DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4"

Transcriptie

1 - 1 - Voorwoord Nu de nachten lang zijn en de dagen kort, is het tijd om het voorbije bieten- en cichoreiseizoen nog eens de revue te laten passeren en te bespreken. Hoe was de start van het seizoen? Verliepen de grondbewerkingen en de uitzaai in goede omstandigheden? Hebben we een groeizaam seizoen gekend of was er veeleer schade door een vrij droge zomer? Hoe is het met de ziektedruk geweest? Hebben de bieten- en de cichoreivelden een goede opbrengst- zowel plantkundig als financieel - gebracht? Welke gewasbeschermingsmiddelen deden het goed en welke rassen sprongen eruit? Om op al deze vragen een bevredigend antwoord te geven werken wij, PIBO-Campus, samen met o.a. de Vlaamse overheid afdeling duurzame landbouw, het KBIVB en Beneo-Orafti. Proeven werden aangelegd om de nodige gegevens te kunnen verzamelen zodat tijdens de volgende teeltseizoenen van suikerbieten en cichorei rekening kan gehouden worden met de resultaten en de opmerkingen van de proeven. In ieder geval biedt de brochure die u nu in de hand hebt weer een hele brok actuele informatie over de teelt van twee toch wel belangrijke gewassen voor de Haspengouwse akkerbouwer. We hopen dan ook dat u met deze informatie het volgende seizoen weer aan de slag kunt gaan om een goed product op de markt te brengen, met aandacht voor de rendabiliteit van de teelt en de kwaliteit van het milieu. Medewerkers PIBO-Campus vzw

2 - 2 - INHOUD DEEL 1: SUIKERBIETEN De resultaten van de suikerbietenrassen in De opbrengsten Resultaten ALLE velden voor de nematodentolerante rassen in De aanbevolen rassen in IPM in de bietenteelt Checklist IPM voor alle sectoren Situatie in de bieten doorheen het netwerk waarnemingsvelden van het KBIVB Inleiding Proefopzet Waarnemingsveld Tongeren Waarnemingsveld Horpmaal Situatie van de bieten in 2013 (Bron KBIVB) Bespreking van de schimmelziekten Meeldauw Bruine roest Cercospora Ramularia Rhizoctonia Rhizomanie Violetwortelrot Nieuwe technieken bij ploegloos suikerbieten telen Proefopzet Perceelsgegevens Aangelegde objecten Waarnemingen Opbrengstresultaten Bespreking DEEL 2: CICHOREI Rassenproef cichorei Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen Bespreking Proef teelttechniek Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen en tellingen Oogstresultaten Besluit Schietersproef cichorei Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen Besluit... 57

3 Onkruidbestrijdingsproef cichorei Proefopzet Perceelsgegevens Proefprotocol onkruidbestrijding Waarnemingen Opbrengstresultaten Bespreking Groeicurveproef Proefopzet Perceelsgegevens Plantendichtheid Groeicurve Bespreking Fungiciden- en bladmeststoffenproef Proefopzet Perceelsgegevens Oogstresultaten Bespreking Oligo-elementenproef Proefopzet Perceelsgegevens Oogstresultaten Bespreking DEEL 3: BIJLAGE...73 DEEL 4: PRODUCTEN EN ACTIEVE STOFFEN Herbiciden Fungiciden Insecticiden Varia

4 - 4 - DEEL 1: SUIKERBIETEN 1. De resultaten van de suikerbietenrassen in 2013 In 2013, werden de rhizomanierassen uitgezaaid in een beperkt aantal proefvelden waaronder Saint- Gérard, Avernas-le-Bauduin, Barry en Sint-Blasius Boekel. De «nematoden»-rassen werden bestudeerd in Limont, Gingelom, Avernas-le-Bauduin, Thisnes, Saint-Amand, Ligne, Helkijn en Sint- Goriks-Oudenhove, waarvan de helft van de proeven een aaltjesbesmetting had. De rhizoctoniaproeven werden aangelegd in Kortemark, Oudenburg, Assenede, Tielt-Winge en Cambron. Koude lente De koude lente en de droge en koude oostenwind hebben de veldopkomst negatief beïnvloed, zowel in kwaliteit als in de eindopkomst. Bij sommige zaadomhullingen hebben de kiemlobben zich moeilijk kunnen vrijmaken waardoor een laag plantenaantal bekomen werd en planten een stengel als een kurketrekker vertoonden, dit voor sommige rassen van de firma Strube maar eveneens SESvanderhave en Florimond Desprez. Algemeen lag de veldopkomst dit jaar ongeveer planten lager dan de voorbije jaren, weliswaar lager voor sommige zaadloten. Voor alle rassen was de jeugdontwikkeling traag tot in juni, dit werd wel gecompenseerd door een goede groei in de zomermaanden. Schieters Ondanks het aanhoudend koude weer tot in de maand juni bleef het aantal schieters, voor de bieten gezaaid in april, redelijk laag. Wel werd voor sommige rhizomanie-rhizoctonia rassen een hoger aantal schieters waargenomen (tot meer dan 1000 /ha), vooral in het Westen van het land. Bladziekten Dit jaar is gekenmerkt door een late en trage ontwikkeling van de bladschimmelziekten. Het aantal percelen die een bespuiting vergden voor 15 augustus is zeer laag, en ook in de proefvelden werd slechts 1 proef op 2 behandeld (enkel late rooi). De rasgevoeligheid voor witziekte en cercospora kon in enkele onbespoten waarnemingsproeven waargenomen worden. Bij de nieuwe rassen hebben GondolaKws, LisannaKws en Marjolaine een interessant ziekteresistentie profiel. Wij herinneren u dat de fungicidebehandeling uitgevoerd wordt in functie van het verschijnen van de ziekten in de proeven. Ter bevordering van de rasresistentie wordt de behandeling een week uitgesteld na het behalen van de ziektedrempel en niet uitgevoerd wordt indien de oogst in de 45 dagen gepland is. Grondtarra De rooiomstandigheden waren goed tijdens de eerste weken, maar door de hoeveelheid regen in Hengouwen en het westen van het land werd de situatie kritischer in oktober en november. De grondtarra lag dan ook hoger (tot meer dan 8 ton/ha). Dit raseigenschap kon in enkele proefvelden goed gemeten worden. In deze moeilijke omstandigheden lieten rassen zoals Rubens, Columbus, Prodige, Escault, Steel en Carreau toe om 2 ton/ha grond minder te vervoeren. Wij herhalen dat het gepubliceerde financieel potentieel de boete voor grondtarra aan 10 /ton omvat.

5 - 5 - Nematoden Ondanks de koude lente was het effect van de nematoden reeds vroeg in de zomer zichtbaar, ook in licht besmette percelen. De invloed van nematoden in de diepere lagen is nogmaals bevestigd, met een significant effect op de opbrengst. Het ras LisannaKWS heeft zijn resultaten zowel naar potentieel als inkomen in sterk besmet perceel bevestigd.

6 De opbrengsten De proeven werden geoogst vanaf 20 september in goede omstandigheden, en zeer moeilijk beëindigd in Hengouwen na midden november. Zoals in de praktijk lag het suikergehalte op een goed niveau (rond 18 Z) buiten de eerste proefvelden in de Vlaanderen met een iets lager suikergehalte. De grondtarra varieerde tussen minder dan 3 ton/ha tot meer dan 8 ton in de nattere leemgronden geoogst begin november. Resultaten van de rhizomanierassen in 2013 (4 velden) (willekeurige volgorde van de rassen) schieters wortels netto veldopkomst grondtarra suikergehalte witsuiker financieel ONBESMET % /ha t/ha t/ha % t/ha (1) Husky Rambler Rubens* Goodwood Benno* Coyote RosalindaKws SabrinaKws TimotheaKws Candimax Pasteur* Mercator EleonoraKws Magellan BernadettaKws Prodige Texel Escault Columbus* GondolaKws BanderaKws BTS BTS Tyler ClaudettaKws Mintaramax Lsd (1) relatieve cijfers ten opzichte van getuige (EleonoraKws, RosalindaKws, Rambler, TimotheaKws, Mercator, Prodige)

7 - 7 - suikergehalte Resultaten 2013 Rhizomanie BTS370 Goodwood BernadettaKws BTS880 ClaudettaKws BanderaKws GondolaKws Rambler Rubens Candimax EleonoraKws TimotheaKws Columbus Coyote Benno Texel Magellan SabrinaKws Pasteur Tyler Husky Escault Mintaramax RosalindaKws Mercator Prodige Financieel Euro/ha Fig.1 resultaten van de «rhizomanierassen» in 2013 getest in gezonde percelen zonder nematoden, bevestigd door een bodemanalyse van de laag 0-60 cm. (100 = getuige rhizomanie)

8 Resultaten ALLE velden voor de nematodentolerante rassen in Voor de publicatie van de resultaten van de nematodentolerante rassen, gebruiken wij de opbrengsten «alle velden» en de opbrengsten in de «besmette» velden. Voor deze laatsten is de situatie duidelijk: aanwezigheid van nematoden in de bodemlaag 0-60 cm (tussen 300 en 3000 eieren en larven/100 g in de proefsites). Resultaten ALLE velden voor de nematodentolerante rassen in (willekeurige volgorde van de rassen) schieters wortels netto veldopkomst grondtarra suikergehalte witsuiker financieel ALLE velden financieel BESMET perceel % /ha t/ha t/ha % t/ha (2) (2) KassiaKws Charly* Bengal Perruche Gandhi Baloo Sanemax Balear LisannaKws LouellaKws Adler* Rentamax Biscay Steel Cassini* Greenmax Euromax Marjolaine Carreau Lsd (2) relatieve cijfers ten opzichte van referentie (Baloo, LouellaKws, KassiaKws, Rentamax, Gandhi)

9 resultaten nematoden 2013 (alle velden) suikergehalte Greenmax LouellaKws Biscay Cassini KassiaKws Gandhi Carreau Charly Baloo Bengal Perruche Euromax Marjolaine Adler Balear LisannaKws 96 Sanemax Steel 94 Rentamax Financieel Euro/ha Fig.2 resultaten van de «nematodenrassen» in 2013 (links) getest in «alle velden» situatie. Deze gemiddelde resultaten houden tevens rekening van het opbrengstpotentieel van de rassen in alle omstandigheden alsook de tolerantie bij hoge besmetting. (100=referentie nematoden)

10 De aanbevolen rassen in 2014 Met de keuze van een ras, wil men zich in 2014 verzekeren van een maximale productiviteit, kwaliteit en economisch potentieel van het gezaaide bietenperceel. Maar kennen we onze percelen? De keuze van het juiste type ras zal afhangen van de goede kennis van het perceel. En een deel van de opbrengst kan afhangen van de juiste rassenkeuze. Natuurlijk beïnvloeden andere factoren, waaronder in de eerste plaats het jaar, de opbrengst van het perceel positief of negatief. De ganse teelttechniek speelt een rol : keuze van de zaaidatum, beheer van de bemesting, kwaliteit van de zaaibedbereiding, kwaliteit van de zaai, de gewasbescherming Het financieel inkomen is anderzijds afhankelijk van de gemaakte kosten. De nematodenbesmetting kennen : een prioriteit om zijn rassen te kiezen Het is essentieel om de aanwezigheid van nematoden in het perceel vast te stellen vooraleer zijn zaad te bestellen voor de zaai Tijdens de groei van de vorige bietenteelt moeten een aantal indicatoren worden geanalyseerd om de aanwezigheid van nematoden in zijn percelen vast te stellen : - Tragere groei van de bieten in haarden. - Aanwezigheid van verwelkte haarden tijdens de zomer. - Lokaal of algemeen magnesiumgebrek. - Wortelopbrengsten lager dan het gemiddelde. - Aanwezigheid van witte cysten op de haarwortels einde juni. Indien de visuele symptomen niet werden bevestigd door de aanwezigheid van witte cysten op de bieten, wordt een bodemanalyse aanbevolen. Men kan best de laag 0-60 cm bemonsteren om het probleem te kwantificeren. In aanwezigheid van nematoden zal een tolerant ras aanbevolen worden indien de analyse meer dan 200 eieren en larven / 100 g grond bepaalt of indien de indicatoren werden waargenomen tijdens een voorgaande teelt. Voor de zaai 2014 breidt het gamma van de nematodentolerante rassen uit tot meerdere rassen ingeschreven einde Ook dit jaar zijn er nieuwe inschrijvingen voorzien ter verbetering van de opbrengst met meerdere punten. De best presterende rassen hebben het potentieel van onze beste rhizomanierassen bereikt

11 De aanbevolen rhizomanie rassen Bevestigde rassen Husky Rambler Goodwood Benno RosalindaKws TimotheaKws Candimax Pasteur Mercator Magellan BernadettaKws Nieuwe rassen Prodige Texel Escault GondolaKws De aanbevolen nematoden rassen Bevestigde rassen KassiaKws Gandhi Baloo Nieuwe rassen Sanemax Balear LisannaKws Adler Rentamax Biscay Steel Cassini Na het selecteren van de gewenste resistentie, bevindt de financiële opbrengst van het ras zich altijd op de eerste plaats tussen de essentiële keuzefactoren. Enkele andere kenmerken worden vaak geanalyseerd om specifieke problemen aan te pakken : - De rijkheid : het ras kan helpen met een tekort aan rijkheid aan te vullen, te wijten aan het perceel, maar gedeeltelijk; - De bodembedekking : interessant in de gronden waar de bodembedekking de latere onkruidopkomsten moet voorkomen; - De resistentie voor bladziekten : de resistentie biedt flexibiliteit bij fungicidenbehandelingen. - De lage grondtarra kan de aanklevende grond en de reiniging van de bieten bij het laden beperken.

12 Rhizomanie-rhizoctonia rassen Alvorens de keuze te maken voor een ras resistent voor rhizoctonia bruinwortelrot, zal men eerst de risicofactoren aanwezig op het perceel moeten bestuderen : - Een (frekwente) rotatie met maïs, vooral korrelmaïs. De inwerking van onverteerde materie is een verzwarende factor; - Gebrek aan bodemstructuur, door rooiingen uitgevoerd in vochtige omstandigheden, zelfs tijdens de laatste 5 jaar; - Aanwezigheid van rhizoctonia bruinwortelrot geïdentificeerd op het perceel. Het gebruik van een resistent ras sluit de aanwezigheid van rotte bieten niet uit maar verzwakt ze sterk. Bij aanwezigheid van rhizoctonia violetrot biedt het gebruik van bieten resistent voor rhizoctonia bruinwortelrot geen oplossing. In geval van vermoeden van sterke aantasting van rhizoctonia (hoewel moeilijk te voorspellen), biedt het ras Vedeta een sterkere resistentie, maar een lager productiepotentieel. Meerdere rhizoctonia rassen hebben een hogere neiging tot schieten. «De resistente rassen bieden geen oplossing indien zij niet gepaard gaan met passende landbouwkundige maatregelen : rotatie, respect voor de structuur, optimale ph en beredeneerde bemesting. Resultaten van de aanbevolen rhizomanierassen (2011-) (willekeurige volgorde van de rassen) bladgezondheid suikergehalte Witziekte Cercospora Ramularia roest wortels netto Grond tarra bodembedekking inkomen onbesmet (3) (2) (1) (1) (1) (1) Bevestigde rhizomanierassen Husky Rambler Goodwood Benno RosalindaKws TimotheaKws Candimax Pasteur Mercator Magellan BernadettaKw s lsd Nieuwe rhizomanierassen Prodige Texel Escault GondolaKws lsd

13 Resultaten van de aanbevolen rhizoctoniarassen (willekeurige volgorde van de rassen) bladgezondheid roest wortels netto Grond tarra inkomen onbesmet (3) (2) (1) (1) (1) (1) Bevestigde rhizoctoniarassen Vedeta IsabellaKws Zorro Iguane lsd Resultaten van de aanbevolen nematodentolerante rassen (2011-) (willekeurige volgorde van de rassen) bladgezondheid suikergehalte Witziekte Cercospora Ramularia roest wortels netto Grond tarra bodembedekking suikergehalte Witziekte Cercospora Ramularia bodembedekking inkomen ALLE velden (3) (2) (1) (1) (1) (1) Bevestigde nematodentolerante rassen KassiaKws Gandhi Baloo lsd Nieuwe nematodentolerante rassen Sanemax Balear LisannaKws Adler Rentamax Biscay Steel Cassini lsd

14 IPM in de bietenteelt

15 - 15 -

16 - 16 -

17 - 17 -

18 - 18 -

19 - 19 -

20 - 20 -

21 - 21 -

22 - 22 -

23 - 23 -

24 - 24 -

25 Checklist IPM voor alle sectoren Zie bijlage 3, p 74

26 Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet vzw PVBC Programma Voorlichting Bieten Cichorei info@kbivb.be - met de steun van de Vlaamse overheid - DLV Departement Landbouw en Visserij; ADLO - Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling - Voorlichting 4. Situatie in de bieten doorheen het netwerk waarnemingsvelden van het KBIVB 4.1 Inleiding Dankzij de oproep van het KBIVB naar externe waarnemers sinds 2006 kon het netwerk waarnemingsvelden aanzienlijk verbreed worden. In 2013 telt dit netwerk ongeveer 55 bieten- en 20 cichoreivelden en wordt opgevolgd door een veertigtal bietentelers, landbouwkundigen, gepensioneerden, studenten, medewerkers van het KBIVB, van het PIBO-Tongeren, van de CHPTE- CEFA (Borgworm) en van de CARAH (Aat). Sinds 2007 gebeurt de wekelijkse verzending van de waarnemingen naar het KBIVB via een on-line formulier dat rechtstreeks ingevuld wordt op de Website van het Instituut. Deze website (Web site KBIVB ( > Waarnemingsvelden) geeft ook alle informatie over de uit te voeren waarnemingen. Geïnteresseerde kandidaten om mee te werken aan deze teeltopvolging, kunnen dit nog steeds melden bij KBIVB (info@kbivb.be). De waarnemingen geven een beeld van de ontwikkeling van de teelt en van de problemen in alle streken, en laten toe zo snel mogelijk de eventuele noodzaak te bepalen om een behandeling aan te bevelen tegen een plaag of een ziekte. Indien dit vereist is wordt een behandelingsadvies onmiddellijk verspreid via de volgende kanalen: - de website van het KBIVB: - de verzendingsdienst per (gratis, op aanvraag via - de landbouwpers, de landbouwkundige diensten van de suikerfabrieken en de provinciale diensten. De berichten worden meestal op dinsdag aangepast en in kritieke perioden meerdere keren per week (bvb. bij aantastingen door bietenkevers, bladluizen of bladschimmelziekten). Deze berichten bevatten ook meer algemene aanbevelingen (bemestingsadvies, grondvoorbereiding, vorstschade, onkruidbestrijding, afdekken van de bietenhopen,...).

27 Nieuwe info via kaarten op website: Vanaf 2009 worden de gegevens afkomstig van de waarnemingsvelden alsook andere meldingen, grafisch medegedeeld via kaarten. Gedurende het seizoen 2013 verschenen de volgende kaarten. In het voorjaar : een kaart met de veldopkomst en een kaart met de melding van schade in de jonge bieten. Een kaart met de ontwikkeling van de bladschimmelziekten werd vanaf eind juni uitgegeven en wekelijks (of dagelijks) aangepast. De aanwezigheid van de verschillende ziekten, alsook het bereiken van de spuitdrempel kon gevisualiseerd worden per veld. Deze kaarten laten iedereen toe de situatie in de bietenvelden te volgen, nationaal maar ook in eigen regio. Een uitleg over de keuze van de kleuren wordt gegeven op de website zelf. Voorbeeld : kaart met de ontwikkeling van de bladschimmelziekten eind juli 2013 Gelijkaardige kaarten worden ook opgesteld voor de cichoreiteelt.

28 Proefopzet De meeste waarnemingsvelden zijn gewone praktijkvelden waarin tellingen en waarnemingen door de landbouwers of anderen uitgevoerd worden. 4.3 Waarnemingsveld Tongeren Perceelsgegevens a. Voorvrucht: wintertarwe gevold door Gele mosterd b. Groenbemester maaien c. Ploegen tijdens de winter d. Afslepen akker e. Zaaidatum: f. Zaaiafstand: 21 x 45 cm g. Onkruidbestrijding: - vooropkomst: 2 l/ha Pyramine (niet IPM) naopkomst: 1 e Dianal 160 0,75 l/ha + Treto 500 0,2 l/ha + Metatron SC 0,5 l/ha + Vegelux 0,5 l/ha e Dianal l/ha + Treto 500 0,3 l/ha + Metatron SC 0,5 l/ha + + Vegelux 0,5 l/ha e Dianal 160 1,2 l/ha + Treto 500 0,3 l/ha + Metatron SC 0,75 l/ha + Vegelux 0,5 l/ha + Aminomix 0,5 l/ha e Betanal Elite 1 l/ha + Metatron SC 0,5 l/ha + Frontier Elite 0,5 l/ha + Aminomix 0,5 l/ha e Dianal 160 0,75 l/ha + Treto 500 0,25 l/ha + Metatron SC 0,5 l + Dual Gold 0,5 l/ha + h. Bemesting: boor 2 l/ha + Aminomix 0,5 l inzaai van gele mosterd, goed ontwikkeld chemische stikstof: - Kali 60% K2O 300E stikstofindex: 145 (normaal) - stikstofbehoefte: 154 E/ha (norm 150 E/ha) - stikstofgift vlak voor zaai 150 E/ha Ontledingsuitslag van de bouwlaag op 11/12/2013 Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 40 Leem ph-kcl 6.7 6,5-7,0 Gunstig C in % (humus) ,2-1,6 Normaal Fosfor (P) Tamelijk hoog Kalium (K) (potas) Tamelijk hoog

29 Magnesium (Mg) Normaal te laag t.o.v. kalium Calcium (Ca) Normaal Natrium (Na) 1.1 3,4 6,7 Laag f. fungicide: Spyrale 1 l/ha Waarnemingsveld Horpmaal Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Wintertarwe b. Groenbemester = gele mosterd zeer sterk ontwikkeld c. Ploegen jan 2013 d. Zaaidatum: e. Zaaiafstand: 20 cm x 45 cm f. Ras: Husky g. Onkruidbestrijding: - grondbewerking: Pyramin 3 l/ha naopkomst: 1 e : Dianal l/ha + Treto cc/ha + Metatron SC 0,5 l/ha + actirob 0,5 l/ha e : Dianal l/ha + Treto cc/ha + Metatron SC 0,5 l/ha + actirob 0,5 l/ha e : Dianal l/ha + Treto cc/ha + Goltix 0,5 l/ha + Pyramin 0,5 l/ha e : Dianal l/ha + Treto cc/ha + Goltix 0,75 l/ha + Venzar 0,15 l/ha + Frontier Elite 0,4 l/ha h. Insectenbestrijding: Poncho Beta i. Bemesting: 10 ton/ha runderstalmest 20 ton/ha runderdrijfmest op de akker EN/ha vloeibare N voor zaaibedbereiding j. Fungicide: Spyrale 1 l/ha

30 Situatie van de bieten in 2013 (Bron KBIVB) Zaai en opkomst Februari 2013 werd gekenmerkt door een lange periode van koude en vorst (16 dagen vorst te Ukkel). Toch was de koude minder intens dan in Hierdoor waren in het voorjaar nog talrijke gronden zeer koud en/of nat onder de oppervlakte. Tijdens de vorstperiode van januari en februari werden nog enkele percelen geploegd wat resulteerde in een algemene goede bodemtoestand. Het herfstploegen is daarentegen afgeplat door de hevige regens van december Tijdens de tweede week van maart werd nog een koudeperiode waargenomen met hevige sneeuwval en minima aan de grond tot - 10 C afhankelijk van de plaats. In verschillende bietenstreken van het land werd de allereerste zaai uitgevoerd op woensdag 6 maart. Tijdens de eerste week van maart werden aan de Kust en in de Antwerpse polders een honderdtal hectaren bieten gezaaid. Door de bijzonder moeilijke weersomstandigheden (hevige sneeuwval en algemene nachtvorst) van half maart konden de zaaiwerkzaamheden noch de grondbewerkingen aangevat of verdergezet worden. In de laatste week van maart werden daar waar de grond het toeliet slechts enkele honderden hectaren gezaaid en dit in koude omstandigheden. Op 2 april waren er ongeveer 360 ha suikerbieten uitgezaaid wat overeenstemt met minder dan 1% van de voorziene oppervlakte voor Het droge weer van begin april heeft talrijke landbouwers aangezet om de zaai van hun bieten te hervatten in vrijwel alle bietenstreken. Toch was het ook tijdens deze periode nog vrij koel (gem. temperatuur te Ukkel: 2,8 C) met op sommige plaatsen lichte nachtvorst en een zwakke tot matige wind uit het Noorden, Noord-Oosten. Op maandag 8 april waren er in totaal ongeveer ha uitgezaaid, dit is ± 57% van de voorziene oppervlakte voor De 50-zaaidatum (50% van de oppervlakte gezaaid) valt in 2013 op 07/04. De gemiddelde 50-zaaidatum van de laatste twintig jaar is ongeveer 11 april. De 50-zaaidata van de laatste 5 jaar zijn: 28/03 in 2012, 27/03 in 2011, 15/04 in 2010, 05/04 in 2009 en 20/04 in Vanaf 9 april waren er opnieuw doortochten van regens waardoor de zaaiwerkzaamheden in alle streken werden vertraagd. Op maandag 15 april waren er in totaal ± ha wat overeenkomt met 71,5% van de voorziene oppervlakte voor De bieten die begin maart gezaaid werden bereikten op 15/04 ongeveer 100 graaddagen en bevonden zich op dat moment in het stadium gekiemd in de grond, maar nog niet opgekomen. De allereerste opkomsten van de bieten alsook de opkomst van de eerste onkruiden waren vanaf 15 april goed zichtbaar vanwege de optimale kiemingsomstandigheden gekend tijdens het weekend van april. De eerste FAR-interventie moet voor onkruiden gebeuren in het stadium witte draad of niet ontplooide kiemlobben en dit onafhankelijk van het stadium van de bieten. Volgens de gegevens verstrekt door de Landbouwkundige Diensten van de suikerfabrieken, blijkt dat in 2013: - De rassen tolerant voor rhizoctonia bruinwortelrot gebruikt worden op ± 8,5% van het areaal, (8,5% in 2012; 8% in 2011; 7,3% in 2010; 7% in 2009; 5,2% in 2008). - Het gebruikte percentage rassen tolerant voor het bietencystennematode toeneemt met 17,7% van het areaal (11,8% in 2012; 8% in 2011 en 2010; 7% in 2009; 5,6% in 2008). - Het percentage zaad behandeld met een insecticide in de omhulling (behandeling van zaad op basis van Poncho Beta of Cruiser&Force) 98,8% bedraagt in 2013 (98,5% in 2012; 97,8% in 2011; 97% in 2010; 95% in 2009 en 88% in 2008).

31 Zoals sinds 2010, het gebruikte percentage «geactiveerd» zaad praktisch 100% van de loten bereikt (90% in 2009). Op maandag 22 april waren er in totaal ± ha uitgezaaid, dit is ± 93,8% van de voorziene oppervlakte voor De voorziene oppervlakte voor 2013 bedraagt ha, dit zou een daling van 2,5% zijn ten opzicht van De zaai werd beëindigd op maandag 29 april. De bietenoppervlakte bedroeg ha in 2012; ha in 2011; ha in 2010; ha in 2009 en ha in In totaal werden er ± 110 ha herzaaid ten gevolge van en afhankelijk van het geval, een oppervlakkige korstvorming, schade door emelten of larven van kniptorren, winderosie, het gebruik van verouderd zaad of ontoereikende herbicidebehandelingen. De ontwikkeling van de bieten gezaaid begin april verloopt langzaam maar over het algemeen goed. Toch was april 2013 een beetje koeler dan normaal. De gemiddelde temperatuur te Ukkel bedroeg 9,0 C (norm. : 9,8 C). Het was bijzonder droog, met 25,8 mm neerslag te Ukkel (norm. : 51,3 mm). Talrijke velden werden in april getekend door een oppervlakkige droogte die in vele gevallen de opkomst heeft benadeeld. De velden geploegd in het voorjaar vertoonden over het algemeen een betere opkomst. Deze kan ook afhangen van het ras en/of de zaadactiveringsbehandeling. De regenbuien van begin mei waren zeer welkom, ook al hadden zij een zeer variabele intensiteit afhankelijk van de plaats. Eveneens waren deze regendoortochten zeer gunstig voor de doeltreffendheid van de onkruidbestrijdingsbehandelingen. De ontwikkeling van de bieten verloopt normaal maar langzaam, doordat de temperaturen iets te fris zijn voor het seizoen. De som van de graaddagen bereikte op 21 mei ± 500 graaddagen sinds begin april (te Ukkel). Men moet er minstens 800 tot hebben opdat de bieten de rijen zouden sluiten. Hierdoor worden er echter grote verschillen in opkomstpercentages en ontwikkelingssnelheid waargenomen afhankelijk van de percelen (vaak na de vorming van een oppervlakkige korst na de zaai) en de zaaivoorbereiding, maar ook afhankelijk van de rassen en hun genetische oorsprong.

32 Plagen en ziekten in het voorjaar De meest voorkomende zichtbare schade was de schade door klein wild (hazen, fazanten, duiven, konijnen, ) die de kiemplanten soms gelijk met de grond hadden afgegeten in het kiembladstadium. De symptomen zijn jonge bietenplantjes met kiemlobben die halfweg of zelfs bijna gelijk met de grond doorgesneden zijn. Indien de groeiknop nog aanwezig is, zal deze plant normaal gezien overleven en zal nog alle kansen hebben om zich terug te herstellen. Door de zeer droge en warme weersomstandigheden die we kenden op 7 mei werden er vluchten van bietenkevers en/of aardvlooien waargenomen in meerdere velden. Bietenkevers zijn zeer kleine kevers (1,5 tot 3,5 mm), langwerpig en donker bruin van kleur. Aardvlooien zijn kleine kevers (2 tot 2,5 mm), glanzend metallic blauw, met gespierde en verdikte achterpoten waardoor zij grote sprongen kunnen maken. Half mei werd er weinig schade door plagen gemeld. Er werd wel een sporadische aanwezigheid van insecten gemeld. De meest voorkomende zichtbare schade was de schade door klein wild (hazen, duiven, ) die de kiemplanten soms gelijk met de grond hadden afgegeten in het kiembladstadium. Plagen en ziekten - toestand zomer Op 6 augustus werden er enkele zeer zwakke symptomen van witziekte, cercospora en ramularia waargenomen in 6 velden van het netwerk van waarnemingsvelden van het KBIVB. Phoma werd eveneens waargenomen maar slechts in 1 veld. Deze secundaire bladziekte wordt vaak verward met ramularia. De behandelingsdrempel voor de bladziekten werd nergens bereikt. Geen enkele fungicidebehandeling is momenteel gerechtvaardigd, noch aanbevolen. Tijdens de week 32 (van 05/08 tot 12/08), werd een geringe aanwezigheid van witziekte, cercospora, ramularia en roest waargenomen in ±40% van de velden van het netwerk van waarnemingsvelden van het KBIVB. Tot op heden werd de behandelingsdrempel bereikt in 5% van de waarnemingsvelden (3 velden op ±60 wekelijks opgevolgde velden). Het is nu dus aanbevolen om uw percelen te observeren en de aanwezigheid na te gaan van ziekten die schadelijk zijn voor de opbrengst van de biet. In geval van twijfel over de identificatie, aarzel niet om contact op te nemen met uw landbouwkundige of met het KBIVB.

33 Ziekte Schadedrempel of spuitdrempel Witziekte 15 % Roest 15 % 15%= 7 8 aangetaste bladeren per 50 bladeren Cercospora 5 % Ramularia 5 % 5% =2 3 aangetaste bladeren per 50 bladeren Half augustus hebben 25 % van de velden van het netwerk in de waarnemingsvelden de behandelingsdrempel bereikt. Op dat moment werd zeer gering witziekte en cercospora waargenomen. Ramularia en roest zijn eveneens zeldzaam en ontwikkelingen zeer weinig. Wel was het aanbevolen om individuele velden te controleren op eventuele aanwezigheid van bladziekten. Tijdens de voorlaatste week van augustus hebben 50 % van de velden van het netwerk in de waarnemingsveldende behandelingsdrempel bereikt. Op dat moment werd zeer gering witziekte en cercospora waargenomen. Ramularia en roest zijn eveneens zeldzaam en ontwikkelingen zeer weinig. Wel was het aanbevolen om individuele velden te controleren op eventuele aanwezigheid van bladziekten. Bijzonderheden anno 2013 Vorstschade De koude van 20 en 21 april, met plaatselijk temperaturen dicht bij de 0 C (op 1 m van de grond), vormde een risico voor vorstschade. Toch werd er in geen enkel waarnemingsveld vorstschade waargenomen. De symptomen van vorstschade zijn bietenplantjes met een volledig zwart en uitgedroogd stengeltje ter hoogte van het grondoppervlak. Men moet enkele dagen wachten om te zien of de gedeeltelijk bevroren kiemplanten de kans hebben om zich te herstellen. Indien deze schade slechts sporadisch voorkomt dan noodzaakt dit zeker geen herzaai. Herzaai is slechts noodzakelijk vanaf een plantenbezetting van < 20 planten/10 meter waargenomen in verschillende zones van het veld. Het meest gevoelige stadium van de biet voor vorst is het stadium «kiemblad boven de grond, maar niet ontvouwen» («crosse stadium»). Wanneer de kiembladeren ontvouwen zijn, is de jonge biet relatief bestand tegen lichte nachtvorst (-1 tot -2 C). Een gemiddelde van ± 120 graaddagen (= som van de gemiddelde dagtemperaturen) is nodig om de eerste bietenopkomsten waar te nemen. Dit aantal van 120 graaddagen is gebaseerd op de gemiddelde dagtemperaturen waargenomen sinds de zaaidatum. Een volledige opkomst is zichtbaar na ± 250 graaddagen. De gemiddelde dagtemperaturen waargenomen te Ukkel zijn beschikbaar op de website van het KMI.

34 Rupsen van nachtvlinders Rupsen van nachtvlinders worden gemeld, vaak in de rand van velden vanaf begin juli. De jonge rupsen (1ste ontwikkelingsstadium : ±1 cm) zijn moeilijk te zien en laten zich op de grond vallen van zodra ze verstoord worden. Na ± dagen, in een meer gevorderd ontwikkelingsstadium (ontwikkelingsstadium 5 of 6 : 3 tot 4 cm) zijn ze meer vraatzuchtig maar voltooien al snel hun ontwikkeling. De behandelingsdrempel, zelden bereikt, komt overeen met 3 tot 4 rupsen/plant. De rupsen zijn ongevoelig voor de behandelingen in het laatste stadium van ontwikkeling (stadium 6) en in het verpoppingsstadium. Ze worden ook bejaagd door insectenetende vogels (leeuweriken, mezen, ). De laatste aantasting die plaatselijk een behandeling rechtvaardigde in België dateert van Vanaf dinsdag 23 juli kondigden het KMI en andere weermodellen voor de komende dagen nog extreme hitte aan. In sommige velden beginnen de bieten te lijden onder de hitte en aanhoudende droogte. Het is normaal dat de bladeren overdag verwelken zolang ze maar herstellen tijdens de koelte van de nacht. De komst van vluchten van de gamma-uil (Autographa gamma, trekvlinder uit het Zuiden) werd waargenomen vanaf eind juni in verschillende teelten. De eerste rupsen in de eerste larvale stadia en dus zeer moeilijk te zien, werden begin juli gemeld. In deze stadia laten de kleine rupsen (0,5 tot 1 cm) zich op de grond vallen van zodra ze verstoord worden. Eind juni waren er talrijke velden met zichtbare aantastingen door rupsen, maar in verschillende mate (gaten in de bladeren, uitwerpselen op de bladeren, volledig opgegeten bladeren). Vele waarnemingsvelden van het KBIVB vertonen geen of minimale schade die geen behandeling rechtvaardigen. De rupsen zijn momenteel in de larvale stadia 4 of 5 en worden zeer vraatzuchtig. Het laatste larvale stadium (stadium 6, minder vraatzuchtig) moet worden bereikt op het einde van juli of begin augustus. De rupsen gaan vervolgens in het verpoppingsstadium (kokon vastgemaakt met witte draden aan de bladeren). De insecticidenbehandelingen hebben weinig effect op het stadium 6 en geen effect op het verpoppingsstadium. De nieuwe vlinders komen uit vanaf midden augustus en moeten normaal terugkeren naar hun land van oorsprong. Een tweede generatie van rupsen zou niet gezien worden in onze streken. Een behandeling lijkt economisch gerechtvaardigd indien alle planten lichte schade vertonen, met uitbreiding of indien belangrijkere schade wordt waargenomen op ½ van de planten of in grote cirkels, met actieve rupsen. In dit geval moet de behandeling onverwijld worden uitgevoerd. Ze zal idealiter gebeuren laat in de avond of vroeg in de ochtend, periodes wanneer de rupsen het meest actief zijn. De erkende producten tegen rupsen zijn hetzij op basis van lambda-cyhalothrine, hetzij op basis van deltamethrine. Lees aandachtig de productlabels om de te gebruiken dosis te respecteren. Deze verschilt naargelang de formuleringen. Opbrengsten proefrooiingen De resultaten van de eerste bemonstering van de suikerfabrieken op 5 augustus geven een gemiddelde suikeropbrengst die momenteel ± 7,1 t/ha bedraagt. Deze lag rond 10 t/ha in 2009 en 2011 maar slechts op 6,8 t/ha in De suikeropbrengst is 0,5 ton lager dan de gemiddelde opbrengst van de laatste 10 jaar (7,6 t/ha), en 1,0 ton lager dan de gemiddelde suikeropbrengst van de laatste 5 jaar (8,1 t/ha). De suikeropbrengst is het resultaat van een wortelgewicht van 48 ton/ha en een suikergehalte van 14,7 Z. Deze cijfers zijn 4 ton wortels en 0,7 Z lager dan de gemiddelden van de laatste 5 jaar (52 t/ha en 15,4 Z). De bladmassa is dit jaar normaal, met 54 ton/ha, wat 14 ton lager is dan in 2012, en vergelijkbaar met de gemiddelden van de laatste 5 of 10 jaar. De verhouding

35 bladmassa/wortel is gelijk aan 1,12 en is iets hoger dan de gemiddelde waarden van de laatste 5 of 10 jaar (resp. 1,06 en 1,04). De resultaten van de tweede bemonstering van de suikerfabrieken op 19 augustus geven een gemiddelde suikeropbrengst die momenteel ± 9,3 t/ha bedraagt. Deze lag rond 12,2 t/ha in 2009 en 2011 en op 9,3 t/ha in De suikeropbrengst is 0,3 ton lager dan de gemiddelde opbrengst van de laatste 10 jaar. De suikeropbrengst is het resultaat van een wortelgewicht van 58 ton/ha en een suikergehalte van 16,0 Z. De toename tijdens de laatste 14 dagen bedraagt 1,4 Z en 9,8 ton wortels. Dit komt overeen met een verhoging van de suikeropbrengst met 2,2 ton suiker/ha, of 159 kg suiker/dag. Deze toename ligt in het gemiddelde. De bladmassa is constant gebleven tijdens de laatste 14 dagen. De resultaten van de derde bemonstering van de suikerfabrieken op 2 september geven een gemiddelde suikeropbrengst die momenteel ± 11,0 t/ha bedraagt. Deze lag rond 14,0 t/ha in 2009 en op 11,1 t/ha in De suikeropbrengst is 0,3 ton lager dan de gemiddelde opbrengst van de laatste 10 jaar. De suikeropbrengst is het resultaat van een wortelgewicht van 66,5 ton/ha en een suikergehalte van 16,6 Z. De toename tijdens de laatste 14 dagen bedraagt 0,6 Z en 8,4 ton wortels. Dit komt overeen met een verhoging van de suikeropbrengst met 1,7 ton suiker/ha, of 123 kg suiker/dag. Deze toename ligt lager dan het gemiddelde (135 kg suiker/dag). De bladmassa is gedaald tijdens de laatste 14 dagen.

36 Bespreking van de schimmelziekten Meeldauw, bruine roest, cercospora, ramularia en de wortelschimmelziektes rhizoctonia, violetwortelrot en rhizomanie 6.1 Meeldauw Symptomen en schade Meeldauw of witziekte, kwam dit jaar meer voor dan de voorbije jaren. De bladeren worden in de loop van de zomer met een witte, stofachtige poederlaag bedekt. Ze blijven aanvankelijk groen, worden daarna geelachtig wit en drogen bij zware aantasting uit. Onder bepaalde omstandigheden verschijnen, te midden van de witte poederlaag, korrels. Eerst geel van kleur en vervolgens zwart. De ziekte komt aanvankelijk op afzonderlijke planten voor, maar verspreidt zich daarna snel over het ganse perceel. De aanwezigheid van de schimmel op de bladeren vermindert de werking van de bladgroenkorrels en veroorzaakt daardoor opbrengstverliezen. Beschrijving De witte poederlaag bestaat uit een stelsel van schimmeldraden. Voor de ontwikkeling is warmte nodig (beste temperatuur 20 C), vandaar het late optreden in de zomer. Bij zeer gunstige omstandigheden verschijnt de ziekte omstreeks de tweede helft van juli, in noordwest Europa pas in de maand augustus. De afwisseling van droge en vochtige perioden schijnt eveneens een belangrijke factor bij de ontwikkeling van de conidiosporen te zijn, die zich verspreiden en de ziekte overbrengen. Dit wordt bevorderd door dauw en irrigatie. De korrels die zich bij een vergevorderd stadium tussen het mycelium bevinden, zijn kleine sporenbevattende organen, die de schimmel in staat stellen ongunstige perioden te overleven. 6.2 Bruine roest Symptomen en schade Vanaf het begin van de zomer verschijnen kleine oneffenheden van ongeveer 1 mm doorsnede en roodoranje tot bruin gekleurd op beide zijden van de bladschijf. Deze oneffenheden bevatten een fijn roodbruin poeder, dat uit schimmelsporen bestaat. Tegen het eind van de vegetatieperiode ziet men ook op de bladstelen elliptisch gevormde vlekken ontstaan. De schade die door deze ziekte wordt veroorzaakt, is zelden van betekenis. Bij zware aantasting kan de vroegtijdige uitdroging van bepaalde bladeren een opbrengstderving veroorzaken. De aantastingen vinden in het algemeen aan het eind van de zomer plaats, gelijk met andere bladschimmelziekten, zoals de meeldauw. Beschrijving De symptomen van de voorjaarsroest komen overeen met het eerste ontwikkelingsstadium van de schimmel die dan ecidiosporen voortbrengt. Deze sporen vormen nieuwe plekken op dezelfde plant of de omliggende planten, die op hun beurt uredosporen (zomersporen) bevatten. De bruine sporen die aan het eind van de zomer worden gevormd, heten teleutosporen. Ze dragen zorg voor de overwintering van de schimmel. De sporen in de roestplekken zijn bolvormig, met een doorsnede van ongeveer 1/100 mm en ze vertonen onder de microscoop rondom kleine puntjes. Een overmaat aan stikstof schijnt de ontwikkeling van deze ziekte te bevorderen.

37 Cercospora Symptomen en schade Op de bladeren verschijnen talloze ronde grijze vlekken, omgeven met een rode of bruine rand. Naarmate de aantasting vordert, vermeerderen de vlekken zich en veroorzaken een volledig verdrogen van de aangetaste bladeren. Bij vochtig weer ontstaan in het midden van de vlekken zwarte puntjes, omgeven door een grijze viltlaag, in het bijzonder aan de onderzijde van de bladeren. De eerste symptomen verschijnen hier en daar op enkele planten en deze vormen een haard vanwaar de ziekte zich over het gehele perceel verspreidt. Bij sterke aantastingen wordt het volledige bladapparaat vernietigd, de plant reageert vervolgens door nieuw blad te vormen dat ook weer wordt aangetast. De kop wordt hoger. Hierdoor kunnen aanzienlijke verliezen aan wortelgewicht en suikergehalte worden veroorzaakt. Beschrijving De ziekte wordt veroorzaakt door cercospora beticola, een schimmel die zich systematisch door de plant verplaatst. De besmetting van de plant ontstaat door een spore die in warme en vochtige omstandigheden op een blad ontkiemt. De schimmeldraden dringen door de opening van een huidmondje in het blad en groeien door het weefsel. Enkele dagen na de besmetting vormen zich kleine vlekjes op de bladeren gevolgd door de ontwikkeling van zwarte puntjes en de grijze viltlaag, waarin de sporendragers voorkomen, die de lange en meercellige sporen van de schimmel dragen. Deze sporen, die door de regen worden verspreid, brengen de ziekte over op de omringende planten. Vochtigheid en warmte (temperaturen boven 17 C) zijn nodig om de schimmel te doen ontwikkelen. De sporen blijven in de plant en op het zaad gedurende lange tijd levenskrachtig. Dit is de reden waarom het risico op aantasting bij een kortere rotatie met bieten groter is. 6.4 Ramularia Symptomen en schade De schimmel veroorzaakt grijze tot bruinachtige vlekken, die soms door een donkere bies omrand zijn. In het algemeen zijn ze groter en onregelmatiger dan de vlekken van cercospora. Daarenboven verschijnen in de Ramularia-bladvlekken spierwitte puntjes. Dit zijn de sporendragers die door de huidmondjes uit het blad steken en de sporen dragen. Zware aantastingen leiden tot volledige uitdroging van de bladeren, waarbij verliezen van de suikeropbrengst of van het zaad bij zaaibieten ontstaan. Beschrijving De ontwikkeling van deze schimmel vindt plaats bij relatief lage temperaturen en zelfs tijdens de winter (beste temperatuur 17 C). De bemesting kan slechts in vochtige omstandigheden plaatsvinden (relatieve vochtigheid meer dan 95 %) en wel door middel van de schimmeldraden die vanuit een spore in de huidmondjes binnendringen. 15 dagen later heeft de schimmel zich in het blad ontwikkeld en treden de eerste symptomen op. De schimmel kan blijven voortbestaan in dode bladeren en in de bodem.

38 Rhizoctonia Een veel voorkomend probleem de voorbije jaren, was de schimmelziekte rhizoctonia. Symptomen en schade Deze ziekte, die door een bodemschimmel wordt veroorzaakt, ontwikkelt zich pleksgewijs in bietenvelden. In eerste instantie verwelken de planten en vervolgens sterft het blad langzamerhand geheel af. Op het bovenste deel van de bietenwortel ontstaat een bruine verrotting die meer of minder diep doordringt, naargelang van het ontwikkelingsstadium van de ziekte. Beschrijving De schimmel overleeft in de grond in de vorm van sclerotiën, waaruit zich schimmeldraden ontwikkelen, die het worteloppervlak aantasten en daarna geleidelijk dieper doordringen en de verrotting veroorzaken. Deze ziekte kan zich vrij vroeg openbaren en wordt in haar ontwikkeling versneld door een hoge bodemtemperatuur, slechte structuur en een overmaat aan vocht. Economische betekenis De schade beperkt zich in het algemeen tot enkele haarden in het veld, maar bij een vroege aantasting kunnen de bieten volledig vernield worden. De sclerotiën blijven in de grond zeer lang levenskrachtig. Bij iedere teelt van waardplanten in de vruchtafwisseling treedt de ziekte weer op en kan ze zich verder verspreiden. Goede mogelijkheden tot bestrijding zijn verbetering van de bodemstructuur en vermindering van het aantal waardegewassen in de vruchtopvolging. Aardappelen en een groot aantal groentegewassen, zoals wortelen, bonen, boerenkool en schorseneren, worden door bepaalde rassen van deze schimmel aangetast. 6.6 Rhizomanie Symptomen en schade De virusziekte rhizomanie (rhizo = wortel, manie = gekheid) is gekenmerkt door een abnormaal sterke ontwikkeling van zijwortels op de hoofdwortel. De hoofdwortel vertraagt daardoor sterk in zijn ontwikkeling en vertoont meestal een typische insnoering naar de worteltip toe. Naast de kenmerkende wortelsymptomen zijn er ook aanwijzingen van een virusinfectie op het bladniveau. Geïnfecteerde planten verwelken vlugger bij droogtestress. Bij het begin van de zomer gaan de bladeren opkrullen. De bladnerven kunnen over hun volledige lengte vergelen. De bladsymptomen zijn soms van tijdelijke aard en kunnen na enige tijd verdwijnen. De typische bruinverkleuring van de vaatbundels kan na dwarsdoorsnede van de wortel uitsluitsel geven betreffende een rhizomanie-infectie. De schade aangericht door deze ziekte kan zeer ernstig zijn. In een aangetast perceel zijn meestal een groot deel van de planten geïnfecteerd. De wortels zijn slecht gevormd en zeer klein. De opbrengst daalt drastisch zowel op het niveau van wortelgewicht als suikeropbrengst. Een daling onder het niveau van 12 % suiker is niet ongewoon.

39 Beschrijving Het organisme verantwoordelijk voor deze ziekte is een staafvormig viruspartikel (Beet Necrotic Yellow Vein Virus). Enkel via de vector Polymyxa Betae (bodemschimmel) kan het virus de suikerbietenplanten besmetten. De geografische verspreiding en de evolutie van het besmette areaal worden enkel en alleen bepaald door de vector. Bij een overmaat aan water (irrigatie, lager gelegen velden) en hoge temperaturen kan de ziekte zich snel verspreiden op een veld dankzij de zwemsporen van de vector. Een slechte bodemstructuur bevordert eveneens de verspreiding van de ziekte. Economische betekenis Rhizomanie is een bedreiging voor de suikerbietenteelt. Mochten er geen bestrijdingsmiddelen voorhanden zijn, dan zou de teelt in sommige streken onmogelijk zijn geworden. Mede de zeer lage opbrengst en de duurzame overleving van de vectorsporen in de grond vormen de grootste bedreiging. Het gebruik van rhizomanietolerante/resistentie suikerbietenrassen is op dit ogenblik de enige mogelijkheid om een normale opbrengst te bekomen in besmette velden. Grondontsmetting lost slechts tijdelijk het probleem op en is bovendien economisch niet verantwoord. In de afgelopen 20 jaar is de ziekte gestaag uitgebreid en is momenteel aanwezig in alle landen waar extensief aan suikerbietenteelt wordt gedaan. In Frankrijk bijvoorbeeld werd ze voor het eerst waargenomen in de streek van Alsace en recent ook ten zuiden van het bekken van Parijs en in de Côte d Or. Opmerking Recentelijk onderzoek in Nederland toonde aan dat op steeds meer plaatsen een variant van het rhizomanievirus (AYPR) de resistentie van bestaande suikerbietenrassen doorbreekt. Symptomen van resistentiedoorbraak Aanvullende resistentie is in principe alleen nodig als u suikerbieten gaat telen op een perceel waar bij de vorige suikerbietenteelt met een rhizomanieresistent ras veel blinkers (>2-5%) waren of waar blinkers in plekken of stroken bij elkaar stonden. Een blinker is een bietenplant die de symptomen heeft van rhizomanie. Ook als u op uw bedrijf de afgelopen jaren deze symptomen in een rhizomanieresistent ras al meerdere jaren achter elkaar waarnam, is aanvullende resistentie aan te raden. Ook dit jaar zijn er op diverse locaties door heel Nederland percelen met veel blinkers, vaak in plekken en stroken. Aanvullende resistentie al beschikbaar Alle kwekers werken hard aan rassen met aanvullende resistentie tegen rhizomanie. Momenteel staat er op de rhizomanierassenlijst in Nederland één ras met aanvullende resistentie: Sandra KWS. We hebben het getoetst op de standaardrassenproefvelden op opbrengst en kwaliteit. Uit klimaatkamertesten van het IRS blijkt dat vermeerdering van de AYPR-variant in dit ras minimaal is. Dit geeft aan dat de aanvullende resistentie het virus beheersbaar maakt. 6.7 Violetwortelrot Symptomen en schade De symptomen verschijnen in het algemeen pas laat en worden gekenmerkt door verwelking van het blad. Plekken met aangetaste planten verschijnen in het veld, die vooral bij droogte goed zichtbaar zijn. Op de wortel ontstaan paarse, oppervlakkige en min of meer omvangrijke vlekken, die met een

40 viltachtige schimmellaag bedekt zijn en zich over een groot deel van de biet kunnen verspreiden. De verrotting onder deze vlekken kan meer of minder diep doordringen. In geval van ernstige aantasting is de wortel in zijn geheel verrot. Beschrijving De veroorzaker is een bodemschimmel, die jaren in de grond kan overleven, dankzij sclerotiën. Deze kleine, bolvormige en zeer resistente lichaampjes kunnen gedurende minstens 7 jaar levensvatbaar blijven. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn, ontwikkelt de schimmel zich op de huid en later ook in het binnenste van de biet. Langzaam verspreidt deze zich door de bodem van de ene plant naar de andere. Deze ziekte komt in het algemeen pas laat tot ontwikkeling en leidt zelden tot het afsterven van de plant. Meestal wordt de ziekte pas bij het rooien ontdekt. Deze schimmel tast eveneens andere cultuurplanten aan, zoals luzerne, klaver en aardappelen. Een zekere mate van bodemverdichting en een slechte structuur zijn de voornaamste omstandigheden, die de ontwikkeling van deze ziekte begunstigen. Economische betekenis Deze ziekte neemt zelden ernstige vormen aan. Aantasting mag echter niet veronachtzaamd worden, omdat de schimmel zijn ontwikkeling voortzet op de bieten in de opslag en daarbij snel naburige wortels kan besmetten, waardoor aanzienlijke verliezen bij bewaring kunnen ontstaan. Deze ziekte komt algemeen voor op verschillende grondsoorten. Beheersing Er zijn geen directe maatregelen te nemen tegen violetwortelrot. Ook de rassen die resistent zijn tegen rhizoctonia kunnen last hebben van violetwortelrot. Om dit te voorkomen, moet de structuur van het perceel op orde zijn. Ook kent violetwortelrot veel waardplanten, waaronder distels en aardappelen. Het verbeteren van de structuur en een goede bestrijding van de distels in alle gewassen kan helpen om de schade te beperken. Noteer de plaats van de plekken met violetwortelrot in de aantekeningen van het perceel. Zelf herkennen? Om violetwortelrot zelf te herkennen kunt u de biet schoonmaken. Dit kan met water en een klein borsteltje of afwasborstel. Wanneer u de biet vervolgens laat drogen op kamertemperatuur wordt het paarse schimmelpluis veel beter zichtbaar in ongeveer 1 à 2 dagen.

41 Nieuwe technieken bij ploegloos suikerbieten telen Ondersteund door provincie Limburg 7.1 Proefopzet De bodem is een samenhangend complex, waarbij de volgende zaken van belang zijn: bodemvruchtbaarheid (fysisch, chemisch en biologisch), bodemweerbaarheid en bodembiodiversiteit. In het huidige Vlaamse beleid worden de verschillende bodemaspecten nog te vaak afzonderlijk belicht. Duurzaam bodembeheer is nog onvoldoende gekend en de praktijktoepassing ervan kan nog sterk verbeterd worden. De doelstelling is om in dit project na te gaan of de recent ontwikkelde machines voor onze regio s een compromis kunnen bieden tussen bestrijding van erosie enerzijds en bodemverdichting anderzijds door enkel de grond los te maken in de zaailijn waar er gezaaid wordt ook wel strip tillage genoemd. Strip tillage werd tot nu toe enkel toegepast in droge gebieden van Brazilië, Argentinië en USA. Recent worden machines om deze techniek toe te passen ook aangeboden in onze gebieden. Uit dit project zal blijken of deze techniek perspectieven biedt voor de Limburgse akkerbouwers. Aangelegde Objecten: - Ploegen in de wintermaanden - Beperkte grondbewerking met vaste tand in de wintermaanden - Beperkte grondbewerking in de wintermaanden met een specifieke machine die de grond enkel bewerkt in de zaailijn waar de bieten zullen gezaaid worden (Strip Tillage najaar) - Directe inzaai (geen grondbewerking) 7.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Wintertarwe + gele mosterd b. Mosterd klepelen c. Zaaidatum: d. Zaaiafstand: 19 x 45 cm e. Ras: Adler f. Onkruidbestrijding: - Vooropkomst: pyramin 2,5 l/ha - naopkomst: 1 e Kemifam Super 0,6 l/ha + Treto500 0,3 l/ha + Goltix 1 l/ha + olie 0,3 l/ha e Kemifam Super 1 l/ha + Treto500 0,35 l/ha + Goltix 0,75 l/ha + Pyramin 0,5 l/ha + olie 0,5 l/ha + Fusilade 0,4 l/ha e Dianal 160 1,75 l/ha + Treto500 0,4 + Goltix 0,75 l/ha + Venzar 0,2 + Frontier Elite 0,2 l/ha + Aramo 0,6 l/ha e Dianal 160 1,75 l/ha + Treto500 0,25 l/ha + Goltix 0,5 l/ha + Frontier Elite 1 l/ha + boor 2 l/ha g. Bemesting: - Organische bemesting: 10 ton/ ha varkensdrijfmest Chemische stikstof: - Stikstofgift vlak voor zaai 100 E N/ha E N/ha Kali: - 50 E K/ha + 20 E Mg/ha + 20 Na h. Insectenbestrijding: zaaizaadbehandeling met Pocho Beta

42 i. Fungicidebehandeling: Geyser 0,5 l/ha j. Oogstdatum: k. Ontleding suikerbieten Aangelegde objecten Tabel 1 : Verschillende bodembewerkingen in de objecten. nr Objecten Datum bewerking winterperiode Type bewerking voorjaar Datum bewerking Voorjaar 1 Zonder voorbewerking winter / 2 Ploegen Kompactor Voorbewerking vaste tand winter Strip Till Waarnemingen Opkomsttellingen en percentage bodembedekking De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op 22/05/13 op afgebakende stukken van 20 m. Tabel 2 : Geeft het opkomstpercentage en het percentage bodembedekking van de objecten weer. nr Object Opkomstpercentage (22/05/2013) % bodembedekking 1 Ploegen 88 0 % 2 Vaste tand % 3 Strip till % 4 Geen bewerking % % van de bodem dat bedekt wordt door de resten van een groenbemester

43 Onkruidtellingen Het verschil in onkruiddruk tussen de drie objecten was verwaarloosbaar. In het voorjaar konden we geen verschil waarnemen in onkruiddruk tussen de verschillende objecten. Dit bleef zo tot bij de oogst Onkruidbieten Tabel 3: Aantal onkruidbieten bij de verschillende grondbewerkingen geteld op Object Aantal onkruidbieten/ha Ploegen Vaste tand Striger Geen bewerking Opbrengstresultaten Tabel 4 : geeft de opbrengstresultaten weer van volgende objecten: ploegen en beperkte grondbewerking. De proef werd uitgevoerd in vier herhalingen. Teelttechniek Netto wortelopbrengst kg/ha % suiker kg suiker/ha % Vertakte bieten Ploegen , Vaste tand , Striger , Geen bewerking , Bespreking De voorvrucht van deze teelt was wintertarwe. Na de oogst werd er drijfmest (10 t/ha varkensdrijfmest) geïnjecteerd, waarna gele mosterd als groenbemester werd gezaaid. Deze groenbemester had zich normaal ontwikkelt en werden verbrijzeld op half januari. Op 15 januari werden de objecten ploegen, voorbewerking vaste tand cultivator en strip till aangelegd. De bodem was op dat moment licht bevroren en bijgevolg goed berijdbaar. Deze bodembewerkingen werden uitgevoerd met als doel na te gaan hoe het mogelijk is zonder ploegen de bodem voldoende

44 snel kunnen laten opdrogen in het voorjaar en of het mogelijk was om door middel van minimale grondbewerking (strip till) en geen bewerking suikerbieten te telen. Op 9 april werden de verschillende objecten gezaaid. We merkten toen wel dat de bodem in het object NKG zonder voorbewerking een stuk natter/plakkeriger was dan in de andere objecten. Doordat er een sterke noordoosten wind heerste die dagen gecombineerd met zonneschijn droogde de bovenlaag van de bodem snel op. Op 9 april werd de bodem in het object ploegen zaai klaar gelegd door middel van 2 bewerkingen met een Lemken Kompaktor (zie Tabel 1). Vlak vóór de zaai werd er ook 100 E N meegegeven vollevelds. Door de sterke winter was de bodem van de objecten die winterbewerkingen hadden gehad goed uitgevroren. Bij de zaai van deze objecten was het zaad dan ook goed bedekt door fijne/vochtige grond. Dat vertaal zich ook in het opkomstpercentage (zie Tabel 2). Tijdens de zaai van het object zonder bewerking was het reeds duidelijk dat het zaad, niet tegenstaande dat er gezaaid werd met een aangepast zaaimachine (schijven), slecht tot niet bedekt was. Dit vertaald zich ook in het opkomstpercentage van dit object. Na de zaai was er ook verschil te zien in % bovenliggende groenbemester resten. Dit percentage is het laagst bij ploegen (0%) en het hoogst bij geen bewerking ( %). Na het toepassen van het onkruidbestrijdingschema bleek er geen verschil te zijn tussen de objecten in het aantal resterende onkruiden. Ook werd het aantal onkruidbieten op het perceel geteld. Aangezien in het verleden nogal onkruidbieten aanwezig waren op het perceel was de veronderstelling dat hoe intensiever de grondbewerking gebeurde hoe meer schieters er zouden aanwezig zijn. Bij geen bewerking werd verwacht nauwelijks onkruidbieten te vinden. Uit de tellingen van 17 juli 2013 bleek dat ploegen het meeste onkruidbieten had, en strip till het laagste (zie Tabel 3). Uit de opbrengstresultaten (Tabel 4) blijkt dat de wortelopbrengst per hectare in het object winterbewerking met de vaste tand hoger is dan de overige objecten. Het suikergehalte varieerde niet tot nauwelijks tussen de objecten onderling en is dan ook te verwaarlozen. Het gemiddeld suikergehalte is 18,3 %.

45 DEEL 2: CICHOREI Proeven in samenwerking met het Landbouwcentrum, afdeling bieten-cichorei (L.C.B.C.) met de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet) en de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Ir. A. Demeyere en medewerkers). Dit teeltjaar werd op de PIBO Campus een proefperceel aangelegd i.v.m. teelttechniek, schieters en onkruidbestrijding en rassen. Verder werden er bij landbouwers nog verschillende proeven aangelegd. Volgende proeven werden uitgezaaid: Teelttechniek: o o o o o o o o Vals zaaibed (bonalan 8l/ha) Rotoreg + rol Compactor Zaaidiepte Zaaidata Ruggen (demonstratief) Schietersproef Melci Chrysolite Schietersproef o 15 rassen Onkruidbestrijdingsproef o Onkruidbestrijdingsproef met opbrengstbepaling (doeltreffendheid) Rassenproef o Rassenproef (12 rassen) op vlakke zaai met 3 rooidata te Oreye (machinale rooiing) Groeicurveproef o Ras: Chrysolite o Vanaf begin augustus-half oktober (2 wekelijks) Kwaliteitsproef o 15 rassen o Vanaf begin augustus-begin december (wekelijks)

46 Rassenproef cichorei Proef in samenwerking met de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet) en landbouwer Suchy. 1.1 Proefopzet Vergelijking van groei, inulinegehalte, productie en economische waarde van twaalf rassen. In het kader van resistentieonderzoek wordt de aantasting van witziekte en roest per ras nagegaan. Enerzijds worden de rassen onderzocht op rendement en worden ze machinaal geoogst, anderzijds worden ze onderzocht op kwaliteit en worden ze manueel gerooid. De proef wordt op dit perceel in 4 herhalingen uitgezaaid met als doel te kunnen rooien in september, oktober en november. 1.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: spelt gevolgd door gele mosterd b Geploegd c Afslepen akker d Zaaibedbereiding o Onderwerken bonalan met compactor o 2 x compactor e Zaaidatum f Zaaiafstand: 10,5 x 45 cm g Ras: zie tabel 1 h Bemesting: - Chemische: kg/ha kali 60 % EN/ha E Nitra 27 % i Onkruidbestrijding: - Voor zaai: Bonalan 8 l/ha Vooropkomst: Kerb 1 l/ha + Legurame 1,5 l/ha Na-opkomst: (S = Safari, K = Kerb, DG = Dual Gold, L = Legurame) 1. S: 8 g/ha + K: 0,3 l/ha + L: 0,5 l/ha S: 10 g/ha + K: 0,3 l/ha + L: 0,5 l/ha S: 15 g/ha + K: 0,5 l/ha + L: 1 l/ha + Treto 500: 0,05 l /ha S: 10 g/ha + L: 0,5 l/ha + Treto 500: 0,05 l/ha S: 10 g/ha + L: 0,5 l/ha + Treto 500: 0,06 l/ha + Frontier Elite: 0,06 l/ha S: 7 g/ha + L: 0,5 l/ha + Treto 500: 0,07 + Frontier Elite: 0,1 l/ha Frontier Elite: 0,5 l/ha Schoffelen k Fungicide: - Geyser: 0,5 l/ha l Machinale rooien (zie tabel 2)

47 Waarnemingen Tellingen en opbrengst Tabel 1: Opkomsttellingen Groep Ras Aantal planten/ha 1 Diabolus, Selenite, Proefras Dacapo, Orchies, Krips Melci, Canzona, Dolce, Diesis, Cadence, Proefras Tabel 2: Het opbrengstresultaat (kg/ha) per ras van de machinale rooiïngen (Holmer vorken- /scharenrooier) op 3 verschillende tijdstippen. Holmer vorken vorken scharen Groep 05/09/13 19/10/13 16/11/13 Gemiddeld Gemiddeld Bespreking De machinale rooiïngen hebben op drie tijdstippen plaatsgevonden met een Holmer vorken- /scharenrooier. Dit systeem zorgt ervoor dat de punten van de cichorei beter uit de grond gehaald worden. Op de markt bestaan er echter verschillende rooisystemen (rooivorken, aangedreven rooischaren, aangedreven rooischaren met diepwoelertanden en oppelwielen), met elk zijn voor- en nadelen. Vaak zijn deze voor- en nadelen sterk afhankelijk van de klimatologische omstandigheden en het bodemtype. Uit een voorgaand onderzoek bleek dat machinaal rooien resulteerde in een opbrengstdaling van ± 10 à 15 % wat wijst op het belang van een juiste machineafstelling. Vanwege de heterogene eindopkomsten (tabel 1) welke te wijten zijn aan de zaaibedbereiding (dwars over de geploegde bouwvoor), de zaai (meer planten in de wielsporen) en de weersomstandigheden is het statistisch niet correct om de individuele rassen onderling te vergelijken daarom werden de rassen onderverdeeld in drie groepen. De indeling gebeurde op basis van de eindopkomst. Op 5 september werd de eerste cichorei machinaal gerooid met een Holmer vorkenrooier (tabel 2). Wanneer de verschillende groepen gesorteerd worden naargelang opbrengst dan blijkt dat de onderlinge verschillen maximum kg/ha bedragen. De gemiddelde opbrengst van alle rassen bedraagt voor de eerste rooiïng kg/ha. De tweede machinale rooiïng vond plaats op 19 oktober met dezelfde Holmer vorkenrooier (tabel 2). Gemiddeld werd er bij de tweede rooiing een opbrengst bekomen van kg/ha oftewel een gemiddelde opbrengststijging van 10 % ten opzichte van de eerste machinale rooiing.

48 Op 16 november werd de laatste rooiing uitgevoerd met dezelfde rooier als de twee voorgaande keren maar dan uitgerust met scharen i.p.v. vorken. De cichorei werd ter plaatse gereinigd alvorens deze te laden om de tarra de reduceren. Deze rooiing gebeurde in slechte omstandigheden waardoor er veel puntbreuk optrad. De oorzaak van deze puntbreuken was het lage plantenaandeel waardoor de cichoreiplanten sneller dikten (brossere wortel) en dieper wortelden (fixatie in de grond). Het onderlinge maximum opbrengstverschil bedroeg hier nog kg/ha en er werd een gemiddelde opbrengst van kg/ha behaald. De verschillende rooidata tonen aan dat de opbrengsten evolueren van gemiddeld kg/ha naar kg/ha oftewel een opbrengststijging van 11 %. Tussen de onderlinge groepen zijn kleine verschillen waarneembaar maar deze zijn te miniem om correcte conclusies te formuleren.

49 Proef teelttechniek Proef in samenwerking met de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet). 2.1 Proefopzet Voor het ras Chrysolite worden er verschillende teelttechnische proeven aangelegd. De aangelegde proeven zijn: - Vals zaaibed (Bonalan 8 l inwerken met canadese eg en rotoreg + rol) - Compactor - Rotoreg + rol - Zaaidiepte - Zaaidata - Ruggen (demonstratief) - Schietersproef - Melci Chrysolite 2.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Erwten b Ploegen en klepelen van gele mosterd c Afslepen van de akker d Bonalan spuiten + inwerken canadese eg e Zaaidatum vroege zaai: f Zaaidatum late zaai: g Zaaiafstand: vlak veld: 9,6 x 45 cm h Zaaimachine voor gewone teelt: Monosem 6 rijen, de ruggenteelt werd gezaaid door een combinatie van rotoreg gevolgd door een ruggentrekker en zaaimachine Kleine 6 rijen i Ras: - Chrysolite - Melci (2 werkgangen) j Bemesting: - organische: geen drijfmest na teelt van erwten - chemische: 40 EN/ha onder vloeibare vorm

50 k Onkruidbestrijding: - voor zaai: Bonalan 8 l/ha vooropkomst: Kerb 1,25 l/ha naopkomst: (S = Safari, K = Kerb, DG = Dual Gold, L = Legurame, Fr = Frontier Elite, Tr = Trend) 1 e S 6 g/ha + K 0,3 l/ha + L 0,5 l/ha e S 10 g/ha + DG 0,05 l/ha + L 0,5 l/ha e S 10 g/ha + DG 0,05 l/ha+ L 0,5 l/ha e S 10 g/ha + DG 0.05 l/ha + Aminomix 1 l/ha e DG 0,1 l/ha e DG 0,1 l/ha + Fr 0,1 l/ha e DG 0,15 l/ha + Fr 0,15 l/ha Schoffelen Schoffelen l Ontledingsuitslag van de bouwlaag (21/09/2010): Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 40 Leem ph-kcl 6,6 6,7-7,3 Tamelijk laag C in % (humus) 1,1 1,2-1,6 Tamelijk laag Fosfor (P) Tamelijk hoog Kalium (potas) (K) Normaal Magnesium (Mg) Normaal Calcium (Ca) Normaal Natrium (Na) 1,3 3,1 6,1 Laag m Fungicide: Geyser 0,5 l/ha n Machinale rooiing

51 Waarnemingen en tellingen Opkomsttellingen Tabel 1: Bij elke bewerking is er telkens op 10 meter het aantal planten geteld in rij Object vroege zaai % Opkomst ( ) % Opkomst ( ) % Opkomst ( ) Compactor, ondiepe zaai Compactor, diepe zaai Rotoreg + rol, diepe zaai Rotoreg + rol, ondiepe zaai Ruggen Melci Object late zaai % Opkomst ( ) % Opkomst ( ) % Opkomst ( ) Compactor, ondiepe zaai / 4 82 Compactor, diepe zaai / Rotoreg + rol, diepe zaai / Rotoreg + rol, ondiepe zaai / Figuur 1: Zaai cichorei

52 Oogstresultaten Tabel 2: Opbrengst teelttechnische proef PIBO (gerooid met Holmer vorkenrooier) Object vroege zaai Reiniging Lading Compactor, ondiepe zaai Nettoopbrengst (kg/ha) Tarra (%) Aantal planten/ha ja onrechtstreeks , Compactor, diepe zaai ja onrechtstreeks , Rotoreg + rol, diepe zaai Rotoreg + rol, ondiepe zaai ja onrechtstreeks , ja onrechtstreeks , Ruggen ja onrechtstreeks , Melci ja onrechtstreeks , Object late zaai Reiniging Lading Compactor, ondiepe zaai Nettoopbrengst (kg/ha) Tarra (%) Aantal planten/ha ja onrechtstreeks , Compactor, diepe zaai ja onrechtstreeks , Rotoreg + rol, diepe zaai Rotoreg + rol, ondiepe zaai ja onrechtstreeks , ja onrechtstreeks , Figuur 2: Rotoreg + rol versus compactor

53 Besluit In deze proef werden verschillende teelttechnieken voor de industriële cichoreiteelt met elkaar vergeleken. Met teelttechnieken bedoelen we de verschillende manieren van zaaibedbereiding en zaaitechniek. Reeds voor het derde jaar op rij lag er een meer uitgebreide proef aan op het PIBO. De opkomst van de cichoreiplanten verliep moeizaam zoals dit op verschillende percelen het geval was dit jaar. De trage en heterogene opkomst was te wijten aan het lange koude voorjaar enerzijds en vogelvraatschade anderzijds. Dit wordt bevestigd door de opkomstpercentages die worden weergegeven in tabel 1. In deze tabel ziet u dat er op drie momenten opkomsttellingen werden uitgevoerd. Bij de eerste telling was het onmiddellijk duidelijk dat er nog geen acceptabele opkomst werd bereikt voor de objecten die vroeg gezaaid werden. Op 14 mei 2013 werden er opnieuw opkomsttellingen uitgevoerd alsook voor de laat gezaaide objecten. Toch werd er voor geen van beide zaaidata een acceptabel opkomstpercentage bereikt daarom werden er op 28 mei 2013 opnieuw opkomsttellingen uitgevoerd. Hierbij werd er pas eind mei bij alle objecten van de late zaai een acceptabele opkomst bereikt in tegenstelling tot de vroeg gezaaide objecten waar nooit een acceptabel opkomstpercentage bereikt werd. Tussen de twee verschillende zaaidata van vlakke zaai waren er grote verschillen in kiemingspercentages waar te nemen. De vroege zaai kende een zeer heterogene opkomst waarbij de opkomstpercentages ondermaats waren terwijl de late zaai een vlottere en homogenere opkomst vertoonde. Bij de vroege zaai kende enkel het object rotoreg + rol, ondiepe zaai een betere opkomst ten opzichte van de overige objecten. Het object rotoreg + rol kiemde sneller dan het object compactor. Dit resultaat komt waarschijnlijk doordat het vochtgehalte en de vastheid (voet) in het gerolde object beter behouden werd terwijl het object compactor sneller uitdroogde door de schrale noordoostenwind. De overige vroeg gezaaide objecten kenden een zeer slechte opkomst wat zoals reeds eerder werd aangehaald enerzijds te maken had met de weersomstandigheden en de vogelvraatschade maar anderzijds dient er ook een oorzaak gezocht te worden richting het zaadlot. Bij een minder diepe zaai (met neerslag in het vooruitzicht) zullen de cichoreizaden sneller kiemen dan bij een diepere zaai (bij droge omstandigheden) maar bij beide zaaitechnieken is het van belang dat de zaden op een vaste ondergrond liggen waar capillair opstijgend vocht beschikbaar is. De ruggenteelt kiemde dit jaar traag maar zeer homogeen doordat de ruggen sneller opwarmen. Op dit proefveld werd ook Melci vergeleken met Chrysolite. Melci werd enkel vroeg gezaaid in een dichtgerold zaaibed voorafgegaan door een rotoreg. Door de vaste voet die hierbij gecreëerd werd was er een zeer vlotte en homogene opkomst. Chrysolite heeft afhankelijk van de zaaibedbereiding verschillend gereageerd op de koude weersomstandigheden. Tussen de verschillende vlakke zaaibedbereidingen kunnen we voor wat betreft de opbrengstresultaten grote verschillen detecteren bij de vroege zaai objecten. Deze opbrengstverschillen zijn te wijten aan de kiemingsproblematiek en de groeiachterstand. Bij de late zaai waren de opbrengstverschillen tussen de objecten zeer miniem wat te danken is aan de homogene opkomst tijdens het groeiseizoen. Alle cichorei werd na het rooien gereinigd om de tarra te reduceren. Zoals voorgaande proeven (2011) reeds hebben aangetoond is het toch van belang om indien er in natte omstandigheden wordt gerooid de cichoreiwortels te reinigen alvorens deze te laden. Het opbrengstverlies veroorzaakt door de reiniger wordt ruimschoots gecompenseerd door de tarrareductie.

54 Het gebruik van de schoffel juist voor het sluiten van de rijen wordt in deze streek algemeen toegepast. Bij deze proef werden enkel de kopakkers volledig geschoffeld. Dit jaar werd er geen afzonderlijk object schoffelen aangelegd maar uit voorgaand onderzoek bleek dat diep schoffelen (7 à 8 cm) geen significante invloed had op de opbrengst.

55 Schietersproef cichorei Proef in samenwerking met het landbouwcentrum bieten-cichorei (L.C.B.C.), de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet), het KBIVB en landbouwer Euben. 3.1 Proefopzet Voor de schieters anno 2013 werd gebruik gemaakt van behandeld en niet behandeld naakt zaad. Het behandelde zaad heeft een toegenomen kans om later op het seizoen door te schieten. De schieters zullen doorheen het jaar op drie manieren verwijderd worden. Enerzijds zullen manueel alle schieters uit het veld verwijderd worden, anderzijds zullen de schieters ook verwijderd worden door een cirkelmaaier en een strijker. Helaas werden er tijdens het seizoen zeer weinig schieters waargenomen (ondanks dat het zaad behandeld was om te schieters te verkrijgen) waardoor er geen opbrengstbepaling werd uitgevoerd. 3.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Suikerbieten b Ploegen c Zaaibedbereiding d Zaaidatum: e Zaaiafstand: vlak veld: 8,8 x 45 cm f Zaaimachine: Accord 6 rijen g Bemesting: - organisch: zeugendrijfmest 15 ton chemische: 500 kg chloorpotas (40 %) h Onkruidbestrijding: - voor zaai: Bonalan 8 l/ha na zaai: (S = Safari, K = Kerb, DG = Dual Gold, Tr = Trend, Fr = Frontier Elite, L = Legurame) 1. K 1,25 l/ha + L 1,5 l/ha S 7 g/ha + K 0,3 l/ha + L 0,5 l/ha S 9 g/ha + K 0,3 l/ha + L 0,7 l/ha S 7 g/ha + K 0,3 l/ha + L 0,5 l/ha i Fungicide: Tapier 0,5 l/ha j Oogst

56 Waarnemingen Tellingen Tabel 1: Opkomsttelling Object Opkomst (%) ( ) Geen schieters 79 Cirkelmaaier 79 Manueel 79 Onkruidstrijkers 78 Tabel 2: Telling schieters Object Aantal schieters ( ) Aantal schieters ( ) Aantal schieters ( ) Geen schieters Cirkelmaaier Manueel Onkruidstrijkers Figuur 1: Cichoreischieter

57 Besluit Naar aanleiding van de schietersproblematiek die we kenden in 2012 werd er dit jaar een grote schietersproef aangelegd. De lage temperaturen van het voorjaar 2013 zorgden voor een abnormale groei van de cichoreiplanten. Het effect van deze temperaturen op de gezaaide zaden vormt de oorzaak van de schieters die dit jaar sporadisch in sommige velden aanwezig waren. Toch heeft het behandelde naaktzaad op het proefperceel tijdens het seizoen nauwelijks schieters opgeleverd. Voor de schietersproef werd een schietersgevoelig ras uitgezaaid. De opkomst van dit ras verliep traag maar toch redelijk homogeen (tabel 1). De schieters werden gedurende het seizoen drie maal geteld (tabel 2). De koude en sombere aprilmaand (gem. dagtemperatuur 9,0 tegen 9,2 C) en ook het begin van mei waarin ook nog enkele koude dagen voorkwamen vergroten de kans op vernalisatie. Temperaturen tussen 3 en 12 C stimuleren de schietergevoeligheid van cichorei. Hoe langer deze periode duurt hoe groter de kans op schieters. Volgens rekenmodellen waren de drempelwaarden voor vernalisatie half mei nog niet overschreden. Dit gebeurde ook niet meer aangezien de maanden nadien de normale waarden bereikt werden. Vanwege het lage aantal schieters werden de verschillende verwijdertechnieken niet uitgevoerd. Uit deze proef kan er dus geen besluit omtrent de ideale verwijdertechniek worden gevormd. Daarom zal deze proef volgend jaar opnieuw worden aangelegd hopelijk met betere resultaten.

58 Onkruidbestrijdingsproef cichorei Proef in samenwerking met het PVBC (Programma Voorlichting Bieten Cichorei, vroeger Landbouwcentrum bieten-cichorei, L.C.B.C.) met de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet), de Vlaamse overheid Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (Ir. A. Demeyere). 4.1 Proefopzet Voor het ras Melci worden twaalf verschillende onkruidbestrijdingsschema s met elkaar vergeleken. De werking van de vooruitzaai-, vooropkomst- en na-opkomstmiddelen op de onkruidflora wordt nagegaan. De proef werd aangelegd in 4 herhalingen. 4.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: wintergerst b. Ploegen c. Afslepen van de akker d. Bonalan spuiten + inwerken canadese eg e. Zaaidatum: f. Zaaiafstand: vlak veld: 9,6 x 45 cm g. Zaaimachine: Monosem 6 rijen h Ras: Melci i Bemesting: - chemische: 40 EN/ha onder vloeibare vorm j Onkruidbestrijding buiten proef: - vooruitzaai: Bonalan 8 l/ha vooropkomst: Kerb 1,25 l/ha na-opkomst: (S = Safari, K = Kerb, DG = Dual Gold, Tr = Trend, Fr = Frontier Elite, L = Legurame) 1 e S 6 g/ha + K 0,3 l/ha + L 0,5 l/ha e S 10 g/ha + DG 0,05 l/ha + Trend 0,1 l/ha e S 15 g/ha + DG 0,1 l/ha + Trend 0,1 l/ha e S 20 g/ha + DG 0,2 l/ha + Trend 0,1 l/ha + Aversis 1l/100l water e DG 0,1 l/ha e DG 0,1 l/ha + Frontier 0,1 l/ha e DG 0,15 l/ha + Frontier 0,15 l/ha Schoffelen kopakkers + randen Schoffelen k Onkruidbestrijdingsproef: - Vooruitzaai: Bonalan 8 l/ha Vooropkomst en na-opkomst: zie schema proefprotocol l Fungicide: Geyser 0,5 l/ha m Manuele rooiing

59 Proefprotocol onkruidbestrijding Tabel 1: protocol onkruidbestrijdingsproef Nr. Vooropkomst Kiemlob 1 e echt blad 1 e 2 e echte bladeren 3 e 4 e echte bladeren 5 e 6 e echte bladeren 8 e blad Datum Getuige Getuige Getuige Getuige Getuige Getuige S10 - K0.3 2 K1,25 S 5 - K 0.3- L 0,5 DG0.05 PM1 TR 0.1% S15-DG0.1- FR0.1-TR0.1% S20-DG0.2- FR0.2-TR0.1% FR0.5 3 K1.25 S 5 - K 0.3- L 0,5 S10 - K0.3 DG0.05 PM1 TR 0.1% L 0,5 S15-DG0.1- FR0.1- TR0.1%- PM2 S20-DG0.2- FR0.2- TR0.1%- PM2 FR0.5 S10 - K0.3 4 K1,25 S 5 - K 0.3- L 0,5 PM3 DG0.05 PM3 TR 0.1% S15-DG0.1- FR0.1-TR0.1% S20-DG0.2- FR0.2-TR0.1% FR0.5 5 K1,25 S 5 - K 0.3- L 0,5 S10 - K0.3 TR 0.1% S15-DG0.2- FR0.2-TR0.1% S20-DG0.2- FR0.2-TR0.1% FR0,5 6 K1,25 S 5 - K 0.3- L 0,5 S10-K0.3 -TR0.1% - Tf 0,05 S15-DG0.2- FR Tf 0.1- TR0.1% S20-DG FR0.2- TR0.1% - Tf 0,05 FR0,5 7 K1,25 S 5 - K 0.3- L 0,5 C 0,5 S10-K0.3- C 0,5 - TR0.1% S15-DG FR0.2- TR0.1% S20- DG0.2- FR0.2-TR0.1% FR0,5 8 K1,25 S 5 - K 0.3- L 0,5 C 0,5 S10-K0.3- C 0,5 - TR0.1% S15-DG0.2- C0,5 - FR0.2- TR0.1% S20-DG0.2- FR0.2- C0,5- TR0.1% FR0,5 9 K 1.25 S 5 - K 0.3- L 1 PM3 S10-K0.3-PM3 -TR0.1%- L 0,5 S15-DG0.2 PM3- TR0.1% S20-DG0.2- FR TR0.1% FR0,5 10 K 1.25 PM4 - K 0.3- L 0,5 PM4-K0.3- TR0.1% PM4-DG0.2- FR0.2-TR0.1% PM4-DG0.2- FR0.2-TR0.1% FR0,5 11 K 1.25 S 10 - K 0.3- L 1 PM3 S 15 K 0,3 PM3 L 0,5 Tr 0,1 % S 20 K 0,3- AZ 0,05 Tr 0,1 % AZ 0,07 / 12 K 1.25 PM5 S 5 - K 0.3- L 0,5 S 10 - K 0,3 - Tr 0,1 % S 15 DG 0,2 Fr 0,2 Tr 0,1 % S20-DG0.2- FR0.2-TR0.1% DG 0,5 S: Safari; Dg: Dual Gold; Fr: Frontier Elite; Tr: Trend 90; K: Kerb; Tf: Tramat flow; L: Legurame; C: CIPC; Pm1 : proefmiddel 1; Pm2 : proefmiddel 2 ; Pm3 : proefmiddel 3, Pm4 : proefmiddel 4; Pm5: proefmiddel 5

60 Tabel 2: Kostprijs schema s proefprotocol Object Schema Kostprijs excl. btw ( ) 1 Controle Micro-dose met PM Micro-dose met PM1 en PM Micro-dose met PM Referentie Referentie + Tramat F Referentie + CIPC 1 l Referentie + CIPC 4 x 0,5 l Referentie + PM PM Systeem firma Beneo-Orafti + PM Waarnemingen Opkomsttellingen De cichorei bevond zich op en op respectievelijk in het kiemlob-1 ste blad en 1 ste -2 de blad. Tabel 3: Opkomsttelling Object Schema Opkomst (%) ( ) Opkomst (%) ( ) Planten/ha 1 Controle Micro-dose met PM Micro-dose met PM1 en PM Micro-dose met PM Referentie Referentie + Tramat F Referentie + CIPC 1 l Referentie + CIPC 4 x 0,5 l Referentie + PM PM Systeem firma Beneo-Orafti + PM Gemiddeld OPM: 100 % opkomst = planten/ha (45 * 9,6 cm)

61 Tabel 4: klimatologische omstandigheden tijdens behandeling: luchtvochtigheid, temperatuur en algemeen opmerkingen. Opmerking: de werking van sulfonylureum-verbindingen is sterk gecorreleerd met de luchtvochtigheid. Datum behandeling Tijdstip Toestand bodem Temp. RV Vochtig 11,0 C 73 % Droog 5,5 C 77 % Vochtig 18 C 36 % Droog 12,1 C 69,4 % Droog 20 C 68 % Vochtig 19,9 C 75,8 % Datum behandeling Wind Wind Gem. Opmerkingen km/h 0 km/h Voor-opkomst, vochtige bodem km/h 0 km/h Kiemlob-1 blad, Aversis km/h 1 km/h 2-3 blad, 24 l regen voor bespuiting, vlak na bespuiting viel er ook regen, Aversis km/h 0 km/h 3-4 blad, geen Aversis ,5 km/h 2,5 km/h 5-6 blad, Aversis ,8 km/h 2,8 km/h 8 blad, Aversis

62 Werking onkruid Tabel 5: werking onkruid en onkruidflora op Schema Score doeltreffendheid* Controle 0,00 Micro-dose met PM1 7,00 Micro-dose met PM1 en PM2 3,25 Micro-dose met PM3 6,75 Referentie 5,75 Referentie + Tramat F 5,25 Referentie + CIPC 1 l 6,00 Referentie + CIPC 4 x 0,5 l 5,50 Referentie + PM3 4,75 PM4 5,25 Systeem firma 2,00 Beneo-Orafti + PM5 5,00 * 9: zeer goede werking, 0: geen werking Onkruiden Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Knopherik Herderstasje, Echte Kamille, Melkdistel, Herik, Knopherik, Perzikkruid Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Vogelmuur, Knopherik, Varkenskers Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Vogelmuur Herderstasje, Echte Kamille, Melkdistel, Vogelmuur, Knopherik, Varkenskers Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Vogelmuur, Varkenskers Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Vogelmuur, Akkerdistel, Knopherik, Varkenskers Herderstasje, Echte Kamille, Melkdistel, Herik, Vogelmuur, Knopherik, Uitstaande melde Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Vogelmuur, Varkenskers Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Zwarte Nachtschade, Vogelmuur, Knopherik Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Zwarte Nachtschade, Herik, Vogelmuur, Varkenskers, Uitstaande melde, Paarse dovenetel Herderstasje, Echte Kamille, Klein Kruiskruid, Melkdistel, Herik, Knopherik

63 Tabel 6: Geeft het aantal onkruiden weer per m² per object op Ctrl Micro + PM 1 Micro + PM 1 en 2 Micro + PM 3 Ref Ref + TF Ref + C1 Ref + C4x0,5 Ref + PM 3 PM 4 Sys firma Beneo- Orafti + PM 5 Herderstasje 21,25 7,75 6,75 5,00 6,00 4,75 7,00 7,00 6,75 9,00 9,25 9,00 Echte Kamille 12,50 6,00 4,25 6,75 5,50 8,75 7,75 7,00 7,00 4,50 6,25 8,00 Klein Kruiskruid 1,75 0,00 0,50 0,25 0,00 0,25 0,25 0,00 0,25 0,50 0,50 0,25 Melkdistel 4,00 7,25 6,25 5,25 3,75 4,75 2,75 2,75 4,00 5,00 4,75 5,50 Zwarte Nachtschade 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,25 0,25 0,00 Herik 1,00 0,25 0,25 0,75 0,00 1,50 0,25 0,25 1,00 0,00 1,25 1,25 Vogelmuur 0,00 0,00 1,25 1,00 1,50 0,50 1,25 0,25 0,50 1,50 1,25 0,00 Akkerdistel 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Knopherik 0,25 1,00 0,75 0,00 0,50 0,00 0,75 0,25 0,00 1,00 0,00 0,25 Perzikkruid 0,00 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Varkenskers 0,00 0,00 1,50 0,00 0,50 0,25 0,25 0,00 0,75 0,00 0,50 0,00 Uitstaande melde Paarse dovenetel 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,25 0,00 0,00 0,25 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,25 0,00 Tabel 7: Geeft het werkingspercentage per object object onkruiden* Ctrl Micro + PM 1 Micro + PM 1 en 2 Micro + PM 3 Ref Ref + TF Ref + C1 Ref + Ref + C4x0,5 PM 3 PM 4 Sys firma Beneo- Orafti + PM 5 Herderstasje Echte Kamille Klein Kruiskruid Melkdistel Zwarte Nachtschade Herik Vogelmuur Akkerdistel Knopherik Perzikkruid Varkenskers Uitstaande melde Paarse dovenetel * Ctrl uitgedrukt in aantal onkruiden/ha, andere objecten uitgedrukt in % werkzaamheid

64 Tabel 8: remming cichorei op Schema Score selectiviteit* Controle 9,00 Micro-dose met PM1 6,25 Micro-dose met PM1 en PM2 8,25 Micro-dose met PM3 7,25 Referentie 5,50 Referentie + Tramat F 7,50 Referentie + CIPC 1 l 6,25 Referentie + CIPC 4 x 0,5 l 7,75 Referentie + PM3 7,00 PM4 5,50 Systeem firma 8,00 Beneo-Orafti + PM5 6,25 * 9: niet geremd, 0: sterk geremd Figuur 1: optimaliseren van fytosanitaire behandelingen: doppenkeuze/luchtvochtigheid

65 Opbrengstresultaten Tabel 9: opbrengstresultaten en aantal planten geoogst per schema Object Schema Netto opbrengst/ha Planten/ha bij oogst 1 Controle Micro-dose met PM Micro-dose met PM1 en PM Micro-dose met PM Referentie Referentie + Tramat F Referentie + CIPC 1 l Referentie + CIPC 4 x 0,5 l Referentie + PM PM Systeem firma Beneo-Orafti + PM Gemiddeld

66 Bespreking Maart werd gekenmerkt door ongunstige weers- en bodemomstandigheden waardoor de uitzaai van cichorei dit voorjaar later startte dan in De bouwvoor van 2013 was op dat moment nog killer en natter dan die van In april werd het weer stabieler toch was het op dat moment nog steeds te koud voor de tijd van het jaar. Begin april is er zelfs nog nachtvorst aan de grond geweest. Er werd dan toch maar beslist om te starten met de zaaiwerkzaamheden op de proefvelden. De bonalan werd op 3 april ondergewerkt met een Canadese eg waarna de zaai van de cichorei plaatsvond op 5 april. De klimatologische omstandigheden na de zaai waren ongunstig voornamelijk door de lagere temperaturen. Deze omstandigheden bleven niet zonder gevolgen. Een trage opkomst gecombineerd met een heterogene opkomst komt meermaals voor daarnaast was er nog duivenvraatschade gedurende verschillende weken. De relatief lage temperatuur is de grootste oorzaak geweest, maar ook de droge omstandigheden kort na de zaai van de eerste percelen en de wat diepere zaai op sommige percelen (cfr diepere zaai was beter omwille van het droge voorjaar) heeft geleid tot deze lagere opkomstpercentages. Echter naargelang de streek en zaaidata zijn de opkomstpercentages soms zeer verschillend. Protocol In de onkruidbestrijdingsproef werden dit jaar 12 verschillende onkruidbestrijdingsschema s met elkaar vergeleken. Van deze 12 verschillende onkruidbestrijdingsschema s bevatten 6 schema s proefmiddelen. Deze proefmiddelen (PM 1,2,3,4 en 5) zijn nog niet erkend in de industriële cichoreiteelt enerzijds of niet erkend aan de huidige dosis en/of toepassingstijdstip anderzijds. Er werd reeds voor het vierde jaar oprij geen gebruik meer gemaakt van Asulox in de proefschema s aangezien dit product sinds januari 2013 niet meer erkend is. Een geslaagde onkruidbestrijding was een relatief moeilijke opdracht in 2013 Na de zaai werd een voor-opkomstbehandeling uitgevoerd op 10 april. De bodemmiddelen kende een relatief goede werking vanwege de vochtige bodem waar deze op toegepast werden. Er volgde echter wel geen neerslag vlak na de behandeling. De eerste na-opkomstbehandeling werd 25 dagen na de zaai van de cichorei uitgevoerd. Ondanks de vroege zaai in goede omstandigheden werd de eerste na-opkomstbehandeling toch redelijk laat uitgevoerd vanwege de trage en onregelmatige opkomst. Deze zeer heterogene opkomst was te wijten aan de frisse periode die we in april kende. De tweede na-opkomstbehandeling vond 24 dagen later plaats. In de dagen voor de behandeling viel er redelijk veel neerslag waardoor er getwijfeld werd om een bespuiting uit te voeren omwille van de bodemtoestand. Toch was op dat moment een toepassing noodzakelijk aangezien de onkruiddruk. Vandaar dat er dan toch geopteerd werd om s namiddags te behandelen bij een relatieve luchtvochtigheid van 36 % en een temperatuur van 18 C. Een optimale luchtvochtigheid bedraagt > 70 %. Deze factor is bepalend voor de werking van de contactmiddelen. Tussen de naopkomstbehandelingen zat een lang interval als gevolg van de trage ontwikkeling van de cichoreiplanten. Vlak na de tweede na-opkomstbehandeling trok er alweer een neerslagzone over onze regio. De derde en vierde na-opkomstbehandeling werden uitgevoerd bij droge omstandigheden waardoor de systemische bladherbiciden een slechtere werking vertoonden. De laatste na-opkomstbehandeling met een bodemherbicide werd eind juni uitgevoerd op een vochtige bodem.

67 Op het proefperceel was een beperkte onkruidflora aanwezig. De meest overheersende onkruiden waren herderstasje, echte kamille en melkdistel. De micro-dosissystemen hebben in het algemeen een goede onkruidwerking behalve de werking tegen melkdistel is matig. Toch resulteert een toevoeging van (proef)middelen aan de microdosissystemen niet altijd in een betere onkruidwerking. Het referentieschema werkt goed tegen herderstasje waarbij Tramat Flow een extra werking heeft tegen herderstasje. Tramat Flow biedt geen enkele oplossing voor melkdistelproblemen alsook CIPC dat slechts matig werkt tegen melkdistels. Het proefmiddel 4 en proefschema van firma X hebben een ondermaatse werking tegen herderstasje en echte kamille wel bieden deze schema s een oplossing voor herik en knopherik. Bij het object Beneo-Orafti met toevoeging van proefmiddel 5 stierven de melkdistels langzaam maar volledig af. Ook werkte dit schema positief op herderstasje en echte kamille. Dit zijn duidelijk interessante pistes die in de toekomst nog verder dienen onderzocht te worden om aldus een erkenning in de industriële cichoreiteelt te bekomen. Planten kunnen na een behandeling gedurende enkele dagen een groeistilstand of -vertraging hebben. Dit geven we aan door de remming van de verschillende schema s te scoren. De groeiremming was visueel moeilijk waar te nemen door de groeiachterstand die veroorzaakt werd door de weersomstandigheden en de duivenvraatschade. De quotatie omtrent de remming wordt per object weergegeven in tabel 7. De onderlinge verschillen zijn zeer klein: de micro-dosissystemen en de referentieschema s vertonen een zeer aanvaardbare groeiremming. Het standaard referentieschema en proefmiddel 4 vertonen een grotere groeiremming. Bij de oogst van de verschillende schema s werd gekeken naar de opbrengst per ha en het aantal geoogste wortels. Het controle-object scoort ondermaats wat betekent dat de groeiachterstand tijdens het groeiseizoen niet werd ingehaald. Tussen de verschillende schema s onderling zijn er geen opmerkelijke opbrengstverschillen waar te nemen. Algemeen kan er geconcludeerd worden voor wat de selectiviteit betreft dat de meest geremde objecten niet noodzakelijk minder opbrengen en vice versa. Ditzelfde geldt voor de doeltreffendheid.

68 5/aug 7/aug 9/aug 11/aug 13/aug 15/aug 17/aug 19/aug 21/aug 23/aug 25/aug 27/aug 29/aug 31/aug 2/sep 4/sep 6/sep 8/sep 10/sep 12/sep 14/sep 16/sep 18/sep Groeicurveproef Proef in samenwerking met de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet). 5.1 Proefopzet Voor het ras Chrysolite wordt het rendement op verschillende rooidata vergeleken. 5.2 Perceelsgegevens Zie perceelsgegevens teelttechnische proef 5.3 Plantendichtheid # planten/ha /aug 10/aug 15/aug 20/aug 25/aug 30/aug 4/sep 9/sep 14/sep 5/aug 19/aug 2/sep 18/sep 8/apr /apr Groeicurve Plantendichtheid Figuur 1: Plantenaantal ton/ha 60 Groeicurve /apr 23/apr Figuur 2: Groeicurve

69 Bespreking Bij het interpreteren van deze resultaten is het belangrijk te weten dat voor de groeicurveproef de cichorei manueel werd gerooid, waarbij dus rooiverliezen niet ingerekend worden, waardoor in de praktijk de stijging van de rendementen al vroeger afzwakt. Proeven daterend uit hebben uitgewezen dat wanneer er manueel wordt gerooid de opbrengst ± 10 à 15 % hoger is in vergelijking met wanneer er machinaal gerooid zou worden. Vanwege de koude periode in april liep de groei aanvankelijk achter op andere jaren. Na het koude voorjaar is een vrij droge en zonnige zomer gekomen die ertoe geleid heeft dat de cichorei de groeiachterstand, die het had opgelopen in het voorjaar, tegen het einde van de zomer gedeeltelijk had bijgebeend. Een belangrijk aspect dat dit jaar doorslaggevend was is de zaaibedbereiding. Er diende dit voorjaar een zaaibed gecreëerd te worden met een vaste voet (rotoreg + rol) waarin voldoende vocht aanwezig was om het cichoreizaad te doen kiemen. Bij een vroege zaai was dit aspect des te belangrijker. De opbrengst van de eerste staalname (in zaaibed rotoreg + rol) bedroeg voor de vroeg gezaaide cichorei 22,5 ton/ha en voor de laat gezaaide cichorei 19,7 ton/ha met respectievelijk planten/ha en planten/ha. Deze rooiïng gaf dan ook meteen aan dat er ons dit jaar geen topopbrengsten te wachten stonden. Bij de proefrooiïng van 2 september bedroeg de opbrengst gemiddeld 40 ton/ha. Dit was ± 10 ton/ha minder dan rond hetzelfde tijdstip vorig jaar en ± 20 ton/ha minder dan rond hetzelfde tijdstip in De opbrengsten zijn dit jaar dan ook in het algemeen aan de lage kant. Op het proefperceel werd Chrysolite uitgezaaid vanwege de twee verschillende zaaidata die bij de bespuitingen een probleem zouden kunnen vormen. Chrysolite werd reeds gedurende voorgaande jaren demonstratief beproefd. Het ras is het resultaat van een kruising van een sulfonylurea resistente witloof met een industriële cichorei. Dit ras zou dus vroeger kunnen behandeld worden met Safari wat een betere controle van de onkruidbestrijding zou toelaten.

70 Fungiciden- en bladmeststoffenproef Proef van de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet). 6.1 Proefopzet Voor het ras Chrysolite wordt nagegaan welke fungiciden en bladmeststoffen de opbrengsten positief kunnen beïnvloeden. 6.2 Perceelsgegevens a Zaaidatum: b Zaaicombinatie: Rotoreg gevolgd door ruggentrekker en zaaimachine Kleine 6 rijen c Ras: Chrysolite d Bemesting: - chemische: bladmeststof: zie tabel 1 e Onkruidbestrijding: - voor zaai: Bonalan 8 l/ha vooropkomst: Kerb 0,5 l/ha na-opkomst: (S = Safari, K = Kerb, DG = Dual Gold, L = Legurame, Fr = Frontier Elite, Tr = Trend) 1 e S 8 g/ha + K 0,3 l/ha + L 0,3 l/ha e S 10 g/ha + DG 0,05 l/ha + L 0,3 l/ha e S 10 g/ha + DG 0,05 l/ha+ Aminosol 1 l/ha e S 3 g/ha + DG 0,1 l/ha + Aminosol 0,5 l/ha e S 10 g/ha + DG 0,1 l/ha + Fr 0,1 l/ha + Aminosol 1 l/ha e DG 0,3 l/ha + Fr 0,4 l/ha f Fungicide: zie tabel 1 g Machinale rooiing: Grimme Maxtron, oppelwielen Oogstresultaten Tabel 1: Opbrengst fungiciden- en bladmeststofproef object juli aug sept rdt 2 geyser 0, pm pm1 pm pm1 geyser 0, pm1 geyser 0,5 pm pm1 pm pm1 geyser 0,5 pm pm2 pm pm2 geyser 0,5 pm pm3 geyser 0, pm (11 cm) pm4 geyser 0, gem (7 cm) pm4 geyser 0,

71 Bespreking In deze proef werden verschillende (mogelijke) fungiciden en bladmestoffen voor de industriële cichoreiteelt met elkaar vergeleken. Het merendeel van de beproefde producten staat onder de naam proefmiddel wat betekent dat deze producten momenteel nog niet erkend zijn in de industriële cichoreiteelt. De fungiciden en/of bladmeststoffen werden toegediend in juli, augustus of september. Uit de opbrengstcijfers kan men concluderen dat de cichoreiplanten positiever gereageerd hebben op de laattijdig toegediende bladmeststoffen. Om representatieve gegevens te verkrijgen dienen deze proeven herhaald te worden in 2014.

72 Oligo-elementenproef Proef van de suikerindustrie ORAFTI (Ir. Erwin Boonen, Vincent Sevrin en Jos Piffet). 7.1 Proefopzet Voor het ras Chrysolite wordt nagegaan welke bladmeststoffen de opbrengsten positief kunnen beïnvloeden en op welke manier deze het best worden toegediend. 7.2 Perceelsgegevens Zie perceelsgegevens fungiciden- en bladmeststoffenproef 7.3 Oogstresultaten Tabel 1: Opbrengst oligo-elementenproef objectnr. object pop. rdt 1 dolce dolce pm1 omhulling dolce pm2 omhulling dolce pm1 gespoten melci melci 1 pm1 6 omhulling melci 2 pm2 omhulling melci pm1 gespoten melci pm2 granulaat melci pm2 omhulling gem Bespreking In deze proef werden verschillende (mogelijke) oligo-elementen voor de industriële cichoreiteelt met elkaar vergeleken. De beproefde producten staan onder de naam proefmiddel wat betekent dat deze producten momenteel nog niet erkend zijn in de industriële cichoreiteelt. De oligo-elementen werden getest op 2 rassen en toegediend op 3 verschillende manieren. Uit de opbrengstcijfers kan men concluderen dat de cichoreiplanten mogelijk positief gereageerd hebben op de bladmeststoffen (oligo-elementen). Om representatieve gegevens te verkrijgen dienen deze proeven herhaald te worden in 2014.

73 DEEL 3: BIJLAGE Bijlage 1:

De nematodenbesmetting kennen : een prioriteit om zijn rassen te kiezen

De nematodenbesmetting kennen : een prioriteit om zijn rassen te kiezen KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B-3300 Tienen F. +32 16 820468 info@kbivb.be www.irbab-kbivb.be De suikerbiet en haar teelttechniek P V B C P R O G R A M M

Nadere informatie

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4 - 1 - Voorwoord Nu de nachten lang zijn en de dagen kort, is het tijd om het voorbije bieten- en cichoreiseizoen nog eens de revue te laten passeren en te bespreken. Hoe was de start van het seizoen? Verliepen

Nadere informatie

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4 - 1 - Voorwoord Nu de nachten lang zijn en de dagen kort, is het tijd om het voorbije bieten- en cichoreiseizoen nog eens de revue te laten passeren en te bespreken. Hoe was de start van het seizoen? Verliepen

Nadere informatie

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF Juni 2016 Barbara Manderyck & Françoise Vancutsem - KBIVB IPM= 3 basisprincipes 2 PREVENTIE of schade vermijden MONITORING = WAARNEMINGEN INTERVENTIE= BESTRIJDING

Nadere informatie

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4 - 1 - Voorwoord Nu de nachten lang zijn en de dagen kort, is het tijd om het voorbije bieten- en cichoreiseizoen nog eens de revue te laten passeren en te bespreken. Hoe was de start van het seizoen? Verliepen

Nadere informatie

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF

BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF Juni 2016 Barbara Manderyck & Françoise Vancutsem - KBIVB IPM= 3 basisprincipes 2 PREVENTIE of schade vermijden MONITORING = WAARNEMINGEN INTERVENTIE= BESTRIJDING

Nadere informatie

BELANG VAN EEN RASSENKEUZE GEBASEERD OP RESISTENTIES/TOLERANTIES EN CONFORM MET IPM, VOOR EEN OPTIMALE OPBRENGST

BELANG VAN EEN RASSENKEUZE GEBASEERD OP RESISTENTIES/TOLERANTIES EN CONFORM MET IPM, VOOR EEN OPTIMALE OPBRENGST BELANG VAN EEN RASSENKEUZE GEBASEERD OP RESISTENTIES/TOLERANTIES EN CONFORM MET IPM, VOOR EEN OPTIMALE OPBRENGST 2017 Technische dagen KBIVB 2017 : de hele biet in onze proeven 2 Aanpassing van de receptie

Nadere informatie

De suikerbiet en haar teelttechniek

De suikerbiet en haar teelttechniek KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B-3300 Tienen - info@kbivb.be - www.irbab-kbivb.be ACTUALITEIT 5 De suikerbiet en haar teelttechniek PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING

Nadere informatie

De suikerbiet en haar teelttechniek

De suikerbiet en haar teelttechniek KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B-33 Tienen - info@kbivb.be - www.irbab-kbivb.be 5 De suikerbiet en haar teelttechniek PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING BIET CICHOREI,

Nadere informatie

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4 - 1 - Voorwoord Nu de nachten lang zijn en de dagen kort, is het tijd om het voorbije bieten- en cichoreiseizoen nog eens de revue te laten passeren en te bespreken. Hoe was de start van het seizoen? Verliepen

Nadere informatie

Het begint met ons. www.kws.com

Het begint met ons. www.kws.com www.kws.com KWS Benelux BV Einsteinstraat 33 3281 NJ Numansdorp tel.: 0186-657506 fax: 0186-657507 E-mail J. Buis@kws.de www.kws.com Het begint met ons. Inleiding Inhoudsopgave Bladgezondheid is een belangrijk

Nadere informatie

Specifieke rassen: t Rhizomanie-rhizoctoniatolerant ras: Isabella kws t Rhizomanie-nematodenresistent ras: Bering. Foto: kbivb

Specifieke rassen: t Rhizomanie-rhizoctoniatolerant ras: Isabella kws t Rhizomanie-nematodenresistent ras: Bering. Foto: kbivb Proefvelden kennen geen randverliezen. Er blijven geen bieten op het veld en het ontkoppen gebeurt pas bij het verwerken. Zo zijn er ook geen verliezen door te diep ontkoppen. Goede resultaten ondanks

Nadere informatie

Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen

Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen Overvloedige neerslag tijdens groeiseizoen - Bemesting en verslemping - Wortelrot Peter Wilting en Bram Hanse SID Heerenveen en Tilburg, 7/8 december 2016 Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen

Nadere informatie

- 2 - VOORWOORD... 1 DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

- 2 - VOORWOORD... 1 DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4 - 1 - Voorwoord In de winterperiode blikken we naar goede gewoonte terug op het voorbije bieten- en cichoreiseizoen. Deze brochure biedt u een overzicht van de omstandigheden van de uitzaai en het verloop

Nadere informatie

EFFECT VAN DE EVOLUTIE VAN HET KLIMAAT VAN DE LAATSTE JAREN OP ONZE SUIKERBIETENTEELT

EFFECT VAN DE EVOLUTIE VAN HET KLIMAAT VAN DE LAATSTE JAREN OP ONZE SUIKERBIETENTEELT EFFECT VAN DE EVOLUTIE VAN HET KLIMAAT VAN DE LAATSTE JAREN OP ONZE SUIKERBIETENTEELT 14 Januari 216 LEGRAND Guy & WAUTERS André KBIVB/IRBAB Evolutie Belgisch klimaat op bietenteelt 2 Effect van warmere

Nadere informatie

Actualiteiten Emeltenbestrijding Elma Raaijmakers

Actualiteiten Emeltenbestrijding Elma Raaijmakers Actualiteiten SID, 9/10 december 2014 Emeltenbestrijding Elma Raaijmakers 1 Emelten veroorzaken plantwegval Emeltenbestrijding bestaat uit meerdere stappen + Laat eieren en + Voorkom eileg larven uitdrogen

Nadere informatie

Norm. Sinds 2009 worden de tolerante rhizomanierassen over het gehele bietenareaal gebruikt (99,9 % in 2008).

Norm. Sinds 2009 worden de tolerante rhizomanierassen over het gehele bietenareaal gebruikt (99,9 % in 2008). koninklijk belgisch instituut tot verbetering van de biet VZW Molenstraat 45, B33 Tienen F. +32 16 8468 info@kbivb.be www.irbabkbivb.be De suikerbiet en haar teelttechniek pvbc programma voorlichting biet

Nadere informatie

Praktijkgids. Herkenning bladaantastingen in suikerbieten

Praktijkgids. Herkenning bladaantastingen in suikerbieten Praktijkgids Herkenning bladaantastingen in suikerbieten Herken de bladschimmels op tijd Diagnose Om de bietenteelt rendabel te houden, moeten de teeltkosten zo laag mogelijk blijven. Voor de bestrijding

Nadere informatie

SUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten

SUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten SUIKERBIETEN Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker Productie: 180.000.000 ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten 1 Waar komt de suiker vandaan? Arealen Europa Waar komt de suiker vandaan?

Nadere informatie

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4 - 1 - Voorwoord Nu de nachten lang zijn en de dagen kort, is het tijd om het voorbije bieten- en cichoreiseizoen nog eens de revue te laten passeren en te bespreken. Hoe was de start van het seizoen? Verliepen

Nadere informatie

5.2.4 Rhizoctonia. 5.2.4.3 De ziekte. In deze paragraaf wordt verwezen naar foto s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij 5.2.4.

5.2.4 Rhizoctonia. 5.2.4.3 De ziekte. In deze paragraaf wordt verwezen naar foto s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij 5.2.4. 5.2.4 Rhizoctonia AUTEUR EN CONTACTPERSOON: HANS SCHNEIDER De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt wortelbrand en wortelrot in suikerbieten. Bij zware aantasting gaan hele percelen verloren. Rotte

Nadere informatie

Suikerbieten. magazine

Suikerbieten. magazine Suikerbieten magazine 1 Inhoud Suikerbietenmagazine De suikerbiet 4 Cruciaal in onze voedselketen Beste landbouwer, Overzicht van de Syngenta rassen 6 Rhizomanie tolerante rassen Tyler 6 Escault 6 Rhizomanie

Nadere informatie

Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei

Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei Hoe stel ik de juiste diagnose? Elma Raaijmakers, Peter Wilting, Ellen van Oorschot, Bram Hanse en Marco Bom Rolde, 2 september 2014 Workshop Korte uitleg:

Nadere informatie

Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei. Hoe stel ik de juiste diagnose?

Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei. Hoe stel ik de juiste diagnose? Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei Hoe stel ik de juiste diagnose? Elma Raaijmakers, Bram Hanse, Peter Wilting, Ellen van Oorschot en Marco Bom Bergen op Zoom, 15 oktober 2015 Workshop Korte

Nadere informatie

SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 LEONELLA KWS

SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 LEONELLA KWS KWS suikerbieten Rassengids 18 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 LEONELLA KWS Inhoud Beste bietenplanter, KWS Benelux B. V. 22A avenue des Alliés B-754 Kain Tél : +32 () 476 617 333 Fax : +32 () 24 3 725 E-mail

Nadere informatie

De suikerbiet en haar teelttechniek

De suikerbiet en haar teelttechniek KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B3300 Tienen F. +32 16 820468 info@kbivb.be www.irbabkbivb.be??? De suikerbiet en haar teelttechniek PVBC PROGRAMMA VOORLICHTING

Nadere informatie

- 1 - Voorwoord. De inkt van mijn vorig voorwoordje voor de resultatenbrochure 2006 is amper opgedroogd, of weer is er een seizoen voorbij.

- 1 - Voorwoord. De inkt van mijn vorig voorwoordje voor de resultatenbrochure 2006 is amper opgedroogd, of weer is er een seizoen voorbij. - 1 - Voorwoord De inkt van mijn vorig voorwoordje voor de resultatenbrochure 2006 is amper opgedroogd, of weer is er een seizoen voorbij. Een seizoen dat zich met een onvergetelijke droge en hete aprilmaand

Nadere informatie

A. WAUTERS, G. LEGRAND, M. TITS. Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB/IRBAB) Tienen, België

A. WAUTERS, G. LEGRAND, M. TITS. Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB/IRBAB) Tienen, België Rhizomanie herkennen in het veld A. WAUTERS, G. LEGRAND, M. TITS Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB/IRBAB) Tienen, België Publicatie uitgevoerd in het kader van het Landbouwcentrum

Nadere informatie

LCBC CABC O. HERMANN. Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB/IRBAB) Tienen, België

LCBC CABC O. HERMANN. Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB/IRBAB) Tienen, België LCBC CABC Bladziekten van de biet herkennen in het veld O. HERMANN Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB/IRBAB) Tienen, België Publicatie uitgevoerd in het kader van het Landbouwcentrum

Nadere informatie

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN Els Lapage Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling KVIV-studiedag, 24 april 2014 Inhoud Wat? Financiering en uitvoerders Waarnemingen

Nadere informatie

De suikerbiet en haar teelttechniek

De suikerbiet en haar teelttechniek KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B3300 Tienen T. 32 16 781940 F. 32 16 820468 info@kbivb.be www.irbabkbivb.be De suikerbiet en haar teelttechniek PVBC PROGRAMMA

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Workshop Voorjaarsproblemen

Workshop Voorjaarsproblemen Workshop Voorjaarsproblemen Hoe stel ik de juiste diagnose? Bram Hanse, Peter Wilting, Ellen van Oorschot en Marco Bom Valthermond, 24 juni 2015 Workshop Korte uitleg: hoe stel ik de juiste diagnose? Aan

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Meervoudige resistentie

Meervoudige resistentie Meervoudige resistentie in opmars Noud van Swaaij SID Heerenveen en Tilburg, 7/8 december 2016 100 90 Groei aandeel resistente rassen 1996-2016 zonder resistentie aandeel in zaadbestelling (%) 80 70 60

Nadere informatie

HANDLEIDING VAN DE WAARNEMER

HANDLEIDING VAN DE WAARNEMER KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET vzw PVBC - Programma Voorlichting Bieten Cichorei Molenstraat 45 B-3300 Tienen Belgium info@kbivb.be www.irbab-kbivb.be BE-0407.616.566 met de

Nadere informatie

Teelthandleiding. 1.3.schietergevoeligheid

Teelthandleiding. 1.3.schietergevoeligheid Teelthandleiding 1.3.Schietergevoeligheid... 1 2 1.3.Schietergevoeligheid versie: november 2018 Een suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar verkeert zij in de vegetatieve fase en vormt reservevoedsel

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

Teelthandleiding. 3.1 vroeg of laat zaaien

Teelthandleiding. 3.1 vroeg of laat zaaien Teelthandleiding 3.1 Vroeg of laat zaaien?... 1 2 3.1 Vroeg of laat zaaien? versie: maart 2018 Het IRS adviseert suikerbieten te zaaien zodra de grond bekwaam is, maar niet vóór 1 maart. Vroeg zaaien levert

Nadere informatie

Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016

Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016 Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016 In het kader van IPM ondersteunt Inagro ook dit jaar opnieuw de worteltelers bij de geleide bestrijding van de wortelvlieg. Na de zaai van de wortelen, kwam

Nadere informatie

Verbetering rendement suikerbietenteelt

Verbetering rendement suikerbietenteelt IRS Postbus 3 600 AA Bergen op Zoom www.irs.nl / hanse@irs.nl Op naar 3 x Verbetering rendement suikerbietenteelt Bram Hanse jaar suiker kostprijs 0 ton/ha /ton biet Ligging van deelnemende bedrijfsparen

Nadere informatie

Inhoud. DEEL 2: AARDAPPELEN 24 1 RASSENPROEF Proefopzet Perceelsgegevens...24

Inhoud. DEEL 2: AARDAPPELEN 24 1 RASSENPROEF Proefopzet Perceelsgegevens...24 - 1 - Inhoud INHOUD...1 DEEL 1: SUIKERBIETEN 4 1 RASSENPROEF SUIKERBIETEN...4 1.1 Proefopzet...4 1.2 Perceelsgegevens...4 1.3 Waarnemingen...7 2 WAARNEMINGSVELDEN EN SITUATIE VAN DE BIETEN...8 2.1 Inleiding...8

Nadere informatie

BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten

BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten Project No. 12-04 BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten Projectleider: J.H.M. Schneider 1. Inleiding De bodemschimmel

Nadere informatie

De suikerbiet en haar teelttechniek

De suikerbiet en haar teelttechniek KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B3300 Tienen F. 32 16 820468 info@kbivb.be www.irbabkbivb.be De suikerbiet en haar teelttechniek PVBC PROGRAMMA VOORLICHTING

Nadere informatie

bladschimmelherkenning

bladschimmelherkenning IRS Van Konijnenburgweg 24 4611 HL Bergen op Zoom The Netherlands e-mail: bladschimmel@irs.nl http://www.irs.nl Workshop bladschimmelherkenning Bram Hanse, Elma Raaijmakers, Ellen van Oorschot www.irs.nl/bladschimmel

Nadere informatie

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02 Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 06R02 Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 P. Wilting Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27

Nadere informatie

versie: maart 2012 9. Diagnostiek CONTACTPERSONEN: ELMA RAAIJMAKERS EN BRAM HANSE

versie: maart 2012 9. Diagnostiek CONTACTPERSONEN: ELMA RAAIJMAKERS EN BRAM HANSE 9. Diagnostiek CONTACTPERSONEN: ELMA RAAIJMAKERS EN BRAM HANSE Het verricht diagnostisch onderzoek naar ziekten, plagen en gebreksverschijnselen in suikerbieten. Telers kunnen via de medewerkers van de

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM)

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) 1 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) Update i.v.m. het verbod op neonicotinoïden De plaaginsecten De rol van de waarnemingsdienst 23/01/2019 Zaaizaadbehandelingen met NNI: waarom is (was) dit een goede

Nadere informatie

Aardvlooien. Plagen in de tuin

Aardvlooien. Plagen in de tuin Aardvlooien Zeer kleine kevers (2.5mm). Donkere, glanzende, staalblauwe kleur. Maakt grote sprongen. Legt eitjes in de grond. Larven vreten aan de plantenwortels en eten van de blaadjes tot ze groot genoeg

Nadere informatie

KWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2016 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856

KWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2016 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 KWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2016 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 KWS Benelux B.V. Postbus 137 4870 AC Etten-Leur Tel: 076-50 333 05 E-mail: info.bieten@kws.com www.kwsbenelux.nl Beste bietenteler, Het

Nadere informatie

IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK

IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK Januari 2014 Barbara Manderyck KBIVB ADLO project: de weg naar duurzame landbouw verder zetten! www.inagro.be www.lcg.be www.irbab kbivb.be www.pcainfo.be

Nadere informatie

versie: februari Rhizomanie CONTACTPERSOON: BRAM HANSE

versie: februari Rhizomanie CONTACTPERSOON: BRAM HANSE 5.2.3 Rhizomanie CONTACTPERSOON: BRAM HANSE 5.2.3.1 Bietenrhizomanievirus Rhizomanie is een virusziekte, veroorzaakt door het bietenrhizomanievirus (Beet Necrotic Yellow Vein Virus (BNYVV)). Dit virus

Nadere informatie

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Karel Van Den Berge, Lieven Delanote (Inagro) Gunther Leyssens (PIBO) Triticale is met ongeveer 200 ha het belangrijkste graangewas in de Vlaamse biologische

Nadere informatie

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

MAANDBLAD VAN DE CONFEDERATIE VAN DE BELGISCHE BIETENPLANTERS vzw CBB Anspachlaan 111 Bus Brussel T F P

MAANDBLAD VAN DE CONFEDERATIE VAN DE BELGISCHE BIETENPLANTERS vzw CBB Anspachlaan 111 Bus Brussel T F P De Bietplanter MAANDBLAD VAN DE CONFEDERATIE VAN DE BELGISCHE BIETENPLANTERS vzw CBB Anspachlaan 111 Bus 10 1000 Brussel T. 02 513 68 98 F. 02 512 19 88 P 806265 Onze genetica, een gevestigde waarde Beste

Nadere informatie

Teelthandleiding. 9 diagnostiek

Teelthandleiding. 9 diagnostiek Teelthandleiding 9 diagnostiek 9 Diagnostiek... 1 2 9 Diagnostiek Versie: december 2015 Het IRS verricht diagnostisch onderzoek naar ziekten, plagen en gebreksverschijnselen in suikerbieten. Medewerkers

Nadere informatie

Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest

Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest Schimmels in maïs Er zijn verschillende schimmels die schade kunnen veroorzaken in maïs. Tot nu toe bestrijdt men alleen de kiemschimmels met chemische middelen. Bij de schimmelziekten stengelrot, kolfsteelrot

Nadere informatie

Teelthandleiding virussen

Teelthandleiding virussen Teelthandleiding 10.7 Virussen... 1 2 10.7 Virussen Versie: mei 2015 10.7.1 Rhizomanie 10.7.1.1 Bietenrhizomanievirus Rhizomanie is de aanduiding voor de symptomen van een virusziekte. De symptomen zijn:

Nadere informatie

DeBietplanter MOHICAN. Na de euforie terug naar de realiteit... doeltreffend!

DeBietplanter MOHICAN. Na de euforie terug naar de realiteit... doeltreffend! DECEMBER 2013 N 506-47 ste jaargang DeBietplanter maandblad van de confederatie van de belgische bietenplanters vzw CBB Anspachlaan 111 Bus 10 0 Brussel T. 02 513 68 98 F. 02 512 19 88 P 806265 Hoofdartikel

Nadere informatie

De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden. Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP.

De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden. Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP. De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP. 2 Bio bieten : een nieuwe teelt? Vruchtwisseling Rassenkeuze Zaai Bemesting Bestrijding tegen plaaginsecten

Nadere informatie

Nieuwe rassen van suikerbiet op de nationale rassenlijst

Nieuwe rassen van suikerbiet op de nationale rassenlijst PERSMEDEDELING Dinsdag 16 januari 2018 DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ Nieuwe rassen van suikerbiet op de nationale rassenlijst Op basis van de resultaten van de proeven, aangelegd in 2016 en 2017, werden

Nadere informatie

Brochure Suikerbietenzaad 2018

Brochure Suikerbietenzaad 2018 Brochure Suikerbietenzaad 2018 Uitgegeven door Suiker Unie Samengesteld door het IRS Deze brochure geeft de gemiddelde resultaten weer van het cultuur- en gebruikswaarde-onderzoek (CGO) van suikerbieten

Nadere informatie

122 JUNI 2014. Retengo Plust in suikerbieten. Retengo Plust in suikerbieten

122 JUNI 2014. Retengo Plust in suikerbieten. Retengo Plust in suikerbieten 122 JUNI 2014 INFO Retengo Plust in suikerbieten Suikerbieten zijn de laatste jaren tot één van de rendabelste teelten in het bouwplan van veel landbouwbedrijven geworden. De bietenteelt wordt echter steeds

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

Rassenkeuze Noud van Swaaij, Elma Raaijmakers, Hans Schneider. Rassenlijstcijfer: gemiddelde van onderzoek

Rassenkeuze Noud van Swaaij, Elma Raaijmakers, Hans Schneider. Rassenlijstcijfer: gemiddelde van onderzoek SUIKERBIETENINFORATIEDAGEN IRS Postbus 3 400 AA Bergen op Zoom www.irs.nl / vanswaaij@irs.nl Rassenkeuze 009 Noud van Swaaij, Elma Raaijmakers, Hans Schneider Rassenkeuze 009 Rassenkeuze en rhizomanieresistente

Nadere informatie

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

Eindelijk een nieuw. SUIKERBIETENTELERS hebben voor komend. In elk segment een ras met aanvullende rhizomanie-resistentie

Eindelijk een nieuw. SUIKERBIETENTELERS hebben voor komend. In elk segment een ras met aanvullende rhizomanie-resistentie In elk segment een ras met aanvullende rhizomanie-resistentie 40 Eindelijk een nieuw De Aanbevelende Rassenlijst 2015 telt negen nieuwe suikerbietenrassen. In ieder segment zijn weer betere rassen voor

Nadere informatie

Vooruitgang bietenrassen gaat gestaag door

Vooruitgang bietenrassen gaat gestaag door AKKERBOUW GRADATIE IN RESISTENTIENIVEAUS GERINGE KEUS AANVULLENDE RHIZOMANIERESISTENTIE EERSTE CONVISO SMART-RAS BEPERKT BESCHIKBAAR Vooruitgang bietenrassen gaat gestaag door De Aanbevelende Rassenlijst

Nadere informatie

Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia

Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia Koolzaadbericht nr 03 mei 2013 Koolzaadsnuitkever -Sclerotinia 1. Stand van het gewas (observatie 7mei) Op vandaag zijn alle percelen volop in bloei. Op de percelen met een egale gewasstand, behalen we

Nadere informatie

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015 WORTEL wortelvliegbestrijding 2015 1 Bestrijding van de wortelvlieg in wortel opstellen van drempels 1.1 Doel De economische schadedrempels voor de behandeling van wortelvlieg zijn gedurende enige tijd

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Raseigenschappen. Alleen rhizomanierassen scoren beter. akkerbouw. Zaaien van suikerbieten.

Raseigenschappen. Alleen rhizomanierassen scoren beter. akkerbouw. Zaaien van suikerbieten. Raseigenschappen Alleen rhizomanierassen scoren beter Zaaien van suikerbieten. Afgelopen seizoen waren er veel problemen met schieters. Zaaien voor 10 maart geeft een verhoogd risico. FOTO: HERBERT WIGGERMAN

Nadere informatie

RASSEN DICHT BI. OP de rassenlijst van 2018 staan acht nieuwe. Vooruitgang in aanvullende resistentie

RASSEN DICHT BI. OP de rassenlijst van 2018 staan acht nieuwe. Vooruitgang in aanvullende resistentie De aanbevelende rassenlijst 2018 telt acht nieuwe suikerbietenrassen. Vooruitgang is vooral in rhizoctoniarassen geboekt. 24 OP de rassenlijst van 2018 staan acht nieuwe suikerbietenrassen waarvan er één

Nadere informatie

NIET-KERENDE BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN

NIET-KERENDE BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN NIET-KERENDE BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN Vandergeten J.P. & Vanstallen M. Prov. Vlaams-Brabant - Tollembeek 2 NKG & Erosiebestrijding wordt vanaf het eerste jaar waargenomen dubbel effect: - op niveau

Nadere informatie

Rassenkeuze wat zijn de afwegingen

Rassenkeuze wat zijn de afwegingen IRS Van Konijnenburgweg 24 4611 HL Bergen op Zoom The Netherlands Noud van Swaaij email: vanswaaij@irs.nl http://www.irs.nl perceel met kans op: rhizoctonia witte bietencysteaaltjes: 300 eieren en larven

Nadere informatie

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens Proefresultaten suikerbieten en cichorei Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens Cichoreiproeven vzw PIBO campus 2018 Chemische onkruidbestrijding 10 objecten en 1 controle Bemestingsvensters Nulbemesting

Nadere informatie

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/ STAMSLABOON 2014 Proef N-bemesting stamslaboon 1. Doel Nagaan of de huidige N-bemestingsadviezen van het labo van Inagro voor de teelt van stamslaboon optimaal zijn om een hoge opbrengst te combineren

Nadere informatie

OPTIMALE BEWARING: WELKE FACTOREN ZIJN BELANGRIJK?

OPTIMALE BEWARING: WELKE FACTOREN ZIJN BELANGRIJK? WORTELZIEKTEN EN WORTELROT: IDENTIFICEREN EN VERMINDEREN DRUK OPTIMALE BEWARING: WELKE FACTOREN ZIJN BELANGRIJK? 25/01/2017 Françoise Vancutsem KBIVB-IRBAB Waarom wortelrot identificeren? 2 om hun ontwikkeling

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK

Nadere informatie

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van

Nadere informatie

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij

Nadere informatie

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Valse meeldauw in zonnebloemen Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Probleem in zonnebloemen Valse meeldauw (Plasmopara halstedii) > oomyceet In Nederland,

Nadere informatie

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij

Nadere informatie

CERCOSPORA: EEN ONGEKENDE INTENSITEIT IN 2016 ONKRUIDEN NIEUWIGHEDEN: ALS BIETEN

CERCOSPORA: EEN ONGEKENDE INTENSITEIT IN 2016 ONKRUIDEN NIEUWIGHEDEN: ALS BIETEN CERCOSPORA: EEN ONGEKENDE INTENSITEIT IN 2016 ONKRUIDEN NIEUWIGHEDEN: ALS BIETEN 25/01/2017 Barbara Manderyck KBIVB-IRBAB 3 Stel uw vragen over dit onderwerp nu via SMS 0471 32.19.96 Uitsluitend vragen

Nadere informatie

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) Lepidoptera, fam. Crambidae Waardplanten Buxussoorten zoals Buxus microphylla, B. sempervirens en B. sinica. Geografische verspreiding

Nadere informatie

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Plantenteelt Graan Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Huiswerk Werkopdracht Ziekten, plagen en

Nadere informatie

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus VLAIO project: BYDV predictor Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus Doelstelling Eerste doelstelling: Beheersingsstrategie voor BYDV (gerstvergelingsvirus) Houvast voor landbouwers Adviessysteem

Nadere informatie

Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85

Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85 Aardappelteelt Programma voor vandaag: De belangrijke aardappelziekten PowerPoint presentaties Thuis bestuderen Aardappelen signalen blz. 52 t/m 85 Planning Toets deel 2 Woe, 9. november (ziekten, plagen,

Nadere informatie

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE CICHOREITEELT

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE CICHOREITEELT PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE CICHOREITEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen Les 13 & 14 Juin 2017 à Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

INFO 204 JUNI 2009 2011. Signum, dé standaard in de teelt van wortelen. Signum in wortelen. Signum

INFO 204 JUNI 2009 2011. Signum, dé standaard in de teelt van wortelen. Signum in wortelen. Signum 204 JUNI 2009 2011 INFO Signum, dé standaard in de teelt van wortelen Voor een geslaagde wortelenteelt is een goede bescherming van het loof van groot belang, maar zeker voor bewaarpeen moet de bescherming

Nadere informatie

Wintergranen : actueel hoge N-reserves

Wintergranen : actueel hoge N-reserves Wintergranen : actueel hoge N-reserves Jan Bries, Davy Vandervelpen, Bodemkundige Dienst van België Na de vorstperiode halfweg januari is op de Bodemkundige Dienst de staalnamecampagne voor de bepaling

Nadere informatie

Verbetering rendement suikerbietenteelt

Verbetering rendement suikerbietenteelt IRS Postbus AA Bergen op Zoom www.irs.nl / hanse@irs.nl Inhoud presentatie Project Verbetering rendement bietenteelt Verbetering rendement suikerbietenteelt resultaten opvallende zaken 7 Bram Hanse Project

Nadere informatie

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Groeicurve Bintje en Fontane 2014 Groeicurve en 2014 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2014 de groei van opgevolgd op 29 praktijkpercelen.

Nadere informatie

IRS Postbus AA Bergen op Zoom / Van cercosporawaarschuwingsdienst naar bladschimmelwaarschuwingsdienst

IRS Postbus AA Bergen op Zoom  / Van cercosporawaarschuwingsdienst naar bladschimmelwaarschuwingsdienst IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom www.irs.nl / wevers@irs.nl Van cercosporawaarschuwingsdienst naar bladschimmelwaarschuwingsdienst Jan D.A. Wevers In 2004 voor tweede jaar toetsing van CAM (Cercospora-AdviesModel)

Nadere informatie

Onderzoek verbetering rendement suikerbietenteelt. A.C. Hanse

Onderzoek verbetering rendement suikerbietenteelt. A.C. Hanse Onderzoek verbetering rendement suikerbietenteelt A.C. Hanse Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: +31 (0)164-27 44 00 Fax: +31 (0)164-25 09 62 E-mail: irs@irs.nl Internet: http://www.irs.nl

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN?

BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN? BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN? Ronald Euben Wat vraagt de biet? 2 Bij de zaai Enkele (kleine) kluiten bovenaan (dichtslaan, erosie) Verkruimelde, aangedrukte laag (contact zaad bodem) Vaste,

Nadere informatie

Insecticiden bieten 1François

Insecticiden bieten 1François 2018-2019 Insecticiden bieten 1François Bouche INSECTENBESTRIJDING BIETEN Nieuwe erkenning 2 Een 120-dagen toelating voor neonics (15/02/2019 t.e.m 14/06/2019) Toegelaten voor volgende actieve stoffen

Nadere informatie