BIJLAGE 1: Verslagen Doelgroepgesprekken

Transcriptie

1 BIJLAGE 1: Verslagen Doelgroepgesprekken Verslag van het gesprek met de doelgroep Natuur, landschap en cultuurhistorie, dinsdag 12 februari. Aawezigen doelgroepbijeenkomst Natuur, landschap en cultuurhistorie. 12 februari uur Ger Wetzels Stichting Cultuurhistorie West- Brabant Renate van Rikxoort Heemkundekring Willem Snickerieme Hetty Gerringa Brabantse Milieufederatie Hermien Bastiaanse Behoudt Zonzeelse Polder Janny Cijsow Behoudt Zonzeelse Polder Leen Kalkman Behoudt Zonzeelse Polder Sjaak van Schie Agrarische Natuur Vereniging Cor Knoop Heemkundekring Made en Drimmelen Dim de Visser Agrarische Natuurvereniging Ilse Nelisse Madese Natuur Vrienden H. van Groesen Heemkundekring De Vlasselt Maaike van der Veen Pouderoyen Compagnons Sander Magielsen heet iedereen welkom en geeft een korte uitleg van noodzaak het bestemmingsplan te vernieuwen. Er zijn nu verschillende bestemmingsplannen voor het buitengebied van de gemeente met daarin verschillen in de voorschriften van de verschillende plangebieden. Tevens is in de politiek de wens uitgesproken om de richting die is ingezet in het gebiedsplan te vertalen naar het bestemmingsplan. Sander Magielsen geeft aan dat er momenteel nog helemaal geen stukken liggen voor het bestemmingsplan. Het doel van de doelgroepgesprekken is om vanuit een open beeld naar de wenselijkheden en onwenselijkheden aangaande een nieuw bestemmingsplan te kijken. Er wordt voor gekozen om eerst met mensen met een vergelijkbaar belang te brainstormen over deze zaken en vervolgens deze brede insteek te versmallen richting de klankbordgroep. In totaal staan er vier doelgroepgesprekken gepland. Het betreft de doelgroepen Natuur, landschap en cultuurhistorie (1), economie, werken en wonen (2), toerisme en recreatie (3) en landbouw (4). De klankbordgroep moet nog geformeerd worden. Sander vraagt iedereen zichzelf voor te stellen. Na de voorstelronde wordt aan iedereen gevraagd met ideeën te komen aangaande het nieuwe bestemmingsplan. Als eerste opmerking wordt aangedragen dat er reeds verschillende projecten lopen binnen de gemeente die tot doel hebben het cultureel erfgoed weer zichtbaar te maken. Er zijn een aantal concrete projecten, zoals die van de Kleine Schans in Terheijden. Ook de Linie van de Munnikenhof is een gebied dat beter beleefbaar gemaakt moet worden. Ook zijn er een aantal turfvaarten die deels in ere hersteld kunnen worden. Bij het beleefbaar maken van dergelijke cultuurhistorische en landschapselementen, moet gedacht worden aan wandelpaden (een laarzenpad) of vestiging van horeca nabij dergelijke elementen. Historische kaarten bieden diverse aanknopingspunten voor het terugbrengen van historische elementen. Feit is dat er diverse interessante locaties zijn, maar dat er geen overzicht van deze verschillende locaties is. Een inventarisatie zou een goede stap zijn op weg naar een bestemmingsplan met aandacht voor cultuurhistorie. De heemkundekringen beschikken over veel informatie op dit terrein. De heemkundekring Made en Drimmelen biedt aan om de verschillende verhalen te verzamelen en aan te leveren aan de gemeente.

2 De protestantse kerk van Oud-Drimmelen is een vergeten plaats in het landschap van de gemeente. De kerk is afgebrand, het kerkhof ligt er nog. Er worden nog steeds mensen op deze plek begraven. Er wordt gezocht naar een manier om deze plek beter beleefbaar te maken. Wandelmogelijkheden hebben de voorkeur. De vraag is of het kerkhof een monument is, gevraagd wordt aan de gemeente om dit na te trekken. Uit navraag is gebleken dat het kerkhof aangemerkt is als gemeentelijk monument. Tevens wordt gevraagd of er een recreatieve medebestemming aan het kerkhofje kan worden gegeven. Opgemerkt wordt dat er een toenemende interesse is in religieus erfgoed. De zorg om het voormalige kerkje in Oud-Drimmelen valt hieronder, maar ook bijvoorbeeld het introduceren van een kapellekesroute. Natuur, landschap en cultuurhistorie komen het beste tot hun recht als ze gekoppeld worden aan recreatieve mogelijkheden. De recreatieve mogelijkheden en routes vallen momenteel nog te veel samen met de polderwegen. Het is wenselijk de routes uit te breiden over paden die expliciet bestemd zijn voor wandelaars en fietsers. Vanuit de Stichting Cultuurhistorie West-Brabant wordt nadrukkelijk de wens uitgesproken om cultuurhistorie te behouden door te ontwikkelen. De toevoeging van horeca, speelgelegenheden, aanlegstijgers voor de pleziervaart etc. zijn allemaal als positief te bestempelen. Vanuit de Mades Natuurvereniging wordt echter aangedragen dat er juist kansen liggen voor extensieve recreatie en dat deze kansen meer benut moeten worden. Voor veel gebieden blijkt dat extensief bezoek de natuurwaarden niet aantast, er moet echter kritisch worden omgegaan met het openstellen van natuur. Voor gebieden waar bijvoorbeeld de boomkikker verblijft is het niet wenselijk dat ze worden opengesteld voor publiek. Gepleit wordt voor een recreatieve zonering, zodat voorkomen kan worden dat recreatieve en natuurlijke waarden elkaar bijten. Vanuit de Stichting Behoudt de Zonzeelse Polder wordt opgemerkt dat de gemeente een sterk economisch belang heeft bij de agrarische ontwikkeling van het buitengebied. Deze stichting vraagt zich af welke vormen van landbouw wenselijk zijn in het nieuwe bestemmingsplan. Ook wordt aangegeven dat de definities die momenteel worden gehanteerd niet duidelijk zijn. Wat is bijvoorbeeld een intensieve veehouderij en wat is grondgebonden landbouw? Er is behoefte aan een verduidelijking van de voorschriften. Er zijn vragen vanuit de Stichting Behoudt de Zonzeelse Polder over waar windenergie wordt toegestaan in het nieuwe bestemmingsplan en of de visie op de eerder aangewezen projectlocatie aan de Eerste Weg gewijzigd is? Vanuit de BMF wordt aangedragen dat de zorg om natuur en landschap breder getrokken dient te worden dan alleen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Kun je als gemeente de verantwoordelijkheid nemen om extra gebieden een beschermde status te geven? Vanuit de Madese Natuurvrienden wordt opgemerkt dat er in het bestemmingsplan gezocht moet worden naar mogelijkheden om bestaande houtwallen te beschermen. Hieraan wordt aangevuld vanuit de BMF, dat het wenselijk is bestaande landschapselementen positief te bestemmen, hierbij kan gedacht worden aan diverse landschapselelementen zoals houtwallen, oude bomen, hakhout, openheid en poelen. In het kader van de openheid is er behalve angst voor verstening, ook angst voor verglazing en verplasticing. Er is onduidelijkheid bij verschillende partijen of er überhaubt nog kassen bijgebouwd mogen worden. Hierop wordt geantwoord dat er behalve in de Plukmade momenteel geen nieuwe glastuinbouwbedrijven worden gebouwd. Aangegeven wordt dat er aan de randen van dat gebied nog wel naar uitbreidingsmogelijkheden wordt gekeken, maar elders in de gemeente niet. Wel bestaat er binnen het provinciale beleid onder voorwaarden ruimte voor groei van bestaande glastuinbouwbedrijven buiten Plukmade. Er is wel een onderscheid tussen kassen en teeltondersteunende voorzieningen. Laatstgenoemde voorzieningen zijn op diverse locaties in het buitengebied mogelijk. Teeltondersteunende voorzieningen lijken echter steeds meer op kassen, dat onderscheid wordt steeds kleiner. De gemeente moet een duidelijke richting gaan kiezen: Welke agrariër wens je in de gemeente? De agrariër die binnen de gemeente Drimmelen past is de agrariër wiens activiteiten samengaan met natuur en landschap. Grondgebonden landbouw moet gewoon mogelijk blijven.

3 Vanuit de Stichting Cultuurhistorie West-Brabant wordt gevraagd hoe omgegaan moet worden met de inpassing van het agrarische bouwblok. Hierbij merkt Maaike van der Veen op dat het inpassen van agrarische bouwblokken in het landschap, soms ook kan betekenen dat je de gebouwen juist laat zien. Gevraagd wordt door de Agrarische Natuurvereniging of de gemeente sturing kan geven aan de invulling van het landschap. Aangegeven wordt dat ontwikkeling van natuur vaak gebeurt op basis van vrijwilligheid en dat de gemeente alleen middels subsidies hier sturing aan kan geven en dat het bestemmingsplan daar geen mogelijkheden voor biedt. Een andere opmerking vanuit de Agrarische Natuurvereniging is dat door de provincie samen met de ZLTO het project Alfa is opgezet. Dit fonds biedt de mogelijkheden om nieuwe stallen onder architectuur te laten bouwen. Zo kan ook invulling worden gegeven aan landschappelijke inpassing. Door het koppelen van toeristische routes en het leggen van de link tussen de jachthavens en het omliggende land kan recreatie binnen de gemeente geoptimaliseerd worden. Door verschillende aanwezige partijen wordt het toeristisch aantrekkelijker maken van de gemeente toegejuicht. Door de BMF wordt echter ook het gevaar van toenemend toerisme geschetst. Dit geldt vooral voor nationaal park De Biesbosch. Dit gebied lijkt te toeristisch te worden, waardoor natuurwaarden in het geding komen. Hierop aansluitend wordt gemeld dat het handhaven van Biesbosch Natura 2000 momenteel nog onvoldoende gebeurd. Tot slot kan opgemerkt worden dat Het Gat van den Ham valt onder de RNLE en dat dit gebied een extensieve recreatieve medebestemming krijgt. Door Sander Magielsen wordt aangedragen dat een tweede doel van de bijeenkomst het vormen van een klankbordgroep is. Vanuit de doelgroep natuur, landschap en cultuurhistorie kunnen twee personen zitting nemen in de klankbordgroep. De klankbordgroep zal gedurende het gehele proces betrokken blijven bij het opstellen van het bestemmingsplan voor het buitengebied. Om met de klankbordgroep goed te kunnen overleggen, kan de klankbordgroep niet te groot worden. Het is wel mogelijk met meerdere personen agendalid te worden van de klankbordgroep. Het is echter nu aan de verschillende aanwezigen om tot een beperkte afvaardiging te komen.

4 Verslag van gesprek met doelgroep economie, werken en wonen Aanwezigen doelgroepgesprek economie, werken en wonen, dinsdag 12 februari 2008 om uur H.C. Schippers, neemt de heer Ondernemers Platform Rompa waar. Drimmelen, winkeliersvereniging De Molenwinkeliers Jac Trum Kamer van Koophandel Peter Princen Rewin Johan Weterings Ondernemers Platform Drimmelen, Zwaluwse Ondernemers Vereniging Marian van der Neut Gemeente Drimmelen bedrijfscontactambtenaar Maaike van der Veen Pouderoyen Compagnons Sander Magielsen introduceert het plan (zie doelgroepbijeenkomst natuur, landschap en cultuurhistorie) en vraagt één ieder zich voor te stellen. Aan huis gebonden beroepen zijn niet onwenselijk in het buitengebied van de gemeente Drimmelen. Wat wel als ongewenst wordt beschouwd is detailhandel. Naarmate de discussie vordert blijkt dat hier enige nuances in kunnen worden aangebracht. Men staat afwijzend tegenover diverse functies die conflicterend zijn met functies in de kernen. De visie ten aanzien van extra functies in en aangrenzend aan de kernrandzones, wordt door de verschillende aanwezige partijen anders ingevuld. Vanuit de Molenwinkeliers worden voor deze gebieden verruimde gebruiksmogelijkheden voorgesteld. Omdat het steeds moeilijker wordt om geschikte locaties in de kern te vinden en het in stand houden van de leefbaarheid één van de voornaamste doelen van de winkeliersvereniging is, zijn functies die een aanvulling vormen op het huidige aanbod in bepaalde gevallen toelaatbaar in kernrandzones. Vanuit de Zwaluwse Ondernemers Vereniging wordt aangegeven dat detailhandel in het buitengebied uitgesloten is. Indien vanuit de gemeente toch een verruiming wenselijk is, zou de ZOV graag deze initiatieven zelf willen toetsen. Vanuit het OPD wordt kritisch gekeken naar de ontwikkeling van minicampings in het buitengebied. Er wordt gevreesd voor grote kampwinkels. Er is in het noorden van het land gesignaleerd dat kleine kampwinkels, evenals boerenwinkeltjes worden opgekocht door grote retailers en als zelfstandige winkels bij campings fungeren. De omvang van kampwinkels moet worden begrensd. Kampwinkels mogen alleen producten verkopen die hoogstnoodzakelijk zijn voor kampeergasten. Winkels bij agrariërs mogen alleen zelfgeproduceerde producten verkopen. In de oude plannen mogen alleen bedrijfseigen producten aan huis worden verkocht. Het is wenselijk dit niet te verruimen in het nieuwe plan. Vanuit de verschillende aanwezigen komt de vraag of er onderscheid wordt gemaakt tussen het buitengebied en de randen en linten? De Molenwinkeliers vinden het een wenselijke ontwikkeling om in deze gebieden een soepelere omgang met detailhandel als uitgangspunt te nemen. Het is wenselijk om de verschillende mogelijkheden die in het nieuwe bestemmingsplan geboden zullen worden duidelijk te begrenzen. Momenteel roepen de voorschriften in het bestemmingsplan nog te veel vragen op. De wens wordt uitgesproken de voorschriften eenduidiger te maken. Vanuit Rewin wordt benadrukt dat zij voorstander zijn van meer mogelijkheden in het buitengebied. Er komen vele verzoeken voor ontwikkelingen in het buitengebied binnen. Veelal mooie projecten die een toevoeging zijn voor de gemeente volgens Rewin. Het OPD juicht kleinschalige bedrijvigheid toe, met uitzondering van horeca en detailhandel. Ook feesten en partijen zijn niet wenselijk in het buitengebied. Er zijn ook bepaalde activiteiten die wat betreft verkeersaantrekkende werking mogelijk niet passen in het bestemmingsplan, zoals een manege, een hondenpension, een kinderdagverblijf. Dergelijke activiteiten zijn wel denkbaar in de kernrandzones.

5 Verslag van gesprek met doelgroep Toerisme en Recreatie Aanwezigen doelgroepgesprek toerisme en recreatie, dinsdag 12 februari 2008 Ellen van Iersel TOP Brabant José Mureau Vereniging Agro Toerisme Maaike van der Veen Pouderoyen Compagnons Sander Magielsen heet iedereen welkom en legt kort uit waarom de gemeente Drimmelen een nieuw bestemmingsplan Buitengebied gaat opstellen. Belangrijkste redenen zijn dat er nu inhoudelijk verschillende plannen gelden (voor de voormalige gemeenten Hoge en Lage Zwaluwe en Drimmelen) en daarnaast dat bestuurlijk de afspraak is gemaakt om het Gebiedsplan Wijde Biesbosch te vertalen in een nieuw bestemmingsplan Buitengebied. Als start voor het (interactieve) project worden doelgroepgesprekken gevoerd met de betrokken belangengroepen. Doel van de doelgroepgesprekken is het inventariseren van de wensen die er voor het nieuwe bestemmingsplan bij de doelgroepen leven. Uit de doelgroepen wordt een klankbordgroep geformeerd die bij het opstellen van de Nota van Uitgangspunten en het concept bestemmingsplan als klankbord zal fungeren. Allereerst wordt gesproken over de begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied. De belangrijkste recreatiegebieden c.q. trekkers de Biesbosch en de havens/kernen van Drimmelen en Lage Zwaluwe vallen hierbuiten. Ondanks dit is de status als recreatieve poort van de kernen Drimmelen en Lage Zwaluwe belangrijk voor de recreatie en het toerisme in het buitengebied. Daarnaast fungeert de Biesbosch als grote trekker voor recreanten. TOB Brabant verwijst voor haar standpunten naar de Nota Recreatie en Toerisme in bestemmingsplannen Buitengebied in Noord-Brabant. De vereniging voor Agrotoerisme is van mening dat uitsluitend bij agrarische bedrijven (en niet bij burgerwoningen) mogelijkheden voor kleinschalig kamperen moeten worden geboden. De (recreatieve) agrarische nevenactiviteiten die op dit moment in het buitengebied plaatsvinden zijn (enkele) minicampings, het houden van excursies (op agrarische bedrijven), huisverkoop van agrarische producten, kleinschalige opslag en het bieden van ontvangstruimten. Er bestaat meer behoefte aan recreatieve mogelijkheden in Drimmelen. Mogelijkheden voor verblijfsrecreatie kunnen worden geboden in vrijkomende agrarische boerderijen. Daarnaast is het van belang dat meer routes voor wandelen en fietsen worden gerealiseerd. Het oppervlak aan horeca dat wordt toegestaan bij recreatieve voorzieningen moet goed begrensd worden, liefst in de vorm van een maximaal oppervlak (100 m²).

6 Verslag van gesprek met staatsbosbeheer Aanwezigen doegroepgesprek 14 februari 2008 om uur Ralf Joosse Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer heeft verschillende gebieden in de gemeente in eigendom. De nadruk voor de komende periode ligt op het realiseren van de EHS en de Ecologische Verbindingszones (EVZ). Het realiseren van deze EHS en EVZ s kan het beste gereguleerd worden door gebieden die al ontwikkeld kunnen worden positief te bestemmen of te werken met een wijzigingsbevoegdheid. De nadrukkelijke wens van Staatsbosbeheer is om interessante natuurgebieden, die nu nog een geïsoleerde ligging kennen, te verbinden daar waar dit een meerwaarde oplevert. Die meerwaarde kan gezocht worden in het verbinden van gebieden met een op elkaar aansluitende ecologie. De Binnenpolder van Terheijden kan verbonden worden door een verbinding te leggen met de Linie van de Munnikenhof. Voor het Zwaluws Getij geldt dat het beter beleefbaar maken van het gebied en het vergroten van de leefbaarheid van het gebied aandachtspunten voor de toekomst zijn. Er zijn al diverse mogelijkheden om te wandelen of te fietsen in de gemeente. Door de verschillende routes met elkaar te verbinden, kan de beleefbaarheid van de verschillende natuurgebieden vergroot worden. Betreffende de Linies is nog niet duidelijk welke ecologische functies hieraan verbonden dienen te worden. De Linies hebben in de loop der tijd verschillende functies gehad ook ecologisch gezien. In oorlogstijd waren de linies kort gesnoeid, buiten de dreigende periodes om waren deze bouwwerken begroeid. Het is duidelijk dat deze gebieden beschermd dienen te worden, echter over het te kiezen referentiekader is nog enige onduidelijkheid. In het licht van de ontwikkeling van een nieuw bestemmingsplan is het wenselijk nog eens kritisch te kijken naar de verbindingen die nog gerealiseerd moeten worden. Hierbij moet in eerste instantie naar EHS en EVZ gekeken worden en vervolgens naar wandel- en fietsverbindingen. Hiervan dient een analyse te worden gemaakt. Op het wensenlijstje van staatsbosbeheer staat ook het in beheer krijgen van de zuidzijde van De Worp. Hier liggen nu nog landbouwpercelen, die staatsbosbeheer in de toekomst bij het natuurgebied wil betrekken. Staatsbosbeheer benadrukt dat hetgeen aan ontwikkelingen wordt ingezet op de haven in relatie moet staan met ontwikkelingen elders in de gemeente. Het buitengebied moet de druk op de recreatieve poorten op kunnen vangen, zodat toerisme verder de gemeente invloeit. Ook een deel van de recreatieve druk op de Biesbosch moet opgevangen kunnen worden door het buitengebied van de gemeente Drimmelen. Hier ligt ook een taak voor de lokale middenstand. Het toekomstige aanlegvergunningenstelsel moet dusdanig worden opgezet dat een deel van de druk op de natuur in het buitengebied hierdoor opgevangen kan worden. De gronden in de Binnenpolder van Terheijden, welke nog niet in beheer zijn vormen een belemmering voor het functioneren van de EHS. Hoe hier in de toekomst mee omgegaan moet worden is een aandachtspunt. Ook de vissersbond heeft een belang in het buitengebied. Het perceel dat nu in het noorden van de kern Terheijden ligt, moet overgenomen worden in het bestemmingsplan voor het buitengebied vanwege de ligging binnen de EHS. Ralf Joosse geeft aan zitting te willen nemen in de klankbordgroep. Gezien het bezit van een groot aantal gronden binnen de gemeente, lijkt dit voor de hand te liggen.

7 Verslag van gesprek met Waterschap de Brabantse Delta Aanwezigen doelgroepgesprek 15 februari 2008 om 9.00 uur Guus de Laat Waterschap Brabantse Delta Remco van Rijen Waterschap Brabantse Delta Sander Magielsen introduceert zichzelf en Linda IJsseldijk. Van het waterschap zijn de heer Guus de Laat en Remco van Rijen aanwezig aanwezig. Sander Magielsen legt uit waarom het nieuwe bestemmingsplan noodzakelijk is. Vanuit het waterschap worden verschillende documenten aangedragen die voor het waterschap van belang zijn voor een goed nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied. Het provinciale beleid van de provincie omtrent buitengebied in ontwikkeling (Bio) is van belang voor het nieuwe bestemmingsplan. De Integrale gebiedsanalyse Gat van den Ham is een belangrijk beleidsdocument van het waterschap. Binnen de gemeente is hier Corné Welten bij betrokken geweest. Ook het waterbeleidsplan van de gemeente Drimmelen moet als input voor het bestemmingsplan worden gebruikt. Het waterschap wil water een medeordenend beginsel binnen de ruimtelijke ordening laten zijn. Hun visiedocument De ruimte blauw geordend staat op de website van de Brabantse Delta. Op de website staat immer het meest actuele document. Het waterschap is ook bezig geweest met de optimalisering afvalwaterstudie (oas). Deze studie zal naar verwachting afgerond worden in augustus De overstort locaties van het riool moeten in beeld worden gebracht, evenals de gemalen. Dit is van belang voor het intekenen van stankcirkels. Corné Welten heeft een overzicht van bergbezinkbassins, overstorten en legwatergangen. Ook de hoofdwatergangen moeten op de plankaart worden aangewezen. Daarnaast moet er ook een goede koppeling zijn met de bepalingen in de keur van het waterschap, ondermeer voor het grond en oppervlaktewaterregime. Als aandachtsgebied is de strook agrarische grond ten zuiden van De Worp aangewezen. De Worp moet samen met de genoemde strook agrarische gronden worden bestemd als natte natuurparel. Om verdroging van De Worp te voorkomen is als doelstelling gesteld De Worp volledig in handen van staatsbosbeheer te krijgen. Betreft de Zonzeelse polder is het wenselijk dit gebied te vergroten. De Zonzeelse polder ligt in een kom. De beschermde gronden beslaan een deel van deze kom. Om het nat te houden moet de hele natte kom als aandachtsgebied worden aangewezen. Ook kwam vanuit het waterschap de vraag hoe de gemeente aankijkt tegen de ontwikkelingen rondom station Lage- Zwaluwe en de uitstraling hiervan op de gemeente Drimmelen. Bij het vervolgtraject wil Remco van Rijen betrokken blijven. Hij zal ook zitting nemen in de projectgroep, met uitzondering van de eerste bijeenkomst. Als actie voor de gemeente is genoemd dat de Integrale Gebiedsanalyse in de meest actuele vorm naar het waterschap toegestuurd moet worden.

8 Doelgroepenbijeenkomst landbouw, maandag 18 februari 2008 om uur Jan Romme ZLTO (akkerbouwer) Peter van Oosterhout ZLTO (varkenshouder) Frans van Geel ZLTO (akkerbouwer + voorz. afdeling) fijvangeel@hetnet.nl Frans de Rond ZLTO (akkerbouwer) francisca.de.rond@hetnet.nl Peter van Oosterhout ZLTO (melkveehouder + specialist RO) htp.van.oosterhout@hetnet.nl Heleen Prinsen ZLTO (Tilburg / omgevingsspecialist) heleen.prinsen@zlto.nl Maaike van der Veen Pouderoyen Compagnons maaike.vd.veen@pouderoyen.nl Een afmelding is gekomen van Johan van Eggermond (info@easygrow.nl)(zlto, glastuinbouwer). Inleiding Sander Magielsen heet iedereen welkom en legt kort uit waarom de gemeente Drimmelen een nieuw bestemmingsplan Buitengebied gaat opstellen. Belangrijkste redenen zijn dat er nu inhoudelijk verschillende plannen gelden (voor de voormalige gemeenten Hoge en Lage Zwaluwe en Drimmelen) en verder dat bestuurlijk de afspraak is gemaakt om het Gebiedsplan Wijde Biesbosch te vertalen in een nieuw bestemmingsplan Buitengebied. Als start voor het (interactieve) project worden doelgroepgesprekken gevoerd met de betrokken belangengroepen. Doel van de doelgroepgesprekken is het inventariseren van de wensen die er voor het nieuwe bestemmingsplan bij de doelgroepen leven. Er liggen dus nog geen stukken. Uit de doelgroepen wordt een klankbordgroep geformeerd die bij het opstellen van de Nota van Uitgangpunten en het concept bestemmingsplan als klankbord zal fungeren. Aandachtspunten vanuit de landbouw De ZLTO is van mening dat de landbouw in het buitengebied de primaire hoofdfunctie moet zijn. Andere functies zijn hieraan ondergeschikt. Daarbij maakt de ZLTO geen onderscheid tussen grondgebonden bedrijven (akkerbouw, melkveehouderij) of niet-gronden bedrijven (intensieve veehouderij). Voor haar standpunt over de diverse landbouwonderwerpen in het buitengebied verwijst de ZLTO naar het marktonderzoek naar de landbouwsector in Drimmelen uit november Voor de intensieve veehouderij moeten mogelijkheden bestaan voor vestiging op duurzame locaties. Ook voor uitplaatsing van bedrijven uit linten en/of kernrandzones naar het buitengebied moet ruimte bestaan. De voorkeur van de ZLTO gaat uit naar flexibele bouwblokken. Aan teeltondersteunende voorziening mogen geen beperkingen worden opgelegd. Dit geldt ook voor de mogelijkheden voor biomestvergisting op bedrijfsniveau. Voor verbreding bestaat slechts bij 7% van de agrariërs belangstelling. Bij het hergebruik van voormalige agrarische bedrijven gaat de voorkeur uit naar (agrarisch aanverwante) bedrijven zoals een loonbedrijf of een aannemer. De ZLTO stemt in met het Gebiedsplan Wijde Biesbosch. Alleen met de aanwijzing van een deel van het buitengebied Regionale natuur- en landschapseenheid (RNLE) is/was zij het niet eens. Over de omvang van de agrarische bouwblokken in de RNLE zijn in het kader van het Gebiedsplan afspraken gemaakt die in het bestemmingsplan Buitengebied moeten worden overgenomen. Specifiek aandachtspunt voor het bestemmingsplan is de toegestane hoogte van de agrarische bedrijfsgebouwen. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de ventilatie (op akkerbouwbedrijven) dwingen tot het toestaan van een hogere bebouwingshoogte. In dit kader is het ook gewenst om lichte schuurkleuren toe te staan (dit kan echter niet in het bestemmingsplan worden geregeld maar alleen in de welstandsnota). Ook aan de boomtelers in en rond Wagenbergen moeten ontwikkelingsmogelijkheden worden gegeven. Minicampings leggen weliswaar geen wettelijke beperkingen op aan agrarische bedrijven maar in de praktijk blijkt vaak dat campinggasten klagen over het geluid ( s ochtends vroeg) van naastgelegen agrarische bedrijven. Bij de afweging om wel of geen minicamping toe te staan moet dit betrokken

9 worden evenals de veiligheid van gebieden c.q. wegen in verband met grote landbouwvoertuigen op de weg. Tot slot vraag de ZLTO om een exemplaar van de (concept) enquête die verstuurd zal worden naar de agrariërs. Dit in verband met een bijeenkomst met boeren op 6 maart a.s. waar de ZLTO de enquête wil aankondigen en uitleggen. Afgesproken wordt dat de ZLTO een exemplaar krijgt toegestuurd.