02 Steden op koers 03 Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag ISBN / CIP

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "02 Steden op koers 03 Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag ISBN / CIP"

Transcriptie

1 02 03 Steden op koers

2 Steden op koers Advies over het grotestedenbeleid Uitgebracht aan de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid Publicatienummer 3, 15 februari 2002 Sociaal- Economische Raad

3 Sociaal-Economische Raad De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert de regering en het parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociale en economische beleid en over belangrijke wetgeving op sociaal-economisch terrein. Daarnaast is de SER belast met bestuurlijke en toezichthoudende taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (productschappen en bedrijfschappen). De raad is voorts betrokken bij de uitvoering van enkele wetten, zoals de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf en de Wet op de ondernemingsraden. De SER is in 1950 ingesteld bij de Wet op de bedrijfsorganisatie. Zitting in de SER hebben vertegenwoordigers van ondernemers en van werknemers alsmede onafhankelijke deskundigen. De raad is een onafhankelijk orgaan dat door het gezamenlijke Nederlandse bedrijfsleven wordt gefinancierd. De SER wordt bij de uitvoering van zijn functies bijgestaan door een aantal vaste en tijdelijke commissies. Enkele vaste commissies zijn onder bepaalde voorwaarden ook zelfstandig werkzaam. De belangrijkste adviezen die de SER uitbrengt, worden in boekvorm uitgegeven. Zij zijn tegen kostprijs verkrijgbaar. Een overzicht van recente publicaties vindt u achterin. Een uitgebreider overzicht wordt op aanvraag gratis toegezonden. Het maandblad SER-bulletin geeft uitgebreid nieuws en informatie over de SER. De SER beschikt ook over een eigen site op Internet, met onder meer de samenstelling van de raad en zijn commissies, persberichten en het laatste nieuws. 2002, Sociaal-Economische Raad Alle rechten voorbehouden. Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding. Sociaal-Economische Raad Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag Telefoon: Telefax: ser.info@gw.ser.nl Internet: ISBN / CIP 2

4 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Inleiding De adviesaanvraag Opbouw van het advies Grotestedenbeleid en stedelijke dynamiek Inleiding De complete en vitale stad De staat van de stad Inzet van de raad voor dit advies Het grotestedenbeleid als coproductie van beleid De bestuurlijke inbedding: wisselwerking tussen rijk en gemeenten Pijlers en beleidskaders Het bestuurlijke proces De financiële ondersteuning door het rijk Commentaar van de SER op de bestuurlijke inbedding Bestuurlijke verbeteringen bij de rijksoverheid Oordeel over de procesvereisten Stedelijke regie Integrale beleidsontwikkeling op lokaal niveau Schakelen naar de juiste ruimtelijke schaal Interactieve beleidsontwikkeling en -uitvoering De arbeidsmarkt Krapte op de stedelijke arbeidsmarkt Bevordering van arbeidsparticipatie in MOP s Institutionele samenwerkingsverbanden Arbeidsmarkt en reïntegratiebeleid Regionale samenwerking Regionale samenwerking arbeidsmarktbeleid Regionale samenwerking bij economische structuurversterking 55 3

5 6. Samenwerking van de gemeente met het bedrijfsleven Publiek-private samenwerking Maatschappelijk verantwoord ondernemen 62 Bijlagen 1. De adviesaanvraag Samenstelling van de Commissie Grotestedenbeleid Brief van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Samenvattend overzicht centrale doelstellingen en beleidskaders grotestedenbeleid Lijst met gebruikte afkortingen 85 4

6 Samenvatting Grotestedenbeleid: een keer ten goede Was aanvankelijk sprake van een toenemende economische achterstand van de grote steden op hun omgeving, sinds de tweede helft van de jaren negentig wordt die achterstand weer ingelopen. In veel gevallen hebben de steden zelfs het voortouw genomen bij de groei in de regio. De raad meent dat het grotestedenbeleid er aan heeft bijgedragen dat de steden gebruik hebben kunnen maken van de kansen die de sterke economische groei hun bood. De vraag is thans niet in hoeverre het grotestedenbeleid gelukt of mislukt is maar hoe in de resterende en de komende convenantperiode het instrument kan worden verbeterd. Nog een stevige beleidsagenda De sterke economische groei heeft een aantal problemen vergroot waardoor het ingezette economische herstel wordt bedreigd. De bereikbaarheid van de steden staat onder toenemende druk, terwijl de verkeerscongestie afbreuk doet aan de leefbaarheid en de veiligheid. Een goed evenwicht tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid vraagt om ruimte-efficiënte verkeersoplossingen die vriendelijk zijn voor bewoners, bedrijven, fietsers en voetgangers. De raad acht het van groot belang dat de bereikbaarheidsproblematiek van de grote stad wordt beschouwd als een vitale component van de fysieke pijler van het grotestedenbeleid. Dat veronderstelt een actieve participatie van het ministerie van V&W in het beleid. De woningmarkt in de grote steden is onevenwichtig. Vooral de (hogere) middeninkomens dreigen daarvan de dupe te worden. Juist nu is er (door de toegenomen koopkracht) meer ruimte voor kwaliteit en differentiatie. De stedelijke vernieuwing moet daarvan profiteren. Het ingezette beleid, gericht op herdifferentiatie van de woningvoorraad en verbetering van het woon- en leefmilieu in de stadswijken, moet krachtig worden voortgezet en geïntensiveerd. Tegelijkertijd moet ervoor worden gewaakt dat kleinschalige economische bedrijvigheid uit de binnensteden verdwijnt en de werkfunctie van de stad ondergeschikt wordt gemaakt aan de woonfunctie. Werkgelegenheid en leefbaarheid zijn gediend met een breed palet aan economische activiteiten in de steden. Daarmee wordt het ook urgent een antwoord te formuleren op de toegenomen veiligheidseisen die intensief en meervoudig ruimtegebruik met zich meebrengen. 5

7 Ook de arbeidsmarkt staat onder druk. De werkloosheid in de grote steden is nog steeds hoger dan die in de regio waarvan de stad deel uitmaakt, terwijl het aantal vacatures er relatief wat lager is. Terwijl de krapte op de regionale arbeidsmarkt toeneemt blijft de arbeidsmobiliteit uit de binnensteden naar de groeipolen in en rond de stad achter. Zodoende wordt te weinig gebruikgemaakt van de potenties van de werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Zowel de ontwikkelingen met betrekking tot de bereikbaarheid als die op de woningmarkt en de arbeidsmarkt pleiten voor een versterking van de regionale component in de aanpak van de problematiek. De raad steunt het streven naar de complete en vitale stad, maar meent dat dit ernstig bedreigd wordt door een blijvende, in sommige wijken toenemende onveiligheid op straat. Voor een voortgezette groei is het dringend noodzakelijk dat krachtig wordt ingegrepen. Er is een duidelijke samenhang tussen de voortgang in de sociale pijler (onder meer met betrekking tot veiligheid en leefbaarheid) en de mate waarin het beleid in de fysieke en economische pijler effectief kan zijn. Daarom blijft een evenwichtige en samenhangende ontwikkeling in de drie pijlers van het grotestedenbeleid noodzakelijk. De steden liggen op koers De steden lijken op koers te liggen. Er is veel bereikt maar er moet nog veel gebeuren. De raad meent dat het vier jaar geleden uitgebrachte SER-advies Samen voor de stad nog steeds de juiste uitgangspunten biedt voor het voort te zetten beleid. De raad heeft bij een aantal punten een extra accent geplaatst: een verdere verfijning van het sturingsconcept van het grotestedenbeleid; bevordering van arbeidsintegratie op de (regionale) arbeidsmarkt; een betere regionale samenwerking; intensivering van de samenwerking met het bedrijfsleven. Verfijning van het sturingsconcept Het sturingsconcept van het grotestedenbeleid moet zich naar de mening van de raad via de zogenoemde 4-R cyclus verder ontwikkelen. Het 4-R model staat voor een nieuwe besturingsfilosofie van de rijksoverheid: de rijksoverheid geeft Richting, schept Ruimte, mikt op Resultaat en vraagt (en geeft) Rekenschap. Het model past bij de programmatische integrale aanpak van het beleid en de verantwoording achteraf en vormt een goed kader voor de verhouding tussen rijk en steden in elk der drie pijlers van het grotestedenbeleid. Tot nu toe blijkt deze aanpak in de sociale pijler het minst ver gevorderd. De raad meent dat een kritische reflectie nodig is op de vraag welke maatregelen in de sociale pijler wel en welke niet tot het grotestedenbeleid dienen te behoren. Daarbij is ook de samenhang met het overkoepelende departementale beleid van belang. Indien maatregelen tot het grotestedenbeleid worden 6

8 SAMENVATTING gerekend, past het te komen tot brede ontschotte regelingen. Ook de inbedding van de bestuurlijke afspraken van het ministerie van SZW met de grote steden is een aandachtspunt. Het grotestedenbeleid biedt een experimenteerruimte voor modern bestuur in de vorm van coproductie van beleid die goed benut moet worden. Dat betekent naar het oordeel van de raad dat zowel rijk als steden gedurende het proces de vinger aan de pols moeten houden. De raad is er daarom voorstander van dat ook aan het GSB-beleidskader procesvereisten worden toegevoegd en dat deze in de GSB-monitor worden meegenomen. Een belangrijk procesvereiste is de interactie van de gemeente met haar maatschappelijke partners (burgers, bedrijven, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties). De raad wil de steden aansporen meer werk te maken van interactieve beleidsontwikkeling en -uitvoering en roept het rijk op dit aandachtspunt scherper te toetsen. In het bijzonder vindt de raad het belangrijk dat sociale partners meer structureel betrokken worden bij de lokale en regionale beleidsvorming. De kwaliteit en de effectiviteit van het beleid zijn ermee gediend. De raad meent dat de noodzakelijke versterking van de regiefunctie van gemeenten zich ook moet richten op de mogelijkheden om met gebruik van bestuurlijke en maatschappelijke netwerken initiatieven te bevorderen en de onderlinge samenhang te versterken. Meer dan vroeger zal de stad daarbij de regionale schaal in het oog moeten houden. Nodig is ook een meer strategische betrokkenheid van de gemeenteraad en een kwalitatieve versterking van het ambtelijke apparaat. De arbeidsmarkt Gemeenten dragen de primaire verantwoordelijkheid voor de arbeidsintegratie van de (uitkeringsgerechtigde) werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen en mensen zonder recente werkervaring. Gemeenten hebben een aantal instrumenten ter beschikking om in het kader van de sluitende aanpak ook deze werkzoekenden aan een baan, scholing of een werkervaringsplaats te helpen. De raad is er voorstander van dat gemeenten zich sterker oriënteren op de vacatureontwikkeling zowel in de collectieve sector als in de marktsector en daarbij vaker gebruikmaken van het scholingsinstrument. Scholing moet worden benut om ook bij laaggeschoolde werkzoekenden de competentieomslag te realiseren die vereist is als gevolg van de verschuiving in de grote steden van industriële naar dienstverlenende werkgelegenheid. Nu de werkgelegenheidssituatie relatief gunstig is moeten gemeenten minder vaak terugvallen op gesubsidieerde arbeid. Voorzover het gebruik van gesubsidieerde arbeid onvermijdelijk is dient daarin niet berust te worden, maar moet getracht worden de doorstroom naar reguliere arbeid op termijn alsnog te realiseren. Het past in het GSB-concept dat de steden de beleidsvrijheid in hun budget maximaal 7

9 benutten voor het vereiste maatwerk dat binnen het kader van de sluitende aanpak gericht moet zijn op instroom naar duurzame arbeid. Het spreekt vanzelf dat gemeenten over voldoende middelen moeten beschikken om aan deze maatwerkbenadering invulling te kunnen geven. In zijn komende advies over het sociaal-economische beleid op de middellange termijn ( ) zal de raad zich meer ten principale uitspreken over de betekenis van gesubsidieerde arbeid voor de arbeidsmarkt. De grote steden vormen een aantrekkelijke vestigingsplaats voor toegelaten vluchtelingen en andere nieuwkomers (alsmede voor illegalen). Gegeven de sterke etnische inkleuring van de (langdurige) werkloosheid kan het draagvlak voor de multiculturele samenleving worden verstevigd door een toenemende arbeidsparticipatie van de (niet-westerse) allochtone groeperingen. Dat vraagt om meer maatwerk en een intensiever gebruik van de bestaande instrumenten. Daarnaast moeten nieuwe en experimentele vormen van inschakeling in het arbeidsproces worden onderzocht (bijvoorbeeld combinaties van scholing en werken). Van duale trajecten (zoals in het vmbo) kan een voorbeeldfunctie uitgaan. In een modern arbeidsmarktbeleid past het dat gemeenten hiertoe de samenwerking met het bedrijfsleven (onder meer in sectoren) intensiveren. De zorg voor de onderkant van de arbeidsmarkt moet gecombineerd worden met de zorg van bedrijven (in de marktsector en de collectieve sector) voor het vervullen van vacatures. Dat is succesvol als het bedrijfsleven ruimte geeft aan de instroom van niet-traditionele doelgroepen. Een mogelijkheid is om in het kader van het employabilitybeleid (waaronder het loopbaanbeleid) de scholingsmogelijkheden te vergroten en de doorstroming te bevorderen (trek in de schoorsteen). Ten slotte wijst de raad op het belang van de bevordering van zelfstandig ondernemerschap, met name voor etnische minderheden. Wat de krapte op de stedelijke arbeidsmarkt op de terreinen zorg, onderwijs en veiligheid betreft, meent de raad dat het goed is dat de sociale partners in deze sectoren plannen maken om de aantrekkelijkheid van het werken te vergroten. Maatregelen kunnen worden overwogen om het loopbaanperspectief te verbeteren en individueel maatwerk te leveren. De raad meent dat daarbij het perspectief van het werken in de grote stad moet worden betrokken, temeer omdat de niet-commerciële dienstverlening in de grote steden in vergelijking met de omliggende gemeenten relatief sterk vertegenwoordigd is. Een mogelijkheid is tevens om als op objectieve gronden kan worden vastgesteld dat het werken in de grootstedelijke agglomeraties van de G4 de functie extra verzwaart dit in de functiewaarderingssystematiek in te bouwen. Een andere mogelijkheid is om in de grootstedelijke agglomeraties van de G4 een zogenoemde grotestedentoeslag bespreekbaar te stellen. In dat geval dienen de sociale partners in de genoemde sectoren zich te buigen over 8

10 SAMENVATTING de uitwerking en gevolgen ervan, waarbij diverse financieringsmogelijkheden bekeken kunnen worden. Regionale samenwerking Ruimtelijke functies als wonen, werken, recreëren en verplaatsen concentreren zich met name op het niveau van de netwerkstad. Dit betekent dat oplossingen voor sociaal-economische en fysiek-ruimtelijke problemen meer en meer gevonden moeten worden op dat regionale niveau. De raad constateert dat de regionale platforms arbeidsmarktbeleid veelal voor een brede invulling van het takenpakket hebben gekozen. Dat heeft het voordeel dat zij zich kunnen ontwikkelen als denktank en informatieleverancier ten behoeve van de meerjarige ontwikkelingsplannen en dat zij kunnen adviseren bij de regionale afstemming van het sociaal-economisch beleid. Door samenstelling en taakstelling kunnen de platforms ook een brug slaan tussen het gemeentelijke werkgelegenheidsbeleid en het sectorale arbeidsmarktbeleid en daarbij initiatieven uitlokken. Binnen het grotestedenbeleid richt economische structuurversterking zich op de fysieke en economische vitalisering van de grote steden. De effectiviteit van het gemeentelijke beleid is echter beperkt, mede doordat de huidige meerjarige ontwikkelingsprogramma s weinig of geen aandacht besteden aan de regionale inbedding van het beleid. De raad pleit ervoor om aan het meerjarige ontwikkelingsprogramma een regionaal programma te koppelen, waarin afspraken met de omliggende gemeenten worden neergelegd met betrekking tot die thema s van het grotestedenbeleid die een gemeentegrensoverschrijdend karakter hebben. Binnen het stadsgerichte beleid zijn ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, infrastructuur en grootschalig groen beleidsvelden die weliswaar niet tot het grotestedenbeleid behoren, maar voor de economische en fysieke vitaliteit van de stad van wezenlijk belang zijn. In diverse adviezen heeft de raad aangegeven dat op deze beleidsterreinen intergemeentelijke samenwerking geboden is, onder regie van de provincie. In dit advies vraagt de raad in het bijzonder aandacht voor het vraagstuk van de bereikbaarheid. Op basis van plaatselijke voorkeuren zullen gemeenten afzonderlijk en waar sprake is van gemeentegrenzenoverschrijdende effecten ook in samenwerking met buurgemeenten heldere afwegingen en keuzen moeten maken. Regionale mobiliteitsfondsen kunnen de desbetreffende regio s in staat stellen een substantieel eigen verkeers- en vervoersbeleid te voeren. Deze fondsen kunnen tevens als kapstok fungeren voor het integreren van het regionale verkeersen vervoersbeleid met infrastructuurbeleid, vastgoedbeleid, stedelijke vernieuwing, grootschalig-groenbeleid en ruimtelijk beleid. 9

11 Samenwerking gemeente en bedrijfsleven In het algemeen kan worden gesteld dat zowel de overheid als het bedrijfsleven inspanningen leveren om publiek-private samenwerking te bevorderen. Als gevolg van deze inspanningen zijn er in de afgelopen jaren belangrijke vorderingen geboekt. Dat neemt niet weg dat er nog belangrijke knelpunten bestaan. Een van de meest knellende problemen is dat de spelregels onvoldoende vastliggen en voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Bedrijven hebben behoefte aan duidelijkheid vooraf. Dit betekent dat er een voor alle partijen duidelijke procesarchitectuur voor publiek-private samenwerking moet komen. Deze ontbreekt nu in de meeste gevallen. De raad wijst erop dat bij publiek-private samenwerking het commitment stapsgewijs moet worden opgebouwd. Daarbij is een goede afstemming van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke besluitvormingstrajecten noodzakelijk, met waarborging van de democratische besluitvormingsprocedures. De brede toepassing van een zakelijk afwegingskader voor publiek-private samenwerking is geboden om de vaak nog bestaande politieke of ambtelijke weerstand tegen samenwerking met het bedrijfsleven te verminderen. Bedrijven zijn afhankelijk van de vitaliteit van de stad om goed en rendabel te kunnen functioneren. Tegelijkertijd is de vitaliteit van de stad afhankelijk van goed en rendabel functionerende bedrijven. Koppeling van de belangen van bedrijven aan die van de stad in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijke uitdaging voor het grotestedenbeleid. Samenwerkingsprojecten van gemeenten en bedrijven op het gebied van maatschappelijk ondernemen blijken in verreweg de meeste gevallen tot stand te zijn gekomen op initiatief van de bedrijven. Het gevolg hiervan is dat de meeste samenwerkingsprojecten vooral gericht zijn op thema s die direct verband houden met de continuïteit van de bedrijven. Gemeenten nemen veelal een afwachtende houding aan en zijn terughoudend bij het nemen van initiatieven. De raad concludeert daaruit dat door deze reactieve houding de gemeenten kansen laten liggen. Bij de oplossing van maatschappelijke problemen in de stad zou de gemeente vaker ondernemingen moeten inschakelen. Door daarbij vooral een beroep te doen op activiteiten die dichtbij de kerncompetenties van de ondernemingen liggen kunnen win-winsituaties worden gecreëerd en kan het maatschappelijke rendement van de samenwerking worden vergroot. Conclusie Het gaat weer beter met de grote steden. De raad meent dat er alle aanleiding is het grotestedenbeleid voort te zetten. Daarbij hebben de steden nog een stevige beleidsagenda. De bereikbaarheid staat onder druk en moet als een vitale component in de fysieke pijler van het grotestedenbeleid worden opgenomen. De aandacht moet sterker worden gericht op de herdifferentia- 10

12 SAMENVATTING tie van de woningvoorraad en de verbetering van het woon- en leefmilieu in de wijken. De mismatch op de arbeidsmarkt moet worden bestreden, waarbij de arbeidsparticipatie met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal moeten toenemen. Het regionale perspectief is voor de genoemde beleidsterreinen steeds belangrijker geworden. Regionale afstemming en samenwerking dienen daarom een sterker accent te krijgen. Daarnaast zal de stedelijke veiligheid moeten worden verbeterd. Dit vraagt onder meer om een evenwichtiger verdeling van de ruimte voor wonen, werken en recreëren. De aanpak van de bovengenoemde problemen vraagt om een verfijning van het sturingsconcept (inclusief enige reflectie op de vraag welke maatregelen wel en welke niet tot het grotestedenbeleid dienen te behoren). Daarin is het noodzakelijk voor de gemeente om te komen tot een intensivering van het overleg en de samenwerking met haar maatschappelijke partners (burgers, bedrijven, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties). 11

13 12

14 1. Inleiding 1.1 De adviesaanvraag Bij brief van 11 juli 2001 heeft de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid namens het kabinet de SER andermaal om advies gevraagd over het grotestedenbeleid. Het eerdere advies van begin 1998 is, aldus de adviesaanvraag, van grote waarde gebleken voor het grotestedenbeleid: de huidige aanpak is er voor een belangrijk deel op geënt. Het kabinet vraagt de SER nu te bezien of er gelet op de huidige praktijk aanleiding is het advies uit 1998 te actualiseren. Daarnaast vraagt het kabinet de SER in het bijzonder aandacht te besteden aan: Samenwerking tussen steden en bedrijven, onder meer in het licht van maatschappelijk ondernemen en publiek-private samenwerking. De krapte op de stedelijke en regionale arbeidsmarkt in relatie tot de inspanningen van steden om werklozen naar de arbeidsmarkt toe te leiden. De krapte op de stedelijke arbeidsmarkt op de terreinen zorg, onderwijs en veiligheid. De regionale afstemming in het bijzonder met betrekking tot economische structuurversterking en de regionale arbeidsmarkt. De adviesaanvraag past in de departementale en stedelijke voorbereiding op de derde convenantsperiode die begin 2004 aanvangt. Die voorbereiding zal aan het begin van de komende kabinetsperiode ter hand moeten worden genomen. Bovendien hebben rijk en steden afgesproken in het voorjaar van 2002 een Tussenstand op te maken die inzicht zal moeten geven in de voortgang en tussentijdse resultaten van de lopende convenantsperiode. De zelfanalyses en daarop volgende visitaties zijn hierop afgestemd. De minister is voornemens de tussenstand op 4 maart 2002 aan de Tweede Kamer aan te bieden. De tussenstand zal mede gebaseerd zijn op de inmiddels uitgebrachte adviezen die door het kabinet zijn gevraagd aan de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) 1, de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rob/Rfv) 2 en de Raad voor de volkshuisvesting, de ruim- 1 RMO, Van uitzondering naar regel. Maatwerk in het grotestedenbeleid, Den Haag Rob/Rfv, Steden zonder muren. Toekomst van het grotestedenbeleid, Den Haag

15 telijke ordening en het milieubeheer (VROM-raad) 3 en op het advies van de raad. Het kabinet heeft de raad gevraagd in te gaan op de voor zijn advies relevante hoofdpunten uit de adviezen van de voornoemde vier adviesorganen. 1.2 Opbouw van het advies Het advies is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op het grotestedenbeleid in relatie tot de stedelijke dynamiek. Geconstateerd wordt dat het weer goed gaat met de grote steden, maar dat de economische groei knelpunten aan het licht brengt die nu meer aandacht vragen. De vier hoofdproblemen die de raad daarbij onderkent, worden in de hoofdstukken 3 tot en met 6 verder uitgewerkt. Hoofdstuk 3 bespreekt een belangrijke verworvenheid van het grotestedenbeleid: de coproductie van beleid. Aandacht wordt gevraagd voor de noodzaak het sturingsconcept verder te verfijnen. In hoofdstuk 4 komt de situatie op de (regionale) arbeidsmarkt aan de orde. Hoofdstuk 5 gaat in op de noodzaak een sterker accent te leggen op regionale samenwerking. In hoofdstuk 6 ten slotte wordt de samenwerking tussen gemeenten en bedrijfsleven belicht. De aanbevelingen van de raad zijn in de verschillende hoofdstukken weergegeven. Het advies is voorbereid door de ad hoc Commissie Grotestedenbeleid onder voorzitterschap van mevrouw prof.dr. J.M. Cramer. De samenstelling van de commissie is opgenomen in bijlage 2. Bij de voorbereiding van het advies heeft de commissie een rondetafelgesprek gevoerd met enkele deskundigen uit de praktijk, te weten mevrouw drs. I. Verburg, coördinator grotestedenbeleid van het stadsdeel Westerpark te Amsterdam, drs. H.J.A. van Merrienboer, programmamanager bij de bestuursdienst van de gemeente Eindhoven en lid van de ambtelijke Taskforce Memorandum G21 en drs. C.H.D.J. van Heck, secretaris van de Deventer Ontwikkelingsraad. Tijdens de behandeling van de adviesaanvraag heeft de commissie een brief ontvangen van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. De commissie heeft de brief in haar beraadslagingen betrokken. De tekst van de brief is opgenomen als bijlage 3. Bijlage 4 bevat een samenvattend overzicht van de centrale doelstellingen en de beleidskaders voor het grotestedenbeleid zoals die voor de aanvang van de huidige convenantsperiode zijn overeengekomen. Een lijst met gebruikte afkortingen is in bijlage 5 opgenomen. Het advies is door de raad vastgesteld in zijn openbare vergadering van 15 februari Het verslag van deze vergadering is verkrijgbaar bij het secretariaat van de raad. 3 VROM-raad, Grotestedenbeleid, voortzetten en verbouwen, Den Haag

16 2. Grotestedenbeleid en stedelijke dynamiek 2.1 Inleiding Aanleiding voor het grotestedenbeleid Vanaf het begin van de jaren zeventig tot in de jaren negentig is de economische groei in de grote steden achtergebleven bij de gemiddelde groei in ons land. Het verschil ten opzichte van hun randgemeenten was nog groter. Dat hing samen met economische en demografische factoren die op de fysiekruimtelijke structuur inwerkten. Industriële bedrijfstakken met een relatief groot ruimtebeslag trokken uit de grote steden weg 1. Mede daardoor kenmerkten deze zich door een geringe banengroei en een hoog niveau van (langdurige) werkloosheid. Tegelijkertijd was sprake van selectieve migratie uit en naar de grote steden. Gezinnen uit de bovenmodale inkomensgroepen verruilden de stad voor de suburbane randgemeenten, terwijl veelal laagopgeleide allochtone nieuwkomers naar de grote steden trokken en zich vestigden in de oudere wijken met lage huren en een navenante sociale status. Zo kwam in achterstandswijken een concentratie tot stand van uitkeringsgerechtigden, huishoudens met lage inkomens en allochtone nieuwkomers. De daaraan gerelateerde sociale problematiek werd meer en meer zichtbaar. Achtereenvolgende kabinetten hebben pogingen gedaan om het tij te keren met (nieuwe) beleidsinitiatieven zoals de stadsvernieuwing, het probleemcumulatiegebiedenbeleid en het socialevernieuwingsbeleid 2. Dat is niet zonder succes gebleven, maar gaandeweg werd duidelijk dat het rijksbeleid te weinig samenhang had en dat de steden niet beschikten over voldoende bestuurlijk vermogen en financiële middelen om goed van dit beleid en van de opwaartse economische spiraal te kunnen profiteren. Een meer integrale beleidsinzet in de vorm van een specifiek grotestedenbeleid werd door kabinet en grote steden noodzakelijk geacht en is in 1994 ingevoerd. Terugblik op Samen voor de stad In 1997 is de raad om advies gevraagd over de effectiviteit van het toenmalige grotestedenbeleid. In zijn advies Samen voor de stad bepleitte de raad een 1 H.C. van der Wouden, De beklemde stad, grootstedelijke problemen in demografisch en sociaal-economisch perspectief, SCP, Rijswijk R. van der Wouden, De stad als G-plek, Bestuurskunde, jrg. 8, nr. 3, H.C. van der Wouden c.s., Evaluatie sociale vernieuwing: het eindrapport, SCP, Rijswijk

17 sterk gebiedsgericht en integraal stimuleringsbeleid 3. Dat beleid moet, voortbouwend op de positieve ervaringen opgedaan met het socialevernieuwingsbeleid en de stadsvernieuwing, gericht zijn op bestuurlijke vernieuwing, waardoor een meer flexibele inzet van beleidsinstrumenten mogelijk is en ruimte ontstaat voor vernieuwende experimenten. De toegenomen beleidsruimte moet samengaan met een versterkte inzet op afstemming met derden (waaronder buurgemeenten, sociale partners en woningcorporaties) en met een verdere uitbouw van de visitatiestructuur. In de visie van de raad moeten betere prestaties worden beloond door een bescheiden begin te maken met financiële en andere prikkels. De raad heeft voorts de ontwikkeling van meerjarige stedelijke ontwikkelingsprogramma s bepleit. Deze programma s moeten de beleidsinzet zichtbaar maken op strategisch niveau (de visie van rijk en gemeente), op programmaniveau (meetbare programmadoelstellingen) en op uitvoeringsniveau (projecten). In de programma s wordt de samenhang duidelijk van de afzonderlijke projecten met de stadsvisie en wordt bovendien de integraliteit van het beleid inclusief de beleidsmonitoring en de verantwoording over de behaalde resultaten en de beoogde effecten (de outcome van het beleid) vastgelegd. Rijk en stad moesten in de visie van de raad, komen tot een betere regie en afstemming rond vier concrete beleidsdoelen, te weten de stedelijke vernieuwing, de economische stimulering, de bevordering van de arbeidsparticipatie en de vergroting van de leefbaarheid. Het advies uit 1998 bevat een groot aantal aanbevelingen met betrekking tot deze beleidsdoelen. Door middel van een integraal pakket aan maatregelen moeten achterstanden in wijken worden aangepakt, onder meer door gebruik te maken van nieuwe kansen en uitdagingen die de wijken zelf en op een hoger schaalniveau de centrumfunctie van de stad bieden. Het tegengaan van achterstanden is zo geplaatst in het perspectief van de economische potenties van de stad. Bovendien meende de raad dat de dreiging van de gedeelde stad vooral moet worden tegengegaan door verhoging van de arbeidsparticipatie van hen die met uitsluiting worden bedreigd. Economische revitalisering en sociale cohesie gaan zo hand in hand. Deze opzet is door het kabinet in hoofdlijnen overgenomen. Hij sluit goed aan bij de moderne inzichten ten aanzien van de rol van de overheid, de betekenis van integrale beleidsvoering, decentralisatie en deregulering, en de voordelen van overleg en samenwerking met maatschappelijke organisaties en marktpartijen. 3 SER-advies Samen voor de stad, publicatienr. 98/01, Den Haag

18 GROTESTEDENBELEID EN STEDELIJKE DYNAMIEK 2.2 De complete en vitale stad Onder invloed van de bekende maatschappelijke trends (internationalisering van de economie, sterke groei van de dienstensector, individualisering van levensstijlen, informatisering van het persoonlijke en maatschappelijke leven en toenemende mobiliteit) is de relatie van de stad met burgers en bedrijven drastisch veranderd. Burgers en bedrijven vragen een sterk gedifferentieerd voorzieningenaanbod van hoog niveau in combinatie met een veilige leefomgeving en goede bereikbaarheid. Het gaat erom een virtuele cirkel te scheppen van een versterking van het economische draagvlak door het aantrekken van koopkracht en het investeren in een goed woon- en werkklimaat 4. Sterker dan in het verleden zal de stad op het schaalniveau van de regio (in het bijzonder de netwerkstad) rekening moeten houden met, en moeten kunnen rekenen op de complementaire functies die buiten de stad worden vervuld en de diensten die van haar gevraagd worden. De aantrekkelijkheid van de stad is een belangrijke factor geworden in de beleidsconcurrentie tussen steden omdat deze in sterke mate de vestigingsplaatskeuze van burgers en bedrijven bepaalt. Steden kunnen daarin een eigen profiel ontwikkelen. De door het CPB geconstateerde grote gelijkvormigheid van de meerjarige ontwikkelingsprogramma s kan daardoor op den duur afnemen 5. In het grotestedenbeleid is ervoor gekozen het beeld van de complete (en vitale) stad als richtsnoer voor het beleid te nemen 6. De onderkant van de grote stad Keerzijde van de centrumfunctie van de grote stad is dat zij ook een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor mensen die aan de onderkant van de arbeidsmarkt een bestaan proberen op te bouwen. Nieuwkomers (toegelaten vluchtelingen, gezinsvorming en gezinshereniging) trekken veelal naar de grote stad. Daardoor worden vooral de grote steden relatief sterk belast met de taak te komen tot een goede inburgering en arbeidsintegratie. Ook oudkomers vragen intensieve aandacht. Voor de harde kern van de langdurige werkloosheid (waaronder relatief veel niet-westerse allochtonen) is intensieve begeleiding en maatwerk noodzakelijk om tot een goede arbeidsinpassing te komen. Daarnaast is sprake van illegaal verblijf en vormen van crimineel 4 Op basis hiervan ontwikkelde NYFER naast de bekende sociaal-economische index een aantrekkelijkheidsindex. Zie NYFER, Atlas voor gemeenten 2001, Breukelen Zie ook L. van den Berg, J. van der Meer, A.H.J. Otgaar, De aantrekkelijke stad, katalysator voor economische ontwikkeling en sociale revitalisering, EURICUR/EUR, Rotterdam CPB, Op weg naar een effectiever grotestedenbeleid, Den Haag 2000, p. 29. Zie voor een commentaar hierop: R. van der Wouden, E. de Bruijne, De stad in de omtrek. Problemen en perspectieven van de vier grootstedelijke gebieden in de Randstad, SCP, Den Haag 2001, pp Tweede Kamer, Grotestedenbeleid, vergaderjaar , , nr. 77, p

19 De complete en vitale stad Onder de complete stad wordt verstaan een stad die in fysiek opzicht voldoet aan de steeds hogere eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten aan de stad stellen. Een stad die sociaal, leefbaar en veilig is en reële kansen biedt aan mensen die kansen nodig hebben en ze ook daadwerkelijk benutten. Een stad die economisch vitaal is, werk biedt aan wie dat zoekt en waar voldoende hoogwaardige vestigingslocaties voor bedrijven voorhanden zijn. De raad hanteert in zijn advisering over ruimtelijk-economisch beleid het begrip vitale stad om aan te geven dat de stad gelijktijdig meerdere functies vervult: sociale, economische en culturele. De vitale stad streeft een intensivering van deze stedelijke functies na om daardoor aantrekkelijk te zijn voor burgers, bezoekers en bedrijven. Dit vraagt om een hoogwaardig, compleet woon- en werkklimaat*. * SER-advies Startnota ruimtelijke ordening en Perspectievennota verkeer en vervoer, publicatienr. 99/06, Den Haag 1999, p. 35 e.v. en ander maatschappelijk ongewenst gedrag. Illegaal verblijf in de grote stad vormt een voedingsbodem voor georganiseerde criminaliteit (mensenhandel, illegale tewerkstelling, huisvesting etc.) en bedreigt de openbare orde 7. Door een illegale arbeidsmarkt staan arbeidsverhoudingen onder druk en vervallen kansen op reguliere arbeid voor werkzoekenden. In relatief veel gevallen cumuleren integratieproblemen in één persoon (verslaving, armoede etc.). Voor velen van hen is de afstand tot de arbeidsmarkt nagenoeg onoverbrugbaar geworden. Toch staat ook voor hen de reïntegratiedoelstelling voorop. Voor de meeste nieuwe stedelingen functioneert de stad als emancipatievoertuig. Die taak is nooit klaar. Als de stad erin slaagt haar doel te bereiken, nemen anderen de plaatsen in die de relatief succesvollen achterlaten en begint het inburgeringsproces (in de meest brede betekenis van het woord) opnieuw. Het is om die reden dat in het kader van het grotestedenbeleid de grote steden over instrumenten en (in bescheiden mate) extra middelen alsmede over beleidsruimte beschikken om hun taak naar behoren te kunnen vervullen. Het is vooral de dubbelslag die in het beleid moet worden gemaakt waarin de grote steden zich onderscheiden van de randgemeenten. Enerzijds is de focus van het grotestedenbeleid gericht op de stedelijke visie en de regionale context; op wat de stad en haar regio uniek en aantrekkelijk maakt voor burgers en bedrijven om er te wonen en/of te werken. Anderzijds moet de focus gericht blijven op wat het leefmilieu in de grote stad bedreigt. Er is extra aandacht nodig om verloedering en criminaliteit tegen te gaan en kwetsbare 7 Bestuursdienst Gemeente Den Haag, Notitie uitbuiting van illegalen, Den Haag, 27 november

20 GROTESTEDENBELEID EN STEDELIJKE DYNAMIEK groepen in de stad te integreren. De sociaal-economische vitaliteit van de stad wordt sterk bepaald door de mate waarin zij haar centrumfunctie in verschillende opzichten kan waarmaken. De consumptiefunctie van de stad (een gevarieerd cultureel en uitgaansleven is bij uitstek een uiting van stedelijkheid) is er bijvoorbeeld één van. Het stimuleren en steunen van het (kleine) ondernemerschap om de leefbaarheid in de stadswijken te vergroten een andere. 2.3 De staat van de stad Een keer ten goede In december 1998 hebben rijk en grote steden (de G4 en de G21) doorstartconvenanten afgesloten. Eind 1999 zijn deze omgezet in 25 stadsconvenanten voor de periode De wijkgerichte aanpak leverde al voor de aanvang van de huidige convenantsperiode boeiende best practices op die de overtuiging sterkten dat het grotestedenbeleid een goed begaanbare weg is 9. Naar het oordeel van de raad is bij de aanvang van de nu lopende convenantsperiode een aantal afspraken gemaakt die op termijn de herkenbaarheid en de meetbaarheid van het beleid zullen bevorderen. Zo zijn er door de steden meerjarige ontwikkelingsprogramma s opgesteld (MOP s) en door het rijk gefiatteerd waarin de centrale doelstellingen van het GSB-toetsingskader, het beleidskader stedelijke vernieuwing en het beleidskader stadseconomie een plaats hebben gekregen 10. De steden zijn er zich van bewust dat zij met resultaten zullen moeten komen. Het is voorbarig om halverwege de rit een definitief oordeel over het grotestedenbeleid te geven. Wel is duidelijk sprake van een keer ten goede. Het ISEO 11 concludeert dat zich op een aantal terreinen binnen het grotestedenbeleid een betrekkelijk gunstige ontwikkeling voordoet. De werkloosheid neemt in de grote steden gemiddeld sterker af dan landelijk gezien. De grootstedelijke bewoners oordelen enigszins positiever over de kwaliteit van de woonomgeving. De stad biedt ook een aantrekkelijk woon- en leefklimaat door het aanbod aan (culturele) voorzieningen. Voorts is er sprake van een afname van onveiligheidsgevoelens, al liggen deze in de grote steden nog steeds op een 8 Eveneens zijn convenanten afgesloten met de 5 partieel aan het grotestedenbeleid deelnemende gemeenten. Besloten is inmiddels dat de lopende convenanten een jaar langer mee zullen gaan. Dit om de einddatum van de convenanten gelijk te trekken met die van het ISV-gedeelte dat tot eind 2004 loopt. 9 BIZA, Op weg naar kansenzones, economische stimuleringsgebieden in Nederland, Den Haag Zie voor een overzicht van de centrale doelstellingen van het grotestedenbeleid alsmede van de beleidskaders voor stedelijke vernieuwing en stadseconomie: bijlage A.M.G. Vreeswijk c.s., Jaarboek 2000 Grotestedenbeleid, ISEO/EUR, Rotterdam 2001, p Het jaarboek rapporteert over de voortgang ten aanzien van de negen meetbare doelstellingen van het grotestedenbeleid. 19

21 onaanvaardbaar hoog niveau. Positief is ook de constatering dat binnen de steden het herstel het sterkst is in de achterstandswijken. Versterking van de sociale infrastructuur zal evenwel nog veel aandacht vragen 12. Het ISEO-onderzoek laat voor een aantal aspecten zien dat achterstanden nog steeds bestaan, maar worden ingelopen. Op economisch gebied is dat in ieder geval goed zichtbaar (zie figuur 1) 13. Figuur 1 Economische ontwikkeling in G25, /1999 (groei per jaar in procenten) BBP tot en met 1999, werkgelegenheid tot en met Bron: Kolpron, De G25 hebben in de afgelopen jaren een opmerkelijk economisch herstel vertoond. Weliswaar blijft de economische groei in de G4 achter bij die in de omgeving van deze steden, maar hij ligt aanzienlijk boven het landelijk gemiddelde. Voor de G21 geldt zelfs dat zij economisch harder groeien dan hun omgeving. De vraag of de geconstateerde verbeteringen een direct gevolg zijn van het grotestedenbeleid valt nog moeilijk te beantwoorden. Zeker is dat de grote steden economisch de wind mee hebben gehad. Zij profiteren van het feit dat (nieuwe) economische activiteiten in de commerciële en de kwartaire dienstverlening zich in de grote steden concentreren en een stevig beroep doen op de potenties van de stad. In de ogen van de raad is het mede te 12 Zie RMO-advies, Ongekende aanknopingspunten, strategieën voor de aanpassing van de sociale infrastructuur, Den Haag 2000 en RMO-advies, Van uitzondering naar regel, op.cit. 13 EZ, Naar een hoogwaardige en duurzame kenniseconomie, Verkenning economische structuur, Den Haag 2001, p

22 GROTESTEDENBELEID EN STEDELIJKE DYNAMIEK danken aan het grotestedenbeleid dat in de afgelopen jaren de stedelijke potenties zijn geactiveerd en benut. De steden ervaren de nieuwe integrale beleidsaanpak positief. Ze hebben daarvoor een in hun beleving massieve inspanning moeten leveren om de ambities van het grotestedenbeleid te kunnen verwezenlijken. Het grotestedenbeleid heeft daarmee bijgedragen tot een veelsoortig transformatieproces in de steden, het op alle fronten doorvoeren van het sturen op meetbare resultaten en op output, de omvorming van de interne organisatie naar programmatisch en projectmatig werken, de inrichting van de beleidscontrole en kwaliteitszorg, het opnieuw vormgeven van externe relaties et cetera. In alle gevallen gaat het om diepte-investeringen die niet onmiddellijk doorwerken in de beleidsresultaten maar absoluut randvoorwaardelijk zijn voor een duurzaam rendement van de beleidsinspanningen. 14 Nog een stevige beleidsagenda Het gaat dus weer beter met de steden. De situatie blijft echter kwetsbaar. De economische groei heeft namelijk ook een aantal zwakheden blootgelegd dat er (op termijn) de oorzaak van kan zijn dat het herstel niet beklijft. Het zijn met name deze bedreigingen die in de komende regeer- en convenantsperiode meer aandacht behoeven. De bedreigingen doen zich voor in alledrie de pijlers van het grotestedenbeleid: de fysieke pijler, de pijler economie en werkgelegenheid, en de sociale pijler. Binnen de fysieke pijler heeft de economische groei de bereikbaarheid van de steden verder onder druk gezet. De steden slibben dicht en het gevaar bestaat dat de inspanningen om te komen tot een verbetering van het vestigingsklimaat hierdoor teniet worden gedaan 15. De verkeerscongestie doet afbreuk aan de leefbaarheid en de veiligheid. Een goed evenwicht tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid vraagt om ruimte-efficiënte verkeersoplossingen die vriendelijk zijn voor bewoners, bedrijven, fietsers en voetgangers. Een parkeerbeleid dat de vitaliteit van de stad ondersteunt, vereist volgens de raad maatwerk op lokaal niveau. In het advies over de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening onderschrijft de raad daarom het nieuwe verbrede locatiebeleid, waarin is afgestapt van nationale parkeernormen 16. De verbreding van het locatiebeleid betreft onder meer de integratie van het beleid ten aanzien van de detailhandel. Voor de vitaliteit van de stad is het van belang dat de 14 R.W. Welschen, Brief aan de Tweede Kamer betreffende Rondetafelgesprek grotestedenbeleid van 12 september 2001, Eindhoven, 29 augustus 2001, p R.W. Welschen, Brief aan de Tweede Kamer betreffende Rondetafelgesprek grotestedenbeleid van 12 september 2001, op.cit., p SER-advies Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, publicatienr. 01/07, Den Haag 2001, p

23 ruimte die wordt gegeven voor vestiging van detailhandel aan de rand van de steden beperkt is. De constatering dat parkeerbeleid maatwerk op lokaal niveau vereist, neemt naar de mening van de raad niet weg dat er behoefte is aan een vorm van regionale afstemming van parkeerbeleid. De raad acht dit noodzakelijk om te voorkomen dat de onderlinge concurrentie tussen aangrenzende gemeenten zich mede toespitst op het aanbod van gratis parkeerplaatsen. Daarnaast is het openbaar vervoer voor de bereikbaarheid van de grote steden belangrijk. De kwaliteitssprong die daarvoor nodig is vraagt onder meer om een andere inrichting van het stadsgewestelijke openbaar vervoer 17. Door de toepassing van lightrail en vrije busbanen kunnen grote snelheids- en efficiencywinsten worden geboekt. Verder kunnen een welgekozen locatie voor stations en overstappunten alsmede goede faciliteiten voor het noodzakelijke voor- en natransport (met bijvoorbeeld de auto of de fiets) daar in belangrijke mate aan bijdragen. Tevens moet er worden zorggedragen voor goede mogelijkheden voor het vervoer via waterwegen. Het is van groot belang dat de bereikbaarheidsproblematiek van de grote stad wordt beschouwd als een vitale component van de fysieke pijler van het grotestedenbeleid. Dat veronderstelt een actieve participatie van het ministerie van V&W in het beleid. Een ander belangrijk probleem binnen de fysieke pijler is dat in de grote steden nog steeds sprake is van een mismatch op de stedelijke woningmarkt. Het SCP constateert dat de woningvoorraad in de G4 nog steeds gedomineerd wordt door goedkope, vooroorlogse en kleine meergezinshuurwoningen van matige kwaliteit. Op korte termijn zal dit niet veranderen. Dat betekent dat het aandeel van huishoudens met een laag inkomen in de totale bevolking van de grote steden relatief groot is en zal blijven. Terwijl de hogere inkomensgroepen profiteren van de groeiende, maar relatief kleine en dure koopsector in de grote steden, lijken nu vooral de (hogere) middengroepen uit de steden weg te trekken. Daardoor dreigt een polarisatie op de grootstedelijke woningmarkt 18. Deze problematiek stelt de stad voor een complexe opgave: er is op de stedelijke woningmarkt meer ruimte gewenst voor de hoge en vooral de (hogere) middeninkomens, er moet meer ruimte komen voor groen in de stad, terwijl ook moet worden geprobeerd de woonsituatie van de lagere inkomensgroe- 17 SER-advies Nationaal Verkeers- en Vervoersplan , publicatienr. 01/03, Den Haag 2001, p SCP, De stad in de omtrek, op.cit., p. 38 e.v. 22

24 GROTESTEDENBELEID EN STEDELIJKE DYNAMIEK pen op peil te houden 19. De economische groei maakt het mogelijk daarin een balans te vinden: door de toegenomen koopkracht is er meer ruimte voor kwaliteit en differentiatie. De stedelijke vernieuwing kan daarvan profiteren door de herstructurering en herdifferentiatie van de stedelijke woningmarkt krachtig voort te zetten en te intensiveren. In zijn advies Samen voor de stad heeft de raad gepleit voor vitalisering van de (achterstands)wijken door functiedifferentiatie en gemengd bouwen. Geconstateerd moet worden dat in veel gevallen de woonfunctie te eenzijdig prioriteit krijgt boven de werkfunctie, waardoor mede onder invloed van scherpe prijsstijgingen die het gevolg zijn van de toegenomen vraag naar duurdere koopwoningen de economische activiteiten in wijken en buurten teruglopen. Het is een opgave voor de stad om vanuit een oogpunt van werkgelegenheid, leefbaarheid en voorzieningenaanbod de kleinschalige economische bedrijvigheid in wijken en buurten te behouden en zo mogelijk te versterken. In dit licht is onder meer een gematigde ontwikkeling van gemeentelijke tarieven en belastingen (OZB, parkeertarieven, precariorechten, afvalstoffenheffing etc.) gewenst, alsmede heldere procedures en eenduidige grondslagen voor de vaststelling ervan. Binnen de pijler economie en werkgelegenheid is nog steeds sprake van een mismatch op de arbeidsmarkt. Met de groei van de werkgelegenheid in de tweede helft van de jaren negentig is de (langdurige) werkloosheid steeds verder geconcentreerd geraakt aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het SCP constateert bovendien dat het niet lukt het binnenstedelijke aanbod te koppelen aan de vraag naar laaggeschoolde arbeid in de randgebieden van de grote steden. Het aanbod dat in de steden beschikbaar is, kan vaak niet concurreren met de pendel die op de steden en de randgebieden afkomt. Daardoor wordt te weinig gebruikgemaakt van de economische dynamiek in de regionale groeipolen 20. Zowel de problematiek op de arbeidsmarkt als die op de woningmarkt vraagt niet zelden om een bovenlokale aanpak. Voor de bereikbaarheidsproblematiek geldt dat vanzelfsprekend ook. Samenwerking op regionaal niveau zal daarom moeten worden geïntensiveerd. Met betrekking tot de sociale pijler wijst de raad erop dat er alle aanleiding is alert te blijven op de potentiële scheidslijnen in de stad en op vormen van uitsluiting die als neveneffect van beleid kunnen optreden. Op dat punt die- 19 Ibid., p Zie ook: VROM-raad, Verscheidenheid en samenhang: stedelijke ontwikkeling als meervoudige opgave, Den Haag 2001, p. 59. In dit advies wordt erop gewezen dat in wijken met een hoog zelfregenererend vermogen zoals de Pijp in Amsterdam en Lombok in Utrecht de lokale overheid moet proberen de processen van uitsluiting van de oorspronkelijke bewoners te mitigeren. 20 SCP, De stad in de omtrek, op.cit., p

25 nen zich ook nieuwe risico s aan. Zo kan de toenemende informatisering van de samenleving nieuwe vormen van uitsluiting meebrengen. Terecht neemt de aandacht toe voor de rol die ICT in het grotestedenbeleid kan spelen 21. Een ernstig probleem binnen de sociale pijler is de onveiligheid. Ondanks dat de veiligheidsbeleving in positieve zin lijkt te zijn toegenomen 22 is feitelijk sprake van een gemengd beeld. Uit de Politiemonitor Bevolking blijkt dat de criminaliteit in de grote steden ver boven het landelijk gemiddelde ligt 23. In veel grote steden wordt de voorzichtige positieve tendens die landelijk waarneembaar is niet gevolgd. Uit de politiestatistieken van de geregistreerde criminaliteit blijkt dat in zowel de G4 als de G21 sprake is van een stijging van de criminaliteit die sterker is dan in de rest van Nederland 24. Zorgelijk is dat vooral het aantal persoonsdelicten groeit (persoonsdelicten worden waarschijnlijk als het meest bedreigend ervaren) en dat deze vorm van criminaliteit (relatief meer bijvoorbeeld dan auto- en woningdelicten) geconcentreerd in bepaalde delen van de stad voorkomt. Een aantal wijken en buurten staat daarmee als onveilig te boek. Onveiligheid vormt een fundamentele bedreiging voor het economisch en sociaal functioneren van de stad. In dit verband wijst de raad erop dat de prestaties binnen de drie pijlers van het grotestedenbeleid elkaar direct beïnvloeden. Die samenhang gebiedt dat de ontwikkeling in de pijlers goed met elkaar in balans worden gebracht, zodat de effecten van de verschillende instrumenten elkaar versterken en omgekeerd de prestaties in de ene pijler niet te niet worden gedaan doordat de prestaties in een andere pijler sterk achterblijven. De veiligheidssituatie is in deze samenhang een zwakke schakel. De raad vraagt tevens aandacht voor het betrekkelijk nieuwe fenomeen van de steeds scherper wordende veiligheidseisen die meervoudig ruimtegebruik met zich meebrengt en op zichzelf een extra beslag leggen op schaarse ruimte. (Zo is er het probleem van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor en de intensieve bebouwing van stationsgebieden.) De raad is van mening dat economische activiteiten onder duurzame en veilige condities moeten worden uitgevoerd, zodat mensen geen gevaar lopen. Maatwerk in de toe te passen veiligheidsvoorschriften is noodzakelijk om te voorkomen dat alle economische activiteiten naar de randen van de stad of daarbuiten worden verbannen. 21 Tijdelijke adviescommissie ICT en de stad, ICT en de stad, BZK, Den Haag ISEO/EUR, Jaarboek 2000 Grotestedenbeleid, op.cit., p. 85 e.v. 23 De Politiemonitor Bevolking gaat uit van slachtofferregistratie door middel van bevolkingsonderzoek, terwijl de politiestatistieken van de geregistreerde criminaliteit de delicten vermelden die zijn aangegeven. Zie: SCP, De stad in de omtrek, op.cit., p Zie: ISEO/EUR, Jaarboek 2000 Grotestedenbeleid, op.cit., p. 87 e.v. 24

5. Regionale samenwerking

5. Regionale samenwerking 5. Regionale samenwerking Door de ruimtelijke dynamiek in Nederland houdt de verstedelijking niet op bij de gemeentegrenzen en overschrijden activiteitenpatronen ruimschoots de schaal van de kerngemeente.

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Dit advies bevat de reactie van de Sociaal-Economische Raad op de adviesaanvraag over het voorkómen van arbeidsmarktknelpunten in de collectieve sector. Hierover hebben de ministers van

Nadere informatie

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 De sociale ambitie: Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II Opgave 1 Armoede en werk 1 Het proefschrift bespreekt de effecten van het door twee achtereenvolgende kabinetten-kok gevoerde werkgelegenheidsbeleid. / De titel van het proefschrift heeft betrekking op

Nadere informatie

Symposium Bedrijvigheid en Leefbaarheid in stedelijke woonwijken 19 april 2010 De Haagse Lobby, Den Haag

Symposium Bedrijvigheid en Leefbaarheid in stedelijke woonwijken 19 april 2010 De Haagse Lobby, Den Haag Otto Raspe Anet Weterings Martijn van den Berge Frank van Oort Gerard Marlet (Atlas voor Gemeenten) Veronique Schutjens (Economische Geografie, UU) Wouter Steenbeek (Sociologie, UU) Symposium Bedrijvigheid

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018 ONDERWERP Prestatieafspraken 2019 SAMENVATTING Gemeente, de Heemsteedse woningcorporaties Elan Wonen en Pre Wonen en hun huurdersorganisaties Bewonersraad Elan Wonen en Bewonerskern Pre streven een gemeenschappelijk

Nadere informatie

PROVINCIALE COMMISSIE LEEFOMGEVING (PCL) UTRECHT

PROVINCIALE COMMISSIE LEEFOMGEVING (PCL) UTRECHT 1 PROVINCIALE COMMISSIE LEEFOMGEVING (PCL) UTRECHT Aan: Gedeputeerde Staten van Utrecht en Provinciale Staten van Utrecht Pythagoraslaan 101 3508 TH Utrecht Datum: 1 oktober 2009 Ons kenmerk: PCL 2009/05

Nadere informatie

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt platform woningcorporaties noord-holland noord Voorwoord Op 15 december 2011 is door ruim 20 corporaties uit de subregio s Noordkop, West-Friesland,

Nadere informatie

Optimalisering verlof na geboorte kind

Optimalisering verlof na geboorte kind ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Culemborg: ambities van een Vrijstad

Culemborg: ambities van een Vrijstad Culemborg: ambities van een Vrijstad 1. Kenmerken Culemborg Beeld Culemborg is bekend vanwege de historische binnenstad en centrale ligging. Historie, monumenten en beeldbepalende panden, Vrijstad, water,

Nadere informatie

WELKOM. Doorpakken met aardgasvrije wijken. Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht

WELKOM. Doorpakken met aardgasvrije wijken. Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht WELKOM Doorpakken met aardgasvrije wijken Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht Dubbele urgentie, dubbelslag! Verduurzaming kwetsbare wijken Anke van Hal & Matthijs Uyterlinde Doorpakken met aardgasvrije

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Aan de raad AGENDAPUNT 3 Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Voorstel: 1. De kaders uit het beleidsplan 'Werken werkt!' vaststellen, zijnde: a. als doelstellingen: - het bevorderen van de mogelijkheden

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156 van Gedeputeerde Staten op vragen van A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 15 maart 2016) Nummer 3156 Onderwerp Sloop sociale huurwoningen Rotterdam Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 ALDUS BESLOTEN 9 JULI 2009 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Doetinchem, 4 juli 2009 Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

Woonruimtebemiddeling: samen leven met minder regels

Woonruimtebemiddeling: samen leven met minder regels POSITION PAPER Woonruimtebemiddeling: samen leven met minder regels VNG-INZET VOOR DE NIEUWE HUISVESTINGSWET Inleiding In delen van het land is nog steeds sprake van knelpunten op de woningmarkt, met gevolgen

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda Kiezen om ruimte te maken Den Haag 2040 Den Haag is volop in beweging, de stad is in trek. Verwacht wordt dat Den Haag groeit, van 530.000 inwoners in 2017 naar

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 21 062 Grotestedenbeleid Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIE- BELEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 17 mei 2017 Ons kenmerk BB/U201700352 Lbr. 17/028 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 3 Onderwerp Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Samenvatting

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem voor kennisgeving aannemen; 2. het beleidskader

Nadere informatie

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN!

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN! PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN! DOELEN VAN PARTICIPATIEWET ALLEEN TE HALEN ALS RIJK, PROVINCIE, GEMEENTEN, ONDERWIJS EN SOCIALE PARTNERS GEZAMENLIJK AAN DE SLAG GAAN! DE PARTICIPATIEWET IN OOST-GRONINGEN:

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland

Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland SER Noord-Nederland Vastgesteld op 12 oktober 2012 Achtergrond Begin 2012 is SER Noord-Nederland een adviestraject gestart met als belangrijkste adviesvraag

Nadere informatie

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003 Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003 1. Preambule Het kabinet, sociale partners en de VNG zetten zich in om met een tijdelijke impuls de doorstroom van werknemers in gesubsidieerde arbeid naar reguliere

Nadere informatie

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT Beslisdocument Investeringsdossier 2018 BIJLAGE 4 CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018 Culturele

Nadere informatie

Woonvisie. Gemeente Nuth Raadsbijeenkomst 12 april 2016

Woonvisie. Gemeente Nuth Raadsbijeenkomst 12 april 2016 Woonvisie Gemeente Nuth Raadsbijeenkomst 12 april 2016 Aanleiding Verschuiving van de volkshuisvestelijke opgave Sociale huur: Woningwet 2015 redelijke bijdrage Langer zelfstandig wonen Lokaal beleid 2

Nadere informatie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Zuid-Limburg Position Paper van de 16 Zuid-Limburgse gemeenten, aangeboden door de voorzitters van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Economie en Nationaal

Nadere informatie

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen

Wonen. Basisinspanning. Ambities. Kansen. Voorkomen Basisinspanning Een evenwichtige bevolkingsopbouw, die in 2025 gegroeid is naar minimaal 25.000 inwoners. Voor iedere (toekomstige) inwoner moet een woning beschikbaar zijn die past in zijn/haar leefsituatie.

Nadere informatie

STERKE STEDEN - STERKE REGIO S - STERK NEDERLAND

STERKE STEDEN - STERKE REGIO S - STERK NEDERLAND STERKE STEDEN - STERKE REGIO S - STERK NEDERLAND Nederland moet snel uit de crisis. Steden zijn de economische motor van Nederland. Zij vormen de spil in krachtige netwerken met het bedrijfsleven, het

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Evaluatierapport Kunstraad Groningen Steller M.M.A. Blom De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 62 50 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6616761 Datum Uw brief van

Nadere informatie

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018 Hoort bij raadsvoorstel 27-2012 BIJLAGE 2 APPENDIX 1. CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018 1. Doel van de opdracht Winnen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa voor het project 2018Brabant

Nadere informatie

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie Mr Roger VAN BOXTEL, Minister of City Management and Integration, Netherlands Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie 21-22 mei 2001 Enkel gesproken tekst geldt Tweede

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Conclusies Inspectie De Inspectie heeft zich in haar onafhankelijke onderzoek gefocust op de lokale

Conclusies Inspectie De Inspectie heeft zich in haar onafhankelijke onderzoek gefocust op de lokale 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst gemeente Eindhoven Dienst Werk, Zorg en Inkomen Raadsbijlage nummer 4r Inboeknummer oa Tooooga Beslisdatum BikW ss februari 2002 Dossiernummer sog.6o4 Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Nadere informatie

INLEIDING. 1 Inleiding

INLEIDING. 1 Inleiding 1 Inleiding Dit advies is een vervolg op het sociaal akkoord dat het kabinet en de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers op 11 april 2013 hebben gesloten en op het akkoord van centrale

Nadere informatie

Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid

Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid Aan: c.c. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mr. J.P.H. Donner Postbus 90801 2509 LV Den Haag Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid Bijlage Inlichtingen - 1 - drs. J. de Bruin ROP/07.00104

Nadere informatie

Verzilveren perspectief op groene groei Voortzetting, aanscherping en opschaling Green Deal aanpak

Verzilveren perspectief op groene groei Voortzetting, aanscherping en opschaling Green Deal aanpak Verzilveren perspectief op groene groei Voortzetting, aanscherping en opschaling Green Deal aanpak Utrecht, 7 juni 2016 Van: Green Deal Board Aan: Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Kamp Minister

Nadere informatie

Terugkoppeling motie 'Van bijstand naar baan' De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Terugkoppeling motie 'Van bijstand naar baan' De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Terugkoppeling motie 'Van bijstand naar baan' J.E. Slagter/S. Ros De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) 367 57 42 1 7-11-2018 - Geachte heer, mevrouw, Tijdens de behandeling

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare budget

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting In dit advies doet de Sociaal-Economische Raad voorstellen voor vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (ATW). De kern van deze wet bestaat uit een stelsel van normen voor arbeids- en

Nadere informatie

Samenvattend overzicht bod corporaties reactie gemeente

Samenvattend overzicht bod corporaties reactie gemeente Samenvattend overzicht bod corporaties reactie gemeente In deze bijlage wordt per thema aangegeven wat gezamenlijk en daarnaast wat afzonderlijk door de corporaties dan wel de gemeente (aanvullend) is

Nadere informatie

VVP 2005 VVP 2005 VVP 2005. De kaders voor het Verkeers- en Vervoerbeleid 2005-2015 van de gemeente Amersfoort

VVP 2005 VVP 2005 VVP 2005. De kaders voor het Verkeers- en Vervoerbeleid 2005-2015 van de gemeente Amersfoort 4 4 De kaders voor het Verkeers- en Vervoerbeleid 2005-2015 van de gemeente Amersfoort Bereikbaar en bewegen Voorwoord van H. Brink, Wethouder verkeer gemeente Amersfoort Hoe houden we Amersfoort bereikbaar

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist De Ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en

Nadere informatie

Armoede en Arbeidsmarkt

Armoede en Arbeidsmarkt 2 Armoede en Arbeidsmarkt Presentatie Masterclass 4: Armoede en arbeidsmarkt op het congres Overerfbare Armoede, Emmen, 25 september 2017 Jouke van Dijk, Hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse Arjen

Nadere informatie

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015).

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015). Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015). - Preambule - Partijen, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelend

Nadere informatie

Van belang. Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken

Van belang. Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken Van belang Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken De som der delen De uitdagingen van de sector Door de NVB Van belang De nieuwe realiteit In Nederland zijn ruim tachtig Nederlandse en buitenlandse

Nadere informatie

Raadsvergadering. 17 mei

Raadsvergadering. 17 mei RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 17 mei 2018 18-038 Onderwerp Versterking integratie nieuwe inwoners Aan de raad, Onderwerp Versterking integratie nieuwe inwoners Gevraagde beslissing 1. In te stemmen

Nadere informatie

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie T P E C N O C Hollands Spoor en omgeving mei 2008 2 Inleiding 1 Straatnamenkaart 1 Inleiding Voorwoord Voor u ligt de Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving.

Nadere informatie

+Z} IJsselstein. Raadsvoorstel. Agendapunt 10. Aanderaadvandegemeente IJsselstein. Datum: 19 januari 2010 Blad: 1van 5. Economische Zaken.

+Z} IJsselstein. Raadsvoorstel. Agendapunt 10. Aanderaadvandegemeente IJsselstein. Datum: 19 januari 2010 Blad: 1van 5. Economische Zaken. Gemeente +Z} Agendapunt 10 Aanderaadvandegemeente Raadsstuknummer: 2010/12111 programma: Economische Zaken cluster: Samenleving portefeuillehouder: ing. F.J.L.M. Cremer informatiebij: Marleen Kalden, afdeling

Nadere informatie

- Achtergrond. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

- Achtergrond. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV DEN HAAG. Geachte heer Kamp, Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus 9080 1 2509 LV DEN HAAG 2509 LK DEN HAAG T 070-3 499 577 F 070-3 499 796 E info@stvda.nl

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie

Convenant OCW-SBO. Aanpak van het Lerarentekort

Convenant OCW-SBO. Aanpak van het Lerarentekort Convenant OCW-SBO Aanpak van het Lerarentekort Partijen: De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw M.J.A. van der Hoeven, en Het Algemeen Bestuur van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt,

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

KADERNOTA Venlo als Übergang in einem intelligenten. Grenzregion

KADERNOTA Venlo als Übergang in einem intelligenten. Grenzregion KADERNOTA 2017 Venlo als Übergang in einem intelligenten Grenzregion 1 Inleiding We bespreken een Kadernota die anders is dan we gewend zijn. Je vraagt je dan af waarom is dat zo? Zij de financiële resultaten

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 15 februari 2018 Ons kenmerk COS/U201800112 Lbr. 18/004 Telefoon 070 373 83 93 Bijlage(n) 1 Onderwerp Stand van zaken Interbestuurlijk Programma Samenvatting

Nadere informatie

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat. Gemeentelijke regie bij integrale veiligheid Veel gemeenten hebben moeite met het vervullen van de regierol op het gebied van integrale veiligheid. AEF heeft onderzoek gedaan naar knelpunten bij de invulling

Nadere informatie

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de leden van de gemeenteraad. Onderwerp: Afronding project economische crisis

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de leden van de gemeenteraad. Onderwerp: Afronding project economische crisis Aan de leden van de gemeenteraad ambtenaar : Hr. Jan Willem Steeman uw brief d.d. : doorkiesnr : 0180 451 362 uw kenmerk : fax : ons kenmerk : RU11/00946/SPO/jws email : J.W.Steeman@ridderkerk.nl bijlage(n)

Nadere informatie

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid

Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid Bijlage bij brief Modernisering Huurbeleid Inleiding Om inzicht te krijgen in de effecten van het beleid op segregatie, is het noodzakelijk de lokale situatie en de samenstelling van de voorraad in ogenschouw

Nadere informatie

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s Memorandum of Understanding De Ministers, bevoegd voor het stedelijk

Nadere informatie

Ontwerpbesluit pag. 4. Toelichting pag. 5. Bijlage(n): 1

Ontwerpbesluit pag. 4. Toelichting pag. 5. Bijlage(n): 1 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel DATUM 20 september 2016 NUMMER PS PS2016MME10 AFDELING MEC COMMISSIE MME STELLER A. Ruis DOORKIESNUMMER 0651822593 DOCUMENTUMNUMMER 819B407A PORTEFEUILLEHOUDER

Nadere informatie

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Griffie Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering : nvt DIS-stuknummer : 1259265 Behandelend ambtenaar : E.C.M. Mermans Directie/afdeling : SCO/ZW Nummer commissiestuk : ZWC-0526 Datum

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST concept DECEMBER 2003 GEMEENTE DIENST STEDELIJKE ONTWIKKELING CONCEPT versie december 2003 1 Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling Met medewerking van: Dienst Stadsbeheer Ingenieursbureau Den

Nadere informatie

Notitie. Pagina 1 van 5. Bestuurlijk overleg arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond, 6 december 2018

Notitie. Pagina 1 van 5. Bestuurlijk overleg arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond, 6 december 2018 Notitie Aan Bestuurlijk overleg arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond, 6 december 2018 Van Arbeidsmarktregionaal overleg (AMRO)/Annemiek van Outvorst Betreft Ambities regionale arbeidsmarktagenda

Nadere informatie

Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus EZ Den Haag. Mooi Nederland. Mevrouw de minister,

Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus EZ Den Haag. Mooi Nederland. Mevrouw de minister, Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus 20951 2500 EZ Den Haag KENMERK RPB200700220-7.51 DATUM 25 oktober 2007 ONDERWERP Advies monitoring programma Mooi Nederland Mevrouw de minister, In

Nadere informatie

Bloemen uit Brabant. Spreker: Gerd de Kruif Datum: 30 oktober 2014

Bloemen uit Brabant. Spreker: Gerd de Kruif Datum: 30 oktober 2014 Bloemen uit Brabant Spreker: Gerd de Kruif Datum: 30 oktober 2014 Met enige bescheidenheid Waar ik het over wil hebben Belang gebiedsgericht grondwaterbeheer (revisited) Context en complexiteit Waar vinden

Nadere informatie

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de Kadernota Evenementen 2016-2020 van de Provincie Groningen Kadernota Evenementen 2016-2020 van de provincie Groningen Het huidige evenementenbeleid heeft een looptijd tot en met 2015. In deze kadernota

Nadere informatie

KLeintje begroting 2010

KLeintje begroting 2010 KLeintje begroting 2010 De begroting is onderverdeeld in vijf beleidsproducten te weten: Inkomenswaarborg, Activering en Uitstroom, Handhaving, Inburgering en Kinderopvang. De beleidsproducten zijn weer

Nadere informatie

Onbekommerd wonen in Breda

Onbekommerd wonen in Breda Onbekommerd wonen in Breda Verslag van de aanpak GWI 1998-2015 Geschikt Wonen voor Iedereen 2 Aanleiding In Nederland is sprake van een dubbele vergrijzing. Het aantal ouderen neemt flink toe en ze worden

Nadere informatie

Kansen voor Noord-Drenthe Triple P-monitor: onderzoek naar de duurzaamheid in Tynaarlo en Aa en Hunze.

Kansen voor Noord-Drenthe Triple P-monitor: onderzoek naar de duurzaamheid in Tynaarlo en Aa en Hunze. Kansen voor Noord-Drenthe Triple P-monitor: onderzoek naar de duurzaamheid in Tynaarlo en Aa en Hunze. Rabobank Noord-Drenthe. Een bank met ideeen. www.rabobank.nl/noord-drenthe Triple P-onderzoek Rabobank

Nadere informatie

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015 Duurzame inzetbaarheid uitgangspunt personeelsbeleid Het voorstel is duurzame inzetbaarheid centraal te stellen in het personeelsbeleid om medewerkers van alle levensfasen optimaal inzetbaar te houden

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Samen werken aan goed openbaar bestuur

Samen werken aan goed openbaar bestuur Samen werken aan goed openbaar bestuur SAMEN WERKEN AAN GOED OPENBAAR BESTUUR Gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk, de EU en hun samenwerkingsverbanden vormen samen het openbaar bestuur in ons

Nadere informatie

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden 1. Inleiding Op 11 april 2012 hebben wij onze visie op de lokaal-bestuurlijke

Nadere informatie

Uitwerking Kadernota Jeugd

Uitwerking Kadernota Jeugd Bijlage I bij besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 29 mei 2008, nr 2008/5681 (raadsbesluit 2008/35) Uitwerking Kadernota Jeugd Algemene inleiding Van de deelprogramma s 3 en 4 Jeugd

Nadere informatie

Nieuwe kans op extra instroom

Nieuwe kans op extra instroom Nieuwe kans op extra instroom Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn en

Nadere informatie

Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018

Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018 O 2 JULI 2018 RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : 550188 Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum:

Nadere informatie

De staat van het inburgeringsbeleid

De staat van het inburgeringsbeleid De adviesaanvraag Op 24 april 2003 heeft de SER de adviesaanvraag Duale trajecten taalverwerving en arbeid(stoeleiding) ontvangen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens zijn

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering : 18 november 2014 Agendanummer : 8 Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : drs. J.F.N. Cornelisse : Veiligheid, Vergunningen en Handhaving : Eveline Plomp Voorstel

Nadere informatie

Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding

Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding Kees Stob 2018 Public Result Pagina 1. Historisch perspectief en even voorstellen 2018 Public Result Pagina 2 1. Historisch perspectief en

Nadere informatie

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015

De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015 De Meerjarige aanvullende uitkering 2013 t/m 2015 Utrecht, 12 februari 2013 Martin Heekelaar, tel 06-23152767 Ad Baan, tel 06-55364740 1 Gemeenten kunnen (feitelijk: moeten) een MAU aanvragen als: Voldoen

Nadere informatie

3. Het grotestedenbeleid als coproductie van beleid

3. Het grotestedenbeleid als coproductie van beleid 3. Het grotestedenbeleid als coproductie van beleid Het sturingsconcept van het grotestedenbeleid heeft geleid tot belangrijke bestuurlijke en organisatorische vernieuwingen in de steden en tot een andere

Nadere informatie

Een betrouwbare overheid. Gemeentelijke samenwerking en financiën

Een betrouwbare overheid. Gemeentelijke samenwerking en financiën Een betrouwbare overheid Gemeentelijke samenwerking en financiën 1 Een betrouwbare overheid Bij de ChristenUnie staat de samenleving centraal. Een samenleving die niet het werk is van de overheid maar

Nadere informatie

ambitieakkoord stichting jongeren op gezond gewicht

ambitieakkoord stichting jongeren op gezond gewicht akkoord stichting jongeren op gezond gewicht De stichting Jongeren Op Gezond Gewicht en haar partners verbinden zich met dit akkoord gezamenlijk, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, in de periode

Nadere informatie

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda 2012-2013 Inleiding M&S Breda bestaat uit acht organisaties die er voor willen zorgen dat de kwetsbare burger in Breda mee kan doen. De deelnemers in M&S Breda delen

Nadere informatie

Visie op toezicht Raad van commissarissen WBO Wonen

Visie op toezicht Raad van commissarissen WBO Wonen Visie op toezicht Raad van commissarissen WBO Wonen Versie: september 2018 Vastgesteld door raad van commissarissen en bestuur: 19 november 2018 Inleiding Met de invoering van de Woningwet per 1 juli 2015

Nadere informatie

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 1. Inleiding Bij de vaststelling van de beleidsnota Volkshuisvesting 2005 2010 door de gemeenteraad op 14 april 2005 zijn een aantal conclusies getrokken die kenmerkend

Nadere informatie

Samen verder In het sociale domein

Samen verder In het sociale domein Samenvatting Masterplan Samen verder In het sociale domein What if I fall? Oh,but my darling,what if you fly? (gedicht van Erin Hanson) Samen Verder is het programma om de doorontwikkeling van het sociale

Nadere informatie

Intentieverklaring gemeenten en corporaties in de stadsregio Amsterdam over de betaalbare voorraad in de regio. Maart 2014

Intentieverklaring gemeenten en corporaties in de stadsregio Amsterdam over de betaalbare voorraad in de regio. Maart 2014 Intentieverklaring gemeenten en corporaties in de stadsregio Amsterdam over de betaalbare voorraad in de regio Maart 2014 2 Preambule Gemeenten in de Stadsregio Amsterdam en de woningcorporaties, verenigd

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Ag. nr.: Reg. nr.: BP16.00192 Datum: Toekomstagenda Vijf van de Meierij.

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Ag. nr.: Reg. nr.: BP16.00192 Datum: Toekomstagenda Vijf van de Meierij. Datum: Onderwerp Toekomstagenda Vijf van de Meierij Status Besluitvormend Voorstel 1. De Toekomstvisie Vijf van de Meierij als vertrekpunt te hanteren voor verdere samenwerking op subregionaal niveau,

Nadere informatie