Vormvrije m.e.r.-beoordeling structuurvisie. Gemeente Millingen aan de Rijn Concept

Transcriptie

1 Vormvrije m.e.r.-beoordeling structuurvisie Gemeente Millingen aan de Rijn Concept

2

3 Vormvrije m.e.r.-beoordeling structuurvisie Gemeente Millingen aan de Rijn Concept Rapportnummer: 213x _1_2 Datum: 13 april 2012 Contactpersoon opdrachtgever: Gemeente Millingen aan de Rijn Projectteam BRO: Susanne de Geus, Eveline Kramer Trefwoorden: Vormvrije m.e.r.-beoordeling Structuurvisie Bron foto kaft: BRO, abstract 3 Beknopte inhoud: - BRO Hoofdvestiging Postbus AA Boxtel Bosscheweg WV Boxtel T +31 (0) F +31 (0)

4

5 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING Inleiding Ontwikkelingen structuurvisie Leeswijzer 4 2. PLAN-M.E.R OF VORMVRIJE M.E.R Inleiding Drempelwaarden overschreden? Conclusie 9 3. VORMVRIJE M.E.R-BEOORDELING Aanpak vormvrije m.e.r-beoordeling Kenmerken van het project Plaats van het project Gevoelige gebieden Kenmerken van het potentiële effect CONCLUSIE 17 Inhoudsopgave 1

6 2

7 1. INLEIDING 1.1 Inleiding Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen me.r.- (beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst C en D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom per 1 april van 2011 ook bij kleine projecten beoordelen of een plan-m.e.r nodig is. Achterliggende gedachte hierbij is dat ook kleine projecten het milieu relatief zwaar kunnen belasten en ook bij kleine projecten van geval tot geval moet worden beoordeeld of een plan- m.e.r nodig is. In drie gevallen is een plan-m.e.r. wettelijk verplicht bij structuurvisies: 1. De structuurvisie stelt kaders voor activiteiten in het plangebied waarvoor de wet voorschrijft dat er een project-m.e.r moet komen, dan wel waarvoor beoordeeld moet worden of een project m.e.r. noodzakelijk is. Deze activiteiten zijn met drempelwaarden (oppervlakte, aantal) benoemd in lijst C en D in de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. 2. Nadelige milieugevolgen zijn niet uit te sluiten voor activiteiten die genoemd worden in lijst D van het Besluit milieueffectrapportage maar onder de drempelwaarden liggen. 3. De activiteiten in de structuurvisie leiden mogelijk tot significante gevolgen voor Natura2000-gebieden. In deze vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt bepaald of een plan-m.e.r noodzakelijk is en wordt bepaald of nadelige milieueffecten uit te sluiten zijn voor activiteiten die genoemd worden in lijst D van het Besluit milieueffectrapportage. 1 HvJ EG 15 oktober 2009, zaak C-255/08 (Commissie tegen Nederland) Hoofdstuk 1 3

8 1.2 Ontwikkelingen structuurvisie In de structuurvisie Millingen aan de Rijn zijn een aantal ontwikkelingen opgenomen. Het zijn ontwikkelingen op de volgende terreinen: Wonen; Werken; Voorzieningen; Recreatie; Landbouw; Landschap; Verkeer. Voor enkele van de plannen die opgenomen zijn in de structuurvisie is reeds een bestemmingsplan vastgesteld of is de bestemmingsplanfase opgestart. Aangezien deze plannen daarmee rechtstreeks uitvoerbaar zijn is het niet zinvol om deze plannen te betrekken in deze m.e.r-beoordeling. Daarnaast zijn een aantal plannen nog erg vaag en daarom nog niet concreet genoeg. Er is nog geen duidelijkheid over de mogelijke locatie, haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Deze plannen dienen eerst nader onderzocht te worden en vallen daarom buiten deze structuurvisie. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt beoordeeld of er sprake is van een m.e.r-plicht. Hoofdstuk 3 bestaat uit de inhoudelijke vormvrije m.e.r.-beoordeling. In hoofdstuk 4 is de conclusie beschreven. 4 Hoofdstuk 1

9 2. PLAN-M.E.R OF VORMVRIJE M.E.R. 2.1 Inleiding Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst C en D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt. In principe had op basis van de uitspraak van 2009 ook bij dit bestemmingsplan uitvoeriger ingegaan moeten worden op de vraag bepaald of het bestemmingsplan m.e.r.-beoordelingsplichtig is of niet. Als gevolg van bovenstaande wijziging, moet ook bij de wat kleinere bouwprojecten (dat wil zeggen, onder de grenzen van het Besluit m.e.r.) beschreven worden of een m.e.r.-beoordeling nodig is. Achterliggende gedachte hierbij is dat ook kleine projecten het milieu relatief gezien zwaar kunnen belasten en daarom ook bij kleine projecten beoordeeld moet worden of een MER nodig is. In dit hoofdstuk wordt bepaald of de structuurvisie plan-m.e.r-plichtig is of dat een vormvrije m.e.r volstaat. Allereerst dient daartoe bepaald te worden of de plannen in de structuurvisie voorkomen op lijst D van het Besluit m.e.r.. Om te bepalen of een planmer noodzakelijk is, dient daarna bepaald te worden of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst C en D van het Besluit m.e.r. overschrijdt. In de tabel in de volgende paragraaf zijn de verschillende plannen uit de structuurvisie weergegeven. Zoals in paragraaf 1.2 opgemerkt is, betreft dit alleen de plannen waarvoor nog geen bestemmingsplan is opgesteld. 2 HvJ EG 15 oktober 2009, zaak C-255/08 (Commissie tegen Nederland) Hoofdstuk 2 5

10 2.2 Drempelwaarden overschreden? Wonen Project Komt project Vormvrije Drempelwaarde overschreden? voor op lijst C of D? m.e.r Woningbouwontwikkeling in de kernen Stedelijke ontwikkeling (D. 11.2) Ja De aanleg, wijziging of uitbreiding van een sted ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw winkelcentra of parkeerterreinen. gen Vergroten woonzorgservicezone X Nee X Onderzoek kwaliteitsimpuls X Nee X Werken Revitalisering openbare ruimte Molenveld X Nee X Op termijn onderzoek naar functieverandering X Nee X werfterrein Bodewes. Momenteel nog geen initiatieven Onderzoek verruimen mogelijkheden werken aan huis X Nee X 6 Hoofdstuk 2

11 Voorzieningen Vestiging MFA/kulturhus X Nee X Nee 2 e supermarkt X Nee X Nee Onderzoek optimaal gebruik klaslokalen X Nee X nee Een hart voor Millingen X Nee X Nee Verbreding woonzorgservicezone gemeentebreed X Nee X nee Landbouw Onderzoek mogelijkheden nevenactiviteiten agrarische bedrijven en VAB s buitengebied bijvoorbeeld toerisme, verkoop producten X Nee X Nee Recreatie Beter benutten recreatief potentieel X Nee X Nee Versterken (kwaliteit) horeca X Nee X Nee Versterken relatie rivier/rijndijk centrum X Nee X Nee Kleinschalige verblijfsrecreatie X Nee X Nee Versterken samenwerking buurgemeenten X Nee X Nee dmv gezamenlijke promotie en verstreken routestructuren en knooppunten Hoofdstuk 2 7

12 Landschap Voldoen aan wateropgave conform waterplan X Nee X Versterkingen verbindingen rivier/rijndijk en X Nee X dorp Aanleg landschapelementen en struinpaden X Nee X conform LOP Aantrekkelijke entrees aan beide zijden van de Heerbaan X Nee X Openleggen overkluizingen watergangen X Nee X centrum Onderzoek naar mogelijkheden duurzame energievoorziening. Dit wordt nader uitgewerkt in milieubeleidsplan X Nee X Verkeer Onderzoek oplossing parkeervraagstuk centrum Herinrichting Rijndijk provincie Onderzoek mogelijkheden autopont naar Rijnwaarden Meedenken in onderzoek van gemeente Ubbergen naar wijziging in hoofdinfrastuctuur ter versterking van de leefbaarheid in dorpen X Nee X Niet van toepassing, bevoegdheid provincie X Nee X X Nee X 8 Hoofdstuk 2

13 2.3 Conclusie Plan-m.e.r-plicht Het vast te stellen plan (structuurvisie) is opgenomen in kolom 3 van lijst D van de Bijlage Besluit milieueffectrapportage. Dit betekent dat er bij overschrijding van de drempelwaarden sprake is van een plan-m.e.r-plicht. De verschillende activiteiten, blijven ruim onder de drempelwaarden, zodat vanuit dit oogpunt een planmer niet aan de orde is. Vormvrije m.e.r. Alleen woningbouw komt voor op lijst D, maar ligt beneden de drempelwaarden zoals opgenomen in het Besluit m.e.r. Er dient voor deze ontwikkelingen derhalve een vormvrije m.e.r-beoordeling (cf de richtlijnen uit de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling 3 ) plaats te vinden. 3 Richtlijn van de Raad van 27 juni 1985 (85?337?EEG) Hoofdstuk 2 9

14 10 Hoofdstuk 2

15 3. VORMVRIJE M.E.R-BEOORDELING 3.1 Aanpak vormvrije m.e.r-beoordeling Als gevolg van de wetswijziging moet bij bouwprojecten die onder de drempelwaarde vallen van lijst D een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd worden. In de volgende hoofdstukken wordt op basis van de criteria die genoemd zijn in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. In hoofdlijnen dient het project te worden getoetst aan: 1. Plaats van het project; 2. Kenmerken van het project; 3. Kenmerken van het potentiële effect. Tabel 3.1: Criteria bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling Plaats van het project Bestaand grondgebruik Relatieve rijkdom aan kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied Het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor gevoelige gebieden (wetlands, kustgebieden, berg- en bosgebieden, reservaten en natuurparken, Habitat- en Vogelrichtlijngebieden), gebieden waarin bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden, gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid, landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang Kenmerken van het project Omvang van het project Cumulatie met andere projecten Gebruik van natuurlijke grondstoffen Productie van afvalstoffen Verontreiniging en hinder Risico van ongevallen, mede gelet op de gebruikte stoffen en technologieën Kenmerken van het potentiële effect Bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking) Grensoverschrijdende karakter van het effect Waarschijnlijkheid van het effect Duur, frequentie en de omkeerbaarheid van het effect Hoofdstuk 3 11

16 3.2 Kenmerken van het project Criteria Omvang van het project Cumulatie met andere projecten Gebruik van natuurlijke hulpbronnen Productie van afvalstoffen Verontreiniging en hinder Risico van ongevallen Toets Kleinschalige woningbouw in de kern. De ontwikkelingen zijn erg kleinschalig, maximaal 30 woningen per initiatief en worden gerealiseerd op lege plekken in de kern. Nee, de projecten zijn dermate kleinschalig dat er geen cummulatie te verwachten is. N.v.t. Er is sprake van een gebiedsontwikkeling, niet van een specifieke bedrijf. N.v.t. Er is sprake van een gebiedsontwikkeling, niet van een specifieke bedrijf. Nee, zie voor een beschrijving van de milieueffecten de milieuparagraaf van de structuurvisie Nee, zie voor een beschrijving van de milieueffecten de milieuparagraaf van de structuurvisie 3.3 Plaats van het project In deze paragraaf wordt bepaald of de ontwikkelingen in de structuurvisie een belemmering op basis van de plaats van de projecten kunnen leiden tot effecten op het milieu. Criteria Bestaand grondgebruik Relatieve rijkdom aan kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied Gevoelig gebied Toets De ontwikkeling vindt plaats in de kern n.v.t. Zie volgende paragraaf Gevoelige gebieden In onderstaande tabel zijn de gevoelige gebieden weergegeven waarop de effecten van de ontwikkelingen bepaald dienen te worden. Tabel Gevoelig gebied (conform onderdeel A van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage Onderwerp Gevoelig gebied Toets Natuur Beschermd natuurmonument Watergebied van internationale betekenis Deze gebieden komen niet voor in de gemeente Millingen aan de Rijn Deze gebieden komen niet voor in de gemeente Millingen aan de Rijn 12 Hoofdstuk 3

17 Natura2000 Gelderse Poort Zie toelichting in deze paragraaf EHS Zie toelichting in deze paragraaf Landschap Nationale landschappen Nationaal landschap Gelderse Poort Water Grondwaterbeschermingsgebieden Deze gebieden komen niet voor in de gemeente Millingen aan de Rijn Cultuurhistorie Rijksmonumenten Zie toelichting in deze paragraaf Belvédère-gebieden Zie toelichting in deze paragraaf Natuur De gevoelige gebieden met betrekking tot natuur zijn de Natura2000-gebieden, EHS. watergebieden van internationale betekenis en beschermde natuurmonumenten. In de gemeente Millingen aan de Rijn komen geen beschermde natuurmonumenten en watergebieden van internationale betekenis voor. Natura-2000 Een groot gedeelte van de gemeente ligt in het Natura2000 gebied De Gelderse Poort. Aangezien er in of nabij dit gebied geen ontwikkelingen plaatsvinden zijn er geen effecten op het Natura2000 gebied te verwachten. Figuur 1 links in geel Natura2000, rechts in groen EHS EHS De EHS in de gemeente bevindt zich voornamelijk langs de Rijn en in en nabij het Natura2000-gebied. In de structuurvisie is opgenomen dat de natuurgebieden behouden worden en waar mogelijk versterkt. Vanuit het beleid zijn er geen negatieve effecten te verwachten. Bij concrete ruimtelijke ontwikkelingen zal worden beoordeeld wat de effecten zijn op de biodiversiteit. Hoofdstuk 3 13

18 De woningbouwlocaties worden ontwikkeld buiten de EHS. Hierdoor vindt er geen oppervlakteverlies of versnippering van de EHS plaats. De ontwikkeling van de gebieden is of zo kleinschalig dat geen effecten op de EHS te verwachten zijn of nog niet ver genoeg uitgewerkt om te bepalen of er effecten zijn. Bij de definitieve planuitwerking in bestemmingsplannen dient voldaan te worden aan bovenstaand beleid (behoud van natuur) en dient bepaald te worden hoe eventuele verstoring van de EHS voorkomen kan worden. Landschap In de gemeente Millingen aan de Rijn ligt het nationaal landschap de Gelderse Poort. In de structuurvisie wordt het beleid van het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) overgenomen en dit vormt het kader voor het behoud en versterking van het landschap. Deze hoofdlijnen richten zich op de bescherming van de landschappelijke waarden. De ontwikkeling van woningen in de kern heeft geen gevolgen voor het landschap. Met betrekking tot landschap zijn er geen nadelige milieugevolgen te verwachten. Cultuurhistorie In de gemeente liggen twee Rijksmonumenten: Boerderij met schuur, Zeelandsestraat 1, Millingen aan de Rijn; Sint-Antonius van Paduakerk, Sint Antoniusplein 1 Millingen aan de Rijn. Tevens behoort de gemeente tot het Belvédère-gebied Ooijpolder-Millingerwaard. De ontwikkelingen met betrekking wonen vinden plaats in de kernen en tasten daarbij geen cultuurhistorische waarden aan, zoals geformuleerd voor hete Belvédère gebied. Daarnaast wordt bij de ontwikkelingen uitgegaan bij de bescherming van het cultureel erfgoed. Met betrekking tot cultuurhistorie zijn er geen nadelige milieugevolgen te verwachten. 14 Hoofdstuk 3

19 3.4 Kenmerken van het potentiële effect Criteria Bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking) Grensoverschrijdende karakter van het effect Waarschijnlijkheid van het effect Duur, frequentie en de omkeerbaarheid van het effect Toets Er zijn geen effecten te verwachten die uit te drukken zijn in geografische zone en/of grootte van de getroffen bevolking. Nee zie toelichting in de milieuparagraaf Zie toelichting in de milieuparagraaf In de structuurvisie is een milieuparagraaf opgenomen waarin de effecten van de ontwikkelingen op het milieu beschreven wordt. Hoofdstuk 3 15

20 16 Hoofdstuk 3

21 4. CONCLUSIE In de structuurvisie zijn voor het grootste deel bestaande plannen opgenomen. Voor deze plannen is of wordt reeds in een ander kader (structuurvisie of bestemmingsplan) een afweging met betrekking tot milieu gemaakt waarbij indien noodzakelijk een planmer of m.e.r-beoordeling wordt opgesteld. De overige (kleinere) ontwikkelingen die opgenomen zijn in de structuurvisie leiden niet tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Er is geen m.e.r. (-beoordeling)-procedure noodzakelijk. Hoofdstuk 4 17

22 18 Hoofdstuk 4

23

24 BRO heeft vestigingen in Boxtel Amsterdam Tegelen Hasselt