Samenwerkingsovereenkomst Toptechniek in Bedrijf Noordoost-Brabant

Transcriptie

1 Samenwerkingsovereenkomst Toptechniek in Bedrijf Noordoost-Brabant Samenwerkingsovereenkomst tussen ROC Koning Willem I College, ROC De Leijgraaf, Baanderherencollege, Bossche Vakschool, Cambium College, De Overlaat, Elde College, Fioretti college,het Hooghuis, Udens College en Willem van Oranje College inzake het verder ontwikkelen en implementeren van de resultaten van het programma Toptechniek in Bedrijf om zo via een doelmatige doorlopende leerlijn meer leerlingen technisch onderwijs te laten volgen en daarmee nu en in de toekomst voldoende goedgeschoolde technische vakkrachten te hebben in het bedrijfsleven. Partners: De Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Koning Willem I College, vertegenwoordigd door de heer Cor van Gerven, hierna te noemen: ROC Koning Willem I College. Stichting Regionaal Opleidingen Centrum De Brabantgroep, vertegenwoordigd door de heer P. van Summeren, hierna te noemen: ROC De Leijgraaf. Baanderherencollege Bossche Vakschool Cambium College De Overlaat Elde College Fioretti College (Voortgezet Onderwijs Veghel) Het Hooghuis Udens College Willem van Oranje college Streven naar: Duurzame samenwerking in de regio door het binnen Toptechniek verder ontwikkelen en implementeren van doorlopende technische leerlijnen gericht op doelmatige afstemming en het verhogen van het aantal leerlingen in het technisch onderwijs op basis van de resultaten van het programma Toptechniek in Bedrijf ( ). Daarmee wil de regio bereiken dat er voldoende goedgeschoolde technische vakkrachten zijn in het bedrijfsleven. Komen overeen als volgt:

2 1. Doel 1.1 Toptechniek wil de integrale aanpak van doorlopende leerlijnen, loopbaanoriëntatie en professionalisering handhaven. Dit bestaat uit: a. Verder ontwikkelen van de doorlopende leerlijnen die leiden tot een MBO diploma: vakmanschapsroute voor niveau 2 en 3 en technologieroute voor niveau 4 rekening houdend met wijzigingen in overheidsbeleid. b. Loopbaanoriëntatie- en begeleidingsactiviteiten: opnemen van vakmanschaps- en technologieroute in de doorstroomportfolio en afstemming van keuzetrajecten (zie: onderdeel kiezen van Techniekpact). c. Professionalisering docenten: vakinhoudelijke ontwikkeling, zoals training op keuzedelen, en vaardigheden voor bijvoorbeeld het initiëren en beheren van de relatie met het bedrijfsleven. d. Verbinding met Technetbedrijven (verder kanaliseren bedrijfscontacten voor de V- en T- routes). e. Aansluiting met Bètatechniek programmalijnen (Techniekpact actie): continueren samenwerking met de VMBO scholen die voor een andere techniekprogrammalijn hebben gekozen dan de technologieroute. 1.2 Met Toptechniek houdt de regio een relatie naar de initiatieven met betrekking tot de Techniekpact programmalijnen Kiezen, Leren, Werken. In de regiovisie voor Toptechniek Noordoost- Brabant zijn daarvoor specifiek de volgende (sub)doelen opgenomen: a. Publiek private samenwerkingen (regionale samenwerkingsverbanden actief inzetten om meer publiek private samenwerkingen te realiseren) b. Verstevigen doorlopende leerlijn van primair onderwijs tot HBO (onderzoeken mogelijkheden voor verstevigen DLL in die richtingen) 2. Actieve deelname 2.1 Partners zorgen voor ontwikkelings- en implementatiecapaciteit door actieve betrokkenheid in een of meer werkgroepen. Dit betekent dat deelnemende docenten en overige medewerkers minimaal twee uur per week tijd kunnen besteden aan: a. De ontwikkeling van het curriculum gericht op programmatische afstemming en LOB b. Opzet van en deelname aan professionaliseringsactiviteiten c. Voorbereiding van de werkgroepbijeenkomsten en indien nodig regiobijeenkomsten d. Aanwezigheid bij de werkgroepbijeenkomsten e. Deelname aan interne audits en input voor voortgangsrapportages, f. Actieve betrokkenheid in de kerngroep en/of g. Actieve betrokkenheid in de stuurgroep. 2.2 Uitgangspunt is dat de docenten donderdagmiddag van zijn vrijgeroosterd voor Toptechniek activiteiten.

3 2.3 Indien de partner de kartrekker van de werkgroep levert, dan wordt deze voor minimaal vier uur per week in staat gesteld tijd te besteden aan de ontwikkeling en implementatie in het kader van Toptechniek 2.4 Elke partner is in staat een medewerker af te vaardigen naar de kerngroep en zal dit doen indien de huidige kerngroep daarom vraagt 2.5 Partners doen mee aan promotieactiviteiten voor Toptechniek. Dat betekent dat flyers worden verspreid en logo en links naar de Toptechniek informatie worden opgenomen in social media en websites. 2.6 Partners nemen (de eigen) Toptechniek activiteiten op in jaarplannen en begrotingen. 2.7 Partners denken gevraagd en ongevraagd mee over Toptechniek inhoud, werkwijze en verspreiding en adviseren kern- en stuurgroep gevraagd en ongevraagd daarover 2.8 Partners laten de Toptechniek onderdelen V- en T-routes, professionalisering van docenten, verbinding met het bedrijfsleven en loopbaanoriëntatie regelmatig op de interne agenda s terug komen. 2.9 Partijen zorgen voor vervanging van de vaste aanwezige in werkgroep-, kerngroep-, stuurgroepen regionale bijeenkomsten. 3. Nieuwe partners 3.1 Onderwijspartners die actief deelnemer willen zijn, tekenen deze samenwerkingsovereenkomst. 4. Overleg 4.1 De stuurgroep voert minimaal tweemaal per jaar overleg. De stuurgroep zorgt voor koppeling met Techniekpact initiatieven en het Brabants Arbeidsmarktakkoord 4.2 De kerngroep voert minimaal eenmaal per zes weken overleg tijdens het schooljaar. 4.3 De werkgroepen voeren minimaal eenmaal per zes weken gezamenlijk overleg. 4.4 Eenmaal per jaar is een jaarbijeenkomst waarvoor ook partners en belangstellenden worden uitgenodigd. 5. Financiële afspraken 5.1 In schooljaar wordt hetzelfde financiële model gehanteerd als vanaf gebruikelijk was: 50% Toptechniek en 50% cofinanciering door de partner. Indienen van declaraties en betaling vindt plaats bij de school van de penvoerder van het programma Toptechniek in Bedrijf. 5.2 Vanaf of zoveel eerder als het resterende budget is gebruikt, dragen partners de financiële lasten van de eigen actieve deelname 5.3 Indien vanaf geen externe financiering is gevonden, dragen de onderwijspartners bij aan de algemene kosten voor de ondersteuning van een projectleider c.q. projectcoördinator en de

4 werkgroep- en regionale bijeenkomsten. De projectleider c.q. projectcoördinator is bij voorkeur in dienst van een van de deelnemende scholen; de deelnemende scholen verzorgen de locaties van de bijeenkomsten. Het totale budget voor de algemene kosten wordt opgesteld in de kerngroep en de stuurgroep besluit daarover. Elke actieve deelnemer betaalt dan een evenredig deel voor deze kosten op basis van het aantal doorlopende leerlijnen waarin geparticipeerd wordt. 5.4 Uitgangspunt bij de financiële consequenties van de nieuwe curricula en eventuele verkorting of versnelling is dat de kosten eerlijk verdeeld worden. Dat kan ook betekenen dat verrekening niet nodig is. Het voorstel voor het omgaan met de financiële consequenties wordt opgesteld door een werkgroep met VMBO en MBO vertegenwoordigers. Dit voorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de besturen van de actief deelnemende scholen. 6. Monitoring en evaluatie ontwikkeling V- en T-routes 6.1 De projectleider stuurt elk half jaar een rapportageformat uit, die wordt ingevuld door de werkgroepen. 6.2 De kerngroep volgt de voortgang van de werkgroepen op basis van de kartrekkersoverleggen, de halfjaarlijkse rapportage en informele gesprekken met de werkgroepleden en stuurt waar nodig bij. De projectleider draagt zorg voor een overkoepelende rapportage en de agenda voor het bespreken van deze voortgang. 6.3 De kerngroep escaleert naar de stuurgroep indien nodig. 6.4 De stuurgroep monitort en evalueert het functioneren van de kerngroep. 7. Overig 7.1 Naast actief deelnemende scholen zijn er scholen die de ontwikkelingen in de doorlopende leerlijnen willen volgen. Voor deze scholen organiseert de projectleider een statusupdate, bijvoorbeeld tijdens de jaarbijeenkomst. Zodra scholen de V- of T-route willen aanbieden en zij dus méér willen dan de statusupdate, dan tekenen zij het convenant. 8. Looptijd en monitoring convenant 8.1 De kerngroep evalueert jaarlijks of het convenant nog past bij de ontwikkelingen in en rondom het project. 8.2 Het convenant heeft betrekking op de projectfase die in het schooljaar wordt afgesloten, mits de jaarlijkse evaluatie positief is. De projectfase volgt hierbij de eerste gediplomeerde uitstroom uit het MBO in schooljaar van leerlingen die de doorlopende leerlijn volgden. 8.3 Het laatste schooljaar waarop het convenant betrekking heeft is bedoeld voor de evaluatie en borging van de leerlijnen. Dit convenant heeft geen betrekking op de procesfase (het beheer van de V- en T-routes in de regio).

5 Aldus overeengekomen en ondertekend, School Naam vertegenwoordiger Datum Handtekening School Naam vertegenwoordiger Datum Handtekening