Informatiedocument voor werkplekbieders

Transcriptie

1 Informatiedocument voor werkplekbieders Bacheloropleiding Educatie & kennismanagement groene sector Associate degree Onderwijs Ondersteuner Deeltijd

2 Voorwoord Dit is een aanvulling op de brochure werkplekleren voor werkplekbieders die studenten begeleiden van de tweejarige opleiding Associate Degree Onderwijs Ondersteuner (Ad OO) deeltijd. We vertrouwen erop dat u na het lezen van dit document meer inzicht heeft in het curriculum van de opleiding, het doel van het werkplekleren, informatie omtrent de begeleiding, informatie over de beoordeling en wat u van de student mag verwachten. Werkplekbureau wpl.hogeschool.wageningen@aeres.nl Aeres Informatiedocument voor werkplekbieders KOP-HAO DT 24 november 2016 Pagina 2 van 8

3 Studeren in de Ad Onderwijs Ondersteuner Dit studietraject is toegankelijk voor studenten die een MBO niveau 4, MAS A diploma of havo/vwo diploma en al (minimaal 3 jaar) werkzaam zijn in een groene omgeving. De deeltijd student heeft recht op 1 lesdag en dit is de maandag, gelijk met de Bachelor MBO. Wij hechten er aan dat de opgedane kennis in de les/literatuur gelijk kan worden toegepast in de praktijk. Bij de start van de opleiding is een goede werkplek dan ook gewenst. In principe kan elke student na 2 jaar in juli afstuderen. Deze studieduur is een gemiddelde en hangt sterk af van de ontwikkeling van de student, de vooropleiding met daaraan de eventueel gekoppelde vrijstellingen. Werkplekleren voor de Ad-student Werkplekleren, het werkend leren in de authentieke beroepscontext, is een essentieel onderdeel van de opleiding. De student loopt stage op een (groene) school of in de groene sector. Het flankerend onderwijs, dat gegeven wordt op Aeres Hogeschool Wageningen, bestaat uit: lessen verwerkingsopdrachten oefenen van vaardigheden practica gastcolleges toetsen In onderling overleg bepalen de werkplekbieder en de student hoe het werkplekleren zal worden ingericht waarbij de kaders die de opleiding biedt uitgangspunt zijn. Aeres Hogeschool Wageningen kan daarbij, ook gedurende het verloop van het werkplekleren, ondersteunen en begeleiden. Naast het werkplekleren vinden er in het onderwijs/ de branche allerlei activiteiten plaats (events, beurzen, demonstraties). Ook daar verwachten we van studenten dat ze actief deelnemen en hun netwerk vergroten. Afhankelijk van de mogelijkheden op de werkplek vragen wij oefenmogelijkheden of -opdrachten voor de studenten. Meestal is er een combinatie mogelijk tussen meedraaien binnen lopende werkzaamheden enerzijds, en het uitvoeren van een specifieke opdracht die het mogelijk maakt bepaalde werkprocessen te leren beheersen anderzijds. De werkplek moet het volgende kunnen bieden: De student de mogelijkheid bieden om voldoende werkplektaken (leren) uit te voeren. De student een bepaalde mate van verantwoordelijkheid geven, die gepaard gaat met passende begeleiding door een werkplekbegeleider, aangewezen door de werkplek. Aeres Informatiedocument voor werkplekbieders 24 november 2016 Pagina 3 van 8

4 Werkplekbegeleiding en -beoordeling Gedurende de gehele opleiding werkt de student aan zes van de SBL-competenties: interpersoonlijk, pedagogisch-didactisch, samenwerken, organiseren, onderzoeken en ontwikkelen/reflecteren. De student toont zijn/haar ontwikkeling hierin aan middels bewijzen die op de werkplek zijn verzameld en zijn voorzien van feedback van de werkplekbegeleider en een eigen reflectie. Tijdens fasebegeleiding (studieloopbaanbegeleiding) in Wageningen overlegt de student hierover met medestudenten en zijn fasebegeleider. We vragen aan de werkplekbieder een begeleider voor de student aan te wijzen, de werkplekbegeleider. Dit kan een leidinggevende zijn of een aangewezen persoon binnen de organisatie die voor de student als vraagbaak en coach dient. De werkplekbegeleider geeft mondeling en schriftelijk feedback op de SBLcompetenties, praktijkopdrachten en overige activiteiten. Daarnaast beoordeelt de werkplekbegeleider door de Hogeschool geplande bedrijfsopdrachten. De student informeert de werkplekbegeleider goed en tijdig over doel, inhoud en organisatie van zijn/haar leerwerktraject. Hij/zij stelt zich voortdurend actief op: stelt leeractiviteiten voor, stelt vragen, vraagt ondersteuning of advies, zorgt dat afspraken voor begeleidingsgesprekken worden gemaakt, geeft zijn/haar begeleiders (zowel op school/bedrijf als op de opleiding) inzicht in de voortgang door middel van reflecties en andere documenten. De student stelt, gedurende zijn studiejaren, een ontwikkelportfolio samen waarin hij/zij verantwoording aflegt over de behaalde studieresultaten en ontwikkeling in de SBL competenties. Bij het afstuderen stelt de student een afstudeerportfolio samen waarin hij/zij terugblikt op de opleiding en middels een presentatie en een gesprek zijn/haar externe assessor en Aeres assessor overtuigt van zijn/haar behaalde niveau. Studieonderdelen van de Ad Onderwijs Ondersteuning-opleiding Hieronder volgen korte beschrijvingen van de studie onderdelen die een Ad OO-student volgt tijdens het flankerend onderwijs in een semester. Wpl 1 leerjaar 1 Aansluitprogramma BE Communicatie en Analyse Gezien de verschillende instroomvarianten bieden we de studenten een aansluitprogramma aan. Voor een student met een MBO niveau 4/MAS A achtergrond is BECA verplicht. Dit zijn vakken op havo niveau (Nederlands, Engels, wiskunde, scheikunde, biologie, natuurkunde en Onderzoek & Rapportage, een zelf ontwikkeld document met een thema uit de branche waarover je uit verschillende bronnenstudies je eigen visie schrijft. Op onderdelen kun je hier vrijstelling voor krijgen op basis van je vooropleiding. Aansluitdeel Havo: Basiseenheid 1 VAK Een professional in een educatief beroep moet z n mannetje staan binnen het vakgebied waarin hij opereert. Het kunnen uitvoeren van praktische handelingen uit het vakgebied en het beheersen van de bijbehorende theoretische basiskennis is een must. Daarbij hoort ook een gedegen kennis van de levende en dode materialen die in het betreffende vakgebied gebruikt worden. Uitgangspunt van deze basiseenheid is het kunnen functioneren in het vakgebied op niveau 4. Als basis voor de inhoud wordt mede gebruik gemaakt van de competentiestandaarden beschreven in het CKS van het mbo. Aeres Informatiedocument voor werkplekbieders 24 november 2016 Pagina 4 van 8

5 Wpl 2 leerjaar 1 semester 1 en 2 BS02 Praktische instructie Een praktische leersituatie is een situatie waarin een motorische handeling uit het groene vak wordt aangeleerd op een gestructureerde, docent gestuurde manier. Om een praktische leersituatie te kunnen voorbereiden en uitvoeren dient een instructeur kennis te hebben van de leeromgeving, de groene beroepspraktijk, vakkennis en de te gebruiken didactische modellen. Daarnaast moet hij in staat zijn een praktische leersituatie te organiseren waarin de leerling zijn vakkennis en vakvaardigheid vergroot. De instructeur biedt ruimte aan de verschillen tussen leerlingen. De instructeur creëert een pedagogisch klimaat waarbij in een veilige en ordelijke omgeving geleerd wordt. Ook het opbouwen en onderhouden van contacten met leer- en werkbedrijven buiten de school behoren tot deze beroepssituatie. BS03 Leersituaties met een activerende didactiek Bij een leersituatie met een activerende didactiek kan de instructeur onder begeleiding een volledig didactisch concept voorbereiden, vanuit gedeelde sturing, waar de activiteit van de lerende voorop staat. Bij de voorbereiding van de les gebruikt de instructeur creatieve oplossingen om de lerende een uitdagende lesinhoud en leeromgeving te bieden. De instructeur houdt rekening met de mogelijkheden van de schoolonderwijssituatie, overlegt met anderen (directe collegae, leidinggevende en andere betrokkenen) over de te geven les. De instructeur geeft bij het begin van de les aan wat het doel van de les is, geeft de geldende regels aan voor de les, de activiteit van de lerende, de manier waarop de lerende sturing krijgt en hoe de lerende beoordeeld wordt op het einde van de les. Ook wordt er teruggekeken naar het leerproces waarin de leerling gezeten heeft. De instructeur heeft een totaal beeld van de les en van het verloop hiervan, weet op de juiste momenten de les te sturen, in te grijpen daar waar gewenst is en leerlingen bewust te laten zijn van hun eigen leerproces. De les kan op verschillende manieren worden vormgegeven: individuele opdrachten, groepsopdrachten en praktijklessen. Hierbij wordt de meest ideale omgeving gezocht: het lokaal, een praktijkruimte, een locatie buiten de school etc.. Daarnaast houdt de docent zich bezig met het evalueren van de resultaten, zowel van het product (de leerdoelen) als van het (leer)proces. leerjaar 1 semester 1 Biologie: Als instructeur binnen het groen dien je een brede basis Biologie te bezitten. Je kunt natuurwetenschappelijke kennis verklaren en kan deze overdragen aan derden. Aansluitdeel Havo: Basiseenheid 2 VAK Een professional in een educatief beroep moet z n mannetje staan binnen het vakgebied waarin je opereert. Werkvoorbereiding, werkplanning, calculatie en inzet van de juiste materialen zijn belangrijke aspecten van het werk van de professional. Operationeel bedrijfsmanagement staat dan ook centraal. Ondernemersvaardigheden worden in ieder bedrijf ingezet om de doelstellingen van het bedrijf te realiseren. Een goed geschreven ondernemingsplan verwoordt hoe mensen en middelen op operationeel niveau moeten worden ingezet om de bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Naast het operationeel bedrijfsmanagement vormt ook het contact met klanten, toeleveranciers en personeel een onderdeel van deze basiseenheid. BS05 (verplicht voor iedereen) Begeleidingssituaties van lerenden Het begeleiden van lerenden vindt plaats binnen twee hoofdgebieden: sociaalemotionele begeleiding en keuzebegeleiding. Om sociaal-emotionele begeleiding te kunnen geven dient een instructeur onder andere kennis te hebben van de Aeres Informatiedocument voor werkplekbieders 24 november 2016 Pagina 5 van 8

6 Keuze delen: Hiervan kiest de student 1 uit de 4 BS en ontwikkeling die een lerende doormaakt, gespreksvaardig te zijn en een vertrouwensband te kunnen opbouwen. Tegelijk moet hij duidelijke grenzen kunnen stellen en een professionele afstand kunnen bewaren. Daarnaast dient de instructeur model te staan daar waar het gaat over een open en respectvolle houding ten opzichte van culturele verschillen. BS08 Brede Professionalisering in de vakrichting De student werkt binnen deze BS aan het verbreden van zijn vakkennis, wordt een volwaardige gesprekspartner in de branche en heeft een beeld waar kansen en innovaties op het gebied van bloemwerk en bedrijfsorganisaties liggen. In deze BS ontwikkelt de student een breed denkkader t.o.v. de keten. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn sleutelbegrippen. Het bedrijf zal dan ook open moeten staan voor deze ontwikkelingen en de student begeleiden in deze materie. De student schrijft een innovatief plan, laat een breed netwerk zien en verdiept zich in complexe materie. BS06 Onderzoek- en adviessituaties in de groene sector Onderzoeken en adviseren zijn belangrijke vaardigheden voor mensen die werken in een groen educatief beroep. Onderzoeksvaardigheden kunnen bij uiteenlopende situaties worden ingezet om te komen tot een objectief en afgewogen oordeel en advies. Daarom richten we ons binnen deze beroepssituatie op onderzoek en advies in complexe vakrelevante situaties binnen de groene sector. De natuurwetenschappelijke basis van het vakgebied staat daarbij centraal. De professional in een educatief (groen) beroep is uiteraard in staat relevante (natuurwetenschappelijke) vakliteratuur daarbij te gebruiken en zijn onderzoeksresultaten te verwerken in een adviesrapport. De student organiseert om de werkplek een (fysiologisch)onderzoek. BS12 Leersituaties met betrekking tot passend onderwijs Werken als instructeur in het leerwegondersteunend-, praktijkonderwijs of in de branche met mensen met een beperking betekent werken met leerlingen die leeren/of gedragsproblemen kunnen vertonen. Aanvullend aan de normale instructeursvaardigheden stelt deze doelgroep specifieke eisen aan de begeleidend instructeur. Het bewust didactisch en pedagogisch handelen om deze lerende ruimte en structuur te bieden staat in deze beroepssituatie centraal. Daarbij is ook het vermogen om te kunnen omgaan met emotionele- en conflictsituaties èn het vermogen om daarbij je eigen gedrag te relativeren van belang. De instructeur raadpleegt of adviseert zijn collega s daarbij en stelt zo nodig een handelingsplan op. BS20 Beroepsoriënterende situaties Mensen hebben vaak brede interesses en weten in hun oriëntatiefase vaak niet wat ze willen worden en welke vervolgopleiding daarbij te kiezen. Voornamelijk binnen het onderwijs maar ook in het bedrijfsleven vindt een beroepsoriëntatie plaats waarbij de lerende zich oriënteren binnen verschillende beroepen. Ook in het begeleidingstraject volwassenen gaat deze loopbaanoriëntatie door. Werken als begeleider in deze beroepsoriënterende fase stelt specifieke eisen. Uiteraard dient hij zelf goed op de hoogte te zijn van het werken binnen de verschillende sectoren waarop de lerende zich oriënteert. Daarnaast dient hij leeractiviteiten uit te zetten die geschikt zijn voor de lerende en die tegelijk representatief zijn voor de bedrijfstak of sector. Het beoordelen van werkplekken of leersituaties op geschiktheid en het daarmee samenhangend onderhouden van de relaties met deze bedrijven maakt ook onderdeel uit van deze beroepssituatie. Aeres Informatiedocument voor werkplekbieders 24 november 2016 Pagina 6 van 8

7 Aeres Informatiedocument voor werkplekbieders 24 november 2016 Pagina 7 van 8

8 Copyright 2016, Stichting Aeres Groep. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Aeres. Postbus 80, 6700 AB Wageningen Mansholtlaan 18, Wageningen aereshogeschool.nl/wageningen