Programma Externe veiligheid. Regio Rivierenland

Transcriptie

1 Regio Rivierenland Datum: 14 april 2005 Programma Externe veiligheid Regio Rivierenland

2 INHOUD 1. ALGEMEEN Projectnaam Opdrachtgever Projectleider Versie Becommentarieerd door DEFINITIE Probleem/uitdaging Aanleiding Doelstellingen / effecten Beoogd resultaat /afbakening Doelgroep Randvoorwaarden Relatie met andere projecten ACTIVITEITEN EN TIJDPLANNING Fasering Activiteiten Projectstrategie Personeel BEGROTING Apparaatskosten Programmatische kosten PROJECTORGANISATIE COMMUNICATIE Interne communicatie (communicatie binnen projectorganisatie) Externe communicatie BIJLAGEN... 16

3 1. ALGEMEEN 1.1 Projectnaam Het project wordt aangeduid met als titel "Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland" en omvat de volgende onderdelen: a. een kennis- en implementatietraject Extern Veiligheidsbeleid, bestaande uit een aantal werksessies (opdoen van kennis) voor medewerkers van gemeenten en de uitvoering van 'huiswerkopdrachten' (o.a. uitvoeren risico-inventarisatie, opstellen gemeentelijke EV-beleid en actieprogramma) 1 ; b. een project "Aanvullende risico-inventarisatie", waarvoor een subsidie van maximaal ,- beschikbaar is 2 ; c. de regionale bijdrage aan het project "Opstellen blauwdruk beleidsvisie Externe Veiligheid", welke samen met provincie Gelderland en andere regio's en gemeenten wordt uitgevoerd; voor de bijdrage van de Regio Rivierenland aan het project is een financiering van maximaal ,- beschikbaar 3 d. een project "Uitvoeren van meest prioritaire acties om de externe veiligheidssituatie te verbeteren dan wel toekomstige saneringssituaties te voorkomen", waarvoor een subsidie van maximaal ,- beschikbaar is 2. Het voorliggende programma omvat de projectplannen met betrekking tot projecten, die zijn opgenomen onder b en d. 1.2 Opdrachtgever Provincie Gelderland (programmamanager mw. H. v.d. Laar) verstrekt subsidie voor uitvoering van gehonoreerde projecten aan Regio Rivierenland. In een brief van de provincie aan de regio d.d. 2 maart 2005 (zie bijlage) zijn voorwaarden genoemd waaraan moet worden voldaan. Hoewel het regionaal programma raakvlakken heeft met andere beleidsvelden (ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid, interne veiligheid) ligt het primaat voor besluitvorming met betrekking tot dit programma binnen Regio Rivierenland bij het portefeuilleberaad Milieu. Bestuurlijk verantwoordelijke voor het opstellen en uitvoeren van het programma is de heer C. Anker (wethouder Milieu van gemeente Tiel). 1.3 Projectleider Projectleider is mw. P.A. Gennissen (milieumedewerker, gemeente Tiel) 1.4 Versie De voorliggende, definitieve versie (14 april 2005) van het programma is vastgesteld door het portefeuilleberaad Milieu van 14 april Becommentarieerd door De vorige versie van het programma (versie 2 van 23 december 2004) is becommentarieerd door de regionale projectgroep in overleggen van 25 januari en 15 maart 2005, en door de provincie Gelderland (per door dhr. R. Dragt en dhr. N. Smallenburg). Dit heeft geleid tot een definitieve versie (21 maart en 4 april 2005) van het regionaal programma dat is voorgelegd aan het ambtelijk milieu overleg van Regio Rivierenland (AMoR) van 31 maart 2005 en het portefeuilleberaad Milieu van 14 april Tijdens deze overleggen zijn geen opmerkingen gemaakt die aanleiding waren om het regionaal programma aan te passen Werksessies worden verzorgd door adviesbureau Royal Haskoning en zijn voor rekening van de provincie Gelderland Subsidie is toegezegd in het kader van de programmafinanciering Externe Veiligheid; voor toekenning van subsidie dient door de regio een projectplan te worden opgesteld Subsidie is toegezegd in het "Uitvoeringsprogramma Gelderland"; door provincie is een (concept) projectplan opgesteld Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 1

4 2. DEFINITIE 2.1 Probleem/uitdaging Recente rampen door onveilige situaties hebben een vernieuwing in gang gezet van het externe veiligheidsbeleid. Hierdoor worden gemeenten geconfronteerd met nieuwe regelgeving op het gebied van Externe Veiligheid, zoals het Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (BEVI) en het Registratiebesluit risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS). Op grond van de nieuwe regelgeving zijn gemeenten wettelijk verplicht: a. een (aanvullende) risico-inventarisatie uit te voeren en gegevens in te voeren in een risicoregister; b. een saneringsprogramma op te stellen, waarbij de volgende acties in geval van knelpunten kunnen worden overwogen: - beëindigen van risicovolle activiteiten - actualisatie van milieuvergunningen - amovering of functieverandering kwetsbare functies - aanpassing van bestemmingsplannen - toepassen van risicocommunicatie c. een veiligheidstoets (een zogenaamde PR- en GR-toets) uit te voeren bij WM- en RO-besluiten van/nabij risicovolle inrichtingen en transportassen; de regionale brandweer (wettelijke adviseur) moet in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het groepsrisico, de zelfredzaamheid van de burger en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval; Hoewel niet verplicht is het zeer gewenst om een gemeentelijk extern veiligheidsbeleid op te stellen. De nieuwe regelgeving noopt gemeenten ook tot inspanningen op het vlak van de risicocommunicatie naar burgers en de interne gemeentelijke organisatie Aanleiding Om de uitvoering en handhaving van het landelijke Externe Veiligheidsbeleid (EV-beleid) op het gewenste niveau te brengen zijn financiële middelen beschikbaar die worden verdeeld via de provincies. Deze financiële middelen zijn voor de jaren 2004 en 2005 beschikbaar op grond van de notitie "Programmafinanciering Uitvoeringskosten EV-beleid" (Ministerie van VROM, december 2003). Om in aanmerking te komen voor deze financiële middelen zijn een drietal regionale projectvoorstellen toegezonden aan de provincie, die zijn opgenomen in het "Provinciaal uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Gelderland" (Arnhem, 1 augustus 2004). Voor de uitvoering van de regionale projecten is een subsidie in het vooruitzicht gesteld mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Daarnaast is door de gemeenten, behorend bij Regio Rivierenland, aangegeven dat zij willen deelnemen aan het kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid. Dit traject biedt clusters van gemeenten het landelijk EV-beleid te vertalen naar de praktijk via deelname aan een aantal werksessies en het uitvoeren van "huiswerk"-opdrachten. De provincie stelt financiën beschikbaar waarmee het traject wordt georganiseerd (via programmafinanciering van VROM). De 'huiswerk"-opdrachten kunnen gedeeltelijk worden gefinancierd via de subsidie, die is toegekend voor de uitvoering van de regionale projecten Doelstellingen / effecten De hoofddoelstellingen van het programma zijn: - het verkrijgen van inzicht in de actuele en potentiële risicovolle situaties binnen de deelnemende gemeenten behorend tot Regio Rivierenland; - implementeren van nieuwe taken op het gebied van externe veiligheid (uitvoeren van nieuwe taken en inbedden van taken binnen de gemeentelijke organisatie). Hieronder zijn per onderdeel van het regionaal programma de doelstellingen weergegeven: a. Regionale Projectgroep: - Zorgdragen voor een goed verloop van de uitvoering van het kennis- en implementatietraject, een goede afstemming met de regionale projectonderdelen (onderdelen van het regionaal programma Externe Veiligheid), uitwerken en bijstellen van het programma, en voortgangsbewaking. b. Kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid: - Uitwisseling van kennis- en ervaring in relatie tot nieuwe taken die gemeenten moeten Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 2

5 uitvoeren op het gebied van externe veiligheid als gevolg van nieuwe regelgeving, zodat de inventarisatie van risicosituaties op een juiste wijze kan worden opgepakt, weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt ten aanzien van het opstellen van een EVbeleidsvisie en de inbedding van de uitvoering van nieuwe taken binnen de organisatie, de nieuwe taken op een efficiënte en effectieve wijze kunnen worden uitgevoerd. c. Aanvullende risico-inventarisatie: - Inzicht verkrijgen in de actuele en potentiële risicovolle situaties (incl. knelpunten) tot het niveau welke door gemeenten wordt gekozen, waarbij minimaal de gegevens van stationaire risicobronnen zijn geïnventariseerd die verplicht moeten worden ingevoerd in het landelijk register (indien gewenst kunnen ook gegevens van transportassen en/of van hulpdienstrelevante bedrijven worden geïnventariseerd); - Opstellen van gemeentelijke actieprogramma's met maatregelen gericht op een verbetering van de externe veiligheidssituatie in de deelnemende gemeenten, en het voorkomen van knelpuntsituaties. d. Opstellen blauwdruk EV-visie: - Samen met provincie, andere regio's en gemeenten wordt een blauwdruk voor een beleidsvisie vastgesteld, welke als instrument door provincie, regio's en gemeenten kan worden gebruikt bij de daadwerkelijke opstelling van een beleidsvisie (aangepast en afgestemd op de lokale situatie). De effecten is een duidelijke stellingname van het bestuur t.a.v. het externe veiligheidsbeleid. - De afstemming tussen verschillende regio's, gemeenten en provincie om te komen tot zo uniform mogelijke beleidsvisie voor externe veiligheid. - Een toetsingskader vaststellen voor een doelmatige implementatie van extern veiligheidsbeleid bij RO plannen e. Uitvoeren van prioritaire acties: - Verbeteren van de externe veiligheidssituatie en/of voorkomen van toekomstige saneringssituaties door middel van aanpassing van Wm-vergunningen en/of aanpassing van bestemmingsplannen; - Het opstellen c.q. stroomlijnen van werkafspraken en procedures bij het uitvoeren van de veiligheidstoets (PR- en GR-toets); belangrijk onderdeel hierbij is de afstemming tussen relevante actoren bij de verantwoording van het groepsrisico Beoogd resultaat /afbakening Hieronder is per projectonderdeel van het "Regionaal programma Externe Veiligheid" het beoogde resultaat weergegeven: a. Regionale Projectgroep: - een programma (incl. projectplannen voor onderdelen) is opgesteld; - voortgangsrapportages en eindrapportages zijn opgesteld; b. Kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid: - werksessies zijn georganiseerd en bijgewoond door medewerkers van relevante afdelingen van gemeenten; - "huiswerk"-opdrachten zijn uitgevoerd door gemeenten, zoals een aanvullende risicoinventarisatie (zie volgend onderdeel), en een EV-beleidsdocument (indien gewenst) en een actieprogramma (m.b.t. oplossen van knelpunten en inbedden van nieuwe taken binnen organisatie) is opgesteld; c. Aanvullende risico-inventarisatie: - het landelijk risicoregister is gevuld met actuele gegevens van stationaire risicobronnen, voor zover deze op grond van het (concept) Registratiebesluit verplicht moeten worden geïnventariseerd (indien gewenst kunnen ook gegevens van transportassen en/of van hulpdienstrelevante bedrijven worden geïnventariseerd); - er is per gemeente actueel overzicht van (actuele en potentiële) knelpuntsituaties in relatie tot het BEVI en een urgentielijst bij aanpak van deze situaties; - er is per gemeente een EV signaleringskaart, waaruit blijkt wanneer het BEVI van toepassing is Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 3

6 bij vaststelling van RO-plannen (indien gewenst kunnen ook invloedsgebieden nabij transportassen en/of aan te houden veiligheidsafstanden nabij andere risicobronnen worden aangegeven); - er is per gemeente een actieprogramma met (mogelijke) maatregelen om knelpunten op te lossen. d. Opstellen blauwdruk EV-visie: - er is een blauwdruk opgesteld waarmee om een op de lokale situatie afgestemde beleidsvisie externe veiligheid kan worden opgesteld. e. Uitvoeren van prioritaire acties: - milieuvergunningen van risicobedrijven en bestemmingsplannen in de nabijheid van risicobedrijven (die met voorrang moeten worden aangepast) zijn aangepast, waardoor de externe veiligheidssituatie wordt verbeterd en/of toekomstige saneringssituaties worden voorkomen; - er is een (aangepaste) procedurebeschrijving m.b.t. meenemen van "externe veiligheid" als standaardonderdeel bij het aanpassen van milieuvergunningen en bestemmingsplannen; 2.5 Doelgroep De indirect en direct betrokken bij het regionaal programma Externe Veiligheid zijn: - medewerkers van afdeling Milieu i.v.m. het inventariseren van stationaire risicobronnen met bijbehorende risico-informatie en uitvoeren van een veiligheidstoets (PR-toets, GR-toets en verantwoording groepsrisico, evt. met gebruikmaking van een EV-beleidsdocument) bij relevante WM-vergunningen voor stationaire risicobronnen; - medewerkers van RO-afdeling i.v.m. het inventariseren van relevante bestemmingsplannen nabij bestaande risicobronnen, globaal toetsen van plannen en uitvoeren van een veiligheidstoets (PRtoets, GR-toets en verantwoording groepsrisico, eventueel met gebruikmaking van een EVbeleidsparagraaf) bij RO-plannen in de nabijheid van risicobronnen; - medewerkers van afdeling Integrale Veiligheid/AOV in verband met risicocommunicatie; - medewerkers van plaatselijke brandweer in verband met ondersteuning bij de inventarisatie van hulpdienstrelevante bedrijven en bij het uitvoeren van bovengenoemde veiligheidstoetsen; - portefeuillehouders en beleidsmedewerkers Milieu, RO en Integrale Veiligheid m.b.t. opstellen van beleidsparagraaf of -document en acties om nieuwe taken in te bedden binnen organisatie; - de regionale brandweer vanwege hun adviesrecht over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval, alsmede de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van de burger, bij de invulling van de groepsrisicoverantwoording door het bevoegd gezag; daarnaast kan de regionale brandweer ondersteuning (vraagbaakfunctie) bieden bij de gemeentelijke risico-inventarisaties; - provincie en RIVM als beheerders van het landelijk risicoregister en de provinciale risicokaart; - burgers en andere belanghebbenden m.b.t. het raadplegen van informatie uit het landelijk risicoregister. Afhankelijk van de taakverdeling binnen een gemeente kunnen bepaalde taken (gedeeltelijk) zijn overgedragen aan een andere afdeling binnen de gemeente. Ook kunnen bepaalde taken (gedeeltelijk) zijn/worden uitbesteed aan de Milieu Adviesdienst van de Regio Rivierenland en/of een adviesbureau. Hieronder is per projectonderdeel van het regionaal programma Externe Veiligheid de doelgroep weergegeven: a. Regionale projectgroep: - medewerkers van alle deelnemende gemeenten zijn in principe vertegenwoordigd binnen de regionale projectgroep b. Werksessies van kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid: - medewerkers van relevante afdelingen van gemeenten (Milieu, RO, Integrale Veiligheid/AOV en brandweer); c. Aanvullende risico-inventarisatie: - degenen, die het landelijk risicoregister vullen en bijhouden, zijn met name medewerkers van afdeling Milieu; Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 4

7 - medewerkers van hulpverleningsinstanties (brandweer), en afdelingen Integrale Veiligheid/AOV en Ruimtelijke Ordening kunnen geïnventariseerde gegevens en EV-signaleringskaarten gebruiken bij rampbestrijding, planvorming of ruimtelijke ordening; - burgers en andere belanghebbenden kunnen het landelijk risicoregister en de provinciale risicokaart raadplegen. d. Opstellen blauwdruk EV-visie: - bestuurders en gemeentelijke (en evt. regionale) beleidsmedewerkers kunnen de blauwdruk gebruiken om te komen tot een afgewogen beleidsvisie externe veiligheid. e. Uitvoeren van prioritaire acties: - medewerkers van de afdeling Milieu (of medewerker Milieu Adviesdienst van Regio Rivierenland) actualiseren milieuvergunningen voor stationaire risicobronnen en - zo nodig - uitvoeren van een veiligheidstoets (PR-toets, GR-toets en verantwoording groepsrisico); - medewerkers van de RO-afdeling actualiseren relevante bestemmingsplannen nabij bestaande risicobronnen en - zo nodig - uitvoeren van een veiligheidstoets (PR-toets, GR-toets en verantwoording groepsrisico); eventueel kunnen medewerker van afdeling Milieu of Integrale Veiligheid (of medewerker Milieu Adviesdienst van Regio Rivierenland) ondersteuning bieden bij het uitvoeren van een veiligheidstoets; - medewerkers van plaatselijke brandweer in verband met ondersteuning bij aanpassing van milieuvergunning en bestemmingsplan; - medewerker van regionale brandweer i.v.m. ondersteuning/advisering bij verantwoording groepsrisico; 2.6 Randvoorwaarden Door de provincie is aan Regio Rivierenland subsidie/financiering beschikbaar gesteld voor de uitvoering van volgende project(onderdelen): - maximaal ,- voor het uitvoeren van een (aanvullende) risico-inventarisatie; - maximaal ,- voor het opstellen van een blauwdruk voor een EV-beleidsvisie (uit te voeren in samenwerking met provincie, andere regio's en andere gemeenten); - maximaal ,- voor het uitvoeren prioritaire acties m.b.t. milieuvergunningen en bestemmingsplannen. Bovengenoemde subsidie/financiering zijn ook bedoeld voor een gedeeltelijke financiering van de werkzaamheden van de regionale projectgroep. Verwacht wordt dat de beschikbare subsidie/financiering voor (aanvullende) risico-inventarisatie en het uitvoeren van prioritaire acties niet toereikend is. De overige kosten zijn voor rekening van gemeenten. Ook tijd die gemoeid is met het bijwonen van werksessies door medewerkers van gemeenten zijn voor rekening van gemeenten. Algemene randvoorwaarden zijn: - voldaan wordt aan de verplichtingen die zijn aangegeven in de brief van provincie Gelderland aan de regio d.d. 2 maart 2005 (zie bijlage); te hanteren urenregistratieformulieren en uurtarieven in voortgangs- en eindrapportages worden ter goedkeuring aan de accountant van de regio voorgelegd; voor de begroting wordt vooralsnog uitgegaan van een uurtarief van 75,-; - de eindresultaten moeten op 31 december 2005 gereed zijn; - de conversie van gegevens van de provinciale kaart (SIRA-gegevens) naar het landelijk risicoregister door de provincie moet in het eerste kwartaal 2005 worden afgerond, zodat dit als basis kan worden gebruikt bij een werksessie m.b.t. "risico-inventarisatie" en het uitvoeren van de bijbehorende huiswerk-opdrachten; - een blauwdruk voor een EV-visie moet in het tweede kwartaal van 2005 worden afgerond, zodat deze als basis kan worden gebruikt voor het opstellen van een gemeentelijk(e) EV-visie of EV-beleid; - de inventarisatie van actuele en potentiële knelpunten wordt in het tweede kwartaal van 2005 afgerond, zodat er nog voldoende tijd is om geselecteerde milieuvergunningen en bestemmingsplannen te actualiseren voor 31 december 2005; - de inventarisatie van stationaire risicobronnen, waarbij de provincie het bevoegd gezag WM is, wordt uitgevoerd door de provincie; Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 5

8 2.7 Relatie met andere projecten Er is een relatie met de volgende projecten die zijn opgenomen in het "Provinciaal uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid van Provincie Gelderland": - project "RRGS" (provincie Gelderland): vanuit de bestaande risicokaart Gelderland wordt het RRGS gevuld; de resultaten van het project zijn de basis voor het verifiëren, actualiseren en toevoegen van gegevens in het landelijk risicoregister (project "aanvullende risico-inventarisatie"); - project "effectcontouren risicorelevante bedrijven" (provincie Gelderland): van alle risicorelevante bedrijven (zowel provinciale en gemeentelijke) wordt de effectcontour bepaald en vastgelegd in een database; de resultaten van het project kunnen mogelijk worden gebruikt bij het vullen van het landelijk risicoregister (project "aanvullende risico-inventarisatie"); - project betreffende transportrisico's (provincie Gelderland in samenwerking met regio's en brandweer): van alle transportstromen (weergegeven in risico-atlassen) worden effectcontouren bepaald en vastgelegd in een database; de resultaten van het project kunnen mogelijk worden gebruikt bij het vullen van het landelijk risicoregister (project "aanvullende risico-inventarisatie"); - project "Checklist en procedure bestemmingsplannen" (provincie Gelderland): het project levert een checklist op die kan worden gehanteerd bij het toetsen van bestemmingsplannen; daarnaast wordt een procedure opgesteld die voor alle betrokkenen helder en inzichtelijk maakt hoe EV wordt meegenomen bij het opstellen, begeleiden en toetsen van ruimtelijke plannen; de resultaten van het project kunnen mogelijk worden gebruikt bij het opstellen van gemeentelijke actieprogramma's; - project "Zelfredzaamheid" (regionale brandweren): onderzoek naar mogelijkheden om het begrip te kwalificeren en zelfredzaamheid op te nemen in RO; de resultaten van het project kunnen mogelijk worden gebruikt bij op het opstellen van gemeentelijke actieprogramma's; - project "risicocommunicatie" (provincie Gelderland in samenwerking met regio's en brandweer): provincie is voornemens gemeenten te ondersteunen bij de risicocommunicatie; een campagne wordt opgezet met als doel het communiceren van risicobewustzijn waarbij de risicokaart de aanleiding is; de resultaten van het project kunnen mogelijk worden gebruikt bij opstellen van gemeentelijke actieprogramma's; - project "Uitbouw Gelders Platform Milieu" (provincie Gelderland): kennis- en informatie-uitwisseling over "externe veiligheid" zal plaats gaan vinden via het Gelders Platform Milieu; - project "Actualiseren standaardvoorschriften vergunningverlening" (provincie Brabant en DCMR): actualiseren standaardvoorschriften t.b.v. WM-vergunningverlening, inclusief voor EV uitwerken van het ALARA-principe, opstellen factsheets e.d.; de resultaten van het project kunnen mogelijk worden gebruikt bij het uitvoeren van prioritaire acties. Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 6

9 3. ACTIVITEITEN EN TIJDPLANNING 3.1 Fasering Er is een directe relatie tussen de verschillende onderdelen van het regionaal programma. In een bijlage is de relatie aangegeven tussen Kennis- en implementatietraject Extern Veiligheid met de regionale projecten: - het projectonderdeel "aanvullende risico-inventarisatie" komt overeen met de "huiswerk"-opdrachten die moeten worden uitgevoerd na werksessies 2, 3 en 5 (inventarisatie risicobronnen, beoordeling en prioritering risicobronnen en actieprogramma); - het projectonderdeel "opstellen blauwdruk EV-visie" levert de input voor werksessie 4 (Beleidsformulering/aanzet externe veiligheidsvisie); verder kan de blauwdruk door gemeenten worden gehanteerd bij het uitvoeren van de "huiswerk"-opdracht na deze werksessie; - na werksessie 3 (Beoordeling en prioritering risicobronnen) wordt het projectonderdeel "uitvoeren van prioritaire acties" gestart. In onderstaande tabel zijn de fasering en de planning (per kwartaal) van het programma aangegeven. Op één moment is een bestuurlijk standpunt nodig over de verdere gang van zaken (voortgang/verdere uitvoering van het project is bijvoorbeeld afhankelijk van de uitkomsten van de risico-inventarisatie). Dit bestuurlijke beslismoment is ook aangegeven in de tabel (BM). Per projectonderdeel zijn mijlpalen te onderscheiden. Dit zijn over het algemeen concrete resultaten van de verschillende projectonderdelen (o.a. uitkomsten van de huiswerkopdrachten). Deze mijlpalen worden beschreven in de volgende paragraaf. Regionale projectgroep Werksessies kennis- en implementatietraject (incl. huiswerk) Aanvullende risicoinventarisatie Opstellen blauwdruk EVvisie Uitvoeren prioritaire acties 2004 start projectgroep 4e kwartaal e kwartaal voortgangsrap. voor provincie 1. Organisatie & BEVI regionaal programma 2. Risico-inventarisatie Ambitieniveau bepaald (mijlpaal 2) vaststellen Inventarisatie uitgevoerd (mijlpaal 1) risicoregister actueel (mijlpaal 3) e kwartaal 3. Beoordeling risico's Beoordeling / prioritering risicobronnen (mijlpaal 4) 4. Beleidsformulering blauwdruk afgerond (mijlpaal 5) selectie van te nemen acties (mijlpaal 6) BM e kwartaal voortgangsrap. voor provincie 5. Actieprogramma Actieprogramma afgerond (mijlpaal 7) 6. Preventie, evaluatie en nazorg e kwartaal acties afgerond (mijlpaal 8) werkafspraken (mijlpaal 9) e kwartaal Eindrapportage (mijlpaal 10) Subsidie ja, deels nee ja, deels ja ja, deels Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 7

10 3.2 Activiteiten Per projectonderdeel van het "Regionaal programma Externe Veiligheid" zijn de activiteiten en de tijdsplanning weergegeven: a. Regionale projectgroep: - opstellen programma (mijlpaal 1) - opstellen voortgangsrapportages en eindrapportage (mijlpaal 10) b. Werksessies van kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid (met "huiswerk"-opdrachten): 1. werksessie "Uitgangssituatie & ambitie, organisatie & communicatie" inrichten gemeentelijke organisatie om effectief en efficient aan het kennis- en implementatietraject deel te kunnen nemen: - bepalen ambtelijk trekker - benaderen relevante organisatie-onderdelen - consultatie portefeuillehouder - intern startoverleg (minimaal 3 pers) - vastleggen werkorganisatie bepalen uitgangssituatie gemeenten: - beleidsscan - scan risicobronnen - verdeling relevante verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden bepalen bestuurlijke ambitie: - eerste overleg portefeuillehouder 2. werksessie "Inventarisatie risicobronnen" Verifiëren van de gegevens die door provincie zijn ingevoerd in landelijk register (conversie gegevens van provinciale risicokaart naar landelijk register) Inventarisatie en doorlichting WM-inrichtingenbestand (overige bedrijven die verplicht moeten worden ingevoerd in landelijk register) Eventueel inventarisatie bronnen transportrisico's - aanduiding grotere transportassen - verzamelen direct voorhanden kennis over transport van gevaarlijke stoffen (Plaatsgebonden risico en Groepsrisico) Inventarisatie relevante bestemmingsplannen Bundeling gegevens ter verwerking in volgende werksessie 3. werksessie "Beoordeling en prioritering risicobronnen" Beoordeling en prioritering risicobronnen - ordening risicobronnen o.b.v. methodiek aangereikt door Royal Haskoning, - bepalen wettelijke saneringsnoodzaak, - beoordeling risicobronnen in de ruimtelijke context, - opstellen prioriteitenlijst wb vereiste actie rond risicobronnen Eventueel nader onderzoek - bepalen noodzaak eventueel nader onderzoek naar risico's van specifieke bronnen - eventueel uitzetten / uitbesteden van nader onderzoek 4. werksessie "Beleidsformulering/aanzet externe veiligheidsvisie", Bepalen definitieve ambitie gemeentebestuur - voorlichting (college, raad,...) om ambitie te bepalen Vergelijken feitelijke met gewenste situatie Uitontwikkeling signaleringskaart (onderlegger EV-visie) Uitontwikkeling EV-visie 5. werksessie "Actieprogramma" Uitwerken model-actieprogramma - selectie maatregelen in het ruimtelijk spoor (evt. aanpassing ruimtelijke plannen of saneren kwetsbare functies) - selectie maatregelen in het Wm-spoor - selectie maatregelen inzake organisatie, handhaving en communicatie in het gemeentelijk apparaat. - selectie acties i.h.k.v. de preparatie Bestuurlijke besluitvorming beleidsparagraaf en actieprogramma 6. werksessie ""Preventie, evaluatie en nazorg" Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 8

11 evaluatie afgelopen werktraject - in beeld brengen stand van zaken binnen de gemeente - in beeld brengen komende acties/werkzaamheden eventueel plan van aanpak nazorgactiviteiten c. Aanvullende risico-inventarisatie: - Bepalen uitgangssituatie (bijv. gegevens van provinciale risicokaart c.q. SIRA-gegevens die door provincie zijn geconverteerd naar risicoregister), en ambitieniveau t.a.v. risicoinventarisatie tot op een niveau dat weloverwogen is gekozen (mijlpaal 2; deel "huiswerk"- opdracht van werksessie 1). Dat niveau kan variëren van: Minimaal worden verplichte gegevens m.b.t. stationaire bronnen die volgens het Registratiebesluit (concept) en Wet rampen en zware ongevallen (WRZO) in het landelijk risicoregister moeten worden ingevoerd; voor BEVI-inrichtingen wordt naast de PR 10-6 contour ook het invloedsgebied in beeld gebracht; Eventueel verplichte gegevens m.b.t. relevante transportactiviteiten (waarschijnlijk worden gegevens m.b.t. relevante transportactiviteiten grotendeels door Ministerie van Verkeer en Waterstaat en/of RIVM ingevoerd in het landelijk risicoregister); Eventueel facultatieve gegevens (hulpdienstrelevante bedrijven/objecten), zoals de aan te houden afstanden vanaf vuurwerkverkooppunten en kleine propaantanks; - Inventarisatie van risicobronnen (mijlpaal 3; zie ook "huiswerk"-opdracht van werksessie 2); voor het begeleiden van gemeenten bij het invoeren van gegevens in het landelijk risicoregister wordt een adviesbureau ingeschakeld; door Regio kunnen werkzaamheden worden uitgevoerd die relevant zijn voor alle gemeenten; - Beoordeling en prioritering risicobronnen (mijlpaal 4; zie ook "huiswerk-opdracht" van werksessie 3); zo nodig wordt nader onderzoek naar risico's van specifieke bronnen (gezamenlijk) uitbesteed aan een adviesbureau; - Opstellen van gemeentelijke actieprogramma's voor zover het betreft de selectie van maatregelen in het Wm- en RO-spoor (mijlpaal 7; zie ook deel van "huiswerk-opdracht" van werksessie 5); d. Opstellen blauwdruk EV-visie: - Het leveren van een bijdrage door projectleider en/of projectsecretaris aan provinciale projectgroep, die een blauwdruk vaststelt (mijlpaal 5); - Eventueel uitvoeren van een pilot met een (concept) blauwdruk in gemeenten (deel van "huiswerk"-opdracht van werksessie 4); e. Uitvoeren van prioritaire acties: - Op basis van beoordeling en prioritering van risicosituaties selecteren van bestaande milieuvergunningen en bestemmingsplannen die met voorrang aangepast dienen te worden (mijlpaal 6); - Aanpassen van WM-vergunningen en bestemmingsplannen (mijlpaal 8); - Het opstellen c.q. stroomlijnen van werkafspraken en procedures bij het uitvoeren van de veiligheidstoets (PR- en GR-toets); belangrijk onderdeel hierbij is de afstemming tussen relevante actoren bij de verantwoording van het groepsrisico (mijlpaal 9). 3.3 Projectstrategie Omdat de uitvoering van de verschillende projectonderdelen van elkaar afhankelijk zijn en daardoor ook de uren en de verdere acties bij aanvang van het project nog niet goed zijn in te schatten, is gekozen voor het invoeren van een bestuurlijk beslismoment. Nadat de risico-inventarisatie is uitgevoerd (mijlpaal 3) en de knelpunten per gemeente in beeld zijn (mijlpaal 4) kan een selectie gemaakt worden van de te nemen acties (mijlpaal 6). Een voorstel van de te nemen prioritaire acties (incl. nauwkeuriger urenraming per actie en per gemeente) wordt bestuurlijk voorgelegd. Overigens kunnen lopende zaken, waarbij het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) aan de orde is, ook worden meegenomen in het project. Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 9

12 3.4 Personeel Per projectonderdeel van het regionaal programma Externe Veiligheid is het aantal uren van medewerkers van gemeenten, regio en adviesbureaus weergegeven. In de bijlagen zijn overzichten bijgevoegd met het aantal benodigde uren (totaal, per project en per gemeente). a. Regionale projectgroep: - voor projectleider 40 uur in 2004 en 80 uur in voor projectsecretaris 80 uur in 2004 en 100 uur in voor projectgroepleden 20 uur in 2004 en 40 uur in 2005 b. Kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid: - voor deelname projectsecretaris aan 6 werksessies 48 uur in voor deelname medewerkers van gemeenten ca. 6 uur per werksessie per deelnemer; voor een kleine gemeente kan bij deelname door gemiddeld 2 medewerkers per sessie worden uitgegaan van ca. 72 uur; voor middelgrote gemeente kan bij deelname door gemiddeld 2-3 medewerkers per sessie worden uitgegaan van ca. 96 uur; - voor het uitvoeren van "huiswerk"-opdrachten na werksessie 1 die niet vallen onder overige projectonderdelen wordt uitgegaan van 16 uur bij een kleine gemeente en 36 uur bij een middelgrote gemeente (met name door gemeentelijk projecttrekker en/of milieumedewerker); - voor uitvoeren van "huiswerk"-opdracht na werksessie 4 die niet vallen onder overige projectonderdelen wordt uitgegaan van 48 uur bij een kleine gemeente en 80 uur bij een middelgrote gemeente (door gemeentelijk projecttrekker en/of beleidsmedewerker milieu/ro) - voor uitvoeren van "huiswerk"-opdracht na werksessie 5 die niet vallen onder overige projectonderdelen wordt uitgegaan van 16 uur bij een kleine gemeente en 48 uur bij een middelgrote gemeente (door gemeentelijk projecttrekker en/of beleidsmedewerker milieu/ro) - voor uitvoeren van "huiswerk"-opdracht na werksessie 6 die niet vallen onder overige projectonderdelen wordt uitgegaan van 8 uur bij een kleine gemeente en 24 uur bij een middelgrote gemeente (door gemeentelijk projecttrekker en/of beleidsmedewerker milieu/ro) c. Aanvullende risico-inventarisatie: - voor het begeleiden van gemeenten bij het invoeren van gegevens in het landelijk risicoregister wordt een adviesbureau ingeschakeld (ca. 9,5 dag); indien nodig kan voor het uitvoeren van nader onderzoek naar ontbrekende risico-informatie vanwege specifieke risicobronnen (incl. beoordeling) ook een adviesbureau worden ingeschakeld; door Regio kunnen werkzaamheden worden uitgevoerd die relevant zijn voor alle gemeenten (ca. 20 uren); de overige werkzaamheden worden in principe door medewerkers van gemeenten uitgevoerd; deze werkzaamheden kunnen eventueel gedeeltelijk worden uitbesteed aan de Regio Rivierenland; - voor bepalen uitgangssituatie en ambitieniveau t.a.v. niveau van risico-inventarisatie 4 uur voor een kleine gemeente en 12 uur bij een middelgrote gemeente (door gemeentelijk projecttrekker en/of milieumedewerker); - voor het verifiëren en actualiseren van gegevens in landelijk risicoregister en het opnemen aanvullende RRGS-bedrijven in het risicoregister, en inventarisatie van relevante bestemmingsplannen) ca. 8 uur voor een gemeente met 2 RRGS-bedrijven tot ca. 120 uur voor een gemeente met 30 RRGS-bedrijven (door gemeentelijk projecttrekker en/of milieumedewerker); - voor een inventarisatie van relevante bestemmingsplannen ca. 4 uur voor een kleine gemeente en 12 uur bij een middelgrote gemeente (door RO-medewerker); - voor beoordeling en prioritering risicobronnen 8 uur voor een kleine gemeente en 24 uur bij een middelgrote gemeente (door gemeentelijk projecttrekker en/of milieumedewerker); - voor het opstellen van gemeentelijke actieprogramma's, voor zover het betreft selectie van maatregelen in het Wm- en RO-spoor, 8 uur voor een kleine gemeente en 24 uur bij een middelgrote gemeente (door gemeentelijke projecttrekker, milieumedewerker en/of ROmedewerker); d. Opstellen blauwdruk EV-visie: - voor het leveren van een bijdrage aan het vaststellen van een blauwdruk wordt uitgegaan van een tijdsbesteding van ca. 100 uur (door projectleider en projectsecretaris) - (zo mogelijk) het uitvoeren van een pilot met de (concept)-blauwdruk in gemeenten (deel van Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 10

13 "huiswerk"-opdracht van werksessie 4); hiervoor is goedkeuring nodig van provinciale projectgroep; e. Uitvoeren van prioritaire acties: - selecteren van milieuvergunningen en bestemmingsplannen die met voorrang worden aangepast binnen kader van project door regionale projectgroep (zie uren projectgroep); - voor het aanpassen van WM-vergunningen/bestemmingsplannen uur per vergunning (door milieumedewerker, plaatselijke brandweer en evt. regionale brandweer) en uur per bestemmingsplan (door RO-medewerker, milieumedewerker en evt. regionale brandweer); vooralsnog wordt uitgegaan van het aanpassen van WM-vergunningen of bestemmingsplannen binnen de regio; overwogen wordt om binnen het kader van dit project de vergunningen voor LPG-tankstations zodanig aan te passen (opnemen realistische doorzet LPG/jaar) dat de aan te houden risicocontouren kunnen worden verkleind; per gemeente kan worden besloten om de werkzaamheden (deels) uit te besteden aan Regio Rivierenland; - omdat deze uren slechts een schatting zijn en pas beter in beeld kunnen worden gebracht nadat de risico's en knelpunten per gemeente bekend zijn, zal (per gemeente) een voorstel tot het uitvoeren van prioritaire acties aan het bestuur worden voorgelegd. - het opstellen c.q. stroomlijnen van werkafspraken en procedures bij het uitvoeren van de veiligheidstoets (PR- en GR-toets) door de regionale projectgroep (zie uren projectgroep). Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 11

14 4. BEGROTING 4.1 Apparaatskosten Werkzaamheden worden hoofdzakelijk uitgevoerd door medewerkers van gemeenten en van Regio Rivierenland. Daarnaast worden werkzaamheden gedeeltelijk uitbesteed aan een adviesbureau. Vooralsnog wordt uitgegaan van een standaard-uurtarief van 75,-. Dit tarief komt overeen met de voorlopige all-in uurtarief (2005) dat de Milieu Adviesdienst van Regio Rivierenland in rekening brengt aan gemeenten voor geleverde diensten. De daadwerkelijk gemaakte uren voor de beschreven activiteiten door medewerkers van gemeenten en Regio Rivierenland worden verantwoord op basis van nacalculatie in tussenrapportages en de eindrapportage, waarbij zo mogelijk voor elke gemeente een nader vast te stellen uurtarief wordt gehanteerd. De te hanteren uurtarieven worden vooraf ter goedkeuring aan de accountant van de regio voorgelegd. Voor werkzaamheden, die door medewerkers van een adviesbureau worden uitgevoerd, worden in tussenrapportages en eindrapportages de tarieven en/of bedragen aangegeven die met het adviesbureau zijn overeengekomen. Hieronder zijn per projectonderdeel van het regionaal programma Externe Veiligheid de apparaatskosten weergegeven (bij de tijdsbesteding, die geheel voor eigen rekening is van gemeenten, zijn geen apparaatskosten aangegeven). In de bijlagen zijn overzichten bijgevoegd met de apparaatskosten (totaal, per project en per gemeente). a. Regionale projectgroep: - de tijdsbesteding van projectleider en projectsecretaris komen volledig voor rekening van subsidiegelden voor gehonoreerde projecten (zie bijlage voor verdeling over projecten); uitgaande van 120 uren in 2004 en 180 uren in 2005 en een uurtarief van 75,- resulteert dit in apparaatskosten ter hoogte van ,- (zie bijlage voor verdeling over projecten); - de tijdsbesteding van overige projectgroepleden komt voor rekening van de eigen gemeente; per deelnemer wordt uitgegaan van 20 uur in 2004 en 40 uur in 2005; b. Werksessies van kennis- en implementatietraject Externe Veiligheid: - kosten voor deelname van projectsecretaris (medewerker Regio Rivierenland) aan werksessies komen voor rekening van project (geen programmafinanciering, via budget collectieve uren Milieu Adviesdienst); deze tijdsbesteding wordt begroot op 48 uur in 2005 (bij uurtarief van 75,- komt dit op een totaal budget van 3.600,-); - kosten voor deelname aan werksessies door medewerkers van gemeenten en het uitvoeren van "huiswerk"-opdrachten, die niet vallen onder overige projectonderdelen, komen voor rekening van de gemeente; - kosten voor degenen die zorgen voor inhoud en input (Royal Haskoning) zijn voor rekening van provincie; c. Aanvullende risico-inventarisatie: - voor het project is een subsidie beschikbaar van maximaal ,-; - een deel van de werkzaamheden door de accountant en de regionale projectgroep komen voor rekening van dit project, te weten ca ,- (overhead); dit deel is volledig voor rekening van de subsidiegelden, zodat er ca ,- resteert voor het uitvoeren van activiteiten m.b.t. de aanvullende risico-inventarisatie; - de kosten voor een adviesbureau, die gemeenten begeleiden bij het invoeren van gegevens in het landelijk risicoregister, wordt geraamd op 8.000,-; deze kosten komen volledig voor rekening van het subsidiebudget; - de door de Regio uit te voeren werkzaamheden, die relevant zijn voor alle gemeenten (ca. 20 uren), worden geraamd op 1.500,-; deze kosten komen volledig voor rekening van het subsidiebudget; - het geschatte aantal te inventariseren stationaire risicobronnen binnen de deelnemende gemeenten (ca. 100), de geschatte tijdsbesteding voor het uitvoeren van de beschreven activiteiten van 750 uur + pm (voor specialistische onderzoeken) en een standaarduurtarief van 75,- resulteert in apparaatskosten ter hoogte van ,- + pm (voor specialistische onderzoeken); per gemeente kunnen de werkzaamheden deels worden uitbesteed aan Regio Rivierenland; kosten boven het beschikbare subsidiedeel ( ,- minus ,- = ,- + pm) komen voor eigen rekening van gemeenten; Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 12

15 - ten aanzien van verdeling van beschikbare subsidiedeel (ca ,-) over gemeenten wordt een verdeelsleutel gehanteerd die is gebaseerd op het aantal en aard van de stationaire risicobronnen die verplicht moeten worden ingevoerd in het landelijk risicoregister; de volgende wegingsfactoren worden gehanteerd bij de risicobronnen die verplicht moeten worden ingevoerd: voor VR-plichtige bedrijven 3, voor PBZO-bedrijven 2, voor LPG-stations 0,5 en voor overige verplichte RRGS-bedrijven 1. d. Opstellen blauwdruk EV-visie: - voor de bijdrage van de Regio Rivierenland aan het project is een financiering beschikbaar van maximaal ,-; - een deel van de werkzaamheden door de regionale projectgroep komen voor rekening van dit project, te weten ca ,-; - de geschatte tijdsbesteding voor het leveren van een bijdrage aan het vaststellen van een blauwdruk (zie vorige paragraaf) en een standaarduurtarief van 75,- resulteert in apparaatskosten ter hoogte van 7.500,- die volledig voor rekening komen van de programmagelden; - (zo mogelijk) het uitvoeren van een pilot met de (concept)-blauwdruk in gemeenten (deel van "huiswerk"-opdracht van werksessie 4), welke gedeeltelijk kan worden gefinancierd; hiervoor is goedkeuring nodig van provinciale projectgroep; e. Uitvoeren van prioritaire acties: - voor het project is een subsidie beschikbaar van maximaal ,-; - een deel van de werkzaamheden door de accountant en regionale projectgroep komen voor rekening van dit project, te weten ca ,- (overhead); dit deel is volledig voor rekening van de subsidiegelden, zodat er ca ,- resteert voor het uitvoeren van activiteiten m.b.t. het uitvoeren van prioritaire acties; - de geschatte tijdsbesteding voor het uitvoeren van de beschreven activiteiten van 600 tot 1200 uur en een standaarduurtarief van 75,- resulteert in apparaatskosten ter hoogte van ,- tot ,-; de kosten boven het beschikbare subsidiedeel (ca ,- tot ,-) komen voor eigen rekening van gemeenten; - ten aanzien van verdeling van beschikbare subsidiedeel (ca ,-) over gemeenten wordt een verdeelsleutel nog nader vastgesteld. 4.2 Programmatische kosten Naast apparaatskosten, die d.m.v. een uurtarief op basis van ingezette uren van medewerkers (gemeenten, samenwerkingsverband, brandweer en/of adviesbureau) wordt bepaald, zijn er kosten voor: - inschakeling van accountant; kosten worden geraamd op 3.000,-; deze kosten komen geheel voor rekening van het subsidiebudget. Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 13

16 5. PROJECTORGANISATIE De projectorganisatie bestaat uit een regionale stuurgroep en projectgroep. De stuurgroep bestaat uit: Bestuurlijk verantwoordelijke (de heer C. Anker), voorzitter stuurgroep Projectleider (mevrouw P.A. Gennissen) Projectsecretaris (de heer B. de Hoop van Regio Rivierenland) De projectgroep bestaat uit: Projectleider (mw P.A. Gennissen), voorzitter projectgroep Projectsecretaris (de heer B. de Hoop) Projectgroepleden: - dhr. B. van Doorn (namens gemeenten Geldermalsen, Lingewaal, Neerijnen) - dhr. H. Bergsma (gemeente Tiel) - dhr. F. Warrens (gemeente Zaltbommel) - dhr. R. Bambacht (gemeente Culemborg) - dhr. J.W. Breukelman (gemeente Buren) - dhr. W. Teunissen (gemeente Neder-Betuwe) - dhr. H. van Dalen (gemeente Maasdriel) - dhr. F. Duenk (Royal Haskoning, agendalid) - dhr. C. Thijssen (Regionale brandweer Gelderland-Zuid, agendalid) Taken stuurgroep: doen van eindvoorstellen aan het regionaal portefeuilleberaad Milieu ten aanzien van de vaststelling van het programma, relevante wijzigingen van het programma (bestuurlijke beslismomenten) en de eindrapportage; bewaken (bestuurlijk) draagvlak project bij alle deelnemende gemeenten; bewaken voortgang traject (onder andere op basis van de voortgangsrapportages) en zorgdragen voor beslissingen over tijdige bijsturing (tijd, geld, kwaliteit e.d.). Taken projectgroep: adviseren richting stuurgroep met betrekking tot de inhoudelijke punten van het programma en de voortgangs- en eindrapportages; voorbereiden werksessies voor het kennis- en implementatietraject informatie-uitwisseling met betrekking tot het provinciale project "opstellen blauwdruk EVbeleidsvisie" afstemming en uitwisseling kennis en ervaringen tussen gemeenten onderling, voor zover dat niet wordt gedaan tijdens werksessies Taken projectgroepleden: vormgeven/zorgdragen voor interne communicatie binnen eigen gemeente zorgdragen en bewaken bestuurlijk draagvlak binnen eigen gemeente zorgdragen en bewaken ambtelijke inzet binnen eigen gemeente informeren projectleider (bij voorkeur schriftelijk) wanneer er in een gemeente problemen ontstaan op het gebied van bestuurlijk draagvlak en/of ambtelijke inzet Naast bovengenoemde regionale projectgroep is het gewenst dat binnen (een cluster van) gemeenten aparte projectgroepen worden opgezet of duidelijke werkafspraken worden gemaakt ten behoeve van de uitvoering van de projecten en de implementatie van de nieuwe taken op het gebied van externe veiligheid binnen de gemeenten. Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 14

17 6. COMMUNICATIE 6.1 Interne communicatie (communicatie binnen projectorganisatie) - Wekelijks overleg stuurgroep (afhankelijk van noodzaak) - Maandelijks overleg (afhankelijk van noodzaak) projectgroep; - Wanneer nodig overleg tussen stuurgroep/projectleider en provincie Gelderland: over inhoud programma, onderdeel begroting (subsidieverstrekking); voortgangs- en eindrapportages; participatie in provinciaal (deel)project "Opstellen blauwdruk EV-visie" - De projectleider is eindverantwoordelijk voor communicatie tussen stuurgroep, projectgroep en provincie Gelderland 6.2 Externe communicatie - Het programma, eventuele wijzigingsvoorstellen en de eindrapportage wordt door de stuurgroep ter vaststelling aangeboden aan het regionaal portefeuilleberaad Milieu; - De voortgang van het programma wordt regelmatig besproken in het portefeuilleberaad Milieu; - De projectleider is verantwoordelijk voor de technische toelichting van het programma in het regionaal portefeuilleberaad Milieu (inhoud en stand van zaken); - De bestuurlijk verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de toelichting van de bestuurlijk relevante onderdelen van programma en het peilen en bewaken van bestuurlijk draagvlak in dit overleg; - Wanneer de projectleider is geïnformeerd over een gebrek/afname van bestuurlijk draagvlak of ambtelijke inzet binnen een gemeente, kan op initiatief van de stuurgroep nader overleg plaatsvinden tussen projectleider/bestuurlijk verantwoordelijke en de betrokken bestuurders binnen deze gemeente; - Relevante informatie over (de voortgang van) het programma wordt toegezonden aan portefeuilleberaden Ruimtelijke Ordening, en Openbare Orde en Veiligheid. Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 15

18 BIJLAGEN - Brief van provincie Gelderland aan regio d.d. 2 maart 2005 m.b.t. subsidieverlening Programma Externe Veiligheid; - Overzicht van kennis- en implementatietraject en inbedding van regionale projecten; - Overzicht van planning met geschatte aantal uren (per gemeente); - Kennis- en implementatietraject met geschatte aantal uren (per gemeente); - Begrotingsoverzicht project "Risico-inventarisatie" - Begrotingsoverzicht project "Opstellen blauwdruk EV-visie" - Begrotingsoverzicht project "Uitvoeren prioritare acties" Programma Externe Veiligheid Regio Rivierenland, 14 april 2005 (definitieve versie) 16