die enquête volgens verweerster onjuiste conclusies hebben getrokken. In die enquête (die door appellanten in beroep is overgelegd) zijn de huurkosten namelijk ten onrechte tot de overheadkosten gerekend, terwijl in het kostenmodel de overheadkosten uitsluitend bestaan uit personeelskosten en materiële kosten. In het kostenmodel behoren de huurkosten tot de kapitaallasten. Wanneer de enquête op dit punt wordt gecorrigeerd en de opgevoerde huurkosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten, bedragen de gemiddelde overheadkosten minder dan de overheadkosten waarvan in het kostenmodel is uitgegaan. 14. Dat verweerster zou hebben volstaan met een ex tunc-toetsing van de bezwaren van appellant is het College niet gebleken. Verweerster heeft gemotiveerd betoogd dat aan de hand van de door appellanten bedoelde onderzoeken, rapporten en signalen is bezien of het tarievensysteem tussentijdse aanpassing behoefde. In dit verband acht het College voorts van belang dat bureau HHM de betreffende zorgzwaarteproducten heeft ontwikkeld in nauw overleg met deskundigen en betrokken partijen uit het veld en dat verweerster heeft verklaard dat de na invoering van het nieuwe stelsel geleverde en gedeclareerde generalistische basis GGZ zorg nauwlettend wordt gemonitord opdat zo nodig na drie jaar aanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Het betoog van appellanten is erop gebaseerd dat onder meer uit een enquête, die voorafgaand aan het indienen van de aanvullende gronden van bezwaar (29 september 2014) onder psychologenpraktijken is gehouden door het kantoor van hun gemachtigde, blijkt dat de meeste praktijken veel meer tijd nodig hebben voor de behandelcomponenten intake, diagnostiek, ROM en verslaglegging en behandeling dan het bureau HHM had geïndiceerd en dat de gemiddelde zorgzwaarte van cliënten met het risicoprofiel Kort zwaarder is dan waarvan bureau HHM is uitgegaan. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 9 is overwogen was het de bedoeling van het systeem dat onder de generalistische basis GGZ voortaan een zwaardere categorie van patiënten zou worden behandeld. Voorts heeft verweerster betoogd dat de door bureau HHM ontwikkelde zorgzwaarteproducten indicatief zijn opgebouwd, waarbij het aan de zorgaanbieders zelf is om binnen de bestaande regelgeving te innoveren op het zorgproces en te bezien welk behandelaanbod past bij welke patiënt. Dit brengt het College tot de conclusie dat niet gebleken is dat na invoering van het nieuwe tarievensysteem per 1 januari 2014 sprake was van dusdanige onevenwichtigheden dat verweerster gehouden was om reeds bij de vaststelling van de tarieven voor 2015 tot aanpassing daarvan over te gaan. Daarbij komt dat verweerster heeft betoogd dat uit een analyse van de uitgevraagde data over 2014 uit Vektis blijkt dat zowel de gemiddelde kosten van iedere prestatie als de gemiddeld geregistreerde tijd onder het maximale tarief respectievelijk de genormeerde tijd uitkomen, en dat ook uit de meest recente monitor van KPMG Plexus, van juni 2016, blijkt dat het overgrote deel van de zorgaanbieders de prestaties binnen de door bureau HHM gegeven tijdsindicatie afrondt. Voorts blijkt uit de Marktscan GGZ 2015 dat de daadwerkelijk door zorgverzekeraars vergoede prijzen voor behandelingen in de generalistische basis GGZ lager liggen dan de maximumtarieven. Naar het oordeel van het College heeft verweerster tot de conclusie kunnen komen dat de door haar vastgestelde maximumtarieven

7 aansluiten bij de praktijk. De hiertegen gerichte beroepsgrond faalt. Tijdsbesteding 15. Appellanten hebben voorts betoogd dat verweerster zich ten onrechte gebonden heeft geacht aan de in het HHM-rapport gegeven tijdsindicaties voor de betreffende zorgproducten. Zij stellen dat uit de door hen in bezwaar aangehaalde onderzoeken, rapporten, feiten en omstandigheden blijkt dat de totale tijdsindicatie per zorgproduct onvoldoende is. Verweerster had daarop volgens appellanten actief moeten reageren en de declarabele tijd / het tarief per zorgproduct voor het jaar 2015 moeten aanpassen. 16. Naar verweerster terecht heeft aangevoerd geven de prestatiebeschrijvingen van de nieuwe zorgproducten een indicatie van de daarmee gemoeide tijd, waarbij het aan de zorgaanbieders wordt gelaten om bijvoorbeeld door innovatie gemiddeld genomen de betreffende zorg binnen de geïndiceerde tijd te bieden. Voorts heeft verweerster er terecht op gewezen dat de zorgproducten zijn ontwikkeld in overleg met het veld en dat de zorgvuldigheid van de aanpak is vergroot door met een voortdurende monitor van de daadwerkelijke ontwikkelingen in de gaten te houden of de vooraf gemaakte inschatting van de tijdsbesteding van de diverse producten wel juist is. Het College verwijst in dit verband naar hetgeen in rechtsoverweging 14 reeds is overwogen. Voorts blijkt inmiddels uit de door KPMG Plexus in opdracht van het ministerie van VWS in juni 2016 gepubliceerde Monitor Generalistische Basis GGZ dat de mediaan van het aantal minuten per product in de generalistische basis GGZ bij alle typen producten en zowel in regioanalyses als in de landelijke analyse (ruim) onder de door bureau HHM gegeven tijdsinschatting blijft. Dit brengt het College tot de conclusie dat de beroepsgrond dat verweerster de declarabele tijd / het tarief per zorgproduct voor het jaar 2015 had moeten aanpassen, faalt. Overheadkosten en kostendragers vrijgevestigde praktijken 17. Appellanten hebben zich op het standpunt gesteld dat bij de vaststelling van de tarieven onvoldoende rekening is gehouden met de toename van de indirect patiëntgebonden tijd en van de niet-patiëntgebonden tijd. In ieder geval is onvoldoende rekening gehouden met tijd en kosten van overhead. Appellanten achten de volgende passage uit het bestreden besluit (p. 28) onbegrijpelijk: Wat betreft het onderzoek van Sira merkt de NZa op dat in dit onderzoek voor zes voorbeeldzorgaanbieders de regeldruk, uitgedrukt als percentage van de totale productiekosten, in beeld is gebracht. Met regeldruk wordt bedoeld alle tijd en kosten die voortkomen uit regelgeving en beleid van de overheid (zie pag. 10 Sira). De NZa is van oordeel dat dit onderzoek voornamelijk laat zien dat de indirecte cliëntgebonden werkzaamheden voor de onderzochte zorgaanbieders is gewijzigd door een toename van regeldruk. De indirecte cliënt gebonden werkzaamheden zijn bij de tariefonderbouwing van de NZa onderdeel van de declarabele tijd. Een hogere indirecte cliënt gebonden tijdsbesteding leidt in verhouding tot de totale tijd, en in tegenstelling tot hetgeen bezwaarden stellen, automatisch tot een lager percentage niet-cliëntgebonden tijd resp. overhead. Voorts is met de indirecte cliënt gebonden werkzaamheden rekening gehouden in de berekening van de tariefcomponent waarbij het normatieve declarabele aantal minuten per zorgprestaties is vastgesteld. ( ) 18. Het College overweegt het volgende over de door verweerster gehanteerde methodiek. Zoals in het verantwoordingsdocument is neergelegd en voorts is toegelicht in het verweerschrift, is per categorie zorgaanbieders het uurtarief, dat de basis vormt voor de vaststelling van het tarief van ieder zorgproduct, berekend door de jaarlijkse kostendragers bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door het aantal declarabele uren. De kostendragers bestaan uit 1) een vergoeding voor arbeid, werkgeverslasten en productiviteit, 2)

8 een vergoeding voor overige personeelskosten en materiële kosten, 3) een vergoeding voor kapitaallasten, en 4) een vergoeding voor gederfd rendement eigen vermogen. De overige personeelskosten en materiële kosten betreffen overhead. Verweerster heeft deze soort overheadkosten vastgesteld op 23,67% van de loonkosten (6.22% voor personeelskosten en 17,45% voor materiële kosten). Het aantal werkbare uren voor de betreffende zorgaanbieders heeft verweerster vastgesteld op 1519,3 per jaar. Daarvan is een aantal van 404,8 uren (26,6%) afgetrokken wegens overhead / niet cliënt gebonden tijd, zodat een aantal van 1115,2 declarabele uren resteert. De hier bedoelde overhead betreft tijd die wel onder werkbare tijd valt, maar niet direct of indirect op de behandeling van een cliënt is terug te voeren. Vervolgens heeft verweerster het totaal van de kostendragers gedeeld door het aantal declarabele uren. Dit leidde voor de psychologen tot een kostprijs (geïndexeerd naar prijspeil 2014) van 92,67 per uur. Verweerster heeft in dit verband tevens gewezen op het onderscheid tussen de twee vormen van overhead in het door haar gehanteerde kostenmodel: de overhead in de vorm van nietdeclarabele uren en de overhead in de vorm van personeelskosten en materiële kosten. 19. Appellanten hebben in bezwaar aangevoerd dat in de hiervoor weergegeven methodiek onvoldoende rekening is gehouden met kosten van overhead. Wat betreft de overhead in de vorm van niet-declarabele uren, hebben zij aangevoerd dat verweerster de aftrek voor overhead heeft gebaseerd op een onderzoek dat bureau HHM in 2002 hiernaar heeft verricht. Dat onderzoek is volgens hen niet meer representatief omdat de tijd die aan overhead / niet-cliëntgebonden werkzaamheden wordt besteed is toegenomen. Wat betreft de overhead in de vorm van overige personeelskosten en materiële kosten, hebben appellanten aangevoerd dat deze blijkens een door het kantoor van de gemachtigde gehouden enquête gemiddeld 39,4% van de totale omzet/kosten bedraagt. Verweerster heeft volgens appellanten bij het vaststellen van een opslag voor overhead onvoldoende rekening gehouden met de toegenomen regeldruk. Voorts stellen appellanten dat verweerster de opslagpercentages voor personeelskosten en voor materiële kosten ten onrechte (alleen) heeft vastgesteld aan de hand van een analyse van jaarrekeningen van zorgaanbieders met een omzet van 0,5 tot 23 miljoen. 20. Zoals verweerster terecht heeft aangevoerd, leunt het betoog van appellanten dat onvoldoende rekening is gehouden met de tijd die nodig is voor overhead sterk op de stelling dat indirect patiëntgebonden handelingen, zoals verslaglegging in het elektronisch patiëntendossier, ROM etc., veel meer tijd vergen dan voorheen. Die handelingen betreffen echter declarabele uren. Appellanten hebben met hun betoog niet aannemelijk gemaakt dat verweerster het aantal niet-declarabele uren (bijv. tijd die wordt besteed aan administratieve taken ten aanzien van de bedrijfsvoering) niet op 404,8 uur per jaar heeft kunnen vaststellen. Het betoog van appellanten leidt voorts niet tot de conclusie dat verweerster voor de overhead in de vorm van overige personeelskosten en materiële kosten een te gering opslagpercentage heeft genomen. Het College acht de door appellanten bedoelde enquête, waaruit zou blijken dat de kosten van overhead gemiddeld 39,4% van de totale kosten bedragen, onvoldoende objectief en representatief. Zo blijkt uit de aanhef van de enquête duidelijk dat men met de daarop te ontvangen reacties wenst te onderbouwen dat verweerster onvoldoende rekening heeft gehouden met de tijd en kosten die de zorgaanbieders in de generalistische basis GGZ kwijt zijn aan overhead. Daarbij komt dat verweerster terecht heeft opgemerkt, zoals hiervoor in rechtsoverweging 13 is weergegeven, dat in de enquête de huurkosten ten onrechte tot de overheadkosten zijn gerekend. Wanneer de enquête op dit punt wordt gecorrigeerd blijkt dat de bedragen, die men volgens de enquête gemiddeld besteedt aan overhead, niet uitgaan boven de overheadkosten waarvan verweerster in het kostenmodel is uitgegaan. Verweerster heeft voorts betoogd dat in 2013 een groot kostenonderzoek is gedaan naar de

9 kostenopbouw van zorgaanbieders in de gespecialiseerde GGZ. Daaruit bleek dat de overige personeelskosten en materiële kosten van vrijgevestigde psychiaters gelijk waren aan 23,5% van de directe loonkosten. Het College is van oordeel dat appellanten onvoldoende hebben aangevoerd om aan te nemen dat de overige personeelskosten en materiële kosten van vrijgevestigde psychologen (veel) hoger zouden zijn dan die van vrijgevestigde psychiaters. De beroepsgrond slaagt niet. Disciplinemix 21. In bezwaar hebben appellanten aangevoerd dat de disciplinemix (verdeling van personeelscategorieën per zorgproduct) die verweerster voor het vaststellen van de verschillende tarieven heeft gehanteerd, onjuist is omdat, naar het College begrijpt, de vrijgevestigde psycholoog zijn uurtarieven niet (altijd) kan drukken door inzet van lager geschoold en dus goedkoper personeel. Verweerster is in de beslissing op bezwaar op deze kwestie ingegaan. Aangegeven is dat er een driedeling is gemaakt van personeelscategorieën (t.w. de sociaal-psychiatische verpleegkundige, de GZ psycholoog en de psychiater) die gekoppeld kunnen worden aan de HHM-zorgproducten. Deze personeelscategorieën zijn gebaseerd op het benodigde opleidingsniveau. Verweerster heeft de mix vastgesteld aan de hand van het HHM-rapport waarin de profielen en behandelinzet zijn beschreven. De tarieven van de producten worden gedomineerd door de kosten van de GZ psycholoog, omdat volgens de disciplinemix 80 tot 85% van de producten Kort, Middel en Intensief wordt verleend door de GZ psycholoog. Volgens verweerster biedt deze benadering voldoende ruimte voor een verdere ontwikkeling van de prestaties binnen de generalistische basis GGZ en is rekening gehouden met de functionele benadering van de prestaties. In beroep hebben appellanten volstaan met een herhaling van hun standpunt dat de disciplinemix onjuist is vastgesteld en dat het oordeel van verweerster onjuist is. Op het betoog dat vrijgevestigde psychologen hun administratieve taken niet kunnen uitbesteden is hiervoor reeds ingegaan in rechtsoverweging 9. Voor het overige hebben appellanten onvoldoende onderbouwd dat en waarom de disciplinemix onjuist zou zijn vastgesteld. De beroepsgrond faalt derhalve. Kosten samenwerking 22. Appellanten hebben verder aangevoerd dat verweerster ten onrechte geen rekening heeft gehouden met kosten van samenwerking, terwijl samenwerking een belangrijke trend is. Verweerster heeft in het bestreden besluit overwogen dat het oprichten van en uitvoering geven aan samenwerkingsverbanden weliswaar kosten met zich kan brengen, maar dat dergelijke samenwerkingsverbanden ook baten kunnen opleveren waardoor gemaakte kosten worden terugverdiend. Omdat de uiteindelijke effecten op voorhand nog niet goed te voorspellen zijn, heeft verweerster daarmee in de huidige tariefonderbouwing nog geen rekening gehouden. Het College is van oordeel dat appellanten onvoldoende hebben onderbouwd waarom samenwerking zou dienen te leiden tot het maken van extra kosten die niet kunnen worden terugverdiend. Zoals verweerster terecht heeft aangevoerd, dient bij de vraag of een samenwerking wordt aangegaan ook te worden betrokken of en in hoeverre de aan die samenwerking verbonden kosten door baten kunnen worden gedekt. Dat appellanten genoodzaakt zouden zijn tot samenwerking die het maken van extra kosten tot gevolg heeft is gesteld noch gebleken. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Overschrijding van de redelijke termijn?

10 23. Ten slotte hebben appellanten aangevoerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is verstreken. In verband daarmee hebben zij verzocht om aan ieder van hen een immateriële schadevergoeding toe te kennen. 24. Verweerster heeft betoogd dat voor eerste en enige aanlegzaken zoals de onderhavige een redelijke termijn geldt voor de totale procedure van twee jaar en zes maanden. Aangezien het (eerste) bezwaar is ingediend op 11 augustus 2014 is de redelijke termijn pas verstreken indien na 11 februari 2017 uitspraak wordt gedaan. 25. Het College overweegt dat het hier gaat om een procedure in een niet-punitieve zaak, die volgt op een primair besluit dat is bekend gemaakt na 1 februari Gelet op vaste jurisprudentie (bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:188) geldt in dat geval voor de berechting van een zaak in eerste aanleg als algemeen uitgangspunt dat de bezwaar- en beroepsfase tezamen niet langer mogen duren dan twee jaar. Dit geldt in het algemeen ook voor een procedure die in eerste en enige aanleg wordt gevoerd (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van 24 juni 2014, ECLI:NL:CBB:2014:234). Het College acht echter voor de meer complexe zaken, zoals de procedure tegen het onderhavige tariefbesluit, een termijn voor de totale procedure van twee jaar en zes maanden redelijk, waarvan zes maanden voor de bezwaarprocedure en twee jaar voor het beroep in eerste en enige aanleg. Het College wijst in dit verband op de opmerking van staatsraad advocaat-generaal mr. R.J.G.M. Widdershoven in nr van diens conclusie van 23 oktober 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1586) dat denkbaar is dat een rechterlijk college op een specifiek terrein waarin de zaken vrijwel altijd bijzonder complex zijn, generiek kiest voor hantering van langere redelijke standaardtermijnen alsmede zijn advies aan het slot van nr om in geval van een eerste en enige aanlegzaak uit te gaan van een redelijke termijn van zes maanden voor de bezwarenprocedure en twee jaar voor het beroep. De zaken waarin wordt opgekomen tegen een tariefbesluit van verweerster zijn naar het oordeel van het College over het algemeen complex en bewerkelijk, omdat in de procedure vrijwel steeds tevens de onderliggende kostenmethodiek wordt aangevochten. Daarbij komt het tevens geregeld voor dat door verschillende appellanten verschillende onderdelen van het tariefbesluit en/of van de onderliggende kostenmethodiek worden bestreden, waarbij het kan voorkomen dat tussen diverse bij het College tegen hetzelfde in bezwaar gehandhaafde tariefbesluit, aanhangige zaken overlappingen of raakvlakken bestaan, zodat de afdoening van die zaken dient te worden gecoördineerd. Voorts geldt dat wanneer het verzoek om vergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn voor het eerst in beroep wordt gedaan, voor de vraag of de redelijke termijn is overschreden de duur van de totale procedure tot dan toe in ogenschouw dient te worden genomen. Een voortvarende behandeling van het beroep kan in zodanig geval ertoe leiden dat de overschrijding van de redelijke termijn door het bestuursorgaan wordt gecompenseerd (zie HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252 en HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3562). 26. Aangezien het College heden uitspraak doet is de redelijke termijn van twee jaar en zes maanden voor de totale procedure in dit geval niet overschreden. Dit betekent dat geen aanleiding bestaat voor toekenning van een schadevergoeding. slotsom 27. Het College komt tot de slotsom dat het beroep van [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [naam 5] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en dat het beroep van de overige appellanten ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

11 Beslissing Het College: - verklaart het beroep van [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [naam 5] niet-ontvankelijk; - verklaart het beroep van de overige appellanten ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.E. Doolaard, mr. W.A.J. van Lierop en mr. M.M. Smorenburg, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari w.g. W.E. Doolaard w.g. J.M.M. Bancken

Wetsverwijzingen Wet marktordening gezondheidszorg, geldigheid:

Wetsverwijzingen Wet marktordening gezondheidszorg, geldigheid: ECLI:NL:CBB:2014:494 Instantie Datum uitspraak 24-12-2014 Datum publicatie 21-01-2015 Zaaknummer AWB 14/139 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893 ECLI:NL:CBB:2016:450 Instantie Datum uitspraak 29-12-2016 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer 15/893 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2014:173 College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AWB 12/1048 AWB 14/27

ECLI:NL:CBB:2014:173 College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AWB 12/1048 AWB 14/27 ECLI:NL:CBB:2014:173 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 15-05-2014 Zaaknummer AWB 12/1048 AWB 14/27 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2016:3390 ECLI:NL:RVS:2016:3390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601294/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3415

ECLI:NL:RVS:2016:3415 Uitspraak 201509088/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 21 december 2016 Tegen: de Nederlandse Zorgautoriteit Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer Hoger Beroep Wet openbaarheid van

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:63. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/468

ECLI:NL:CBB:2016:63. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/468 ECLI:NL:CBB:2016:63 Instantie Datum uitspraak 15-03-2016 Datum publicatie 25-03-2016 Zaaknummer 14/468 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2750

ECLI:NL:CRVB:2013:2750 ECLI:NL:CRVB:2013:2750 Instantie Datum uitspraak 10-12-2013 Datum publicatie 11-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1098 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771 ECLI:NL:RBAMS:2016:8771 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-12-2016 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer AMS 16 /805 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Uitspraak. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. zaaknummer: 16/

Uitspraak. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. zaaknummer: 16/ ECLI:NL:CBB:2017:227 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 22-05-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer 16/525 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2525

ECLI:NL:RBDHA:2017:2525 ECLI:NL:RBDHA:2017:2525 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer 16_6475 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655

ECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655 ECLI:NL:CBB:2016:168 Instantie Datum uitspraak 06-06-2016 Datum publicatie 24-06-2016 Zaaknummer 15/655 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2012

ECLI:NL:CRVB:2017:2012 ECLI:NL:CRVB:2017:2012 Instantie Datum uitspraak 06-06-2017 Datum publicatie 12-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5652 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2656

ECLI:NL:CRVB:2013:2656 ECLI:NL:CRVB:2013:2656 Instantie Datum uitspraak 03-12-2013 Datum publicatie 05-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3190 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 Instantie Datum uitspraak 04-06-2009 Datum publicatie 01-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-5093 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BD3530

ECLI:NL:CRVB:2008:BD3530 ECLI:NL:CRVB:2008:BD3530 Instantie Datum uitspraak 14-05-2008 Datum publicatie 10-06-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-4655 AWBZ Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3340

ECLI:NL:RVS:2015:3340 ECLI:NL:RVS:2015:3340 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-11-2015 Datum publicatie 04-11-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201410637/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

ECLI:NL:RBROT:2016:1754 ECLI:NL:RBROT:2016:1754 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-03-2016 Datum publicatie 09-03-2016 Zaaknummer ROT 16/920 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursprocesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630 ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 15-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200808561/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2015:258 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-02-2015 Datum publicatie 04-02-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309828/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2113

ECLI:NL:RBROT:2017:2113 ECLI:NL:RBROT:2017:2113 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/6887 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:492

ECLI:NL:CRVB:2017:492 ECLI:NL:CRVB:2017:492 Instantie Datum uitspraak 01-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3002 WLZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BR3572

ECLI:NL:CRVB:2011:BR3572 ECLI:NL:CRVB:2011:BR3572 Instantie Datum uitspraak 13-07-2011 Datum publicatie 01-08-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-376 WMO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:185

ECLI:NL:RBNHO:2014:185 ECLI:NL:RBNHO:2014:185 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 31-03-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-13_2593 Bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902 ECLI:NL:RBGEL:2015:1902 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 16-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 3388 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:477 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 22-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504596/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:238

ECLI:NL:CRVB:2015:238 ECLI:NL:CRVB:2015:238 Instantie Datum uitspraak 21-01-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1198 WMO Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2739

ECLI:NL:CRVB:2017:2739 ECLI:NL:CRVB:2017:2739 Instantie Datum uitspraak 28-07-2017 Datum publicatie 10-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/6155 WAJONG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:5122

ECLI:NL:CRVB:2016:5122 ECLI:NL:CRVB:2016:5122 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3697 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 Instantie Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-1813 WWB + 11-1953

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:436

ECLI:NL:CRVB:2015:436 ECLI:NL:CRVB:2015:436 Instantie Datum uitspraak 18-02-2015 Datum publicatie 19-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-2642 WTCG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 Instantie Datum uitspraak 29-04-2011 Datum publicatie 04-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1393 WIA + 10-2553

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1325

ECLI:NL:CRVB:2014:1325 ECLI:NL:CRVB:2014:1325 Instantie Datum uitspraak 11-04-2014 Datum publicatie 24-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-3365 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1620

ECLI:NL:CRVB:2014:1620 ECLI:NL:CRVB:2014:1620 Instantie Datum uitspraak 02-05-2014 Datum publicatie 15-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-4007 Wet WAJONG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2617

ECLI:NL:CRVB:2017:2617 ECLI:NL:CRVB:2017:2617 Instantie Datum uitspraak 28-07-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12/3068 Wajong Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985

ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2016:965 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 13-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507000/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer 16 _ 1047 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958

ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958 ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958 Instantie Datum uitspraak 22-05-2013 Datum publicatie 27-05-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11/4615

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

ECLI:NL:CRVB:2014:3463 ECLI:NL:CRVB:2014:3463 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3170

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:1306

ECLI:NL:RBROT:2015:1306 ECLI:NL:RBROT:2015:1306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-02-2015 Datum publicatie 04-03-2015 Zaaknummer ROT 13/7021 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2011, 11/512 (aangevallen uitspraak)

Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2011, 11/512 (aangevallen uitspraak) LJN: BZ9358, Centrale Raad van Beroep, 11/7248 AWBZ-T Datum uitspraak: 01-05-2013 Datum publicatie: 03-05-2013 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Tussenuitspraak.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 Instantie Datum uitspraak 31-01-2012 Datum publicatie 06-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-3700 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1054

ECLI:NL:CRVB:2017:1054 ECLI:NL:CRVB:2017:1054 Instantie Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5477 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1935

ECLI:NL:CRVB:2014:1935 ECLI:NL:CRVB:2014:1935 Instantie Datum uitspraak 11-06-2014 Datum publicatie 12-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-5294 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592 Instantie Datum uitspraak 29-11-2012 Datum publicatie 30-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10/4918 MPW en 11/4917

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179 ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179 Instantie Datum uitspraak 04-01-2012 Datum publicatie 05-01-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-4246 WMO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1259

ECLI:NL:CRVB:2017:1259 ECLI:NL:CRVB:2017:1259 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 17/605 WMO15-VV Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie